van SolarWorld Montagesysteem voor zonnepanelen op platte daken Planning en uitvoering.



Vergelijkbare documenten
MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN. PLANNING EN UITVOERING.

van SolarWorld Montagesysteem voor zonnepanelen op schuine daken. Planning en uitvoering.

Plattedak-montagesysteem voor licht hellende daken Planning en uitvoering

MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN PLANNING EN UITVOERING

MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN. PLANNING EN UITVOERING.

Gebruikershandleiding. kolom

/2002 BE/NL

Gebruikershandleiding. kolom

MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN. PLANNING EN UITVOERING.

Golfplatendak montage

Handleiding voor het ClickFit Montage Systeem voor Schuindak met dakpannen

fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op golfplaten- en trapeziumdak

Installatiehandleiding. Pannendak montage SUNKIT ZONNESTROOMSYSTEEM VOOR MONTAGE OP PANNENDAK SUNKIT. Zonnestroomsysteem

Installatiehandleiding Easy Roof Evolution. Formaat L-1 (1676 x 1001 portrait)

Aluminium Broeikas. extremshops.eu Grape Model: Grape. Benodigd gereedschap

6.8 Afmonteren / meerdere rijen onder elkaar

fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op plat dak

Perfectie in design en techniek

INSTALLATIEHANDLEIDING. zonnepanelen op een schuin pannendak

INSTALLATIEHANDLEIDING ZONNEPANELEN OP EEN SCHUIN PANNENDAK ALUMINIUM DAKHAAK

fischer Solar-fix Montagehandleiding voor gebruik op hellend dak

AluGrid100 Montageinstructies. Ballasthouder. Moduledrager onder. Doorlopende balken. Verdere benodigde documenten


Technisch HEXA FLOORING

Montagehandleiding voor wasbak Oblong en Cuboid Type: wandmontage voor een holle wand

Universal & Console ICOSUN ICOSUN. Zonne-energie systemen. Garantie op hoog rendement. Licht in gewicht. Duurzaam. Zekere installatie

Montagehandleiding voor wasbak Oblong en Cuboid Type: wandmontage voor een metselwerk- of betonmuur

BEVESTIGING PM05. Deze documentatie maakt onderdeel uit van het

Adapters en verloopmoeren van metaal

Instructies bij het plaatsen van stalen CAST-PMR ramen

Triple Solar PVT Paneel

MONTAGEHANDLEIDING. :metselwerk of beton

Neutralisatie-eenheid

TERRASOVERKAPPING Montage Handleiding (NL)

Montage-instructie. Screens. V599 Ritz V599R Ritz V599 Ritz XL

Installatie handleiding

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

Ribbelbuis voor zonnesystemen 2 in 1

MACROPORT TERRASOVERKAPPING MONTAGE HANDLEIDING (NL)

Let op! neem alle veiligheidsmaatregelen volgens de geldende richtlijnen in acht, alvorens te beginnen aan de installatie

Paviljoenen. 8-hoekig model MONTAGEHANDLEIDING. Benodigd gereedschap

WIJ WETEN HOE JE ZONNEPANELEN VEILIG BEVESTIGT OP DAKEN

Montagesysteem voor zonnepanelen. Montagehandleiding. SingleRail System SingleHook NL.

Ubbink indak bevestigingssysteem voor zonnepanelen

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL 200-F. voor de vakman. Vitosol 200-F type SVK Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage

Tuincontactdoos met piket

fischer Solar-fix Simpel en snel! Hét bevestigingssysteem voor zonnepanelen en zonneboilers

bathroom design douchecabines badwand

voor de vakman Vitosol-F type SV en SH Na montage deze handleiding recyclen!

TERRASOVERKAPPING Montage Handleiding (NL)

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/ / NL.

Gebruikershandleiding. Universeel montagesysteem voor platte daken

Montage instructies set van 3 zonnepanelen, 210 Wp Schuin dak

Montagesysteem voor zonnepanelen MONTAGEHANDLEIDING. SingleRail System SingleHook FT.

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

TRAMPOLINES VIERKANT / RECHTHOEK 8x8FT / 8x10-8x12-8x14FT

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOVOLT 200. voor de gebruiker van de installatie NL 11/2016 Bewaren a.u.b.!

Montagehandleiding voor Squarish Type: wandmontage voor een holle wand

FlatFix Fusion. Richtlijnen voor Aarding en Potentiaalvereffening

Lichte inhaak arm (type CL) Geboute arm (type CB) Zware inhaak arm (type CH) Geklemde arm (type CP)

Voor de montage van de Bear County schutting Garden Design WPC

HANDLEIDING ZONNESCHERM 4X3M MONTAGEINSTRUCTIES

Principe Solar Dakinstallatie T.Solaris Zonnepaneel- Elementen

ConSole. Installatiehandleiding TUV

Doe Het Zelf handleiding zonnepanelen installatie voor schuin dak

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL-F. voor de vakman. Vitosol-F type SV en SH Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage met spantanker

BEVESTIGING PM03. Deze documentatie maakt onderdeel uit van het

Montagehandleiding voor betonnen wasbak Taludes Type: wandmontage voor een holle wand

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL 200-F. voor de vakman

Montage-instructie. Rolluik RV40 - RV41

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

STORMVAST & BALLASTVRIJ MONTEREN VAN PV, WP, LBK EN COLLECTOR

LAH 500. Loudspeaker Mounting Hardware. Montagehandleiding Montageanleitung Montageanleitung Montageanleitung Montageanleitung

MONTAGE HANDLEIDING ROLLUIK

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Montagehandleiding. Side-by-Side-combinatie SBS

Montage-instructie. Ritzscreen V540 V599 V599R V599 L V599 XL

Bepaal de vrije ruimte, liftkooi op de laatste stopplaats, zorg dat de lift op stuit staat.

LINO. handleiding vijfhoek

Printed: Doc-Nr: PUB / / 000 / 00

Cedel Montagesysteem voor Zonnepanelen

InterSole NEW. Installatiehandleiding A B C

Montagehandleiding voor SolidDutch wasbakken Type: wandmontage voor een metselwerk- of betonmuur

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Modulair montagesysteem THE SUN ON YOUR SIDE

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Montage-instructie Screen

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

Installatie van. Installatie:

Installatiehandleiding

Montage-instructie. Screens. V599R Ritz V599 Ritz XL

Montage / Gebruikers- handleiding Rolluiken

Montagehandleiding voor Squarish Type: wandmontage voor een metselwerk- of betonmuur

MONTAGEHANDLEIDING SANICLEAR SWING SK1206 & SK1207. Downloads

Betonkabel Vloerverwarming

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-H. voor de vakman. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur

Veiligheid afwasautomaat 4. Vereisten installatie 5. Instructies installatie 7

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

Transcriptie:

van SolarWorld Montagesysteem voor zonnepanelen op platte daken Planning en uitvoering. Vertaling van de originele montagehandleiding voor installateurs 08/2011 www.solarworld.com

Bewezen kwaliteit simpelweg slim Met het Sunfix plus montagesysteem voor zonnepanelen op platte daken hebt u gekozen voor een hoogwaardig product uit het assortiment van SolarWorld AG. Het Sunfix plus montagesysteem voor platte daken wordt met een SolarWorld zonne-energiebouwset individueel op basis van gecontroleerde metingstabellen aan de bouwkundige situatie aangepast, zodat het installatieoppervlak optimaal en veilig kan worden gebruikt. Bij de keuze en het gebruik van alle componenten is het belangrijk dat ze van uitstekende kwaliteit zijn, zodat het zonnepaneelsysteem vlekkeloos functioneert. In de toelichting hieronder wordt aan de hand van een voorbeeld de. Dit helpt u bij de probleemloze installatie van uw Sunfix plus montagesysteem voor platte daken. Bouwkundige bijzonderheden moeten worden gedocumenteerd, zodat bij de planning van het zonnepaneelsysteem rekening kan worden gehouden met de bijzonderheden van uw dak. Laatste update: 08/2011 2

