Revalidatiecentrum. Bouwmaatstaven voor nieuwbouw. Goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 19 november 2002



Vergelijkbare documenten
Revalidatie. Basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw. Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 7 oktober 2002

Regeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

DEELNORMEN SPECIFIEKE VOORZIENINGEN (Bouwmaatstaven astmacentrum, audiologisch centrum, epilepsiecentrum, klinisch-genetisch centrum)

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001

Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor (centrale) PERSONEELSVOORZIENINGEN in een algemeen ziekenhuis

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

BOUWKUNDIGE ZORGINFRASTRUCTUUR BIJ SCHEIDEN VAN WONEN EN ZORG SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING

Aangeboden aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 9 april 2001

Operatieafdeling. Referentiekader ten behoeve van bestaande operatieafdelingen. College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Therapeutische peutergroepen. Algemene informatie

Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor CIVIELE EN TECHNISCHE DIENSTEN in een algemeen ziekenhuis

Verblijfsconcepten. Verblijfsconcepten

DE VALKHORST. Intensieve verpleegkundige zorg, logeerzorg en revalidatie voor kinderen en jongeren tot 20 jaar

Revalidatie geneeskunde. Revalidatiedagbehandeling

5 Financiële aspecten

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Dagbehandeling individueel aanvullend op dagbehandeling in groepsverband

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf

Regeling referentiekaders basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen

Poliklinische Revalidatie voor Jongeren

> Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling. voor mensen met de ziekte van Parkinson

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Kortdurend verblijf

Hoe u met fysiotherapie de lichamelijke problemen door een beroerte vermindert

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling

Regeling referentiekaders basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf

Bouwstenen voor het verpleeghuis nieuwe stijl

Geriatrische revalidatie

Welkom. Wietske van de Geer Peeters. Revalidatiearts. Klimmendaal locatie Zutphen Gelre. ziekenhuizen Zutphen

Centrale sterilisatieafdeling

Poliklinische revalidatie. Locatie Heerlen

Centrum voor radiotherapie

Beoordeling aanvraag dorpshuis De Groeve.

Behandeling van patiënten met een beroerte

Zorggroep Apeldoorn en omstreken

Revalideren. op de Patiënteneenheid Dwarslaesie

Libra R&A locatie Blixembosch

Poliklinische revalidatie

Revalideren na een ziekenhuisopname in De Die

Poliklinische revalidatie behandeling

Revalideren na een ziekenhuisopname in In het Zomerpark

Artikel 3 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bouwmaatstaven werkplaatsen technische dienst.

Multiple Sclerose. Poliklinische revalidatie

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil d. De Beleidsregel kleinschalig wonen met nummer CA-336 wordt ingetrokken.

Tijdelijk verblijf in een instelling, ter vervanging van de bestaande thuissituatie.

behoud. Uw zelfstandigheid. Informatie over: Een beroerte

Revalidatie voor kinderen en jongeren. Poliklinische en klinische behandeling

Deel II. De PM-posten

d. De Beleidsregel loon- en materiële kosten geestelijke gezondheidszorg met nummer CA-185 eindigt op 31 december 2007.

Dwarslaesie uw behandelprogramma bij Adelante

Poliklinische revalidatiebehandeling

Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling

RSZK Revalidatie Centrum voor Senioren. Snel en verantwoord werken aan uw revalidatie en herstel

Libra R&A locatie Blixembosch. Specialistische Cognitieve Revalidatie. Informatie voor verwijzers

Zelfstandig mét onder steuning. Heliomare onderwijs revalidatie wonen arbeidsintegratie dagbesteding sport

Hersenletsel uw behandelprogramma bij Adelante

Amputatie, Traumatologie en Orthopedie (ATO) uw behandelprogramma bij Adelante

Chronische pijn en chronische vermoeidheid bij jongeren Reigerbos

De neurologische revalidatie unit (NRU)

Oog voor wat telt. Welkom in Mechropa

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Revalidatie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden

Revalideren na een ziekenhuisopname in Berkenstede

Afdeling revalidatie

Overdracht van zorg aan de CVA-client naar de thuissituatie

RSZK Revalidatie Centrum voor Senioren. Revalidatie. Snel en verantwoord werken aan uw revalidatie en herstel

CVA-revalidatie in het Heymanscentrum

Revalideren na een ziekenhuisopname in Slotervaart

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. ( Thuis)zorg D agbehandeling R evalidatie Kortdurend verblijf W onen

PATIËNTEN INFORMATIE. Hypermobiliteit

IndiRA. Reumazorg Orbis Medisch Centrum

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3. Gebruikelijke zorg

Revalidatiecentrum. De Dillenburg

Rondom uw opname. 1 Voorbereiding op uw opname. 2 Wat neemt u mee? 3 Dag van de opname

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

Loon- en materiële kosten intramurale geestelijke gezondheidszorg ZVW

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.

