ProDef BULLETIN. Vanaf het moment van afsluiten heeft de FNV zich, op basis van verschillende INHOUD. Geen open en eerlijk overleg?

Vergelijkbare documenten
NOV KVNRO. Hare Excellentie J.A. Hennis-Plasschaert Minister van Defensie. Nummer: GOV MHB 13/ Onderwerp: Herstel van vertrouwen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

34000 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2015

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?

NIEUWE PENSIOENREGELING VOOR MILITAIREN.

7. Hoe zit het met eventuele negatieve effecten op het pensioen?

Extra informatie pensioenverlaging

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum Antwoorden op schriftelijke vragen naar aanleiding van het stopzetten van de uitbesteding van de cateringdiensten bij Defensie

Ledenraadpleging loonruimteakkoord. vakcentrales met kabinet. 6 augustus 2015

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum 20 februari 2017 Betreft Nadere informatie compensatie AOW-gat

Datum 14 mei Betreft Inzet Defensie Arbeidsvoorwaarden. Collega s,

Veelgestelde vragen Onderhandelaarsakkoord loonruimte publieke sector

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

NIEUWE PENSIOENREGELING VOOR MILITAIREN.

Onderhandelaarsovereenkomst LOONRUIMTE-OVEREENKOMST PUBLIEKE SECTOR

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018

2. Inhoud van de loonruimte-overeenkomst publieke sector

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt'

Georganiseerd overleg Sector Defensie. G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen telefoon

2012D Lijst van vragen

Sector in beeld: kostenontwikkelingen 2016 juli 2015

Doorwerken na 65 jaar

Q & A: Eerste deelresultaat AVW 2015

Antwoorden op vragen van de leden Poppe en Ulenbelt (SP) over de detachering van personeel van het bedrijfsleven naar Defensie

College voor Arbeidszaken

College voor Arbeidszaken

Datum 1 februari 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over de arbeidsvoorwaarden van de EU-ambtenaren

Presentatie met uitleg per slide

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek.

Pensioennieuwsbrief AC Rijksvakbonden. Februari Ferry Pereboom Angelique Kansouh

In 2015 is een eenmalige uitkering afgesproken van 500. Is dit een bruto- of nettobedrag? Dit is een brutobedrag.

NOV KVNRO. Vaste Commissie Defensie Tweede Kamer der Staten-Generaal. Nummer: GOV MHB 13/ Onderwerp: Personeelsverloop bij Defensie

g. Reünieregister: een register waarin de reünieverenigingen zijn opgenomen die in aanmerking komen voor de faciliteiten van deze regeling.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Principeakkoord cao-pensioenregeling Q&A Intern

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken?

Pensioenbijeenkomst Abvakabo FNV Het pensioen van nu en de toekomst in zicht November Welkom

Vragen & Antwoorden over BudgetControle

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

Voorstel arbeidsvoorwaarden resultaat

Sector in beeld: kostenontwikkelingen 2016 september 2015

Vragen en antwoorden arbeidsvoorwaardenresultaat

De VNG en de vakbonden FNV en CNV hebben op 28 juni 2019 een onderhandelaarsakkoord bereikt over de Cao voor de sociale werkvoorziening (Cao SW) 2019.

Nederlanders aan het woord

Heftige effecten van de versobering van het fiscale kader voor pensioenopbouw

Vragen & Antwoorden over BudgetControle

Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen Sector Defensie

ADDENDUM KADERBRIEF 2015 INZAKE HERZIENE MEERJARENBEGROTING OMBUIGINGSOPERATIE GEMEENTE TUBBERGEN

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Bijlage bij lesbrief Pensioenworkshop Mañana

Gelet op de artikelen 1.6, zevende lid, 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1 ;

Vragen en antwoorden pensioenakkoord

LEDENBRIEFNCF. 14 juli Loonruimteovereenkomst Telefoon: optie 2

Wervingsketen MP midden midden 2012

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard.

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

Bijlage: wijzigingen ten opzichte van oude uitgangspunten

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Stuknummer: AI

uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 14/093 CvA/LOGA 14/06

Datum 14 mei Betreft Inzet Defensie Arbeidsvoorwaarden. Collega s,

ARBEIDSDUUR. Keuzemogelijkheden voor militairen BURGERS PAGINA 6. T wee uren langer of korter werken

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire toepassen Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2017

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Jaarplanning 2018

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Voorgesteld wordt de volgende uitgangspunten voor de begroting 2014 te hanteren:

Datum 27 april 2012 Betreft Beantwoording schriftelijke vragen met kenmerk 2012Z05314

Verkort Jaarverslag 2013

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Brochure. Toeslagverlening

(070) Kern van de afspraken: De pensioenrichtleeftijd stijgt naar 67 jaar Het opbouwpercentage daalt met 0,1% De pensioenpremie gaat omlaag

Toeslagverlening. Versie

NIEUWSBRIEF. 14 juli Loonruimteovereenkomst. publieke sector Adres: Ametisthorst HN DEN HAAG

OXT.?W III III MUI MUI INI II Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

JE TIJD ANDERS INDELEN

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

ProDef professionals bij defensie september 2015 nummer 6 BULLETIN INHOUD Geen open en eerlijk overleg? 2 3 4 6 7 8 11 12 14 17 13 16 18 20 Column duovoorzitter Defensiebegroting ontnuchterend! Defensiebegroting: echt extra geld? Defensiebegroting gefinancierd door ontbrekend personeel Overeenstemming verdeling loonruimte Defensie Het loonakkoord in zes vragen Het Loonakkoord en de Bijzondere positie van de militair CDS nog twee jaar op post Pensioenopbouw boven 100.000,- Koopkracht postactieven EN VERDER Erkenning voor Special Forces Task Group - Afghanistan Medezeggenschapsverkiezingen Column juridische zaken Column vice-voorzitter www.prodef.nl door Marc de Natris Het zal u niet ontgaan zijn dat het de afgelopen weken hommeles is in de overlegpolder. Dit alles naar aanleiding van de bovensectorale loonovereenkomst die vlak voor het zomerverlof door een meerderheid van de overheidscentrales met de werkgevers, lees het kabinet, is afgesloten. Vanaf het moment van afsluiten heeft de FNV zich, op basis van verschillende argumenten, fel gekeerd tegen het onderhandelaarsresultaat. Bijna alle landelijke dagbladen hebben de FNV een platform geboden om haar grieven duidelijk te maken zonder dat over het algemeen een wederhoor heeft plaatsgevonden. Het vervelende van de ontstane situatie is dat we in een zeer emotionele wij-zij patstelling terecht zijn gekomen. Simpel gesteld: je bent voor, of je bent tegen. Maar waar baseer je nu je standpunt op? Is dat op basis van een artikel in een krant waarin het voorbeeld van een jonge ambtenaar wordt gegeven en waaruit blijkt dat deze er financieel aanzienlijk slechter van wordt? Terwijl je, als je het voorbeeld narekent en iets meer achtergrondkennis hebt dan de gemiddelde Nederlander, zomaar tot de conclusie kan komen dat het financiële plaatje niet correct is. (Zie blz 10). Het kwaad is op dat moment al geschied. De beeldvorming kan niet meer worden teruggedraaid. Op het moment dat ik dit schrijf is het aan de vooravond van een kort geding dat de FNV in gang heeft gezet. In het kort geding gaat het niet meer over het argument of er zonder de FNV tot een akkoord kan worden gekomen. Natuurlijk kan dit en dit is conform de sinds jaar en dag toegepaste en afgesproken spelregels. Het gaat ook niet meer over u en mij. Het gaat over de vraag of er eerlijk en open overleg heeft plaatsgevonden. Dat is de centrale vraag die aan de rechter wordt voorgelegd: is er sprake van eerlijk en open overleg geweest als een partij vanaf het begin tot aan het einde heeft meegesproken, maar één minuut voor twaalf tot de conclusie komt dat zij niet kan instemmen met het voorliggende concept. Op zich een zeer interessante theoretische vraag. Wat ik echter veel interessanter vind is waarom deze vraag aan de rechter wordt gesteld. Binnen de overlegprocedures zijn er genoeg mogelijkheden om te escaleren. Dit laatste is niet geschied. Ik betreur dit ten zeerste. Als de FNV had geëscaleerd door de Raad voor Overheids Personeel (ROP) bijeen te roepen, dan was een rechtsgang niet nodig geweest. Of zou het kunnen zijn dat in de ROP de uitkomst hetzelfde zou zijn geweest. Immers, dezelfde partijen zitten daar aan tafel. Het gevolg laat zich raden: door de vertraging die nu optreedt ontvangen u en ik geen loonsverhoging in september. De ambtenarennullijn wordt vooralsnog gecontinueerd. Dit laatste is niet leuk, maar kan met terugwerkende kracht worden goedgemaakt. Wat naar mijn mening veel erger is, is dat de verhoudingen tussen de bonden onderling zwaar zijn beschadigd. De FNV zal tot het bittere eind doorvechten én, wat de rechter ook beslist, er zal heel veel lijm nodig zijn om de boel weer aan elkaar te lijmen. 1