Inhoudsopgave A B C D E Veiligheidsaanwijzingen A1 Classificatie van de veiligheidsaanwijzingen 4 A2 Veiligheidsaanwijzingen 5 A3 Aanwijzingen voor de installatieplanning 6 A4 Montageaanwijzingen 8 Systeembeschrijving B1 Eigenlijk en oneigenlijk gebruik 9 B2 Technisch overzicht 10 B3 Types zonnepaneelframes voor platte daken 11 B4 Uiterlijke randvoorwaarden 12 B5 Opbouw 13 B6 Draagprofielen 14 B7 Schroefverbindingen onderstellaag 20 B8 Zonnepaneelklemmen 21 B9 Bevestigingselementen 23 B9.1 Bevestigingsset dakhaken 23 B9.2 Bevestigingsset leisteen-/ schindeldakhaken 25 B9.3 Bevestigingsset stokschroef 26 B9.4 Bevestigingsset zonnepaneelbevestiging 28 B9.5 Bevestigingsset trapeziumdak 31 B9.6 Bevestigingsset Kalzip-dak 32 B10 Equipotentiaal/aarding 33 B11 Vereiste verzwaringslast 34 Montagevoorbeeld C1 Bepalen van de positie van de installatie en de bevestigingspunten 35 C2 Montage van de bevestigingselementen 36 C3 Montage van de draagprofielen onderstellaag 37 C4 Montage van de frames voor platte daken 39 C5 Montage van de klemlaag 40 C6 Montage van de zonnepanelen 41 C7 Aansluiting van de zonnepanelen 43 C8 Voorbeeld montage met verzwaring (hier: type A) 44 Onderhoud/reiniging Onderhoud en reiniging 45 Aansprakelijkheid Aansprakelijkheid 45 Pagina 3

A Veiligheidsaanwijzingen A1 Classificatie van de veiligheidsaanwijzingen Lees de volledige montagehandleiding aandachtig door en respecteer de veiligheidsaanwijzingen! Waarschuwingstekens, signaalwoorden GEVAAR! WAARSCHUWING! VOORZICHTIG! OPGELET Waarschuwingsniveaus Waarschuwt voor onmiddellijk levensgevaar. Waarschuwt voor mogelijk levensgevaar en/of zware verwondingen. Waarschuwt voor mogelijk lichamelijk letsel. Waarschuwt voor materiële schade zonder de mogelijkheid van lichamelijk letsel. Bijkomende symbolen Verwijst naar bijkomende belangrijke informatie. Neem bij de montage de geldende ongevalpreventievoorschriften in acht. Het betreden van de zonnepanelen is verboden. Controleer of de Sunfixaero uitsluitend wordt gebruikt voor het doel waarvoor de installatie is bestemd. Houdt u zich bij de montage aan de plaatselijk geldende normen, bouwvoorschriften en ongevalpreventievoorschriften. De veiligheidsaanwijzingen van andere installatieonderdelen moeten worden gevolgd. Het niet naleven van de hieronder genoemde aanwijzingen kan een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar de montagehandleiding goed! 4

A2 Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Levensgevaar door elektrische schok Zonnepanelen wekken elektriciteit op zodra er licht op valt. De spanning van één zonnepaneel is lager dan 50 VDC. Als er meerdere zonnepanelen in serie zijn geschakeld, dan is de totale spanning de som van de spanning van alle panelen en die is gevaarlijk. Als er meerdere panelen parallel worden geschakeld, dan geldt het bovenstaande voor de totale stroomsterkte. Dankzij de volledig geïsoleerde contactdozen bestaat weliswaar geen gevaar van aanraking, maar om brand, vonken of een gevaarlijke elektrische schok te vermijden moet op de volgende punten worden gelet: Monteer zonnepanelen en leidingen niet met natte stekkers en contactdozen! Voer alle werkzaamheden aan de leidingen zeer voorzichtig uit! In de omvormer kunnen ook in verbroken toestand hoge aanrakingsspanningen optreden! Wees bij alle werkzaamheden aan de omvormer en de leidingen altijd voorzichtig! GEVAAR! Levensgevaar door elektrische lichtbogen Zonnepanelen produceren bij lichtinval gelijkstroom. Wanneer een gesloten string (bijv. bij het losmaken van de gelijkstroomleiding van de omvormer onder belasting) wordt verbroken, kan er een gevaarlijke elektrische lichtboog ontstaan. Houd rekening met de volgende aanwijzingen: Verbreek nooit de verbinding tussen de zonnegenerator en de omvormer zolang deze op het net is aangesloten. Controleer of de kabelverbindingen volledig in orde zijn (geen spleten, geen vuil)! WAARSCHUWING! Valgevaar Bij werkzaamheden op het dak of bij het betreden of verlaten van het dak bestaat valgevaar. Houdt u zich altijd aan de ongevalpreventievoorschriften en gebruik geschikte valbeveiligingen. WAARSCHUWING! Brandgevaarlijke stoen Zonnepanelen mogen niet in de buurt van toestellen of ruimtes worden gebruikt waar ontvlambare gassen of stoen kunnen vrijkomen of waar deze zich kunnen verzamelen. VOORZICHTIG! Handblessures mogelijk Bij de montage van het frame en de zonnepanelen kunnen handen gekneusd raken. De werkzaamheden mogen dan ook alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd. Gebruik veiligheidshandschoenen! VOORZICHTIG! Vallende voorwerpen f f Bij het monteren van het systeem op het dak kunnen gereedschap, montagemateriaal of zonnepanelen van het dak vallen en personen verwonden. f f Zet de gevarenzone op de grond voor het begin van de montagewerkzaamheden af en waarschuw personen die zich in de buurt bevinden. 5

A3 Aanwijzingen voor de installatieplanning Controleer of de onderconstructie met betrekking tot de draagkracht (afmetingen, onderhoudstoestand, juiste materiaalkengetallen), draagstructuur en overige daarmee in verbinding staande lagen (bijv. isolatielaag) geschikt is. Zorg ervoor dat het neerslagwater ongehinderd kan wegstromen. Houd rekening met bouwfysische aspecten (bijv. mogelijk optreden van condenswater bij het doordringen van isolatielagen). Vraag bij twijfel advies aan een deskundige (bijv. staticus). Bij de installatie van zonnepaneelinstallaties op vezelcementdaken moet worden nagegaan of de dakelementen asbesthoudend zijn. Daarbij moeten de geldige verordeningen worden nageleefd! Bescherm kabels die u buiten legt door geschikte maatregelen te nemen (bijv. door het leggen in UV-bestendige kunststofbuizen of metalen kabelkanalen) tegen weersinvloeden, UV-licht en mechanische beschadiging. Houdt u zich voor de houten onderconstructie aan de in de montagehandleiding aangegeven minimale doorsneden. Indien de bestaande houten onderconstructie niet voldoet aan deze waarden, dan moet deze deskundig worden verstevigd zodat de doorsnede over de vereiste maten beschikt en overeenkomt met de volle doorsnede. In geval van twijfel moet het nieuwe, aangebrachte hout de vereiste minimummaten hebben. Controleer bij het verstevigen met een verzwaringslast of de onderconstructie over voldoende reservedraagkracht beschikt. Controleer bij het verstevigen van het montageframe met verzwaringslasten of het gebruik van beschermmatten nodig is. Als dat het geval is, zorg dan dat u matten van het geschikte materiaal gebruikt. Mocht u geen informatie hebben over de materiaalverdraagzaamheid van beschermmatten en dakafdichting, adviseren wij u om een scheidingsvlies aan te brengen. De wrijvingswaarde tussen het dakoppervlak en het verzwaringselement van het frame voor platte daken (bijv. betonnen component) moet hoger zijn dan µ 0,6. De afstand tussen de rijen zonnepanelen wordt individueel bepaald door de hellingshoek van de panelen en de minimale instralingshoek waaronder de zon op de panelen valt op uw locatie. 6

