Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/7



Vergelijkbare documenten
betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/7

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/2. zie ook

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/4

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/6

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2012/3

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2012/2

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2012/1

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/5. zie ook

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Jurisprudentiebulletin RSJ 2010 / 3

betreft: [klager] datum: 15 december 2010

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 [ ], verder te noemen klager, Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2016/5

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/1

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2008/8. zie ook

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/1

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/2

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2012/8

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/5

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/7

betreft: [klager] datum: 8 april 2014

betreft: [klager] datum: 2 april 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/6

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/3. zie ook

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2008/3. zie ook

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2013/6

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/1

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/8

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2008/6. zie ook

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/4

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2007, 4. (juni 2007)

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/4. zie ook

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2011/2

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2006, 7

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/2

Vindplaats: Sancties 2013/41 Bijgewerkt tot: Auteur: -

betreft: [klager] datum: 13 mei 2014

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2011/6

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

3 Beroep bij de rechtbank

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

betreft: [klager] datum: 13 juli 2017 de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn,

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/7

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/8

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2011/8

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

ECLI:NL:GHDHA:2014:3961

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2017/5

betreft: [klager] datum: 14 juli 2014

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

Tijdelijk verlaten van de inrichting

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

De overplaatsing van gedetineerden binnen een arrondissement

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2013/1

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:RVS:2014:3998

betreft: [klager] datum: 27 november 2013 de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/5

Betreft: [klager] datum: 23 november 2016

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2017/4

Transcriptie:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/7 zie ook www.rsj.nl 1

2

Inhoudsopgave jurisprudentiebulletin 2010-7 Verlof algemeen; Afwijzing verlofaanvraag. In dit geval kan niet worden blz. 10 10/1878/GA Tegemoetkoming aangenomen dat oorspronkelijke ontslagdatum zou financieel verschuiven wegens een openstaande strafzaak. Inmiddels is klager in vrijheid. Beroep van directeur 24 november 2010 ongegrond, tegemoetkoming bepaald op 50,=. Activiteiten; Wet biedt mogelijkheid om recht op recreatie in te blz. 10 10/1768/GA Ordemaatregel perken. In huisregels is bepaald dat gedetineerde uitsluiting deelname zich ieder moment beter kan melden maar alleen s ochtends bij aanvang van dagprogramma weer kan gaan 16 november 2010 activiteiten deelnemen aan dagprogramma. Klager heeft zich in de loop van de ochtend beter gemeld en kon die dag dus nog niet deelnemen aan recreatie. Beroep van directeur gegrond. Activiteiten; Gelet op de beschrijving van de luchtruimte door blz. 11 10/1846/GA Tegemoetkoming de directeur bezien in combinatie met door hem financieel overgelegde foto s kan een verblijf in deze luchtruimte niet worden aangemerkt als een verblijf in de buitenlucht 16 november 2010 als bedoeld in artikel 49 Pbw. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming 12,50 Onderwijs; Weigering om klager deel te laten nemen aan blz. 12 10/1661/GA en Tegemoetkoming regulier onderwijs onredelijk en onbillijk. Schaarste 10/1828/GA financieel geldt voor alle gedetineerden en die worden op een wachtlijst geplaatst. Nauwelijks sprake van facilitering van rechtenstudie. Ook ongewenstverklaring geen 16 november 2010 rechtvaardiging voor weigering. Beklag gegrond, tegemoetkoming 40,=. Ordemaatregel Vijfmaal verlenging van ordemaatregel uitsluiting blz. 14 10/2371/GA procedureel; deelname aan buitenactiviteiten ivm klagers plaats Ordemaatregel uitsluiting op lijst GVM. Omdat klager steeds niet is gehoord kan niet worden gezegd dat directeur voldoende aan 5 november 2010 deelname belangenafweging is toegekomen. Bovendien had activiteiten; na verloop van tijd gekeken moeten worden naar Hoorplicht mogelijkheden om maatregel te verlichten. Beroep van directeur ongegrond. 3

Voorwerpen op cel; Directeur is bevoegd van model huisregels af te wijken blz. 14 10/1426/GA Ontvankelijkheid gelet op aanwezigheid van meerpersoonverblijfruimten formeel in inrichting. Beperking wattage radio niet in strijd met model huisregels. Beroep gegrond. Klager alsnog 5 november 2010 ontvankelijk in zijn beklag, maar beklag ongegrond. Dagprogramma Door directeur niet gemotiveerd aangegeven dat blz. 15 10/2056/GA gebouwelijke situatie anders zou zijn dan ten tijde van 04/2659/GA. Door directeur ook andere redenen aangevoerd voor niet gezamenlijk gebruiken maaltijd, 14 oktober 2010 maar deze zijn roostertechnisch en financieel van aard. Gelet op ongewijzigde strekking van art. 20 PBW geen reden voor insluiten in verblijfsruimtes tijdens maaltijd. Beroep directeur ongegrond, opdracht tot nieuwe beslissing binnen twee weken. Activiteiten Gelet op het fundamentele belang van het verblijf in de blz. 16 10/1269/GA buitenlucht voor gedetineerden mag een keuze voor een activiteit binnen de inrichting er niet toe leiden dat de gedetineerde geen gebruik kan maken van zijn 12/10/2010 recht op verblijf in de buitenlucht. De toelichting op het dagprogramma, alsmede het nagezonden rooster, geven geen blijk van de absolute onmogelijkheid het rooster zo in te richten dat bij het gebruikmaken van het recht op het bijwonen van een kerkdienst de mogelijkheid tot verblijf in de buitenlucht die dag vervalt. Gegrond en een tegemoetkoming van 50,=. 10/2083/GA 11 oktober 2010 Ordemaatregel aanleiding; Tegemoetkoming financieel Klager is een ordemaatregel opgelegd omdat hij zich blz. 17 niet aan de aan het verlof verbonden voorwaarde zou hebben gehouden. In de verlofvoorwaarde is onvoldoende specifiek aangegeven waar precies klager tijdens zijn verlof zich wel en niet mocht bevinden. Daardoor kan niet gesteld worden dat klager de gestelde voorwaarde heeft overtreden. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming 80,= 4