Als bewegen niet meer vanzelfsprekend is. Fysiotherapie en Ergotherapie

Artikel 3 Deze regeling wordt aangehaald als: Bouwmaatstaven algemene en kantoorruimten zorgsector.

GEBROKEN HEUP MET ELKAAR WERKEN AAN HERSTEL

Behandel- en expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)

Wingerd Behandel- en expertisecentrum voor mensen met dementie en ernstige gedragsproblemen

Amputatie, traumatologie en orthopedie (ATO)

Kinderrevalidatie. Informatie voor ouders

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Bronnen: Bedrijfsenquête revalidatiecentra 2014/2015 en Open DIS data

Zorg na een ziekenhuisopname

Revalidatie. Revalidatie & Herstel

Zorgprofiel-Productenboek Lichamelijk Gehandicapten (LG)

Mogelijke behandelingen

Revalidatie. Nederland

Behandelprogramma. CVA/hersenletsel

Regeling referentiekaders basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen

Transcriptie:

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 1 cyaan=reflex Blue, Magenta=pms 3135, College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I http://www.bouwcollege.nl Revalidatiecentrum Bouwmaatstaven voor nieuwbouw Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 7 oktober 2002 Goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 19 november 2002

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 2

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Algemene uitgangspunten en randvoorwaarden 3 2.1 Uitgangspunten 3 2.2 Randvoorwaarden 4 2.3 Aanvullende kaders 4 3Zorginhoudelijke uitgangspunten 5 3.1 Zorgaanbod en doelgroep 5 3.2 Hoofdfunctiegroepen 7 4 Basiskwaliteitseisen 11 4.1 Inleiding 11 4.2 Huisvesting 11 5 Bouwkundige modules 15 5.1 Inleiding 15 5.2 Huisvesting: verpleging 15 5.3 Huisvesting: onderzoek en behandeling 17 5.4 Huisvesting: dagbesteding 22 6 Financiële aspecten 23 6.1 Inleiding 23 6.2 Directe en bouwgerelateerde kosten 23 6.3 Grondkosten 24 6.4 Startkosten 24 BIJLAGEN 1 Resumé verpleging en dagverblijf 26 2 Resumé onderzoek en behandeling 28 3 Resumé dagbesteding en ondersteunende functies 32 4 Relevante bouwmaatstaven en referentiekaders 34 5 Vloeroppervlakten volgens NEN 2580 35 6 Literatuur 35 7 Verantwoording afbeeldingen 37 Regeling bouwmaatstaven voor een revalidatiecentrum 39

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 4

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 1 1 Inleiding Deze bouwmaatstaven, waarvan de basiskwaliteitseisen deel uitmaken, hebben betrekking op ruimtelijke voorzieningen voor een revalidatiecentrum. Het is niet de bedoeling met deze maatstaven een specifiek model voor de organisatie van een revalidatiecentrum voor te schrijven. Wel geven ze de zorginhoudelijke voorwaarden met hun ruimtelijke consequenties aan die bij het ontwikkelen van revalidatievoorzieningen aandacht behoeven. De bouwmaatstaven zijn vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (het Bouwcollege) bij besluit van 7 oktober 2002, gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV), en goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 19 november 2002. De maatstaven maken als bijlage 1.04 onderdeel uit van de Regeling bouwmaatstaven WZV. Verwezen wordt naar het algemene deel van de toelichting bij de Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen Bouwmaatstaven voor een revalidatiecentrum. In de brochure Bouwmaatstaven zorgsector zijn het gebruik en de totstandkoming van de maatstaven beschreven. Deze brochure is bij het Bouwcollege te bestellen. Ook is downloaden mogelijk via de website van het Bouwcollege: http//:www.bouwcollege.nl. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de algemene uitgangspunten en randvoorwaarden bij het opstellen en hanteren van de bouwmaatstaven. In hoofdstuk 3 worden de zorginhoudelijke aspecten weergegeven die, mede op basis van evaluatie van praktijkervaringen en ontwikkelingen, aan de maatstaven ten grondslag liggen. Voor een uitvoerige beschrijving van de ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren hebben voorgedaan in de revalidatiezorg wordt verwezen naar het Signaleringsrapport Revalidatie (rapportnummer 509, september 2001, http//:www.bouwcollege.nl.) van het Bouwcollege. In hoofdstuk 4 zijn de eisen beschreven waaraan revalidatievoorzieningen minimaal moeten voldoen om de kwaliteit van zorg te kunnen garanderen: de basiskwaliteitseisen. In hoofdstuk 5 zijn handreikingen bij en aanbevelingen voor het ontwerpen van voorzieningen opgenomen, die een kwalitatief goede infrastructuur voor een redelijke prijs mogelijk maken, in de vorm van bouwkundige modules. In hoofdstuk 6 wordt aandacht besteed aan de financiële aspecten van de maatstaven. 1