Aanwijzing m.b.t. de randen Op de hoeken en kanten van het dak is de luchtcirculatie veel sterker. Hierdoor is de windbelasting veel groter (zie EC1). Hier is een installatie van opstaande zonnepaneelsystemen niet toegelaten. Deze zones (1,20 m van de lange zijde van het gebouw en 1,50 van de korte zijde van het gebouw, resp. h/5) moeten in principe vrij blijven. Afwijkingen zijn alleen na overleg mogelijk. Indien het zonnepaneelsysteem met verzwaringselementen (bijv. betonnen componenten) op het dak wordt gefixeerd, moeten de buitenste elementen sterker worden verzwaard (donkergrijze elementen, zie afb. A3-1). In acht te nemen afstanden tot de rand a = 1,20 m (lange zijde van het gebouw) b = 1,50 m (korte zijde van het gebouw) 1,20m 1,50m Afb. A3-1 Brandbeveiliging Bij de planning en de bouw moeten alle lokaal geldende bouwrechtelijke brandbeveiligingsbepalingen in acht genomen worden. Opmerking over tussenwanden voor brand en gebouwen Afhankelijk van het gebouw zijn er verschillende bouwrechtelijke eisen voor de uitvoering van een fotovoltaïsch zonnesysteem (volgens de plaatselijk geldende bouwvoorschriften). In principe geldt: 1. De functie van tussenwanden voor brand en gebouwen mag niet afgezwakt worden 2. Tussenwanden voor brand en gebouwen mogen niet met fotovoltaïsche modules bedekt worden. 3. Er moet tussen het fotovoltaïsche zonnesysteem en de tussenwanden voor brand en gebouwen voldoende afstand gelaten worden (overeenkomstig de plaatselijk geldende bouwvoorschriften). 7

A4 Montageaanwijzingen Neem bij de montage de geldende ongevalpreventievoorschriften in acht. Houdt u zich aan de technische regels en normen die voor montage op daken gelden. Houdt u zich bij de installatie en inbedrijfstelling aan de geldende bepalingen, normen en voorschriften. Zorg dat personen die zich op het dak van een gebouw bevinden dat 3 meter of hoger is, beveiligd zijn met een veiligheidsuitrusting tegen vallen. Bescherm personen op de grond tegen naar beneden vallende delen door het plaatsen van beschutting. Houdt u zich ook aan de veiligheidsaanwijzingen van alle andere installatiecomponenten (bijv. omvormers en zonnepanelen). Laat een elektromonteur de installatie aansluiten op het openbare elektriciteitsnet. De elektromonteur moet in het bezit zijn van een goedkeuring door de verantwoordelijke stroomaanbieder. Houdt u zich aan de meegeleverde montagehandleidingen van de zonnepanelen en de omvormer, en aan het montage- en bedradingsschema. Zorg dat alle schroefverbindingen goed vastzitten. 8

Systeembeschrijving B1 Eigenlijk en oneigenlijk gebruik B Eigenlijk gebruik Het montagesysteem Sunfix plus dient voor de bevestiging van zonnepanelen op daken van gebruikelijke bouwaard en -hoogte. Tot het eigenlijke gebruik behoort het in acht nemen van de montagehandleiding en de naleving van de vermelde onderhouds- en reinigingsaanwijzingen. Voor schade die voortvloeit uit het niet naleven van de montagehandleiding, kan de producent niet aansprakelijk worden gesteld. Oneigenlijk gebruik Deze opsomming bevat niet alle denkbare vormen van oneigenlijk gebruik en maakt bijgevolg geen aanspraak op volledigheid. De genoemde aanwijzingen zijn slechts bedoeld als voorbeeld om een idee te krijgen van wat oneigenlijk gebruik betekent. f f De aanwijzingen in deze montagehandleiding werden niet nageleefd. f f Het montagesysteem werd: op een oneigenlijke manier voor de bevestiging van zonnepanelen gebruikt, niet in overeenkomst met de randvoorwaarden van deze montagehandleiding gemonteerd (bijv. voor de bevestiging aan gevels), verkeerd gemonteerd, verkeerd of niet onderhouden, omgebouwd, aan te grote belastingen blootgesteld. f f Reparaties werden ondeskundig uitgevoerd. f f De installatie werd met componenten van andere fabrikanten gecombineerd. 9

B2 Technisch overzicht Het Sunfix plus montagesysteem is een flexibel inzetbare draagstructuur voor opstaande installatie van zonnepanelen op platte daken en daken met een helling van maximaal 20. Het systeem wordt individueel als compleet bouwpakket voorbereid. Uitgangspunt voor de individuele planning is de aanwezige dakconstructie en de statische eisen (oriëntatie, belasting door sneeuw en wind, enz.) op de plaats van installatie. Afb. B 2-1 Voorbeeld frameplanning U krijgt bij elk systeem een bijpassend "Frameplanning" en een "DC bedradingsschema". Hierop staan de plaatsen vermeld van de bevestigingspunten en de draagprofielen, en de aansluiting van de zonnepanelen op de omvormers, allemaal aangepast aan uw dakconstructie en de positie van de zonnepanelen. Afb. B 2-2 Voorbeeld DC-bedradingsschema Eigenschappen Sunfix plus montagesysteem Draagprofielen van aluminium Bevestigings- en verbindingselementen van roestvrij staal of hoogwaardig aluminium Bevestigingselementen voor bijna elke soort dakopbouw en -bedekking (bijv. verschillende typen dakpannen, leisteen, vezelcementgolfplaten, sandwichplaten, Kalzip-platen en trapeziumplaten) Meting van het systeem volgens actueel geldende sneeuw- en windbelastingsnormen. Frames voor platte daken met opstelhoeken 15, 20 en 30 leverbaar Horizontale of verticale montage van de zonnepanelen mogelijk Montage dwars ten opzichte van dakhelling met zonnepaneelframe voor platte daken type A (horizontaal) zonder verstijvingsbalk tot een dakhelling van 5, met verstijvingsbalk tot een dakhelling van < 20 mogelijk. Met frame voor platte daken type B (verticaal) tot een dakhelling van 5 mogelijk. Montage met/tegen de dakhelling met frame voor platte daken type A en B tot een dakhelling van < 20 mogelijk. Montage van zonnepanelen bij type A (horizontaal) kan door slechts één persoon worden uitgevoerd. 10

B3 Typen zonnepaneelframes voor platte daken De zonnepanelen kunnen zowel horizontaal als verticaal worden gemonteerd. Er worden hierbij twee verschillende frames voor platte daken (type A en B) gebruikt. Beide frametypes zijn met opstelhoeken 15, 20 en 30 leverbaar. Frame voor platte daken type A (bij horizontale montage van de zonnepanelen): 1 2 1 Zonnepaneel 2 Frame voor platte daken 3 Schroefverbinding 4 Klemmen 5 Dakconstructie, aanw. 6 Verstijvingsbalk (optioneel) 7 Klemlaag (alleen type B) 8 Draagprofiel onderstellaag 9 Bevestiging aan dakconstructie 6 4 3 8 9 5 Afb. B3-1 Zijaanzicht frame voor platte daken type A Afb. B3-2 Voorbeeld van een installatie met frames voor platte daken type A Frame voor platte daken type B (bij verticale montage van de zonnepanelen) 7 h b I Afb. B3-3 Zijaanzicht frame voor platte daken type B Afb. B3-4 Voorbeeld van een installatie met frames voor platte daken type B Afmetingen frames voor platte daken Type A Type B Hoek Hoogte h [mm] l [mm] Boorgatafstand b [mm] 15 320 1070 1035 20 405 1070 1035 30 560 1070 1035 15 405 1244 1210 20 500 1244 1210 30 680 1244 1210 De maximumafstand tussen de frames voor platte daken en de maximumoversteek van de profielen hangen af van de hoogte van het gebouw, de voor de regio aanneembare sneeuw- en windbelastingen, de toestand van het terrein en de hoogte boven het NAP. Daarom is het onmogelijk om algemeen geldende informatie over deze afmetingen te geven. De waarden voor uw installatie vindt u in de installatieplanning. 11