Disciplinaire Plaatsvervanger van directeur is slechts dan bevoegd tot blz. 18 10/0933/GA straffen nemen van beslissingen als bedoeld in artikel 5, vierde procedureel lid, Pbw indien hij t.a.v. alle plichten en bevoegdheden van directeur door de minister tot vervanging bevoegd 11 oktober 2010 is verklaard. Nu dit niet het geval is, is beslissing tot oplegging van disciplinaire straf onbevoegd genomen. Beroep van directeur is daarom ongegrond. Plaatsing/ Afwijzing van verzoek overplaatsing naar gevangenis blz. 19 10/2287/GB overplaatsing met b.b.i.-regime zonder het daarbij behorende extern gelijk regime gelijk regimair verlof. In dit regime, dat als voorbereiding voor detentiefasering kan gelden, worden meer vrijheden 19 november 2010 beveiligingsniveau geboden dan in een reguliere gevangenis. Gelet op niet EBI of longstay klagers gedrag onvoldoende vertrouwen dat klager daar goed mee zal kunnen omgaan. Beroep ongegrond. Plaatsing/ Artikel 20b Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing blz. 20 10/1540/GB overplaatsing van gedetineerden is niet geschreven voor strafrechtelijk extern gelijk regime gelijk gedetineerde vreemdelingen aan wie ISD-maatregel is opgelegd. Dit stelsel van regelgeving sluit uit dat 4 november 2010 beveiligingsniveau middels landelijke afspraken voor tot ISD-maatregel niet EBI of longstay veroordeelden beperkingen worden gesteld aan plaatsingsmogelijkheden. Beroep gegrond en opdracht tot nieuwe beslissing. Plaatsing/ Onvoldoende duidelijk dat ten aanzien van klager blz. 21 10/1988/GB overplaatsing forensische zorg is geïndiceerd. Indicatieadvies extern ongelijk regime, gelijk inrichtingspsycholoog is uiterst summier. Plaatsing in PPC ten behoeve van diagnostiek en bepalen 2 november 2010 beveiligingsniveau zorgvraag blijkt onvoldoende uit indicatieadvies. niet EBI of longstay Motiveringsgebrek. Beroep gegrond en tegemoetkoming 100,=. 10/2486/GB 1 november 2010 Plaatsing/ overplaatsing extern ongelijk regime, gelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Klager is tot ongewenst vreemdeling verklaard. Nu het blz. 22 beroep tegen de ongewenstverklaring en de voorlopige voorziening nog niet door de rechtbank zijn behandeld blijft de status van klager ongewijzigd. Bij de selectie voor het detentiecentrum zijn klagers ongewenstverklaring en strafrestant bepalend geweest. Beroep ongegrond. 5

Plaatsing/ Afwijzing verzoek overplaatsing naar b.b.i. Klager is blz. 22 10/2136/GB overplaatsing ongewenst verklaard. Het hiertegen ingediende beroep extern gelijk regime ongelijk loopt nog. Zijn status blijft daardoor ongewijzigd. Beroep ongegrond. 29 oktober 2010 beveiligingsniveau niet EBI of longstay 10/2303/GB 25 oktober 2010 Plaatsing/ overplaatsing extern gelijk regime ongelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Klager heeft één van de door de selectiefunctionaris in blz. 23 zijn selectiebeslissing gestelde voorwaarden overtreden. Nu de bevoegdheid tot het stellen van voorwaarden aan regimair verlof - waarop de betreffende voorwaarde zag - expliciet bij de directeur van de inrichting van verblijf is neergelegd, heeft de selectiefunctionaris die bevoegdheid niet. Nu de voorwaarden van de selectiefunctionaris niet door de directeur zijn overgenomen, althans daarvan niet is gebleken, kunnen de gronden de bestreden selectiebeslissing niet dragen. Beroep gegrond, opdracht nieuwe beslissing. Er komt een afzonderlijke tegemoetkomingbeslissing. Elektronische Klaagster is veroordeeld voor overtreding van artikel 312 blz. 24 10/2318/GB detentie WvSr. Geweldsdelinquenten komen niet in aanmerking voor e.d. Circulaire wijziging toepassing electronische detentie d.d. 29 oktober 2009 (Stcrt 2009, nr 16442) biedt 19 oktober 2010 geen beoordelingsruimte ten aanzien van beslissing van de strafrechter. Beroep ongegrond. Elektronische Afwijzing toepassing elektronische detentie omdat blz. 25 10/2396/GB detentie klager op vakantie is gegaan zonder het BC&L daarover te informeren. Tekst van verklaring rept over melden van eventuele adreswijzigingen inclusief telefonische 18 oktober 2010 bereikbaarheid. Die tekst dwingt niet tot uitleg die BC&L daaraan geeft. Beroep gegrond, opdracht tot een nieuwe beslissing. Medische Niet ongebruikelijk dat arts een patiënt met een allergie blz. 25 10/2027/GM verzorging met enige regelmaat herbeoordeelt. Dat herbeoordeling behandeling in dit geval gerechtvaardigd was, blijkt tevens uit feit dat recent nog een allergietest is afgenomen die aangaf 2 november 2010 dat geen sprake was van specifieke stofallergie. Beroep ongegrond. 6

Medische Geen toestemming klager aan medische dienst om blz. 26 10/2320/GM verzorging medisch dossier toe te sturen. Dit dossier maakt deel uit behandeling; Inzage in stukken/ van beroepsdossier, daar medisch adviseur n.a.v. klagers verzoek om bemiddeling daarvan kennis heeft genomen. 2 november 2010 dossier Niet is gebleken dat medicatieverstrekking onjuist of onvoldoende zou zijn. Beroep ongegrond. kiesrecht Beslissing om klager uit te sluiten van passief kiesrecht blz. 27 10/2093/TA bij verkiezingen bewonersraad is in strijd met de wet. Bedoeling was om klager voor twee jaar uit te sluiten zonder toetsingsmoment. Dit is onaanvaardbaar lang. 12 november 2010 Beroep hoofd inrichting ongegrond, bevestigt uitspraak beklagcommissie. Urineonderzoek; Plaatsnemen vrouwelijke medewerker medische dienst blz. 27 10/2169/TA en Bewegingsvrijheid achter schaamschot en via spiegel toezicht houden op 10/2187/TA afdelingsarrest; UC ontslaat inrichting niet van inspanningsverplichting Tegemoetkoming financieel om UC voor zover mogelijk door personen van zelfde geslacht als verpleegde te laten verrichten. 8 november 2010 Afdelingsarrest i.v.m. weigering meewerken aan UC rust niet op goede gronden. Beroep klager gegrond, beklag gegrond, tegemoetkoming 224,=. Beroep hoofd inrichting ongegrond. Ontvankelijkheid Ten tijde van indienen klacht verbleef klager, die zich blz. 29 10/1551/TA materieel; Geld of aan verlof heeft onttrokken, in Turkije en niet meer in rekening-courant inrichting. Hij kan niet meer als verpleegde in zin van Bvt en Rvt worden aangemerkt en kan om die reden 3 november 2010 niet in klacht over niet overmaken van zijn geld worden ontvangen, mede nu terugkeer niet te verwachten valt. Beroep ongegrond. 10/1976/TB 15 november 2010 Plaatsing/ Overplaatsing louter op grond van buiten klager overplaatsing gelegen factoren. Onduidelijk waarom dit op stel en extern ongelijk sprong moest plaatsvinden en klager niet op gesloten regime ongelijk afdeling van inrichting kon blijven totdat een (meer) beveiligingsniveau geschikte inrichting was gevonden. Beroep gegrond en niet EBI of longstay; tegemoetkoming van 250,= voor elke maand dat klager Tegemoetkoming ten onrechte in Oldenkotte heeft verbleven. financieel blz. 30 7