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 2

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 3 2 Algemene uitgangspunten en randvoorwaarden 2.1 Uitgangspunten Bouwmaatstaven De bouwmaatstaven zijn een hulpmiddel bij het voorbereiden van bouwinitiatieven in de zorgsector. Daarnaast vormen ze het toetsingskader voor de bouwkundig-functionele beoordeling van bouwaanvragen van instellingen. Bouwmaatstaven geven niet alleen een beschrijving van de ruimtebehoefte en de functionele eisen waaraan nieuwe zorgvoorzieningen minimaal moeten voldoen. Ze vormen tevens de weerslag van de ontwikkelingen in de zorg gedurende de afgelopen jaren en geven, voor zover mogelijk, een beeld van de ontwikkelingen in de nabije toekomst. Bouwmaatstaven bestaan uit drie onderdelen: basiskwaliteitseisen, bouwkundige modules en kostennormen. Basiskwaliteitseisen De Basiskwaliteitseisen beschrijven het minimaal noodzakelijke kwaliteitsniveau waaraan bepaalde voorzieningen of ruimten moeten voldoen in termen van functionaliteit, veiligheid en hygiëne, waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in gesloten en open normen. Onder gesloten normen worden normen verstaan die duidelijk kwantificeerbaar zijn. Voor revalidatiecentra kan daarbij bijvoorbeeld worden gedacht aan minimale afmetingen van revalidantenkamers of onderzoek- en behandelfaciliteiten. Open normen bevatten hoofdzakelijk algemeen onderschreven richtinggevende uitgangspunten die moeilijk kwantificeerbaar zijn. Bouwkundige modules Door toename van de vraaggerichtheid in de zorg en spreiding van voorzieningen voor revalidatiedagbehandeling alsmede het ontstaan van kleinschalige eenheden en een concentratie en specialisatie van zorg is een dusdanige diversiteit aan zorgfuncties en accommodaties ontstaan dat van een revalidatiecentrum in de traditionele zin steeds minder sprake is. De bouwmaatstaven voor revalidatie zijn daarom opgezet aan de hand van een indeling van de (mogelijke) functies van een zorgaanbieder in de hoofdfunctiegroepen verpleging, onderzoek en behandeling, dagbesteding en ondersteunende functies. De denkbare functies en ruimten per hoofdfunctiegroep zijn geclusterd in zogenaamde bouwkundige modules. Dat zijn concrete voorzieningen en accommodaties zoals ze in de adviespraktijk het meest ter beoordeling aan het Bouwcollege worden voorgelegd, zoals klinische revalidatiecentra, zelfstandige afdelingen voor revalidatiedagbehandeling en dependances. Functies en ruimten zijn beschreven als onderdeel van de bouwkundige module die daarvoor logischerwijs op basis van de praktijkervaring en gesignaleerde ontwikkelingen het meest in aanmerking komt. Omwille van de flexibiliteit is bewust voor deze modulaire opbouw gekozen. Daarmee wordt het mogelijk (nagenoeg alle) functies en ruimten ook te koppelen aan andere modules of in andere combinaties te clusteren tot concrete voorzieningen en accommodaties. Zo kunnen kantoorruimten in dependances zijn ondergebracht en kunnen, als de problematiek van de revalidanten daarom vraagt, revalidatieonderzoek en -behandeling in een mytylschool voorkomen. Een consequentie van deze opzet is dat diverse oppervlakte- en kostenelementen van de maatstaven per hoofdfunctiegroep niet langer per definitie een uitsplitsing van, of een optelsom tot een oppervlakte- of kostennorm voor een instellingsplaats zijn. Voor de beoordeling van bouwplannen betekent dit dat de behoefte aan bouwkundige voorzieningen voor 3