B4 Uiterlijke randvoorwaarden Alle na te leven uiterlijke randvoorwaarden staan in de volgende tabel: Randvoorwaarden frame voor platte daken type A (zonnepaneel horizontaal) Richting van de opstelling met/tegen de dakhelling dwars t.o.v. de dakhelling Windbelasting [kn/m 2 ] 1,20 Sneeuwbelasting [kn/m 2 ] 4,00 Hoogte boven NAP [m] 1000 Gebouwhoogte [m] 25 Toegel. dakhelling [ ] 20 Verstijvingsbalk Frameafstand [m] niet nodig 1,10 m (2 frames per zonnepaneel) nodig vanaf 5 dakhelling (1 balk per zonnepaneel) Op basis van de individuele planning van de installatie zijn speciale oplossingen op aanvraag mogelijk! Randvoorwaarden frame voor platte daken type B (zonnepaneel verticaal) Richting van de opstelling met/tegen de dakhelling dwars t.o.v. de dakhelling Windbelasting [kn/m 2 ] 1,20 Sneeuwbelasting [kn/m 2 ] 4,00 Hoogte boven NAP [m] 1000 Gebouwhoogte [m] 25 Toegel. dakhelling [ ] 20 5 Verstijvingsbalk niet nodig Frameafstand [m] vrij, afhankelijk van de planning van de installatie Op basis van de individuele planning van de installatie zijn speciale oplossingen op aanvraag mogelijk! 12 Verzwaarde systemen zijn alleen toegelaten tot een dakhelling van maximaal 5!

B5 Opbouw Type A 1 2a 4 3 5 Afb. B 5A 1 2a Afb. B 5-1 detail 1 Afb. B 5-1 detail 2 13

Type B 2c 2b 3 5 4 Afb. B 5B 2b 2c 3 4 Fix Plus 5 Fix Plus 4 Fix Plus 3 Fix Plus 2 Fix Plus 1 Fix Plus T 14

Bevestiging aan dakconstructie (voorbeelden): 5a 5b Stokschroeven + dubbele flens (bijv. voor montage op trapeziumplaten) Dakhaak (voor montage op dakpannendaken) 5c 5d Stokschroef + hoekflens (bijv. voor montage op trapeziumplaten) Kalzip-klem (voor montage op Kalzip-daken) 5e 5f Verbinding met klinknagels (alternerend) Zonnepaneelbevestiging + hoekflens (bijv. voor montage op sandwichdaken) 15

B6 Draagprofielen B6.1 Onderstellaag Type A Vereiste draagprofiellagen De draagprofielen kunnen eenlagig of tweelagig worden uitgevoerd. De uitvoering is afhankelijk van de dakconstructie. Tweelagige uitvoering Standaard worden de systemen tweelagig uitgevoerd. Door deze constructie is een maximale flexibiliteit onafhankelijk van de onderconstructie mogelijk. Type B Vereiste draagprofiellagen De draagprofielen kunnen tweelagig of drielagig worden uitgevoerd. De uitvoering is afhankelijk van de dakconstructie. Drielagige uitvoering Standaard worden de systemen drielagig uitgevoerd. Door deze constructie is een maximale flexibiliteit onafhankelijk van de onderconstructie mogelijk. Klemlaag (laag 1) Tussenlaag (laag 1) Tussenlaag (laag 2) Onderste laag (laag 2) Onderste laag (laag 3) Afb. B 6.1-1a Afb. B 6.1-1b Montage eenlagig Bij een geschikte onderconstructie is een eenlagig onderstel ook mogelijk. De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing: Alleen geschikt voor vlakke onderconstructies Het aantal bevestigingspunten is beperkt. Een uitvoering is omwille van statische redenen bijgevolg niet altijd mogelijk. Tweelagige uitvoering Bij een geschikte onderconstructie is ook een tweelagig onderstel mogelijk. De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing: Alleen geschikt voor vlakke onderconstructies Het aantal bevestigingspunten is beperkt. Een uitvoering is omwille van statische redenen bijgevolg niet altijd mogelijk. Klemlaag (laag 1) Onderste laag (laag 1) Onderste laag (laag 2) Afb. B 6.1-2a Wij adviseren om bij een eenlagige montage een technische haalbaarheidscontrole uit te voeren. Afb. B 6.1-2b Wij adviseren om bij een tweelagige montage een technische haalbaarheidscontrole uit te voeren. 16

Afhankelijk van de afstand van de onderconstructie, de optredende belastingen (sneeuw, wind) en de montagewijze zijn er verschillende draagprofielen leverbaar. Alle profielen kunnen daarbij met elkaar worden gecombineerd. In de fabriek worden de profielen reeds op de vereiste lengte gemaakt, waardoor ze alleen in uitzonderlijke gevallen nog op de plaats van installatie moeten worden aangepast. Profielverbindingsdeel Fix Plus T 33 mm 42 mm Fix Plus 1 Fix Plus 2 49 mm Fix Plus 3 56 mm Fix Plus 4 67 mm Fix Plus 5 93 mm Afb. B 4-5 Overzicht draagprofielen en profielverbindingsdelen 10 mm Afb. B 4-6 Draagprofiel Fix Plus 3 en profielverbindingsdeel 3 Afb. B 4-6a De afzonderlijke draagprofielen worden met behulp van profielverbindingsdelen in lengterichting met elkaar verbonden. De kleine profielen Fix Plus 1 en 2 worden met twee profielverbindingsdelen per verbinding gemonteerd. Het extra profielverbindingsdeel wordt standaard in de zijdelingse gleuf geschoven. Afb. B 4-7 Profielverbindingsdelen 1 en 2, zijdelingse montage In bijzondere gevallen (bijv. als op deze plaats een dakhaak wordt verbonden) kan het extra inschuifbare verbindingsdeel ook in de bovenste gleuf worden geschoven. Maximale afstand van draagprofielen aan kopzijde 10 mm Afb. B 4-8 Draagprofielen Fix Plus 1 en 2, profielverbindingsdelen 1 en 2, montage zijdelings en boven 17

Elk profiel dient volgens de montagetekening minimaal op 2 posities op het dak te zijn bevestigd. Verbindingsdeel Verbindingsdeel Bevestiging Verbindingsdeel Bevestiging Bevestiging Afb. B4-8 detail1 Profiel zonder directe bevestiging - niet mogelijk! Afb. B 4-8 detail2 Afb. B 4-8 detail3 Profiel met 1 bevestigingspunt niet mogelijk! Profiel met 2 bevestigingspunten - OK! De twee verschillende lagen van het onderstel worden met aluminiumklemmen aan elkaar bevestigd. Gegoten aluminiumklem Afb. B 4-9 Gegoten aluminiumklem S Aluminiumkruisklem L Gegoten aluminiumklem S Aluminiumkruisklem L M8x18,5 M8x24 Gegoten aluminiumklem S Afb. B 4-11 Afb. B 4-10 Aluminiumkruisklem L en gegoten aluminiumklem S (voor gebieden met zeer hoge windbelasting) De extra aluminiumkruisklem L voor de beveiliging tegen windzuiging wordt bij heel hoge belasting op de klemverbinding gebruikt. Dit is alleen bij hoge windbelasting in combinatie met grote draagafstanden van het onderstelsysteem het geval. De klem wordt aan de rand van de installatie gemonteerd en is alleen in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk. Gegevens hierover vindt u in de individuele installatieplanning. Voorwaarde voor het plaatsen van de aluminiumkruisklem L (extra klem) 1e laag (klemlaag) Fix Plus 4 of 5 18