10/1385/TB 12 november 2010 Plaatsing/ overplaatsing longstay; Tegemoetkoming financieel a Herbeoordeling longstaystatus niet eerder dan tweede blz. 31 kwartaal 2011 te verwachten. b Recent diagnose syndroom van Asperger gesteld. Longstayvoorziening niet toegerust om specifiek op die stoornis gerichte behandeling te bieden. Beroep gegrond, tegemoetkoming 75,= per maand tot datum herbeoordeling/plaatsing. 10/0109/TP en 10/0521/TR 20 oktober 2010 Plaatsing/ overplaatsing Fokkens; Plaatsing/ overplaatsing wachttermijn; Tegemoetkoming financieel Klager had rechtens aanspraak op vervroegde plaatsing blz. 32 o.g.v. Fokkensregeling. Het zonder wettelijke basis daaraan geen uitvoering geven i.v.m. opschorting van die regeling is onrechtmatig. Afschaffing van die regeling nadien neemt onrechtmatigheid niet met terugwerkende kracht weg. Beroepen gegrond. Tegemoetkoming 350,= p/m vanaf datum waarop klager geplaatst had moeten zijn tot dag daadwerkelijke plaatsing, telkens na 3 maanden te verhogen met 125,= p/m. Plaatsing/ Klager had rechtens aanspraak op vervroegde plaatsing blz. 35 10/0679/TR overplaatsing o.g.v. Fokkensregeling. Het zonder wettelijke basis Fokkens; Plaatsing/ overplaatsing daaraan geen uitvoering geven i.v.m. opschorting van die regeling is onrechtmatig. Afschaffing van die regeling 20 oktober 2010 wachttermijn nadien neemt onrechtmatigheid niet met terugwerkende kracht weg. Beroep gegrond. Geen tegemoetkoming, omdat wettelijke termijn van zes maanden voor plaatsing nog niet is verstreken. 10/1351/JA 25 oktober 2010 Ordemaatregel afzondering; Tegemoetkoming financieel Beperkte aanwijzing van teamleiders met enkel bedoeling blz. 36 oplegging van sancties strookt niet met Bjj en Mvt. Beroep klager formeel gegrond, materieel ongegrond. Geen tegemoetkoming voor formele gegrondverklaring i.v.m. gebruikt geweld door klager. 10/2279/JZ 9 november 2010 Ontvankelijkheid formeel; Vermissing; Behandelplan Overberg is JeugdZorg-Plus instelling geworden en de cvt blz. 38 is opgeheven. Niet behandelen klacht onjuist uit oogpunt van rechtsbescherming. Beroepscommissie zal beklag zelf behandelen. Klager heeft geen verklaring gegeven waarom hij pas na een jaar na zijn overplaatsing over de vermissing van zijn kleding beklag heeft ingediend. Klager niet-ontvankelijk. 8

Telefoon; Klaagster is bijgestaan door advocaat en zelf ook in blz. 39 10/1738/JZ Vermissing; staat om haar belangen te behartigen, ouders daarom Ontvankelijkheid formeel geen partij of vertegenwoordigers. Meeluisteren met telefoongesprekken opgenomen in perspectiefplan, 25 oktober 2010 noodzakelijk en bekend bij klaagster. V.w.b. holding is aan eisen Wjz voldaan. Beroep klaagster in zoverre ongegrond. O.g.v. Wjz staat geen beroep open tegen vermissing eigendommen, klaagster niet-ontvankelijk. Huisregel onverbindend voor zover daarin is bepaald dat tegen (elke) uitspraak van de klachtencommissie beroep openstaat. 9

10/1878/GA 24 november 2010 Bleichrodt, mr. C.J.G. Fiselier, dr. J.P.S. Heijs, mr. H. Dwarka, mr. S.S. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg Verlof algemeen; Tegemoetkoming financieel niet is komen vast te staan dat deze zaak zou worden afgedaan tijdens klagers detentie. De in eerste aanleg verschafte informatie van de rechtbank houdt in dat nog geen zittingsdatum bekend was en dat op zijn vroegst een zitting gepland zal worden in augustus 2010. Gelet daarop kan niet aangenomen worden dat de oorspronkelijke ontslagdatum (18 september 2010) nog tijdens klagers detentie zou kunnen verschuiven. Hetgeen de directeur in hoger beroep heeft aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard. De beslissing van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met dien verstande dat nu de detentie van klager is beëindigd en de gevolgen van de beslissing van de directeur niet meer ongedaan te maken zijn de beroepscommissie om proceseconomische redenen zelf een passende tegemoetkoming aan klager zal toekennen. Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting artikel 14 e.v. 10/1768/GA Afwijzing verlofaanvraag. In dit geval kan niet worden aangenomen dat oorspronkelijke ontslagdatum zou verschuiven wegens een openstaande strafzaak. Inmiddels is klager in vrijheid. Beroep van directeur ongegrond, tegemoetkoming bepaald op 50,=. Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar bedraagt. Blijkens de toelichting bij dit artikel, mag een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet verwikkeld zijn in gerechtelijke proce-dures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslag-datum nog zou kunnen verschuiven. In dit geval is weliswaar gebleken dat er sprake is van een openstaande strafzaak, maar 16 november 2010 Pol, mr. U. van de Rutten, mr. M.A.G. Fleers, dr. G.J. Maes, mr. H.M.J.D. (secr.) Beklagcommissie: alleensprekende beklagrechter bij het h.v.b. Wolvenplein Activiteiten; Ordemaatregel uitsluiting deelname activiteiten Pbw art. 23, 49 10