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 4 revalidatie niet langer zonder meer een directe afgeleide van de toegelaten capaciteit van een instelling is. De maatstaven geven geen recht op, maar bieden de mogelijkheid tot, mits de behoefte is aangetoond. Een en ander heeft tot gevolg dat bouwinitiatieven, concreter en feitelijker dan voorheen, door de aanvrager moeten worden onderbouwd met (cijfer)materiaal waaruit de behoefte blijkt, en met goede argumenten waarom voor de voorgestelde bouwkundige oplossing is gekozen. Voorts moeten bouwkundige oplossingen in principe opgenomen zijn in een langetermijnhuisvestingsplan (LTHP). Ze moeten passen in of aansluiten bij de door de aanvrager in een LTHP geschetste zorgvisie en ontwikkelingen ten aanzien van de huisvesting. Kostennormen De maatstaven zijn flexibel opgezet, zodat, gegeven de basiskwaliteitseisen, binnen bepaalde kaders diverse oplossingen mogelijk zijn. Voor de bouw van WZV-voorzieningen worden deze kaders voornamelijk bepaald door maximaal toegestane investeringskosten. Deze kostennormen zijn bepaald op basis van datgene wat aan ruimtelijke voorzieningen voor bepaalde bouwkundige concepten nodig wordt geacht. 2.2 Randvoorwaarden Bij de opzet van de maatstaven is rekening gehouden met bepalingen die gelden voor de bouw in het algemeen. Genoemd kunnen worden het Bouwbesluit (voor bijvoorbeeld verdiepinghoogte, daglichttoetreding en ventilatievoorschriften), het Handboek voor Toegankelijkheid (rolstoeltoegankelijkheid), de Arbowet (voor bijvoorbeeld het gebruik van tilliftsystemen) en de Tabakswet (die aangeeft dat revalidanten en medewerkers moeten kunnen functioneren zonder overlast van gebruik van tabaksproducten). 2.3 Aanvullende kaders De maatstaven beperken zich tot de voorzieningen voor functies die een zorgaanbieder voor revalidatie moet of kan leveren. Bij de realisatie van dergelijke voorzieningen kan aandacht nodig zijn voor andere aspecten die samenhangen met, of een gevolg zijn van de bouw. Daarbij kan gedacht worden aan grondverwerving, terreingrootte, parkeervoorzieningen, interimvoorzieningen of installatietechnische voorzieningen. Aan deze aspecten wordt in andere publicaties van het Bouwcollege (http://www.bouwcollege.nl) aandacht besteed. Waar dergelijke publicaties relevant kunnen zijn, is daarnaar in de tekst verwezen. Voor een overzicht van deze publicaties van het Bouwcollege wordt verwezen naar bijlage 4. 4

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 5 3 Zorginhoudelijke uitgangspunten 3.1 Zorgaanbod en doelgroep 3.1.1 Algemeen Een revalidatiecentrum is een intramurale instelling en behoort tot de categorie ziekenhuizen. De doelgroep bestaat uit mensen met een (dreigende) handicap die het gevolg is van stoornissen of beperkingen in het bewegingsvermogen. Een revalidatiecentrum biedt onderzoek, behandeling en advies gericht op het voorkomen, verminderen of overwinnen van de handicap, zodat de revalidant in staat is een mate van zelfstandigheid te bereiken of te behouden die, gegeven diens beperkingen, redelijkerwijs mogelijk is. Afb. 2: Bij een baloefening in de oefen-/sportzaal blijkt duidelijk dat voor de dimensionering en inrichting van bepaalde ruimten ook rekening dient te worden gehouden met revalidanten op ligrolbedden. orthopedagoog, een maatschappelijk werker, een verpleegkundige en een revalidatietechnicus. Daarnaast kan een kinderarts of een andere medisch specialist, al dan niet als consulent, aanwezig zijn. Afb. 1: De revalidant verricht onder toezicht van de fysiotherapeut loopoefeningen aan de loopbrug en moet hard werken ter verbetering van haar mobiliteit. De revalidatiezorg wordt verleend door een aan een revalidatiecentrum verbonden multidisciplinair team van deskundigen onder leiding van een specialist en betreft hulp van medisch-specialistische, paramedische, psychosociale en revalidatietechnische aard. Dit multidisciplinaire team bestaat ten minste uit een revalidatiearts, een fysiotherapeut, een ergotherapeut, een logopedist, een psycholoog/ De revalidatiezorg kan zowel binnen als buiten de muren van de instelling worden verleend. De vormen van zorgverlening zijn als volgt te omschrijven: - kortdurende en voortgezette klinische behandeling met observatie, diagnostiek en behandeling. Opname vindt in principe alleen plaats als daarmee betere resultaten zijn te verkrijgen dan met revalidatie zonder opneming; - dagbehandeling. Hierbij komt de revalidant enkele uren per dag naar het revalidatiecentrum met een frequentie die varieert van één tot enkele dagen per week. Het doel is het voorkomen of verkorten van opnamen of het geven van nabehandeling; - poliklinische consulten. Deze betreffen korterdurende contacten tussen specialist en revalidant; 5