B6.2 Klemlaag zonnepaneel Type A Klemlaag niet nodig. Type B Profiel op smalle kant! ca. 80 mm Afb. B 6.2-1 Abb. B 6.2-6 Klemlaag 15 Nm Afb. B 6.2-2 Afb. B 6.2-3 Aandraaimoment M A = 15 Nm De afzonderlijke draagprofielen worden met behulp van verbindingsdelen in lengterichting met elkaar verbonden. max. 10 mm Afb. B 6.2-4 Afb. B 6.2-5 19

B7 Schroefverbindingen onderstellaag 1 2 De bevestigingselementen (bijv. dakhaak, haakse flens, enz.) en draagprofielen, en de onderlinge draagprofielen van de onderstellaag worden met elkaar verbonden met schroefverbindingen met schroeven M8 en gleufstenen met kunststoflip. 1 Schroef M8x16 mm resp. 18,5 mm met aandrijving T40 2 Bevestigingsset geel (gleufsteen met gele kunststoflip) Afb. B7-1 Montage: 90 1. Plaatsen van bevestigingsset geel. 2. 90 draaien van de montagehulp met behulp van kunststoflip. Afb. B 7-2 Afb. B 7-3 15 Nm 3. Positioneren van bevestigingsset geel op het bevestigingselement met behulp van de kunststoflip. 4. In- en vastdraaien van de schroef M8. Aandraaimoment M A = 15 Nm Afb. B 7-4 Afb. B 7-5 20

B8 Zonnepaneelklemmen Type A 2 1 Afb. B 8-1a De zonnepanelen worden met klemmen bevestigd. Om de vereiste aandrukkracht te garanderen adviseren wij om een momentsleutel te gebruiken. Houd er rekening mee dat vast aangedraaide RVSschroeven eventueel niet meer zonder beschadiging kunnen worden losgedraaid. Positioneer daarom het zonnepaneel eerst nauwkeurig in de juiste stand en draai dan pas de schroeven met het aangegeven draaimoment vast! 1 2 Controleer jaarlijks steekproefsgewijs het vereiste aanhaalmoment van de schroeven! Aandraaimoment M A = 15 Nm Aandrijving zonnepaneelklemmen: T40 Afb. B 8-1b Montage onderzijde 1 Eindstuk 2 Zonnepaneelklemmen Montage bovenzijde Afb. B 8-2a Zonnepaneelklem erin plaatsen Afb. B 8-2d Zonnepaneelklem erop schuiven 90 Afb. B 8-2b Zonnepaneelklem erin draaien en tot de verhoging erop schuiven Afb. B 8-2e Eindstuk erop schuiven 15 Nm 15 Nm Afb. B 8-2c Zonnepaneel er tegenaan schuiven, eindstuk erop schuiven en schroef vastdraaien Afb. B 8-2f Schroef vastdraaien 21

Type B 2 2 De zonnepanelen worden met klemmen bevestigd. Om de vereiste aandrukkracht te garanderen adviseren wij om een momentsleutel te gebruiken. 1 Afb. B 8-3a Afb. B 8-3b Houd er rekening mee dat vast aangedraaide RVSschroeven eventueel niet meer zonder beschadiging kunnen worden losgedraaid. Positioneer daarom het zonnepaneel eerst nauwkeurig in de juiste stand en draai dan pas de schroeven met het aangegeven draaimoment vast! 1 Controleer jaarlijks steekproefsgewijs het vereiste aanhaalmoment van de schroeven! 2 Aandraaimoment M A = 15 Nm Aandrijving zonnepaneelklemmen: T40 Afb. B 8-3c Montage aan de rand 1 Eindstuk 2 Zonnepaneelklemmen Montage aan de binnenkant Afb. B 8-4a Zonnepaneelklem erop schuiven Afb. B 8-5a Zonnepaneelklem erin plaatsen 90 Afb. B 8-4b Eindstuk erop schuiven Afb. B 8-5b Zonnepaneelklem erin draaien 15 Nm 15 Nm 22 Afb. B 8-4c Schroef vastdraaien Afb. B 8-5c Tweede zonnepaneel plaatsen, schroef vastdraaien

B9 Bevestigingselementen B9.1 Bevestigingsset dakhaken De bevestigingsset dakhaken is geschikt voor de meeste gangbare dakpannen zoals Frankfurter dakpannen, sluitingspannen, Taunus-pannen enz. 1 Draagprofiel 5 Platkopschroef 2 Schroef M8 6 Dakspar 3 Bevestigingsset geel 7 Tegenlatten 4 Dakhaak 8 Daklatten 3 2 2 7 3 5 5 Afb. B9.1-1 Dakhaak 0 Afb. B 9.1-2 Dakhaak 90 7 2 3 5 3 2 5 4 4 Afb. B9.1-2a Dakhaak UNI Afb. B9.1-2b Dakhaak MAX 0 Wanneer de maximale belasting wordt bereikt, ligt de dakhaak op de dakbedekking. De afstand tussen dakhaak en dakpan moet in onbelaste toestand 5 mm bedragen. 1 11 5 8 7 9 Afb. B 9.1-3 Technische gegevens dakhaken Mogelijke afmetingen daklatten Verbinding met houten onderconstructie Vereiste verankeringsdiepte platkopschroeven in de houten onderconstructie Min. afmetingen houten dakspar b x h Bevestigingshoek aan profiel Uitvoeringen Aandrijving platkopschroef 30x50mm ("standaard") 30x50mm ("kort") Bij grotere latdoorsneden moet er iets onder de bodemplaat van de dakhaak worden gelegd (bijv. een stukje hardhout of kunststof). Platkopschroeven 8x100mm (standaard) Bij dakisolatie op het dak op aanvraag tot 8x300mm 60 mm 60x100mm (platkopschroeven 8x100mm) 0 en 90 (zie afb.) MEDIUM (in hoogte verstelbaar 14 mm) MAX (voor hoge belasting, bijv. in sneeuwrijke gebieden, in hoogte verstelbaar 14 mm) UNI (in hoogte verstelbaar 31 mm) T40 23

Montage: 1. Verwijder de dakpan boven de haakpositie. Afb. B 9.1-4 2. Plaats het been van de dakhaak in het diepere deel (holte) van de pan en bevestig de dakhaak met 2 schroeven aan de dakspar. De afstand tussen dakpan en dakhaak dient daarbij 5 mm te bedragen. Eventueel kan iets onder de bodemplaat van de dakhaak worden gelegd. Afb. B 9.1-5 5 mm Afb. B 9.1-6 3. Slijp de afdekdakpan aan de achterzijde uit en sluit het dak weer. Bij sluitingspannen moet ook in de onderste dakpan een uitsparing worden gemaakt. Afb. B 9.1-7 24

B9.2 Bevestigingsset leisteen-/ schindeldakhaken 2 3 5 De bevestigingsset leisteen-/schindeldakhaken is zowel geschikt voor leisteendaken als voor bitumendaken (bijv. bitumenschindels). 4 1 Draagprofiel 5 Houtschroef verzonken kop M6 2 Schroef M8 6 Dakspar 3 Bevestigingsset geel 7 Beschot Afb. B7.2-1 Leisteendakhaak 0 4 Leisteendakhaak 3 2 5 De dakhaken moeten direct op de dragende onderconstructie liggen. Omwille van de afdichting moeten onder de dakhaken altijd platen worden gelegd (op bouwlocatie te voorzien, de plaatjes zijn in het bouwpakket niet inbegrepen). Dicht bij montage op bitumendaken de haak later weer af. 4 Afb. B7.2-2 Leisteendakhaak 90 Wij adviseren u om bij de montage op leisteendaken en bitumendaken de dichtheid van de constructie door een dakdekker te laten controleren. 4 7 Afb. B7.2-3 Gemonteerde toestand Technische gegevens leisteen-/ schindeldakhaken Verbinding met houten onderconstructie Vereiste verankeringsdiepte schroef verzonken kop in de houten onderconstructie Min. afmetingen houten dakspar b x h Bevestigingshoek aan profiel Aandrijving schroef verzonken kop Schroef verzonken kop 6x100mm 6x180mm 60 mm 50x100mm 0 en 90 (zie afb.) T25 25