Wet biedt mogelijkheid om recht op recreatie in te perken. In huisregels is bepaald dat gedetineerde zich ieder moment beter kan melden maar alleen s ochtends bij aanvang van dagprogramma weer kan gaan deelnemen aan dagprogramma. Klager heeft zich in de loop van de ochtend beter gemeld en kon die dag dus nog niet deelnemen aan recreatie. Beroep van directeur gegrond. In het kader van het onderhavige beroep van de directeur dient te worden beoordeeld of het recht op recreatie net als het recht op een dagelijks verblijf in de buitenlucht een onvervreemdbaar recht is van de gedetineerde, dan wel dat de directeur daar inbreuk op mag maken. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dat niet het geval en biedt de wet de mogelijkheid om het recht op recreatie te beperken. In artikel 4.2.1 van de huisregels van het h.v.b. Wolvenplein, welke huisregels in dit geval een nadere uitwerking vormen van het bepaalde in artikel 23, eerste lid, van de Pbw, staat (onder meer) vermeld dat de gedetineerde zich op ieder gewenst moment beter kan melden maar dat de gedetineerde alleen s ochtends, bij aanvang van het dagprogramma, weer kan gaan deelnemen aan het dagprogramma. Nu voldoende aannemelijk is geworden dat klager zich op 13 oktober 2010 pas om 11.45 uur, en dus niet bij aanvang van het dagprogramma, beter heeft gemeld, mocht de directeur klager die dag uitsluiten van deelname aan (onder meer) de recreatie. Dat betekent dat de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde niet in stand kan blijven en dat dit onderdeel van het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard. Nu het beklag alsnog ongegrond zal worden verklaard, is er geen aanleiding voor de toekenning van enige tegemoetkoming. Ook dit onderdeel van de uitspraak van de beklagcommissie zal daarom worden vernietigd. 10/1846/GA 16 november 2010 Pol, mr. U. van de Rutten, mr. M.A.G. Fleers, dr. G.J. Maes, mr. H.M.J.D. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij de locatie Tafelbergweg te Amsterdam Activiteiten; Tegemoetkoming financieel Pbw art. 49 Gelet op de beschrijving van de luchtruimte door de directeur bezien in combinatie met door hem overgelegde foto s kan een verblijf in deze luchtruimte niet worden aangemerkt als een verblijf in de buitenlucht als bedoeld in artikel 49 Pbw. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming 12,50 Op grond van artikel 49, eerste lid, van de Pbw, heeft de gedetineerde, voor zover in deze van belang, recht op (onder meer) dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich niet daartegen verzet. Dit recht geldt ook voor de gedetineerden die beperkingen in het voor hen geldende regime opgelegd hebben gekregen. In de locatie Tafelberg wordt dat recht gerealiseerd in een aparte luchtruimte, waardoor contacten met andere gedetineerden worden voorkomen. De beroepscommissie gaat bij haar beoordeling van de vraag of er sprake is van een verblijf in de 11

buitenlucht uit van de beschrijving van de luchtruimte zoals gegeven door de directeur, in combinatie met de door hem aan de beroepscom-missie overgelegde foto s van die luchtruimte. De luchtruimte heeft volgens de directeur een afmeting van 235 centimeter bij 465 centimeter en een inhoud van 25,5 m3. In één van de zijwanden is een uitsparing gemaakt van 136 centimeter bij 34 centimeter. Verder zijn er geen mogelijkheden voor de buitenlucht om toegang tot de luchtruimte te krijgen. Ter verduidelijking van die feitelijke situatie zijn hierna vier door de directeur overgelegde foto s ingevoegd. (foto 1) (foto 4) De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de beschrijving van de luchtruimte zoals gegeven door de directeur, bezien in combinatie met de door de directeur overgelegde foto s, een verblijf in deze luchtruimte niet kan worden aangemerkt als een verblijf in de buitenlucht als bedoeld in artikel 49 van de Pbw. Zij neemt daarbij nog in aanmerking dat in artikel 27.1 van de European Prison Rules over het luchten wordt opgemerkt, dat het moet gaan om exercise in the open air. Dit maakt dat moet worden geoordeeld dat aan klager gedurende de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf (gedurende vijf dagen) een verblijf in de buitenlucht is onthouden, hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 49 van de Pbw. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre niet in stand blijven en dient dit onderdeel van het beklag alsnog gegrond te worden verklaard. (foto2) De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op 12,50. 10/1661/GA en 10/1828/GA 16 november 2010 (foto 3) Pol, mr. U. van de Rutten, mr. M.A.G. 12

Fleers, dr. G.J. Maes, mr. H.M.J.D. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer Onderwijs; Tegemoetkoming financieel Pbw art. 48 Weigering om klager deel te laten nemen aan regulier onderwijs onredelijk en onbillijk. Schaarste geldt voor alle gedetineerden en die worden op een wachtlijst geplaatst. Nauwelijks sprake van facilitering van rechtenstudie. Ook ongewenstverklaring geen rechtvaardiging voor weigering. Beklag gegrond, tegemoetkoming 40,=. De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om thans op de beroepen van de directeur en van klager te kunnen beslissen. Het verzoek om aanhouding van de raadsman van verzoeker zal daarom worden afgewezen. Met betrekking tot de aan klager geboden facilitering bij zijn rechtenstudie heeft klager naar voren gebracht dat die facilitering enkel strekte tot ondersteuning bij het aanvragen van en het maken van tentamens en/of examens voor zijn rechtenstudie. Onweersproken is dat klager in dat kader nog geen tentamens en/of examens heeft afgelegd. Met betrekking tot de overige mogelijke faciliteiten acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat verzoeker zijn rechtenstudie tot nog toe geheel zelf heeft bekostigd en dat hij voor die studie geen gebruik heeft gemaakt van andere door de inrichting (mogelijk) te bieden faciliteiten. Gelet daarop is onvoldoende aannemelijk geworden dat de directeur aan klager zodanige faciliteiten voor zijn rechtenstudie heeft geboden, dat dit een uitsluiting van deelname aan het door de inrichting aangeboden onderwijs zou kunnen rechtvaardigen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is ook een mogelijke ongewenstverklaring van klager geen rechtvaardiging voor de uitsluiting van klager van het onderwijs. Het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, maakt dat de bestreden beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Door de directeur is aangevoerd dat er sprake is van schaarste met betrekking tot de mogelijkheden om in de inrichting verblijvende gedetineerden (regulier) onderwijs aan te bieden. Die schaarste, de omstandigheid dat klager gefaciliteerd werd in zijn rechtenstudie en de omstandigheid dat klager tot ongewenst vreemdeling verklaard zou zijn, waren voor de directeur aanleiding om klager niet toe te laten tot het (reguliere) inrichtingsonderwijs. Met betrekking tot het argument van de schaarste geldt dat dit argument, wat daar overigens van zij, voor alle gedetineerden in de inrichting geldt en dus geen reden hoeft te zijn voor uitsluiting van het onderwijs. Andere gedetineerden worden (kennelijk) op een wachtlijst geplaatst voor dat onderwijs. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal ten aanzien van het beklag worden bevestigd met aanvulling van de gronden. De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daarin is bepaald dat aan klager geen tegemoetkoming wordt toegekend. Naar het oordeel van de beroepscommissie kunnen de gevolgen van de bestreden beslissing van de directeur mede door het tijdsverloop en door klagers overplaatsing naar een andere inrichting thans niet meer ongedaan gemaakt worden. Gelet daarop zijn er termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. De beroepscommissie zal de hoogte daarvan vaststellen op 40,=. 13