Colofon Column duo-voorzitters Het ProDef bulletin is een uitgave van de Gezamenlijke Officierenverenigingen en Middelbaar en Hoger Burgerpersoneel bij Defensie (GOV MHB). Het bulletin verschijnt 8 keer per jaar. Adres secretariaat GOV MHB en redactie ProDef bulletin: Wassenaarseweg 2 2596 CH Den Haag 070-3839504 www.prodef.nl info@prodef.nl (secretariaat/administratie) redactie@prodef.nl (redactie ProDef bulletin) Redactie M.E.M. de Natris (hoofdredacteur), R. Bliek, T. Kofman, R. Groen, R.E.W. Pieters, P.J.G. van Sprang, drs. M.A.M. Weusthuis (eindredacteur) Aan dit nummer werkten mee: H. Boomstra (cartoon), drs. R.W. Mannak (correcties), O. Borgeld, J.H. de Jonge en J.L.R.M. Vermeulen Vormgeving Frank de Wit, Zwolle Drukwerk Èpos Press, Postbus 1070, 8001 BB Zwolle Advertenties 070-3839504 ProDef bulletin Overname van artikelen is enkel toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder uitdrukkelijke vermelding van de bron. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan de teksten in dit bulletin. Wijzigingen adres- en persoonsgegevens Svp doorgeven aan het secretariaat van de GOV MHB: 070-3839504 info@prodef.nl Juridisch advies Voor arbeidsgerelateerde vragen en/of conflicten beschikt de GOV MHB over drie juridische adviseurs. De procedure loopt in aanvang via de coördinator M.E.M. de Natris (duo-voorzitter GOV MHB, 070-3839504 of coordinator.ib@prodef.nl). In spoedeisende gevallen kan onder goedkeuring achteraf rechtstreeks contact worden opgenomen met: mr B. Blonk 070-3839504 bert.blonk@prodef.nl Gatenkaas Dat geeft, na 25 jaar, eindelijk de erkenning en waardering die Defensie verdient. Een erkenning dat Defensie de eerste en exclusieve taak van de overheid is. Maar het bedrag waarmee dit zwaartepunt tot uitdrukking wordt gebracht valt vies tegen. Maar volgens mij is daar de laatste tijd al genoeg over geschreven. De vraag is echter hoe het zover heeft kunnen komen met Defensie. Hoe komt het dat er een reparatie van 750 miljoen noodzakelijk is? De nota In het belang van Nederland was erop gericht om baten en lasten met elkaar in overeenstemming te brengen. In de tussentijd hebben er nog twee ophogingen van het budget plaatsgevonden o.a. onder druk van de CU en de SGP. En toch is er een reparatie van 750 miljoen noodzakelijk. Wat is er verkeerd gegaan in de planning en/of de realisatie? door Ruud Vermeulen Prinsjesdag ligt weer achter ons. De teneur was dat Defensie van eeuwige sluitpost inmiddels is opgeklommen tot één van de twee zwaartepunten van intensivering in de kabinetsbegroting. Voor een goed begrip. In deze reparatie zit niet het opheffen van de onbalans in de huidige organisatie op het gebied van vuursteun, gevechtssteun, CIS en het logistieke voortzettingsvermogen. Laat staan dat er uitvoering wordt gegeven aan de motie Van der Staaij, die echt een stap verder gaat en op grond van de actuele veiligheidssituatie juist meer defensiecapaciteiten wil. De vraag is dan ook: Hoe is dit zo gekomen, wie of wat is de boosdoener? De afgelopen jaren heeft er in de defensiebegroting geen of slechts een beperkte jaarlijkse prijscompensatie plaatsgevonden. Defensie is voor zijn materieel echter afhankelijk van het buitenland en dus van de buitenlandse inflatie. Bovendien is het een bekend feit dat de kosten van militair materieel en dus ook van de reservedelen explosief stijgen. Dit kun je met een standaard prijscompensatie niet afdekken, in tegendeel. In bedragen: een zeer goed geïnformeerde bron wist mij te vertellen dat het verschil ligt in de marge tussen 15 miljoen (ontvangen prijscompensatie in één jaar) en 200 miljoen euro (benodigde prijscompensatie). Alleen al door dit verschil ben je in een paar jaar uitgekleed. In de zogenaamde Begrotingscommissie zal dit punt en hoe om te gaan met wisselende dollarkoersen, onderwerp van overleg zijn tussen Defensie en Financiën. Misschien dat een positief resultaat hier nog belangrijker is dan groeien naar 750 miljoen bij de Voorjaarsnota. Bij dit soort lekkages stroomt het geld onzichtbaar uit de organisatie. Kopij Kopij voor nummer 7 van het ProDef bulletin dient voor 19 oktober 2015 per e-mail bij de redactie aanwezig te zijn. 2