B9.3 Bevestigingsset stokschroef De bevestigingsset stokschroeven is geschikt voor de montage op daken met vezelcementgolfplaten en trapeziumplaten met houten onderconstructie. 8 3 Bij het gebruik van stokschroeven zijn er meerdere bevestigingsmogelijkheden. Afhankelijk van de eisen zijn voor de bevestiging één of twee stokschroeven nodig. Bij bevestiging met één stokschroef gebeurt de montage met behulp van een hoekflens. Bij hoge eisen kunt u de bevestigingsset "Dubbele flens'" met twee stokschroeven M10 of M12 gebruiken. 2 7 11 1 1 Door de metrische schroefdraad kan een hoogteverschil tussen de stokschroeven worden gecompenseerd. Afb. B 9.4-1 5 8 Afb. B 9.4-2 9 4 1 Stokschroef M10/12 6 Schroef M8 11 2 Flensmoer M10/12 7 Afdichting EPDM 3 Hoekflens 8 Schroef M8 1 4 Dubbele flens 9 Flensmoer M8 5 L-hoek 10 Houten onderconstructie 11 Bevestigingsset geel 2 6 7 Afb. B 9.4-3 4 7 1 10 Afb. B 9.4-4 26

Technische gegevens bevestigingsset stokschroef Verbinding met draagprofiel Ø Stokschroef Vereiste verankeringsdiepte stokschroef in de houten onderconstructie Min. afmetingen houten balk b/h Voorboor-ø dakbedekking Voorboor-ø houten onderconstructie Aandrijving stokschroef Hoekflens (met 1 stokschroef) Dubbele flens (met 2 stokschroeven) M10 (L = 190-350 mm) M12 (L = 90-270 mm) 70 mm 70/70 mm voor M10 84/70 mm voor M12 d s + 2 mm (d s = schachtdiameter schroef) 0,7 x d s Zeskant Montage: 1. Boor een gat in de houten onderconstructie en de dakbedekking. Afb. B 9.4-5 2. Draai de stokschroef in. Afb. B 9.4-6 3. Schuif het afdichtingsrubber en de onderlegring erop, schroef de moer erop en draai hem vast (afdichtingsrubber dient licht samengedrukt te worden). Afb. B9.4-7 4. Monteer de hoekflens. Afb. B 9.4-8 27

B9.4 Bevestigingsset zonnepaneelbevestiging 13 3 12 8 5 13 12 6 9 5 7 13 12 13 3 5 4 1 12 5 1 11 2 2 1 2 1 10 Afb. B9.5-0 Zonnepaneelbevestiging met kalot en hoekflens Afb. B9.5-0a Zonnepaneelbevestiging met kalot en dubbele flens, kort Afb. B9.5-0b Zonnepaneelbevestiging met kalot en dubbele flens, lang Afb. B9.5-0c Zonnepaneelbevestiging met FZD-afdichting en hoekflens 1 Zonnepaneelbevestiging 8 Onderlegring 2 Kalot 9 Onderlegring groot 3 Hoekflens 10 Schroef M8 4 Afdichting 11 FZD-afdichting 5 Moer M10 12 Bevestigingsset geel 6 Dubbele flens 13 Schroef M8 7 Dubbele flens lang Afb. B9.5-1 Zonnepaneelbevestiging in stalen onderconstructie De zonnepaneelbevestiging is een bevestigingselement voor de montage van zonnepaneelsystemen op sandwichdaken. De zonnepaneelbevestiging is leverbaar in verschillende uitvoeringen en wordt in de dragende onderconstructie van het dak (hout of staal) geschroefd. In de levering is een kalot inbegrepen die voor een hoge stabiliteit en dichtheid van de constructie zorgt. Eveneens is het mogelijk om de zonnepaneelbevestiging op trapezium- en golfplaatdaken te monteren. Voor de montage van de zonnepaneelbevestiging moet u rekening houden met de volgende punten: De zonnepaneelbevestiging wordt altijd in de onderconstructie verankerd. Als onderconstructie zijn zowel stalen als houten dakgordingen geschikt. Houd u aan het certificaat van de fabrikant EJOT R Z.14.4-532. Afb. B9.5-1a Zonnepaneelbevestiging in houten onderconstructie 28

Voor de montage van de zonnepaneelbevestiging wordt de volgende procedure aanbevolen: 1. Kies de voorboordiameter volgens de tabel. 2. Kies de boorlengte en de diepte van het boorgat op basis van de schroeflengte. 3. Boor het gat. Het boorgat moet minimaal 10 mm dieper zijn dan de diepte die de schroef in de onderconstructie dringt. Het boorgat moet haaks op het oppervlak worden aangebracht. 4. Verwijder de boorspaanders van het oppervlak. 5. Leg de kalot erop. 6. Draai de zonnepaneelbevestiging erin met een schroevendraaier en een passende bit (zie tabel) met n 100 omw./min. De afdichtringen mogen niet meer dan 25% worden samengedrukt (bijna gelijk). Tabel zonnepaneelbevestiging Schroef Beschrijving Aandrijving in de draadstift JZ3-SB-8,0xL- E16/8 + kalot JZ3-SB-8,0xL- FZD Onderconstructie [mm] Staal 1,5 < 5,0 5,0 < 7,5 7,5 < 10 10 mm Voorboor- Ø [mm] 6,8 7,0 7,2 7,4 SW 5 Schroeflengte / inschroefdiepte [mm] Schroeflengte: dikte sandwichelement resp. trapeziumprofielhoogte + 20 mm JA3-SB-8,0xL- E16/8 + kalot JA3-SB-8,0xL- FZD Hout 5,5 32 96 SW 5 5,5 32 96 29

Aanvullende maatregelen bij dwarsbelasting van de zonnepaneelbevestiging Als de zonnepaneelbevestigingen dwars ten opzichte van de profieltafels worden belast (dit is alleen het geval bij constructies dwars ten opzichte van de helling van het dak), dan moeten de profieltafels op dezelfde hoogte in de naastgelegen laag gelegen delen (holten) op de onderconstructie worden bevestigd (zie afb.). Deze bevestigingen moeten zo worden gemaakt dat zij de dwarskrachten van de zonnepaneelbevestigingen overdragen op de onderconstructie. Bij dwarskrachten van de zonnepaneelbevestigingen in de lengterichting van de profieltafels mogen ook verder verwijderd liggende verbindingen van de desbetreende profieltafels met de onderconstructie worden verbonden om de belasting te verminderen. Afb. B9.5-3 Te los Juist Te vast Afb. B 9.5-2 De volgende Ejot-schroeven (of gelijkwaardige schroeven*) kunnen worden gebruikt: Houten onderconstructies Schroeven JT3-2-6,5 x L met afdichtring ø 22 mm Lengte L Dikte van het sandwichprofiel in laag deel (holte) + 50 mm Voorboordiameter Zonder voorboren Stalen onderconstructies Schroeven Lengte L Voorboordiameter * Schroeven zijn niet in de levering inbegrepen! JT3-6,3 x L met afdichtring ø 22 mm Dikte van het sandwichprofiel in laag deel (holte) + 20 mm Is afhankelijk van de dikte van het staalelement. Dikte van het staalelement [mm] Voorboordiameter [mm] 2,0 d < 5,0 5,3 5,0 d < 7,0 5,5 d 7,0 5,7 30