10/2371/GA 5 november 2010 Bartelds, mr. J.I.M.W. Schagen, J. Woensel, mr. J.M.M. van Jousma, mr. S. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen Ordemaatregel procedureel; Ordemaatregel uitsluiting deelname activiteiten; Hoorplicht Pbw art. 23, 57 Vijfmaal verlenging van ordemaatregel uitsluiting deelname aan buitenactiviteiten ivm klagers plaats op lijst GVM. Omdat klager steeds niet is gehoord kan niet worden gezegd dat directeur voldoende aan belangenafweging is toegekomen. Bovendien had na verloop van tijd gekeken moeten worden naar mogelijkheden om maatregel te verlichten. Beroep van directeur ongegrond. Op grond van artikel 57, eerste lid onder b, van de Pbw stelt de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te worden gehoord alvorens hij beslist omtrent de uitsluiting van deelname aan activiteiten en de verlenging daarvan bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk tweede lid. gegrond dienen te worden verklaard. Omdat de directeur verzuimd heeft klager te horen en dus niet heeft kunnen vernemen wat de zienswijze van klager was ten aanzien van de maatregel en welke impact verlenging van die maatregel op hem had, kan niet worden gezegd dat de directeur voldoende aan belangenafweging is toegekomen voorafgaand aan de verlengingsbeslissingen. Bovendien had, gelet op de lange duur van de maatregelen na verloop van tijd gekeken moeten worden naar mogelijkheden om de maatregelen te verlichten. Nu niet gebleken is dat dat is gebeurd moet worden geoordeeld dat de beslisingen van de directeur in strijd zijn met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Onvoldoende duidelijk is geworden waarom de maatregelen zoals ze werden toegepast nog volledig nodig waren en waarom niet op onderdelen minder vergaande maatregelen mogelijk waren. Het beroep van de directeur zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal met verbetering van de gronden worden bevestigd. 10/1426/GA 5 november 2010 Pol, mr. U. van de Boone, mr. M. Rutten, mr. M.A.G. Kokee, R. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij de gevangenis Dordrecht Voorwerpen op cel; Ontvankelijkheid formeel Vast is komen te staan dat klager voorafgaand aan de verlengingsbeslissingen telkens niet is gehoord. Dit maakt dat de beklagen alleen al op formele gronden Pbw art. 45 lid 1 Regeling model huisregels penitentiaire inrichting, 14

hoofdstuk 4.5.1.2. Directeur is bevoegd van model huisregels af te wijken gelet op aanwezigheid van meerpersoonverblijfruimten in inrichting. Beperking wattage radio niet in strijd met model huisregels. Beroep gegrond. Klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar beklag ongegrond. het wattage van de radio s die klager voorhanden mag hebben, is de beroepscommissie van oordeel dat dit niet in strijd is met voormelde Regeling. Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie overweegt nog ten overvloede dat het aanbeveling verdient om dergelijke onderdelen van de huisregels regionaal eenduidig te formuleren. Naar vaste jurisprudentie van de beroepscommissie staat tegen een algemeen in de inrichting geldende regeling geen beklag open, tenzij deze in strijd is met een hogere regeling. Dit is nu aan de orde, waar klager stelt dat het voorschrift in de huisregels van de gevangenis Dordrecht, dat alleen het voorhanden hebben van een radio, cassette- of compactdiscspeler met een vermogen van maximaal 20 watt is toegestaan, in strijd is met de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling), omdat in de Regeling een dergelijke limitering niet is opgenomen. De Regeling heeft gelet op de toelichting bij deze regeling in beginsel een dwingend karakter. In hoofdstuk 4.5.1.2 (Toegestane voorwerpen) van de Regeling is echter omtrent de dwingendheid een uitzondering gemaakt voor een penitentiaire inrichting of afdeling met een bijzondere bestemming of met een meerpersoonverblijfsruimte. In deze gevallen is de directeur niet verplicht de in de modelregeling opgenomen bepalingen en onderwerpen over te nemen. Nu evenals in de meeste inrichtingen ook in de locatie Dordtse Poorten meerpersoonverblijfruimten aanwezig zijn, is de directeur bevoegd van de Regeling af te wijken op een wijze zoals hiervoor is omschreven: met name door het beperken van het wattage. Nu het beklag zich richt tegen de uitvoering van een regeling is klager ten onrechte door de beklagcommissie niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie derhalve vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag. Omtrent het beperken van 10/2056/GA 14 oktober 2010 Wild, mr. A.H. de Fernandes Mendes, mr. H.K. Kooyman, dr. M. Gemert, mr. H.S. van (secr.) Beklagcommissie: beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos Dagprogramma Pbw art. 20 Door directeur niet gemotiveerd aangegeven dat gebouwelijke situatie anders zou zijn dan ten tijde van 04/2659/GA. Door directeur ook andere redenen aangevoerd voor niet gezamenlijk gebruiken maaltijd, maar deze zijn roostertechnisch en financieel van aard. Gelet op ongewijzigde strekking van art. 20 PBW geen reden voor insluiten in verblijfsruimtes tijdens maaltijd. Beroep directeur ongegrond, opdracht tot nieuwe beslissing binnen twee weken. 15