Defensiebegroting 2016 door Redactie persbericht Nuchter en ontnuchterend Van Sluitpost naar Zwaartepunt De GOV MHB constateert dat Defensie er slechts 220 miljoen bij krijgt, terwijl alleen al voor de reparatie 750 miljoen (personeel, reservedelen, voorraden, opleiding & training, etc.) benodigd is. De gedeeltelijke reparatie betekent expliciet dat de onbalans in de huidige organisatie, o.a. het logistieke voorzettingsvermogen, niet wordt opgelost. In tegendeel! Daarnaast dwingt de huidige mondiale veiligheidssituatie om juist te intensiveren in veiligheid, hetgeen nu niet gebeurt. De defensiebegroting 2016 betekent echter voor de defensiemedewerker dat hij/zij, ten gevolge van mogelijk noodzakelijk nieuwe reorganisaties, als enige overheidswerknemer nog steeds het risico loopt om ontslagen te worden. Dit draagt niet bij aan het draagvlak voor Defensie, onder het personeel. Het kabinet maakt de nuchtere én terechte keuze om meer aandacht te schenken aan veiligheid en specifiek aan Defensie. Defensie is van sluitpost op de rijksbegroting naar zwaartepunt gegaan. De hoogte van het bedrag is echter teleurstellend. Daarmee kan aan de motie Van der Staaij, repareren, opheffen van de onbalans en intensiveren, geen invulling worden gegeven. Bezuinigingen en uitblijven reële prijscompensatie. In totaal is er bijna een miljard bezuinigd op Defensie. Daar bovenop wordt al jaren geen reële prijscompensatie verstrekt. Defensie is bij dit laatste met name afhankelijk van prijsontwikkelingen in het buitenland en op de defensiemarkt. Het niet krijgen van reële prijscompensatie kost Defensie op jaarbasis alleen al 200 miljoen. Dit alles is voor de krijgsmacht de genadeklap geweest en zal met prioriteit moeten worden opgelost. Uitzendingen hollen Defensie uit. De verlengde uitzendingen in 2016 kunnen alleen betaald worden door geld uit latere jaren naar voren te halen. Politieke ambities zijn niet in overeenstemming met het ter beschikking gestelde budget en dus wordt de rekening vooruit geschoven. De versnelde afschrijvingen vanwege hoge slijtage aan materieel, als gevolg van de inzet in o.a. Afghanistan en tijdens anti-piraterij-missies, worden hierbij nog niet eens in beschouwing genomen. Huidige organisatie kan niet betaald worden. Defensie kan de huidige uitgemergelde organisatie (minus 12.000 functies sinds 2011) niet betalen. In 2016 zou de organisatie voor 100% gevuld zijn. Het geld daarvoor ontbreekt echter. Sinds 2012 is de vulling kunstmatig laag gehouden om gemiddeld 425 miljoen per jaar aan personeelskosten te besparen om dit geld elders binnen de defensieorganisatie te besteden. Het ontbrekende defensiepersoneel houdt momenteel de krijgsmacht overeind! Eenheden worden alleen nog maar basis opgeleid. Voor opleiding & training van eenheden, schepen en vliegtuigen is onvoldoende geld beschikbaar, waardoor oefeningen, vaardagen en vlieguren op grote schaal worden geschrapt en schietopleidingen tot een minimum worden beperkt. Dit raakt direct de veiligheid van het defensiepersoneel, maar bij een nationale inzet ook de veiligheid van de Nederlandse burger. Pang pang is niet vrijblijvend! Kannibaliseren. Materieel is door tekorten aan reservedelen niet inzetbaar. Hele systemen worden overgebouwd van het ene voertuig, schip en vliegtuig naar het andere, om nog maar een deel inzetbaar te kunnen houden. Kannibaliseren heet dat! Nationale veiligheid wordt sluipend uitgehold. De nationale inzet en daarmee de nationale veiligheid loopt direct gevaar door o.a. gebrek aan opleiding en capaciteit bij de EOD én negatieve budgettaire maatregelen t.b.v. de opleiding & training én inzet van reservisten. De reële investeringsquote leidt onvermijdelijk tot een nog lagere ambitie. De huidige te lage investeringsquote 14% i.p.v. >20%, in geld uitgedrukt: minus e 500 miljoen brengt de aanschaf van nieuwe onderzeeboten/fregatten en de betaling & aflevering van de F-35 in het gedrang. Het langer aanhouden van verouderd materieel vereist meer en langer onderhoud. Dit heeft een direct gevolg voor de inzetbaarheid en daarmee het mogelijke ambitieniveau. Afnemend draagvlak voor de minister en de departementale top. Begrip en waardering voor de militaire- en ambtelijke leiding was de afgelopen tijd enigszins aan het toenemen binnen de defensieorganisatie. Deze juichbegroting zal het draagvlak echter opnieuw ernstig aantasten, als gevolg van het uitblijven van erkenning en waardering voor de loyale inzet van het defensiepersoneel. In Wales heeft het kabinet toegezegd te groeien naar een defensiebegroting van 2% van het BNP. In deze juichbegroting komt het kabinet echter niet verder dan een verhoging van 220 miljoen: +0,2%. Net iets boven de inflatie. Ontnuchterend! Bgen b.d. Ruud Vermeulen KLTZ Marc de Natris 3

Defensiebegroting 2016 door Redactie Defensiebegroting 2016: Bijna terug op het niveau van voor het kabinet Rutte I? Vorig jaar noemde het kabinet het eerst nog extra geld voor Defensie. Maar later werd dit, na signalen van o.a. de GOV MHB, minder minder. Uit berekeningen bleek dat er pas sprake was van extra geld wanneer er nog meer dan 482,2 miljoen euro bij zou zijn gekomen. Ook dit jaar klinkt er vanuit het kabinet weer dat er extra geld voor Defensie bij komt. Hoe zit het dit jaar? Een beschouwing Toen het kabinet Rutte-Verhagen (Rutte I) eind 2010 aan het bewind kwam, bedroeg de defensiebegroting nog 8.458,6 miljoen euro. Omdat bezuinigingen onder eerdere kabinetten nog doorwerken tot zelfs na 2016, bedroeg - op dat moment - de beoogde defensiebegroting voor 2016 8.236,1 miljoen. Tijdens de afgelopen Prinsjesdag blijkt dat het defensiebudget voor 2016 8.234,0 miljoen bedraagt. De defensiebegroting is op het eerste oog met een verschil van 2,1 miljoen euro - dus weer bijna terug op het niveau van voor de kabinetten Rutte I & II. Toch zitten er nog enige addertjes onder het gras. Ten eerste kent de defensiebegroting 2016 enkele incidentele posten. Deze incidentele posten bedragen gezamenlijk 16,5 miljoen euro. Daarnaast moet Defensie sinds 2015 jaarlijks 60 miljoen afdragen aan het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking. Dat maakt dat het structurele deel van de defensiebegroting 2016 slechts 8.188,5 miljoen euro bedraagt. Een verschil van structureel 45,5 miljoen t.o.v. de beoogde defensiebegroting voor 2016 bij aanvang van het kabinet Rutte I. Reële prijscompensatie Toch kan met deze structurele 8.188,5 miljoen euro niet hetzelfde worden gedaan als in 2011. Er is immers sprake geweest van inflatie. Volgens het CBS bedraagt deze inflatie in Nederland over de periode 2011-2015 8,5% procent. Normaliter ontvangt Defensie hiervoor loonen prijscompensatie. Daarmee wordt de inflatie op de lonen en prijzen gecompenseerd. Deze inflatiecorrectie is echter slechts ten dele toegekend. Uitgaande van het eind 2010 oorspronkelijk beoogde defensiebudget voor 2016 van 8.236,1 zou er 8.933,3 benodigd zijn. Een inflatie van gemiddeld bijna 123 miljoen euro per jaar. (Hierbij is nog geen rekening gehouden met het feit dat Defensie afhankelijk is van de prijsontwikkelingen in het buitenland en op de defensiemarkt, waar andere inflatiecijfers gelden. Dan bedraagt het gemiddelde ongeveer 200 miljoen euro per jaar.) In dat opzicht zit er dus nog wel iets meer licht tussen het huidige structurele deel van de defensiebegroting 2016 en de oorspronkelijk beoogde defensiebegroting voor 2016 bij aanvang van de kabinetten Rutte I & II dan 45,5 miljoen euro, namelijk 736,4 miljoen euro. Conclusie Op het eerste gezicht lijkt het dat met de defensiebegroting 2016 Defensie bijna terug is op het niveau van voor de kabinetten Rutte I & II. Een nadere beschouwing leert echter dat wanneer de incidentele posten én de inflatie over de jaren 2011 t/m 2015 ook in ogenschouw wordt genomen, Defensie geen 2,1 miljoen euro, maar (minimaal) 736,4 miljoen euro verwijderd is van het niveau van eind 2010. De goede weg is absoluut ingeslagen! Maar er is nog geen echte reden tot juichen. Er is nog een hele lange weg te gaan eer Defensie terug is. Toelichting: De cijfers gaan uit van de ingediende ontwerpbegroting 2011 zoals deze is opgenomen in de beleidsagenda 2012 (Prinsjesdag 2011). Het Kabinet Rutte I kwam aan de macht na Prinsjesdag 2010. De eerste mutaties van Rutte 1 zijn verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2011. Vervolgens zijn de structurele aanpassingen (incl. evt. correcties daarop) aangegeven. Hele kleine structurele aanpassingen (+/-) zijn niet aangegeven. (Dit betreft per saldo ong. 4 mio aan aanpassingen). 4