B9.5 Bevestigingsset trapeziumdak De bevestigingsset trapeziumdak is geschikt voor de bevestiging op stalen trapeziumplaten. Voor de bevestiging worden blindklinknagels gebruikt. Het aantal en de afstand tussen de klinknagels zijn afhankelijk van de statische omstandigheden. 2 3 De Fix Plus T profielen moeten altijd haaks op het verloop van de ribben van de trapeziumplaat worden aangebracht! Profielverbindingsdelen zijn niet nodig. 1 Afb. B9.6-1 1 EPDM-rubber 2 Blindklinknagel 3 Profiel Fix Plus T Technische gegevens bevestigingsset trapeziumplaat Minimale plaatdikte trapeziumplaat Staal t 0,63 mm Aluminium t 0,70 mm; R m 165 N/mm 2 Bevestiging Blindklinknagels Voorboor-ø 5,4 mm Afstand profielen (profielverbinding) 5 7 mm Montage: Zie voor het noodzakelijke aantal en de verdeling van de klinknagels uw installatieplanning. 1. Kleef het EPDM-rubber op de klinkplaatsen van de trapeziumplaat. 2. Leg het profiel erop. 3. Boor de klinknagelverbindingen voor (eerste en laatste klinknagel aan de profieluiteinden boven de draagprofielbevestiging, volgende klinknagels daarna altijd afwisselend erboven en eronder). 4. Breng de klinknagels aan. Afb. B9.6-2 Doorsnede Afb. B9.6-3 Bovenaanzicht 31

B9.6 Bevestigingsset Kalzip-dak (balkklauw) De balkklauw is geschikt voor dakbedekkingen met Kalzip-profieltafels. 3 4 2 1 Afb. B 9.7-1 1 Balkklauw 3 Schroef M8x30 2 Schroef M8 met vierkante nek 4 Bevestigingsset geel Afb. B9.7-2 Technische gegevens bevestigingsset Kalzip-dak (balkklauw) Minimale plaatdikte Kalzip-plaat Aluminium t 0,80 mm Vereiste clipafstand Kalzip-plaat e 2,00 m Montageaanwijzingen: De balkklauwen moeten zo worden verdeeld dat er zoveel mogelijk profieltafels gelijkmatig worden belast. Op de bouwlocatie moet ervoor worden gezorgd dat de last van de afdekking op de onderconstructie wordt overgedragen. 32

B10 Equipotentiaal/aarding De onderneming die de installatie uitvoert, is tevens verantwoordelijk voor een deskundige aarding. Geen bliksembeveiliging aan buitenzijde aanwezig Voor het montageframe wordt een functionele aarding aanbevolen. Verbind alle elektrisch geleidende delen met elkaar met hiervoor geschikt materiaal en sluit deze met minimaal 6 mm² (koper) aan op de potentiaalvereeningsrail. Bliksembeveiliging aan buitenzijde aanwezig Het zonnepaneelframe en het montageframe moeten worden opgenomen in het veiligheidsconcept tegen directe blikseminslag. Vraag eventueel advies aan een deskundige op het gebied van bliksembeveiliging. 33

B11 Vereiste verzwaringslast (optioneel) Indien de frames niet direct met het dak worden verbonden, moeten deze, afhankelijke van de uiterlijke voorwaarden, van verzwaringslasten worden voorzien. Op die manier wordt verhinderd dat de installatie door de wind wordt opgeheven, omkiept of verschuift. De verzwaringselementen hangen af van het gebouw en de locatie en worden voor elke installatie afzonderlijk vastgelegd. Als voorbeeld staan in de volgende tabel de verzwaringslasten voor een gebouw in windbelastingszone 1 met een zonnepaneel-helling van 30 (gebaseerd op windbelastingen overeenkomstig EN 1991-1-4). Gebouwhoogte [m] Windbelasting q [kn/m²] Min. vereiste verzwaringslast bij zonnepaneelhelling 30 [kg] per m² zonnepaneeloppervlakte per zonnepaneel 1001x1675 mm² Randzone Binnenkant Randzone Binnenkant 0-10 0,50 121 61 202 101 10-18 0,65 161 81 270 135 18-25 0,75 187 94 314 157 Voor afwijkende opstellingshoeken en windbelastingszones gelden andere waarden. De vereiste lasten zijn onderdeel van elke installatieplanning en worden individueel voor elke installatie bepaald. 34

Montagevoorbeeld C Als voorbeeld wordt de montage van een zonnepaneelinstallatie op een dak van trapeziumplaten met houten constructie beschreven. Voor de bevestiging aan de onderconstructie worden stokschroeven en een roestvrij stalen hoekflens gebruikt. De zonnepanelen worden met de frames voor platte daken type A (zonnepanelen dwarsliggend) opgesteld. C1 Bepaling van de positie van de installatie en de bevestigingspunten Bepaal de plaats van de installatie op het dak en markeer deze. Houd u aan de afstanden tot de randen die in de planning is aangegeven. Positioneer de draag- punten (hier: stokschroeven) overeenkomstig het bijgevoegde montageplan, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Afb. C 1-1 35

C2 Montage van de bevestigingselementen Monteer nu op de vastgelegde plaatsen de stokschroeven en hoekflenzen. Houd hierbij ook rekening met hoofdstuk B9 Bevestigingsmogelijkheden. Afb. C 2-1 36

C3 Montage van de draagprofielen onderstellaag Montage van de onderste profiellaag Zorg dat de verticale draagprofielen boven en onder in elkaars verlengde liggen. Bevestig ze vervolgens telkens met één M8 Torx schroef met gleufsteen aan de hoekflens. Indien nodig: monteer profielverbindingsdelen tussen de profielen. Afb. C 3-1 37

Montage van de bovenste profiellaag Monteer de horizontale draagprofielen met behulp van aluminiumklemmen. Indien nodig: monteer de profielverbindingsdelen voor profielverbindingen in lengterichting tussen de profielen. Bovenste profiellaag met de gleuf richting dakgoot monteren. Afstand van de profiellaag: Type A ca. 1035 mm Type B ca. 1209 mm Afstand afhankelijk van type frame voor platte daken Afb. C 3-2 Kruisverbinding profielen Lengteverbinding profielen (hier: profielverbindingsdeel 3) Afb. C 3-2 detail 1 Afb. C 3-2 detail 2 38

C4 Montage van de frames voor platte daken C4.1 Schroefverbinding frame voor platte daken Voorgemonteerde frames samenschroeven. Aandraaimoment M A = 15 Nm voor M8 schroeven Type A Type B Afb. C 4.1-1a Afb. C 4.1-1b M A = 15 Nm M A = 15 Nm Afb. C 4.1-2a Afb. C 4.1-2b C4.2 Bevestiging frames voor platte daken Frames voor platte daken op de vastgestelde afstand monteren. Type A Type B Afb. C 4.2-1 Afb. C 4.2-2 39

C5 Montage van de klemlaag Type A Klemlaag niet nodig. Type B Schroef de draagprofielen voor de klemlaag op de frames voor platte daken. Monteer de profielen eventueel met verbindingsdelen. Monteer de profielen op de smalle kant! Klem aan onderzijde monteren (zie detail)! Afb. C 5-1 Profiel op smalle kant! ca. 80 mm 40

C6 Montage van de zonnepanelen Type A Monteer de zonnepanelen volgens de aanwijzingen in hoofdstuk B8. Houd u aan de "Gebruikersinformatie zonnepanelen" die bij de zonnepanelen is gevoegd. Aandraaimoment M A = 15 Nm Afstand tussen de zonnepanelen a = 9 mm Afb. C 6-1 41