Uit de Memorie van toelichting bij artikel 20 Pbw volgt dat gedetineerden die in een regime van algehele gemeenschap verblijven gehouden kunnen worden de maaltijd in hun verblijfsruimte te gebruiken wanneer de inrichting zich in bouwkundig opzicht niet leent voor het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd. Door de directeur is gesteld dat de afdelingen van de locatie Zuyder Bos in bouwkundig opzicht niet ge- schikt zijn voor het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd en dat dit de reden vormt voor het gedurende de maaltijd insluiten van klagers in hun verblijfsruimtes. De beroepscommissie is van oordeel dat door de directeur niet gemotiveerd is aangegeven waarom de gebouwelijke situatie thans anders zou zijn dan ten tijde van de eerdere uitspraak van de beroepscommissie nummer 04/2659/GA van 18 januari 2005. Weliswaar zijn er door de directeur ook andere redenen aangevoerd voor het niet gemeenschappelijk gebruiken van de maaltijd, maar deze redenen zijn roostertechnisch en financieel van aard en kunnen, gelet op de strekking van het ongewijzigde artikel 20 Pbw, geen reden vormen voor het insluiten van klagers in hun verblijfsruimtes tijdens de maaltijd. Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter voor wat betreft de gegrondverklaring van het beklag en de vernietiging van de beslissing van de directeur bevestigen met wijziging van de gronden. Zij wijzigt, gelet op de tijd die inmiddels is verstreken, de termijn binnen welke de directeur een nieuwe beslissing dient te nemen en stelt deze op twee weken. 10/1269/GA 12 oktober 2010 Wit, mr. J.A.M. de Fiselier, dr. J.P.S. Woensel, mr. J.M.M. van Lispet, mr. I. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij gevangenis Breda Activiteiten Gelet op het fundamentele belang van het verblijf in de buitenlucht voor gedetineerden mag een keuze voor een activiteit binnen de inrichting er niet toe leiden dat de gedetineerde geen gebruik kan maken van zijn recht op verblijf in de buitenlucht. De toelichting op het dagprogramma, alsmede het nagezonden rooster, geven geen blijk van de absolute onmogelijkheid het rooster zo in te richten dat bij het gebruikmaken van het recht op het bijwonen van een kerkdienst de mogelijkheid tot verblijf in de buitenlucht die dag vervalt. Gegrond en een tegemoetkoming van 50,=. Met de invoering van het Strategisch Kader Modernisering gevangeniswezen is een dagprogramma gerealiseerd dat voor klager, die zijn verblijf heeft op de tweede ring, tot gevolg heeft dat hij op zaterdag een keuze moet maken tussen het deelnemen aan een kerkdienst en verblijf in de open lucht. Klager wenst deel te nemen aan de kerkdienst, maar wenst niet zijn recht op luchten prijs te geven. Ingevolge het bepaalde in artikel 49, derde lid, van de Pbw, draagt de directeur zorg dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld dagelijks tenminste een uur in de buitenlucht te verblijven. De beroepscommissie kent aan die norm grote waarde toe in verband met onder meer menswaardige tenuitvoerlegging en de daaronder begrepen gezondheid van gedetineerden. De wetgever heeft het funda- 16

mentele belang van het verblijf in de buitenlucht voor gedetineerden erkend door er in geval van afzonder- ing op welke grond dan ook geen (structurele) beperking anders dan individueel verblijf in de buitenlucht op aan te brengen. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat in beginsel een keuze voor een activiteit binnen de inrichting er niet toe mag leiden dat de gedetineerde geen gebruik kan maken van zijn recht op verblijf in de buitenlucht. De toelichting die de directeur heeft gegeven op het dagprogramma, alsmede het door de directeur nagezonden rooster, geven geen blijk van de absolute onmogelijkheid het rooster zo in te richten dat bij het gebruikmaken van het recht op het bijwonen van een kerkdienst de mogelijkheid tot verblijf in de buitenlucht die dag vervalt. De beroepscommissie zal de klacht gegrond verklaren en acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming voor het door klager ondervonden ongemak, te weten het meermalen moeten missen van het zogenaamde luchtmoment, en zal de hoogte daarvan vaststellen op 50,=. 10/2083/GA 11 oktober 2010 Wit, mr. J.A.M. de Fiselier, dr. J.P.S. Woensel, mr. J.M.M. van Lispet, mr. I. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij de b.b.i. Maashegge te Overloon Ordemaatregel aanleiding; Tegemoetkoming financieel Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting art. 5 Pbw art. 24 Klager is een ordemaatregel opgelegd omdat hij zich niet aan de aan het verlof verbonden voorwaarde zou hebben gehouden. In de verlofvoorwaarde is onvoldoende specifiek aangegeven waar precies klager tijdens zijn verlof zich wel en niet mocht bevinden. Daardoor kan niet gesteld worden dat klager de gestelde voorwaarde heeft overtreden. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming 80,= Gelet op het bepaalde in artikel 5, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kunnen bij de verlening van verlof bijzondere voorwaarden worden gesteld, die het gedrag van de gedetineerde betreffen. Op de verlofkaart van klager wordt ten aanzien van verlof 2, dat geldt voor de periode van 26 februari 2010 tot en met 28 februari 2010, als reden van verlof gemeld: mag vr ochtend naar Reuven ivm identiteitsbewijs, en als voorwaarde: mag vrijdag na 12.00 uur niet meer in Reuver zijn. Bij een eerdere verlofverlening, verlof 1, een algemeen verlof voor de periode van 31 december 2009 tot en met 2 januari 2010, staat op de verlofkaart als voorwaarde vermeld: mag niet in Reuver en de omgeving van Reuver komen. De voorwaarden zijn, zo begrijpt de beroepscommissie, opgelegd teneinde een confrontatie met eventuele slachtoffers van klager te voorkomen. Op 27 februari 2010 is door een politieagent waargenomen en op 11 maart 2010 aan de directie van de inrichting waar klager verblijft gerapporteerd, dat klager zich in het Outlet Center te Roermond bevond. Klager betwist deze waarneming niet en stelt dat hij niet wist dat hij zich niet mocht ophouden in Roermond. De vraag die thans voorligt is of klager de hem gestelde voorwaarde heeft overtreden door zich op even vermeld tijdstip in Roermond te bevinden. Die vraag zou bevestigend beantwoord dienen te worden, indien klager wist of had moeten begrijpen dat de omgeving van Reuver 17