Defensiebegroting 2016 door Redactie Het ontbrekende defensiepersoneel houdt de krijgsmacht overeind! Defensie kan de huidige uitgemergelde organisatie (minus 12.000 functies sinds 2011) niet betalen. In 2016 zou de organisatie voor 100% gevuld zijn. Het geld daarvoor ontbreekt echter. Sinds 2012 is de vulling kunstmatig laag gehouden om gemiddeld 425 miljoen per jaar aan personeelskosten te besparen om dit geld elders binnen de defensieorganisatie te besteden. Gemiddeld 425 miljoen euro heeft Defensie met instemming van de Tweede Kamer, maar achter de rug van de vakbonden om, sinds 2012 jaarlijks afgeroomd van het arbeidsvoorwaardenbudget. Geld dat vervolgens elders binnen de defensiebegroting is gebruikt om de krijgsmacht in ieder geval nog in de huidige deplorabele staat te kunnen behouden. Een bedrag van in totaal 1,7 miljard euro! Dat is wat de GOV MHB opmaakt uit de bestudering van de defensiebegrotingen sinds 2012 en de personeelsrapportages die de minister van Defensie aan de Tweede Kamer stuurt. Dat er daardoor geen ruimte meer was om de - achterblijvende - arbeidsvoorwaarden van het defensiepersoneel te verbeteren, er geen invulling kon worden gegeven aan de erkenning en waardering van de Bijzondere Positie die de militair als werknemer heeft in Nederland, én dat ervaren personeel hard hollend de uitgang zocht (en nog steeds zoekt) heeft Defensie de afgelopen jaren op de koop toe genomen. Vacatures Sinds 2012 geeft de minister van Defensie in de defensiebegroting niet meer de totale personeelsomvang weer die benodigd is voor een volledig gevulde defensieorganisatie, maar de (geschatte) gemiddelde jaarsterkte. Het arbeidsvoorwaardengeld dat over blijft op grond van het verschil tussen die twee de personeelskosten behorende bij de vacatures - wordt op voorhand al verdeeld over andere posten in de defensiebegroting. De noodzaak hiervoor gaat zelfs zo ver dat de verschillende defensieonderdelen zelfs een maximale vullingsgraad opgelegd krijgen. Een te voortvarende vulling leidt er immers toe dat er meer geld benodigd is voor personele kosten (salarissen, reiskosten, etc.) dan in de defensiebegroting is gebudgetteerd. Het ontbrekende defensiepersoneel houdt de krijgsmacht overeind! De diverse oproepen die de GOV MHB sinds 2012 aan de minister van Defensie heeft gericht om iets te doen aan de vele vacatures en de hoge irreguliere uitstroom waren dus aan dovemansoren gericht. Defensie wilde helemaal geen betere vulling, omdat Defensie dit arbeidsvoorwaardengeld elders binnen de krijgsmacht hard nodig had. Arbeidsvoorwaardenbudget De omvang van het arbeidsvoorwaardenbudget bij Defensie wordt vastgesteld via een simpele maar zeer doelmatige formule: O=P=F. Militairen en burgermedewerkers (P) worden uitsluitend aangesteld indien er een functie/arbeidsplaats (O) beschikbaar is. Dit aangestelde defensiepersoneel dient vervolgens op grond van de vigerende arbeidsvoorwaarden te worden betaald (F). De vele bezuinigingen van de afgelopen jaren zijn hiervan een duidelijk voorbeeld. Bezuinigen bij een personeelsintensief ministerie als Defensie betekent (bijna automatisch) het ontslaan van personeel: een eenheid wordt opgeheven, waarmee het aantal functie/arbeidsplaatsen (O) wordt verkleind. Het defensiepersoneel op deze functie/arbeidsplaatsen (P) wordt overtollig en ontslagen. Het arbeidsvoorwaardengeld (Het vullingspercentage per 01-01-2016 bedraagt de prognose zoals vermeld in de Personeelsrapportage over 2014) 5

(Bedragen op basis van de Defensiebegroting 2014/2015) dat dit defensiepersoneel kost (F) blijft over en kan vervolgens worden verminderd op de defensiebegroting. Bezuiniging behaald. Over de besteding van het arbeidsvoorwaardenbudget dat behoort bij een vastgestelde organisatieomvang dient de minister van Defensie, op basis van wet- en regelgeving, overeenstemming te hebben met de Centrales van Overheidspersoneel (in de volksmond: de vakbonden). De minister van Defensie kan dus niet zomaar vrij beschikken over het arbeidsvoorwaardengeld en dit naar eigen inzicht besteden. Dat laatste is nu net hetgeen zich de afgelopen jaren wel heeft voorgedaan. De minister van Defensie heeft zonder daarover overeenstemming te hebben bereikt met de Centrales van Overheidspersoneel zelfs zonder hen daarin te kennen! 1,7 miljard euro onttrokken aan het arbeidsvoorwaardenbudget. Geld dat het defensiepersoneel toebehoorde! Erkenning en waardering De afgelopen jaren gold er voor (defensie)ambtenaren een budgettaire nullijn. Oftewel, het kabinet gaf de overheidswerkgevers geen extra geld voor het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden. Wel konden de overheidswerkgevers, waaronder de minister van Defensie, de in de eigen begroting beschikbare gelden gebruiken voor het (incidenteel en/of structureel) verbeteren van de arbeidsvoorwaarden van hun ambtenaren. Maar niet de minister van Defensie! Terwijl er formeel toch 1,7 miljard euro voor het defensiepersoneel beschikbaar was. De forse achterstand in de primaire arbeidsvoorwaarden zoals geduid door de minister van BZK in zijn Trends & Cijfers 2014 Werken in de Publieke Sector is, als gevolg van het moeten besteden van arbeidsvoorwaardengeld voor unieke arbeidsvoorwaarden gekoppeld aan de Bijzondere positie van de militair, onaangetast gebleven. Hetzelfde geldt voor diezelfde unieke arbeidsvoorwaarden. De minister van Defensie zag een deel van het personeel liever weglopen met als gevolg dat het achterblijvende personeel een, twee, drie stappen harder moesten lopen om het werk gedaan te krijgen. Over erkenning en waardering gesproken! Gemiddeld 425 miljoen euro Hoe is de GOV MHB gekomen tot een bedrag van 1,7 miljard euro sinds 2012? Jaarlijks rapporteert de minister van Defensie in de P-rapportage aan de Tweede Kamer (o.a.) de vullingspercentages van de defensieonderdelen en het totale vullingspercentage van de gehele defensieorganisatie: Uit de defensiebegroting valt af te leiden hoeveel de personeelskosten per defensieonderdeel, per jaar, bedragen. De daadwerkelijke personeelskosten afgezet tegen het vullingspercentage geeft het arbeidsvoorwaardenbudget dat Defensie beschikbaar had. Het verschil tussen het daadwerkelijk beschikbare arbeidsvoorwaardenbudget en de daadwerkelijke personeelskosten waarover nooit met de Centrales van Overheidspersoneel is gesproken - is hetgeen Defensie heeft afgeroomd. 6