Type B Monteer de zonnepanelen volgens de aanwijzingen in hoofdstuk B8. Houd u aan de "Gebruikersinformatie zonnepanelen" die bij de zonnepanelen is gevoegd. Aandraaimoment M A = 15 Nm Afstand tussen de zonnepanelen a = 9 mm Afb. C 6-1 42

C7 Aansluiting van de zonnepanelen GEVAAR! Levensgevaarlijke spanningen Het in serie schakelen van zonnepanelen kan leiden tot levensgevaarlijke spanningen! Sluit de omvormer nooit aan om deze te proberen. De zonnepaneelinstallatie mag uitsluitend door een daartoe bevoegde elektromonteur op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten en vrijgegeven. f f Voor de montage, het elektrisch aansluiten en het bedrijf van de omvormer moeten de instructies in de technische beschrijving die bij het apparaat is gevoegd, verplicht worden opgevolgd. String 2 String 1 1 Elektriciteitsnet 2 Omvormer 3 Zonne-energiegenerator 3 2 1 1. Sluit de zonnepanelen met behulp van het elektrische schema aan. Houdt u zich altijd aan de gegevens op het elektrische schema (opdeling van de strings, eventuele wissels, groepskabels). Door onjuist aansluiten kunt u de omvormer en/of zonnepanelen onherstelbaar beschadigen. Om in het geval van een bliksemstroom de inductieve koppeling zo laag mogelijk te houden moeten de heen- en retourleiding (+/-) van de string zo dicht mogelijk bij elkaar worden gelegd (lusvorming voorkomen). De buigradii van de kabels mogen in geen geval lager liggen dan de minimumwaarden (5 x kabeldiameter). Het wordt ten strengste afgeraden om bij temperaturen onder -5 C zonnepanelen te monteren en/ of kabels te leggen. Houd de stekkers en de contactdozen tijdens de montage droog. 2. Leg de groepskabels. 3. Bevestig daarbij de kabel met de UV-bestendige kabelbinders aan het draagprofiel. 4. Monteer en sluit vervolgens de volgende zonnepaneelrijen aan. Let daarbij op de juiste polariteit. Controle 1. Controleer of de zonnegenerator met meerdere strings juist is aangesloten door de nullastspanningen van de afzonderlijke strings te meten. 2. Vergelijk de gemeten waarden met de aangegeven waarden. Afwijkende waarden duiden op een foute aansluiting. 43

C8 Voorbeeld montage met verzwaring (hier: type A) Vereiste verzwaringslast overeenkomstig onderstelplanning Verzwaringslasten op bouwlocatie te voorzien (bijv. betonnen lateien) Voorbeelden van verzwaringslasten zie hoofdstuk B11 1 2 3 5 6 4 Afb. C 8-1 1 Dakoppervlak 2 Beschermmat 3 Verzwaringslast (op bouwlocatie) 4 Frame voor platte daken 5 Zonnepaneel 6 Beschikbaar plat dak (bijv. plafond van gewapend beton met isolatie) 44

Onderhoud en reiniging D OPGELET! Gebruik bij herstelwerkzaamheden alleen originele reserveonderdelen! Het gebruik van afwijkende reserveonderdelen kan ernstige materiële schade en zware persoonlijke letsels veroorzaken! Zonnepanelen niet betreden. Over het algemeen hoeven de zonnepanelen vanaf een dakhelling van >15 niet gereinigd te worden (zelfreiniging door de regen). Wanneer de panelen erg vuil zijn (verminderde prestatie), raden wij aan om ze zonder reinigingsmiddel met veel water (waterslang) en een zachte spons schoon te maken. Het is absoluut niet toegestaan om het vuil er droog af te krabben of af te wrijven omdat u hierdoor microkrassen kunt maken op het zonnepaneel, waardoor de prestatie ervan vermindert. Het zonnepanelenveld moet regelmatig worden gecontroleerd, zodat zeker is dat het in uitstekende toestand verkeert (visuele controle, controle van de aansluitingen). Zonnepaneelsysteem onderhouden Elk jaar moeten de volgende aspecten van de installatie worden gecontroleerd: Zitten de bevestigingen goed vast en zijn ze vrij van corrosie? Zijn de kabelverbindingen goed aangesloten, schoon en vrij van corrosie? Zijn de kabels en het frontglas onbeschadigd? Aansprakelijkheid E De naleving van deze montagehandleiding en de voorwaarden en methoden van installatie, bedrijf, gebruik en onderhoud van het Sunfix plus montagesysteem kunnen niet worden gecontroleerd of bewaakt door SolarWorld AG. Daarom is Solar- World AG niet aansprakelijk voor schade die is ontstaan door oneigenlijk gebruik, foutieve installatie, bedrijf, gebruik of onderhoud. Bovendien is SolarWorld niet aansprakelijk als SolarWorld, zijn vertegenwoordigers of ondersteunende personen geen grove nalatigheid of opzet kan worden verweten. De hiervoor genoemde beperkingen gelden niet voor schade wegens dood, lichamelijk letsel of beschadigde gezondheid alsmede in die gevallen waarin aansprakelijkheid wettelijk is verplicht, bijv. bij aansprakelijkheid voor de overname van een garantie, aansprakelijkheid volgens de Duitse productaansprakelijkheidswet of in gevallen van een schending door schuld van wezenlijke verplichtingen in de overeenkomst (kardinale plichten). Ongeacht de hiervoor genoemde aansprakelijkheidsbeperkingen is SolarWorld niet aansprakelijk voor octrooirechtelijke schendingen of schendingen van andere rechten van derden die voortvloeien uit het gebruik van de zonnepanelen en het montagesysteem, voor zover SolarWorld hiervoor niet overeenkomstig de hiervoor genoemde regelingen aansprakelijk is. De tekst en de afbeeldingen in deze montagehandleiding stemmen overeen met de technische stand bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. 45

46 Notities

Notities 47

Productie- en verkoopvestigingen van het SolarWorld concern Productie 1 Deutsche Solar/Freiberg, Duitsland Deutsche Cell/Freiberg, Duitsland Solar Factory/Freiberg, Duitsland Sunicon/Freiberg, Duitsland SolarWorld Innovations/Freiberg, Duitsland 2 SolarWorld Industries America/Hillsboro, VS Verkoop 3 SolarWorld hoofdvestiging/bonn, Duitsland 4 SolarWorld Ibérica/Madrid, Spanje 5 SolarWorld France/Grenoble, Frankrijk 6 SolarWorld Africa/Kaapstad, Zuid-Afrika 7 SolarWorld Asia Pacifics/Singapur, Singapore 8 SolarWorld Americas/Camarillo, VS Printed on FSC-certified paper 22.11.2013 NL KA0096 3 1 2 8 4 5 7 6 SolarWorld AG Martin-Luther-King-Str. 24 53175 Bonn Duitsland SolarWorld Ibérica, S.L. C/La Granja 15, Bloque B-1ºB 28108 Alcobendas, Madrid Spanje SolarWorld Americas LLC. 4650 Adohr Lane Camarillo, CA 93012 VS 3 1 2 3 4 5 6 3 SolarWorld France SAS Hôtel de l Entreprise, Petite Halle, Bouchayer-Viallet 31, rue Gustave Eiel 38000 Grenoble Frankrijk SolarWorld Africa Pty. Ltd. 20 th Floor 1 Thibault Square Kaapstad, 8001 Zuid-Afrika SolarWorld Asia Pacific Pte. Ltd. 72 Bendemeer Road #07-01, Luzerne Singapore 339941 Singapore SolarWorld AG Martin-Luther-King-Str. 24 53175 Bonn Duitsland Telefoon: +49 228 55920 0 Fax: +49 228 55920 99 service@solarworld-global.com 7 8 www.solarworld.com