zich uitstrekte tot en met Roermond. In de brief van de advocaat-generaal van 9 november 2009 geschreven in het kader van het verzoek klager over te plaatsen - een brief waarvan het de beroepscommissie niet bekend is of deze in het bezit is van klager - wordt met betrekking tot het verlof van klager vermeld dat hij zich niet in Reuver of de directe om- geving daarvan mocht bevinden, waarmee de straal waarbinnen klager zich mocht bevinden wat inge- perkt lijkt te zijn. Wat met directe omgeving precies bedoeld wordt, wordt overigens niet nader aangegeven. Naar het oordeel van de beroepscommissie is in de verlofvoorwaarde onvoldoende specifiek aangegeven waar precies klager tijdens zijn verlof zich wel en niet mocht bevinden. Het zou een kleine moeite geweest zijn aan de omgeving van Reuver een straal te ver- binden. De voorliggende vraag dient dan ook ontkennend te worden beantwoord en het beroep van klager zal gegrond worden verklaard. Klager zal de na te noemen tegemoetkoming toegekend worden. 10/0933/GA 11 oktober 2010 Wit, mr. J.A.M. de Bleichrodt, mr. C.J.G. Vegter, mr. P.C. Maes, mr. H.M.J.D. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij de locatie De Boschpoort te Breda Disciplinaire straffen procedureel Plaatsvervanger van directeur is slechts dan bevoegd tot nemen van beslissingen als bedoeld in artikel 5, vierde lid, Pbw indien hij t.a.v. alle plichten en bevoegdheden van directeur door de minister tot vervanging bevoegd is verklaard. Nu dit niet het geval is, is beslissing tot oplegging van disciplinaire straf onbevoegd genomen. Beroep van directeur is daarom ongegrond. Vast staat dat de aan het beklag ten grondslag liggende disciplinaire straf is opgelegd door het hoofd PTC/PIA. Artikel 3 van de Pbw luidt voor zover hier van belang : ( ) -3. Het beheer van de inrichting of afdeling berust bij de directeur, die als zodanig door de Minister wordt aangewezen. -4. De Minister wijst een of meer personen aan als plaatsvervanger van de directeur. ( ). Artikel 5 van de PBW luidt voor zover hier van belang : ( ) -4. Aan de directeur is voorbehouden de beslissing omtrent: ( ) h. de oplegging van een disciplinaire straf bedoeld in artikel 51, en de toepassing van de artikelen 52, eerste en tweede lid, en 53, derde en vierde lid. De memorie van toelichting op de Pbw vermeldt, in onderdeel 6 onder d, onder meer: De directeur kan zijn aan de wet ontleende bevoegdheden en de naleving van een bij of krachtens deze wet gestelde (zorg)plicht overdragen aan in de inrichting werkzame personen, met uitzondering van de bevoegdheden in artikel 5, eerste en vierde lid. ( ). De niet overdraagbare bevoegdheden betreffen beslissingen die zó ingrijpend of verstrekkend zijn dat in de wet is voorgeschreven dat deze uitsluitend door de directeur of diens vervanger mogen worden uitgeoefend.. Pbw art. 3, 5 en 51 De beroepscommissie is van oordeel dat uit het samenstel van de hiervoor genoemde 18

wetsbepalingen, mede gelet op de daarop gegeven toelichting volgt, dat een plaatsvervanger van de directeur slechts dan bevoegd is tot het nemen van beslissingen als bedoeld in het vierde lid van artikel 5 van de Pbw, als hij ten aanzien van alle plichten en bevoegdheden van de directeur door de minister tot vervanging bevoegd is verklaard. De wetgever heeft gelet daarop niet willen voorzien in een benoeming van een medewerker tot plaatsvervanger van de directeur ten aanzien van enkele in artikel 5, vierde lid, genoemde taken en verplichtingen. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing onbevoegd is genomen. Dat maakt dat hetgeen in beroep is aangevoerd, niet kan leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden. De beroepscommissie merkt hierbij nog op dat, indien de noodzaak van het verstrekken van bepaalde bevoegdheden aan medewerkers van de inrichting geïndiceerd zou zijn, de mogelijkheid daartoe dient te worden geschapen door middel van aanpassing van de thans geldende wet- en regelgeving. Dat geldt temeer nu inmiddels kennelijk landelijk medewerkers worden aangewezen als directeur met beperkte bevoegdheden. 10/2287/GB 19 november 2010 Balkema, mr. J.P. Rutten, mr. M.A.G. Fleers, dr. G.J. Maes, mr. H.M.J.D. (secr.) Plaatsing/overplaatsing extern gelijk regime gelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Pbw art. 18 Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting art. 20, tweede lid Afwijzing van verzoek overplaatsing naar gevangenis met b.b.i.-regime zonder het daarbij behorende regimair verlof. In dit regime, dat als voorbereiding voor detentiefasering kan gelden, worden meer vrijheden geboden dan in een reguliere gevangenis. Gelet op klagers gedrag onvoldoende vertrouwen dat klager daar goed mee zal kunnen omgaan. Beroep ongegrond. 4.1. De gevangenis van de p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. 4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst. 4.3. Klager wenst te worden geplaatst in een gevangenis met een regime als geldend in een beperkt beveiligde inrichting, zonder de daarbij behorende regimaire vrijheden. In een dergelijke regime, dat als voorbereiding voor verdere detentiefasering kan gelden, kunnen gedetineerden worden geplaatst die voldoen aan de eisen voor plaatsing in een gevangenis. Klager voldoet op zich aan die eisen. Nu binnen het regime van een b.b.i.+ aan de gedetineerden meer vrijheden worden geboden dan in een reguliere gevangenis, dient aannemelijk te worden dat een gedetineerde met die vrijheden op een verantwoorde manier kan omgaan. Uit het selectieadvies van de directeur, alsook uit de aanvullende rapportage zoals overgelegd door de selectiefunctionaris, wordt voldoende aannemelijk dat klagers gedrag in de inrichting waar hij thans verblijft van dien aard is, dat er onvoldoende 19