Georganiseerd Overleg door René Pieters Uitvoeringsovereenkomst loonruimte voor sector Defensie Defensie en de meerderheid van de Centrales van Overheidspersoneel hebben donderdag 10 september overeenstemming bereikt over de wijze waarop de loonruimte als gevolg van de bovensectorale loonruimteovereenkomst wordt verdeeld. Deze uitvoeringsovereenkomst moet nog worden bekrachtigd in het Sector Overleg Defensie. In de bovensectorale loonruimteovereenkomst is voorzien in een stijging van het primaire loon met 5,05%. De primaire salarisontwikkeling van 0,8%, ontstaan uit vrijval door de daling van de werkgeverspremie voor pensioenen in 2015, is al per 1 januari 2015 gerealiseerd. Na uren onderhandelen zijn Defensie en de meerderheid van de Centrales in de Werkgroep Arbeidsvoorwaarden overeen gekomen de resterende loonruimte in te zetten op de navolgende wijze: - 1,25% primaire loonsverhoging per 1 september 2015; - 3% primaire loonsverhoging met ingang van 1 januari 2016; - 500,- bruto eenmalig in oktober 2015. Voor de CMHF-sector Defensie was de belangrijkste reden om in te stemmen met deze verdeling de noodzaak om op korte termijn na vele jaren nullijn maandelijks meer geld in de portemonnee van de defensiemedewerkers te laten landen. Sector Overleg Defensie De uitvoeringsovereenkomst moet nog worden bekrachtigd in het Sector Overleg Defensie (SOD) het hoogste overlegorgaan. De ACOP/FNV heeft als enige Centrale niet ingestemd met de beoogde uitvoering en heeft aangegeven deze in het Sector Overleg Defensie, voordat tot bekrachtiging wordt overgegaan, nogmaals aan de orde te willen stellen. De ACOP/FNV zal hiertoe conform de afspraken zoals deze gelden voor open en reëel overleg binnen het Georganiseerd Overleg sector Defensie in de gelegenheid worden gesteld. Mocht de ACOP/FNV het noodzakelijk achten om, na het aan de orde stellen van de uitvoeringsovereenkomst in het SOD, net als binnen de overlegsector Rijk, ook nog de stap te maken naar de Advies- & Arbitragecommissie, dan zal dat inhouden dat de bekrachtiging van de uitvoeringsovereenkomst zal worden vertraagd. In dat geval zullen de defensiemedewerkers nog veel langer moeten wachten op het einde van de nullijn. Lopend(e) arbeidsvoorwaardenoverleg De nu overeengekomen uitvoeringsovereenkomst geeft uitsluitend weer hoe de beschikbare loonruimte zoals benoemd in de bovensectorale loonruimteovereenkomst 2015-2016, voor de sector Defensie wordt besteed. Defensie en de Centrales zullen, het in november 2014 gestarte, parallelle traject van arbeidsvoorwaardenoverleg, om te komen tot een volledig arbeidsvoorwaardenakkoord, continueren. De uitwerking van de afspraken uit het eerste deelakkoord zullen daar onderdeel van uitmaken. Tijdelijke Voorziening VGB verlengd Per 1 februari 2015 is de Tijdelijke Voorziening bij intrekking van de VGB vanwege onvoldoende gegevens over de partner, ingevoerd. Deze tijdelijke voorziening kende een einddatum van 1 september 2015. Besloten is de tijdelijke voorziening te verlengen tot 1 februari 2016. Alle militaire en de meeste burgerfuncties bij Defensie zijn vertrouwensfuncties waarvoor een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) nodig is. De VGB kan (onder andere) worden ingetrokken wanneer uw partner in de afgelopen vijf jaar gedurende drie maanden of langer in het buitenland verbleef én de MIVD over deze periode geen of onvoldoende (justitiële en politieke) gegevens over uw partner kan verkrijgen. Normaliter leidde het intrekken van de VGB op deze gronden tot ontslag van de defensiemedewerker. De Tijdelijke Voorziening biedt medewerkers nu de mogelijkheid gedurende maximaal vijf jaar vervangende werkzaamheden te verrichten, waarvoor geen VGB nodig is. De Tijdelijke Voorziening kende een einddatum van 1 september 2015. Omdat een definitieve voorziening nog niet gereed is, heeft de Secretaris-Generaal recent besloten om de looptijd van de Tijdelijke Voorziening te verlengen tot 1 februari 2016. Een beroep doen op de Tijdelijke Voorziening Het is nu tot 1 februari 2016 mogelijk een beroep te doen op de Tijdelijke Voorziening. De voorwaarden kunt u vinden in de SG- Aanwijzing over de Tijdelijke Voorziening op Intranet. Om in aanmerking te komen voor de Tijdelijke Voorziening dient u een verzoek in bij de commandant of het hoofd van uw defensieonderdeel. 7

Bovensectoraal Loonakkoord door Redactie De zes meest gestelde vragen over het bovensectorale loonakkoord Op 9 juli jl. sloten de onderhandelaars van de overheidswerkgevers en drie van de vier Centrales van Overheidspersoneel een bovensectoraal onderhandelaarsakkoord, in de media het loonakkoord geheten. Hierop verscheen er een grote hoeveelheid aan soms tegenstrijdige uitleg van dit loonakkoord in de media en op de websites van de Centrales en de bijbehorende vakbonden. Logisch dus dat hierover vragen binnen kwamen bij de vakbonden die vallen onder de CMHF-sector Defensie: de GOV MHB, KVMO, KVNRO, NOV & ODB. De antwoorden op de zes meest gestelde vragen staan hieronder toegelicht. 1. Is de loonsverhoging voor het defensiepersoneel met dit loonakkoord een feit? Neen, deze bindende afspraken dienen dan nog te worden vertaald in afspraken op de overlegtafels van de verschillende overheidssectoren. Het is namelijk binnen de overlegsectoren zelf waar arbeidsvoorwaardelijke afspraken worden vastgesteld. Voor Defensie houdt dit in dat in het Sector Overleg Defensie de afspraken uit het loonakkoord worden vertaald in de arbeidsvoorwaarden van het defensiepersoneel. Pas wanneer Defensie en de bonden deze afspraken hebben vastgelegd in een arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Defensie zijn deze een feit. (Zie ook het artikel Uitvoeringsovereenkomst loonruimte voor sector Defensie op blz. 7.) Omdat de afspraken in het loonakkoord zeer specifiek zijn, hoeft een arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Defensie echter niet lang op zich te laten wachten. 2. Waarom zie ik in het loonakkoord niets terug van de Bijzondere Positie van de militair? Het bovensectorale loonakkoord betreft uitsluitend afspraken die alle ambtenaren betreffen. Afspraken t.b.v. specifieke categorieën ambtenaren zoals militairen dienen te worden gemaakt op de overlegtafels van de specifieke sectoren. In theorie is het overigens wel mogelijk om in een bovensectoraal akkoord afspraken te maken voor specifieke categorieën ambtenaren. De dynamiek van het bovensectorale onderhandelingsproces heeft dan echter tot gevolg dat alle specifieke categorieën ambtenaren van mening zijn dat zij recht hebben op extra geld. Dit heeft met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid - tot gevolg dat de algemene afspraken worden versoberd en alle specifieke 8 categorieën een zelfde hoeveelheid geld extra toebedeeld krijgen. Per saldo is de totale financiële ruimte ter verbetering van de arbeidsvoorwaarden dan hetzelfde als nu, maar wordt de Bijzondere Positie van de militair door de militair zelf, ten koste van de eigen loonsverhoging, gefinancierd. De GOV MHB heeft er om die reden dan ook geen probleem mee dat de Bijzondere Positie van de militair niet wordt benoemd in het bovensectorale loonakkoord. Dit onderwerp zal op de overlegtafel van de sector Defensie worden geadresseerd. 3. Wat is het gevolg van dit bovensectorale loonakkoord voor de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen die nu bezig zijn bij Defensie? De druk om op korte termijn tot afspraken te komen is met dit loonakkoord afgenomen, als het aan de GOV MHB ligt. In het huidige arbeidsvoorwaardenoverleg binnen de sector Defensie is de GOV MHB er altijd vanuit gegaan dat tegenover de gemaakte afspraken over (o.a.) het wijzigen van de UGM, het aanpassen van het FPS, e.d., een loonsverhoging moet staan. Met dit bovensectorale loonakkoord is, volgens het kabinet, echter alle loonruimte voor 2015 en 2016 opgesoupeerd. De minister van Defensie heeft dus geen geld meer beschikbaar om de loonsverhoging die tegenover de voornoemde wijzigen dient te staan, te financieren. Tenzij de minister extra geld weet los te krijgen bij het kabinet. 4. Dit loonakkoord is toch niets meer dan een sigaar uit eigen doos? De GOV MHB ziet dit niet zo. Voor de GOV MHB betekent een sigaar uit eigen doos dat de individuele militair of burgermedewerker al geld kreeg, maar dat door de nu gemaakte afspraken het geld nu slechts op een andere manier wordt verkregen. De GOV MHB is van mening dat slechts 0,4% van de totale 5,05% kan worden gezien als een sigaar uit eigen doos, maar dan nog met een aantekening. Een toelichting: a. 2,85% van de loonsverhoging betreft extra geld van het kabinet; b. 0,8% van de loonsverhoging de GOV MHB prefereert hierbij de term inkomensontwikkeling - komt voort uit een wetswijziging. Een wetswijziging die geldt voor alle werkenden in Nederland. Dus niet alleen de ambtenaren. Dit geld werd in het verleden door Defensie al uitgegeven aan de individuele defensiemedewerker. Door de wetswijziging was deze defensiemedewerker dit geld echter kwijt. Afgesproken is dat dit geld toch weer aan de defensiemedewerker toekomt. (Dit betreft de 0,8% die in juni, met terugwerkende kracht tot 01-01-2015, is uitgekeerd.) c. 1,0% van de inkomensontwikkeling betreft het niet betalen van de herstelpremie aan het ABP pensioenfonds. Dit geld zou in de grote geldpot van ABP

terechtkomen voor verbetering van de dekkingsgraad. Dit geld was dus niet bestemd voor de individuele defensiemedewerker. d. Het effect van deze 1,0% herstelpremie op de dekkingsgraad is echter zo minimaal (0,1% verbetering) dat dit niet het verschil maakt tussen wel of niet indexeren van de pensioenen. (Voor de beeldvorming: de dekkingsgraad van ABP bedraagt op 31 augustus 2015 100,3% en moet 130% bedragen om over te mogen gaan tot (prijs)indexatie). e. 0,4% van de inkomensontwikkeling betreft de ruimte die ontstaat doordat bij de indexering van de pensioenen voortaan wordt uitgegaan van prijsindexatie i.p.v. loonindexatie. Dit is dus een vrijval van pensioenpremie die oorspronkelijk bedoeld is voor de individuele defensiemedewerker. f. De aantekening: Deze verandering van indexatie heeft slechts effect wanneer er sprake is van indexatie. ABP heeft m.i.v. 2010 de pensioenen niet kunnen/mogen indexeren. Ook heeft ABP eind 2014 aangegeven de pensioenen de komende 10 jaar zeker niet te indexeren. Deze aanpassing heeft dus uitgaande van ABP de komende 10 jaar geen effect op de pensioenopbouw. Daarbij komt dat in het loonakkoord staat opgenomen dat een terugkeer naar loonindexatie - in open en reëel overleg mogelijk blijft. (Tegen die tijd wel ten koste van arbeidsvoorwaardengeld.) Cartoon g. Door de inkomensontwikkeling van 5,05% stijgt echter wel de pensioengrondslag het bedrag waarover pensioen wordt opgebouwd, met als gevolg dat er een verhoogde pensioenopbouw plaatsvindt. 5. Wat betekent dit loonakkoord voor mijn pensioen? Pensioenen kennen een eigen indexatiedynamiek die los staat van loonsverhogingen voor actief dienenden. Een stijging van de pensioenen is afhankelijk van de dekkingsgraad van het pensioenfonds (ABP). Deze dekkingsgraad is voornamelijk afhankelijk van de rentestand en het rendement op beleggingen van ABP. Het loonakkoord heeft de eerstkomende jaren indirect ook geen invloed op de pensioenen. (Zie de derde en vierde bullet onder vraag 4.) Of het loonakkoord na deze jaren wel invloed heeft is afhankelijk van een groot aantal zaken: a. Hoe ziet het pensioenstelsel er tegen die tijd uit? Eén van de afspraken in het eerste deelakkoord voor de sector Defensie is dat het militaire pensioenstelsel wordt aangepast. Ook staatssecretaris Klijnsma heeft aangekondigd het Nederlandse pensioenstelsel in 2020 te willen aanpassen; b. Mag er tegen die tijd wel geïndexeerd worden? Hierbij geldt op basis van de huidige regels dat er bij gebruikmaking van prijsindexatie eerder tot indexatie mag worden overgegaan dan bij loonindexatie; c. Is er tot die tijd sprake van een grotere loonstijging dan prijsstijging (inflatie)? Indien dit niet het geval is, dan hebben de huidige afspraken geen (negatieve) invloed op de hoogte van de pensioenen; d. Wordt tegen die tijd, indien noodzakelijk, overeengekomen om terug te gaan van prijsindexatie naar loonindexatie? Hoewel resultaten uit het verleden geen garanties voor de toekomst bieden, heeft de GOV MHB op dit moment dan ook geen reden om te denken dat dit loonakkoord negatieve gevolgen zal hebben voor de pensioenen. Mochten er op de middellange termijn indicaties zijn dat negatieve effecten toch aanstaande zijn, dan is de GOV MHB van mening dat er dan voldoende tijd is om in overleg met de sociale partners maatregelen te treffen. 6. Wat zie ik van dit loonakkoord terug in mijn UGM/SBK-uitkering? De afspraken in dit loonakkoord moeten eerst nog vertaald worden in een arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Defensie. (Zie vraag 1.) In een arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector Defensie is het gebruikelijk dat loonsverhogingen voor het actief dienende personeel worden door vertaald in (o.a.) UGM en SBK. 9

Bovensectoraal Loonakkoord door Redactie De media en het bovensectorale loonakkoord De afgelopen maanden is er in de media veel geschreven over de gevolgen van het zogenaamde bovensectorale loonakkoord. Opvallend hierbij is dat de negatieve houding van de FNV ten aanzien van dit loonakkoord de boventoon voerde. De FNV maakt zich vooral zorgen over de pensioenen van de jonge ambtenaar. Deze gedachte deelt de GOV MHB. Echter niet in relatie tot dit loonakkoord. De GOV MHB maakt zich meer zorgen over de onrealistische Brusselse rekenrente die door de EU wordt opgelegd en die door ons Kabinet en DNB maar al te graag wordt gehanteerd, én over de begerige Brusselse ogen die op onze pensioenpot van 1.300 miljard euro zijn gericht. Met een goed uitgekiend mediaoffensief probeert de FNV het loonakkoord te verketteren. Dit is natuurlijk haar goed recht, net zoals anderen het recht hebben om het hier niet mee eens te zijn. Met dit laatste heeft de FNV het klaarblijkelijk erg moeilijk. De FNV is immers de grootste en de kleine bondjes hebben zo lijkt het - maar te luisteren naar hun grote broer. Dit principe lijkt ook door de media te worden opgepakt. Het gebruikelijke principe van hoor en wederhoor lijkt in de berichtgeving meestal niet aan de orde te zijn geweest. Een voorbeeld In Trouw stond enige tijd terug het artikel: Nu iets meer loon, straks veel minder pensioen. Hierin wordt de jonge rijksambtenaar als voorbeeld gebruikt. Deze ambtenaar ontvangt volgens Trouw 1.900 euro bruto per maand en gaat door het loonakkoord 60 euro bruto per maand extra krijgen, maar uiteindelijk 200 euro bruto per maand minder pensioen ontvangen. Maar wat als er eens nader wordt gekeken naar wat er in dit artikel wordt beweerd. In het voorbeeld in Trouw gaat men uit van een jonge rijksambtenaar die 1.900 euro bruto per maand verdient. Aangegeven wordt dat door het loonakkoord deze ambtenaar er maandelijks 60 euro bruto bij krijgt. In het loonakkoord is echter afgesproken dat de komende twee jaar de lonen in stappen, op 1 september 2015 en 1 januari 2016, met 5,05% worden verhoogd. Een snelle rekensom leert ons dan dat deze rijksambtenaar er de komende maanden in stappen geen 60 euro maar 95,95 euro per maand op vooruitgaat. Daarnaast werkt deze loonsverhoging ook door in het vakantiegeld (7,68 euro) én in de 13e maand (7,96 euro). Dit maakt in de berekening samen 111,59 euro bruto per maand. Het artikel rept niet over deze doorwerkingen. Om het geheel nog iets gecompliceerder te maken moet je, als je een juiste voorstelling van zaken wilt geven, boven op de 5,05% loonsverhoging ook de niet meer door deze rijksambtenaar te betalen pensioenpremie optellen. Wanneer je immers iets niet meer hoeft af te dragen (ongeveer 0,5% netto per maand, dus 9,50 euro) houd je dit extra in je portemonnee. Ook hierover wordt in het artikel niets gezegd. In het artikel wordt verder aangegeven dat naast het voordeel van de 60 euro per maand (volgens de juiste berekening dus 111,59 euro) er een nadeel van 200 euro per maand ontstaat op het moment dat men met pensioen gaat. Als je dit zo op papier ziet staan voel je je bekocht: nu 60 euro bruto winst tegenover later 200 euro bruto verlies per maand. Maar ook hier zijn vraagtekens bij te plaatsen. Het ABP komt op deze 200 euro per maand op grond van een berekening waarbij de lonen sneller stijgen dan de prijzen. Dit levert namelijk een verschil van 0,5% per jaar op bij de indexatie van de pensioenen. Nu zijn resultaten uit het verleden geen garantie voor de toekomst, maar bij gebrek aan beter blijkt terugkijkend over de afgelopen 15 jaar dat juist de prijzen sneller stegen dan de (ambtenaren)lonen. Terugkijkend op de afgelopen 30 jaar blijkt dat deze twee elkaar niet ontlopen. Hoe reëel is dan de veronderstelling dat de komende jaren de lonen sneller stijgen dan de prijzen? Of zou Sinterklaas echt bestaan en zich, met ingang van 1 januari as., gaan vestigen op het Plein, nummer 2? Daarnaast gaat ABP in de berekening uit van volledige indexatie en dat terwijl ABP eind 2014 zelf heeft aangegeven dat er de komende tien jaar helemaal geen indexatie zal plaatsvinden. Wat het artikel in Trouw ook niet vermeldt én ABP in de berekeningen ook niet heeft meegenomen is het feit dat, door het loonakkoord, de jonge rijksambtenaar extra pensioen gaat opbouwen. De 5,05% loonsverhoging en de doorwerking daarvan in het vakantiegeld, de 13e maand en de eenmalige 500 euro verhoogt immers het pensioengevend inkomen. 71% - het percentage pensioen dat ABP volgens het artikel heeft berekend voor de jonge rijksambtenaar - van 111,59 euro bedraagt 79,23 euro per maand. Dus als op het gebied van de pensioenen de aankomende jaren er niets verandert én als de pensioenen de komende jaren jaarlijks volledig worden geïndexeerd én als de lonen de aankomende jaren sneller stijgen dan de prijzen,. dan is er inderdaad sprake van een behoorlijk pensioenverlies als gevolg van het loonakkoord voor deze jonge rijksambtenaar. Maar deze bedraagt dan geen 200 euro, maar 200 euro minus 79,23 euro, ofwel 120,77 euro bruto per maand. Als de jonge rijksambtenaar slim is dan spaart hij/zij de sigaar uit eigen doos. De sigaar was deze rijksambtenaar anders ook kwijt geweest aan pensioenpremies. Na een werkzaam leven, 45-50 jaar voor de nu startende jonge rijksambtenaar levert de sigaar tegen een gemiddelde rente van 2% ruim 25.000 euro netto op. Ruimschoots genoeg om het bruto tekort van 120,77 euro per maand op te vangen. Temeer omdat de 120,77 euro alleen van toepassing is als het FNV-doemscenario uitkomt en echt alles tegen zou zitten. Zeg maar als Pasen en Pinsteren op één dag vallen. 10