vertrouwen is dat klager zal kunnen omgaan met die hem aan te bieden vrijheden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. 10/1540/GB 4 november 2010 Balkema, mr. J.P. Rutten, mr. M.A.G. Fleers, dr. G.J. Kersten, L. (secr.) Plaatsing/overplaatsing extern gelijk regime gelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden art. 20b Artikel 20b Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is niet geschreven voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen aan wie ISD-maatregel is opgelegd. Dit stelsel van regelgeving sluit uit dat middels landelijke afspraken voor tot ISD-maatregel veroordeelden beperkingen worden gesteld aan plaatsingsmogelijkheden. Beroep gegrond en opdracht tot nieuwe beslissing. 4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht en wijst het verzoek van klager om te worden gehoord daarom af. 4.2. De gevangenis, tevens inrichting voor stelselmatige daders, van de penitentiaire inrichting Hoogeveen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. 4.3. Klager, die is veroordeeld tot de ISDmaatregel voor de duur van twee jaar, kan in een inrichting voor stelselmatige daders worden geplaatst. 4.4. Klager verbleef in de locatie Tafelbergweg, een gevangenis tevens inrichting voor stelselmatige daders. Vanuit daar is hij overgeplaatst naar de penitentiaire inrichting Hoogeveen en daar geplaatst in een gevangenis tevens inrichting voor stelselmatige daders. De selectiefunctionaris geeft in de bestreden beslissing onder meer aan: De [klager] is overgeplaatst naar de Grittenborgh in Hoogeveen overeenkomstig de landelijke afspraken over illegale en ongewenste vreemdelingen met een ISD-maatregel. Nadere informatie over deze landelijke afspraken is niet verkregen. Voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen is de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) aangepast. Artikel 20b van die Regeling wijst inrichtingen of afdelingen aan voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De Regeling heeft het oog op vreemdelingen die na tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet. Dit betekent dat artikel 20b van de Regeling niet is geschreven voor de strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen aan wie een ISD-maatregel is opgelegd. Dit stelsel van regelgeving sluit uit dat middels landelijke afspraken, waarvan overigens niet bekend is geworden tussen wie die afspraken zijn gemaakt, voor de tot een ISD-maatregel veroordeelden beperkingen worden gesteld aan de plaatsingsmogelijkheden. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van 20

deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. 10/1988/GB 2 november 2010 Vegter, mr. P.C. Rutten, mr. M.A.G. Fleers, dr. G.J. Kokee, R. (secr.) Plaatsing/overplaatsing extern ongelijk regime, gelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden art. 20c Onvoldoende duidelijk dat ten aanzien van klager forensische zorg is geïndiceerd. Indicatieadvies inrichtingspsycholoog is uiterst summier. Plaatsing in PPC ten behoeve van diagnostiek en bepalen zorgvraag blijkt onvoldoende uit indicatieadvies. Motiveringsgebrek. Beroep gegrond en tegemoetkoming 100,=. 4.1. Het PPC Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau. 4.2. Artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) bepaalt dat in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: a. in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist. In de nota van van toelichting (Stcrt 2009, nr 19971) wordt aangegeven dat de PPC s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van artikel 14 van de Pbw). 4.3. De beslissing tot plaatsing in of overplaatsing naar het PPC wordt conform artikel 15 van de Pbw door de selectiefunctionaris genomen. In de nota van toelichting wordt daarover het volgende aangegeven: Daaraan voorafgaand brengt de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uit over de behoefte aan forensische zorg, op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie. 4.4. De beroepscommissie is van oordeel dat uit de door de selectiefunctionaris overgelegde adviezen onvoldoende duidelijk is dat ten aanzien van klager forensische zorg is geïndiceerd. Het overgelegde indicatieadvies van de inrichtingspsycholoog is uiterst summier. Ook het inrichtingsadvies van de directeur van het h.v.b Zoetermeer bevat geen aanwijzingen die duiden op een problematiek. Uit het verweerschrift van de selectiefunctionaris van 11 augustus 2010 komt naar voren dat klager onder andere in een PPC is geplaatst voor diagnostiek en het in kaart brengen van de zorgvraag. Voor zover de selectiefunctionaris hier doelt op artikel 20c onder b van de Regeling, blijkt dit onvoldoende uit voornoemd indicatieadvies. De beslissing van de selectiefunctionaris dient derhalve wegens een gebrekkige motivering te worden vernietigd. Mitsdien zal het beroep gegrond worden verklaard. Aangezien klager inmiddels is overgeplaatst naar 21

een andere inrichting, volstaat de beroepscommissie met een vernietiging van de bestreden beslissing. Nu de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen. Zij stelt deze vast op 100,=. 10/2486/GB 1 november 2010 Vegter, mr. P.C. Fiselier, dr. J.P.S. Fleers, dr. G.J. Bruin, mr. S.A.H. de (secr.) Plaatsing/overplaatsing extern ongelijk regime, gelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden art. 20b Pbw artikel 17 Klager is tot ongewenst vreemdeling verklaard. Nu het beroep tegen de ongewenstverklaring en de voorlopige voorziening nog niet door de rechtbank zijn behandeld blijft de status van klager ongewijzigd. Bij de selectie voor het detentiecentrum zijn klagers ongewenstverklaring en strafrestant bepalend geweest. Beroep ongegrond. 4.1. Het detentiecentrum Zeist is aangewezen als een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen met een strafrestant van minder dan vier maanden. 4.2. Klager voldoet aan de vereisten voor plaatsing in een inrichting als bedoeld in artikel 20b, tweede lid aanhef en onder a, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden. Strafrechtelijke vreemdelingen worden na hun veroordeling geplaatst in daarvoor aangewezen afzonderlijke locaties. Bij beschikking van 6 juli 2010 heeft de minister van Justitie op grond van artikel 67, eerste lid, onder c, van de Vreemdelingenwet klager tot ongewenst vreemdeling verklaard. In het beroepschrift is namens klager aangevoerd dat beroep is ingesteld tegen de ongewenstverklaring en dat een voorlopige voorziening is verzocht en dat de rechtbank te Amsterdam de voorlopige voorziening en het beroepschrift nog niet behandeld heeft. Uitgaande van de juistheid van dit gestelde blijft de status van klager ongewijzigd. In de selectie voor het detentiecentrum Zeist zijn klagers ongewenstverklaring en zijn strafrestant bepalend geweest. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. 10/2136/GB 29 oktober 2010 Vegter, mr. P.C. Fiselier, dr. J.P.S. Fleers, dr. G.J. Kokee, R. (secr.) Plaatsing/overplaatsing extern gelijk regime ongelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van 22