Bijzondere Positie Het nadeel van communicerende vaten door Redactie De systematiek van het toebedelen van financiële ruimte, door het kabinet, aan overheidswerkgevers werkt nadelig uit voor het defensiepersoneel. Zowel militairen als burgerpersoneel worden in hun loonzakje geraakt door de Bijzondere Positie van de militair. Communicerende vaten Het kabinet stelt jaarlijks de financiële ruimte vast die de overheidswerkgevers kunnen gebruiken voor het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden van de ambtenaren binnen hun eigen sector. Deze financiële ruimte is voor alle overheidswerkgevers procentueel gelijk. Het is vervolgens aan de overheidswerkgevers en de Centrales van Overheidspersoneel om deze financiële ruimte te verdelen over de verschillende (primaire en secundaire) arbeidsvoorwaarden, volgens het principe van de communicerende vaten. secundaire arbeidsvoorwaarden. Anders gezegd: vanwege een gebrek aan financiële ruimte voor de unieke arbeidsvoorwaarden gerelateerd aan de Bijzondere Positie van de militair, zijn de reguliere arbeidsvoorwaarden van het defensiepersoneel soberder dan bij andere overheidssectoren. Een voorbeeld: Defensie Defensie kent echter naast de reguliere primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden ook een set van bijzondere (en unieke!) arbeidsvoorwaarden. Arbeidsvoorwaarden die één op één gerelateerd zijn aan de Bijzondere Positie van de militair. Dit betekent dat de minister van Defensie, in haar rol van overheidswerkgever van het defensiepersoneel, naast de reguliere primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden ook financiële ruimte nodig heeft voor het invulling geven aan deze bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden. Hiervoor krijgt zij van het kabinet echter geen extra financiële ruimte. Op basis van het principe van de communicerende vaten betekent dit direct dat het geven van invulling aan deze bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden ten koste gaat van de reguliere primaire en Minister van BZK De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2014 berekend dat sinds 2002 de lonen van het overheidspersoneel gemiddeld 18% zijn gestegen. (Trends & Cijfers 2014 Werken in de Publieke Sector ). Dezelfde berekening toont echter aan dat de lonen voor het defensiepersoneel in diezelfde periode slechts 14% zijn gestegen. Een verschil van 4%! (Ter vergelijking: in dezelfde periode zijn de lonen in de markt, volgens het CBS, gemiddeld met 21,4% gestegen.) Ongeveer 2,25% van dit verschil 120 miljoen euro - valt te verklaren door de financiële ruimte die nodig is voor de eerder genoemde bijzondere (en unieke) arbeidsvoorwaarden (2013). Anders gezegd: de bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden die één op één zijn te koppelen aan de Bijzondere Positie van de militair hebben het defensiepersoneel, zowel militairen als burgermedewerkers, tot op heden dus (minimaal) 2,25% loongroei gekost. (Het resterend verschil valt o.a. te verklaren door de verbetering van reguliere arbeidsvoorwaarden zoals de vergoeding woon-werk verkeer op grond van het feit dat de Bijzondere Positie van de militair ook op deze punten andere eisen stelt dan als gewoon kan worden aangemerkt.) Een nadere beschouwing van de eerder genoemde, één op één aan de Bijzonder Positie te relateren, bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden leert dat de militair ook daar wordt uitgeknepen. Tijdens missies ontvangen militairen gemiddeld het minimumloon per gemaakt overuur ( Naar Mali: voor weinig extra s dan minimumloon en een gratis maaltijd, ProDef-Bulletin nr. 3 2014). Tijdens varen, oefenen en meerdaagse inzet zelfs nog minder! De versobering van de primaire arbeidsvoorwaarden ten gunste van de bijzondere en unieke arbeidsvoorwaarden betekent dus niet dat deze laatste (wel) positief uitpakken. Conclusie: De burgermedewerker bij Defensie en de militair worden in het loonzakje tekort gedaan als gevolg van de systematiek die het kabinet gebruikt voor het toekennen van de financiële ruimte voor overheidswerkgevers. Daarnaast geldt voor de militair datzelfde ook nog eens tijdens het varen, oefenen, meerdaagse inzet en missies. Een typisch voorbeeld van twee keer niets. 11

Medezeggenschap door René Bliek Dat is toch een compliment waard voor onze hoogste militair. Men heeft vertrouwen in zijn persoon, juist in een tijd waar de defensiewagen krakend tot stilstand dreigt te komen. Zelf erkent hij het probleem van draagvlak voor Defensie, alsook het soms misgrijpen in zijn gereedschapskist, waardoor hij nee moet zeggen op een verzoek om steun van Defensie. Het aantal conflictgebieden rond Europa neemt toe en het beroep dat op de krijgsmacht wordt gedaan ook. Volgens onze politieke tijgers is er echter geen rede tot ongerustheid. Echter, de eerste serieuze versterking van de gereedschapskist wordt door sommige politieke partijen overwogen. Men erkent dat het fundament van Defensie versterkt moet worden. Als eerste dienen de voorraden op peil gebracht te worden, de materiële gereedheid dient verhoogd te worden en het personeel moet weer vertrouwen in de ambtelijke en militaire top, en daarmee motivatie, krijgen. Pas dan kan men in ieder geval weer professioneel oefenen. Vervolgens dient men er voor te zorgen dat het tekort aan de zogenaamde enablers wordt opgelost. Tot slot dient men weer geld te krijgen voor de noodzakelijke investeringen. Ik zal u één ding zeggen: Ik ben bang dat deze CDS het, in zijn actieve diensttijd, niet meer meemaakt dat dit alles gerealiseerd wordt. Het 12 CDS nog twee jaar op post Commandant der Strijdkrachten, Generaal Tom Middendorp, blijft nog eens 2 jaar op post, tot medio 2017. De ministerraad heeft hier, op aangeven van de politieke leiding van de defensieorganisatie, mee ingestemd. Draagvlak voor Defensie hebben deze twee personen in ieder geval gemeenschappelijk. afbreken van de organisatie gaat immers vele malen sneller dan het weer opbouwen. Kennis en ervaring is verloren gegaan, materiaal is sneller versleten door de verhoogde inzet en vervangingsinvesteringen zijn uitgesteld. Deze zogenaamde boeggolf wordt misschien iets kleiner, maar blijft vooralsnog wel degelijk bestaan. Voor u als medezeggenschapper, ligt hier ook een taak om samen met onze CDS er voor te zorgen dat de vredesbedrijfsvoering weer op orde komt. Blijf samen met uw HDE het geheel monitoren. Zorg dat de gegeven informatie klopt en dat later niet blijkt dat door de huidige tekorten onze ingezette militairen in de inzetgebieden niet goed uitgerust of getraind zijn. Kijkend naar de nationale bijdragen is dat altijd van belang. De Koninklijke Marechaussee en de eenheden van de andere krijgsmachtdelen welke ingezet worden voor civiel-militaire samenwerking, moeten ook de hun opgedragen taak kunnen uitvoeren, met de daarbij behorende middelen. Zorg er samen voor dat wij het vertrouwen dat gesteld is in onze CDS niet beschamen. U op uw niveau en de CDS op zijn niveau, moeten samen aan de bak om er voor te zorgen dat uw eenheid weer normaal kan functioneren. U geeft, samen met uw HDE, aan wat er benodigd is. De CDS dient te zorgen voor de randvoorwaarden. Prinsjesdag is geweest. Het defensiebudget is bekend, kortom: de CDS is aan zet, hij moet nu de randvoorwaarden invullen. Anders moeten wij hem misschien toch zelf (laten) wegslepen. Onze huidige CDS hoeft de komende 2 jaar niet bang te zijn dat hij wordt weggesleept. De verzekering (veiligheidspolis) waar hij voor staat blijft nodig.

Opinie Hoe lang moet SFTG-A nog wachten op erkenning? Veteranendag 2015 betekende eindelijk erkenning en waardering voor de Nederlandse veteranen die vanaf 1956 tot en met 1988 hadden deelgenomen aan VN-missies en daarvoor (mede) de Nobelprijs voor de Vrede mochten ontvangen. Er zijn echter nog steeds Nederlandse veteranen die wachten op hun rechtmatige erkenning en waardering van Defensie en de Nederlandse overheid. Op 29 september 1988 kende het Nobel Comité de Nobelprijs voor de Vrede toe aan de vredesmachten van de Verenigde Naties die vanaf 1956 onder extreem moeilijke omstandigheden hebben bijgedragen aan het verminderen van spanningen in die gebieden waar een staakt het vuren is overeengekomen, maar een vredesverdrag nog moet worden geïmplementeerd. Waar deze bijzondere blijk van erkenning en waardering van de inzet van de VN-militairen in landen als Denemarken en Noorwegen leidde tot het instellen van een specifieke herinneringsmedaille of het erkennen van een soortgelijk civiel initiatief, deed Nederland helemaal niets. Tot december 2014. Toen maakte minister van Defensie Hennis-Plasschaert bekend dat er een draaginsigne Nobelprijs VN militairen, zou komen voor die Nederlandse veteranen die tot 1988 hebben deelgenomen aan VNmissies. Eindelijk! Het enige kleine smetje is dat er politieke druk voor nodig is geweest om tot dit besluit te komen. Op zaterdag 28 juni 2015, Veteranendag, was het dan eindelijk zover. Bijna 27 jaar na het toekennen van de Nobelprijs voor de Vrede in 1988 reikte minister van Defensie Hennis- Plasschaert op het Binnenhof het eerste draaginsigne uit aan de voorzitter van de Nederlandse UNIFIL-vereniging Majoor Yeb- Jan Joustra. Met recht kan worden gezegd dat Defensie hiermee haar eigen woorden: Het is een goede zaak dat waar veel mensen bijzondere inzet betonen, zij allen - ongeacht rang of positie - daarvoor ook de erkenning krijgen die ze verdienen, immers: ere wie ere toekomt uiteindelijk is nagekomen. Toch riep dit zeer terechte teken van erkenning en waardering door de minister van Defensie aan de VN-veteranen bij mij gelijk een vraag op: Hoe lang moet SFTG-A nog wachten op de rechtmatige erkenning? Wat is SFTG-A? en Heeft SFTG-A die rechtmatige erkenning dan niet gehad?, hoor ik u denken. De antwoorden op die vragen luiden als volgt. Wat is SFTG-A? SFTG-A staat voor Special Forces Task Group Afghanistan. Een eenheid van Nederlandse militairen, voornamelijk - maar zeker niet uitsluitend! bestaande uit special forces van de landmacht en de marine. Een eenheid die van 27 februari 2005 tot en met 16 april 2011 is ingezet in Zuid-Afghanistan. Een voor Nederlandse militairen, naar alle maatstaven, unieke inzet! Het is de enige inzet waarbij zowel sprake is van krijgsbedrijven die zich hebben voorgedaan bij de uitoefening van het recht tot individuele of collectieve zelfverdediging als bedoeld in artikel 5 van het Noord- Atlantisch Verdrag, én krijgsbedrijven in het kader van Hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties en vergelijkbare krijgsbedrijven ter zake van vredesafdwingende operaties. Daarnaast is de inzet van de SFTG-A uniek omdat het de enige inzet betreft waarbij er voor de ingezette militairen sprake was van een tijd van oorlog, zoals de minister van Defensie, op 22 april 2005, meedeelde aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Heeft SFTG-A die rechtmatige erkenning dan niet gehad? Nee! SFTG-A heeft die rechtmatige erkenning (nog) niet gehad. Bij terugkeer in Nederland kregen de militairen van SFTG-A de reguliere Herinneringsmedaille Vredesoperaties. Een eervolle onderscheiding, bedoeld ter erkenning als waardering voor de inzet tijdens vredesoperaties, maar - volgens de regels van het ministerie van Defensie zelf! - niet de juiste herinneringsmedaille voor deze unieke inzet in een tijd van oorlog. Dat de verkeerde onderscheiding werd toegekend lag niet aan de commandanten. Zowel de commandant van het Korps Commandotroepen als de plaatsvervangend commandant der Landstrijdkrachten hebben de minister van Defensie en de Commandant der Strijdkrachten verzocht het Kruis voor Recht en Vrijheid - de enige juiste onderscheiding - toe te kennen. Deze hebben echter gemeend dit terechte verzoek niet te moeten honoreren. Terug naar de vraag die bij mij op kwam tijdens Veteranendag 2015: Hoe lang moet SFTG-A nog wachten op de rechtmatige erkenning? Hoe lang moet SFTG-A nog wachten? Zou minister van Defensie Hennis-Plasschaert na de enigszins verlate erkenning en waardering voor de VN-veteranen nu ook de rechtmatige erkenning en waardering voor de veteranen van SFTG-A oppakken? Of moeten deze veteranen nu (ook) nog 18 jaar wachten tot er een minister van Defensie is die tot de slotsom komt dat deze veteranen nog geen recht is gedaan? Ik durf te stellen dat wanneer het ligt aan het oordeel van de adviseurs intern de defensieorganisatie, die de huidige minister van advies moeten dienen, deze veteranen nog heel lang zullen moeten wachten. Als het al ooit zover zal komen! In dat geval is het voor deze veteranen te hopen dat onze politici, net als bij de VNveteranen, wederom hun verantwoordelijkheid nemen! Naam bij de redactie bekend 13