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 6 - nazorg. Deze betreft begeleiding van de revalidant en diens gezin in de thuissituatie. Nazorg kan worden verleend in de vorm van poliklinische consultatie, van dagbehandeling met een lage frequentie en in de vorm van thuisbezoek; - consultatie en medebehandeling buiten het revalidatiecentrum. Deze kan onder andere worden geboden in ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, op mytyl- en tyltylscholen en aan extramurale hulpverleners. Ook kan vanuit het revalidatiecentrum thuisbehandeling c.q. eerstelijnsbehandeling worden geboden. In een revalidatiecentrum worden in het algemeen al deze vormen van zorg uitgeoefend. De minimumomvang voor de klinische functie-uitoefening bedraagt 35 bedden en voor de daaraan gekoppelde revalidatiedagbehandeling een verzorgingsgebied van circa 300.000 inwoners. Overigens beschikt een centrum voor klinische revalidatie altijd over revalidatiedagbehandeling. In uitzonderingssituaties is, uit oogpunt van spreiding en bereikbaarheid, een omvang van 25 bedden mogelijk, echter onder voorwaarde van samenwerking met een nabijgelegen klinisch revalidatiecentrum en ziekenhuis, teneinde de kwaliteit van zorg te garanderen. Daarnaast zijn er centra die zich uitsluitend richten op de revalidatiedagbehandeling (niet-klinische revalidatie). Indien dergelijke centra een verzorgingsgebied van ten minste circa 250.000 inwoners hebben is sprake van zelfstandige afdeling revalidatiedagbehandeling. In de praktijk blijkt dat een aantal van circa 11.000 revalidatiebehandeluren (RBU) voldoende groot is om de kwaliteit van de zorg (expertise en continuïteit van de zorg c.q. beschikbaarheid van medewerkers uit alle disciplines) in een centrum voor revalidatiedagbehandeling te waarborgen. Bij een geringere omvang is sprake van een dependance die onder de zorginhoudelijke en organisatorische verantwoordelijkheid van een revalidatiecentrum valt. Door het eigen karakter van de revalidatiezorg zijn revalidatiecentra in principe organisatorisch en meestal ook ruimtelijk gescheiden van andere zorginstellingen. De klinische centra zijn veelal zelfstandige gebouwen. Zelfstandige afdelingen revalidatiedagbehandeling zijn meestal fysiek ondergebracht bij ziekenhuizen. Dit is ook het geval bij dependances, die niet alleen bij ziekenhuizen, maar ook bij andere instellingen gevestigd kunnen zijn. In het Signaleringsrapport Revalidatie, dat het Bouwcollege op 9 juli 2001 heeft uitgebracht, zijn de volgende zorginhoudelijke ontwikkelingen aangegeven. 3.1.2 Revalidatiedagbehandeling en klinische revalidatie In de revalidatie doet zich een verschuiving voor van klinische zorg naar dagbehandeling. Dit is het gevolg van een gewijzigde behandelvisie en van een aanzienlijk verbeterde spreiding van voorzieningen voor revalidatiedagbehandeling. Het aantal revalidatiedagbehandelingen, voor zowel jeugdigen als volwassenen, kent mede daardoor een aanzienlijke groei, die zich naar verwachting nog zal voortzetten. Het bedgebruik door volwassenen stijgt geleidelijk, ondanks een afname van de gemiddelde verpleegduur en een verschuiving naar dagbehandeling. Dit is met name een gevolg van een verdergaande veroudering, waardoor zich meer ziekten en beperkingen zullen gaan voordoen. Voor de toekomst wordt een verdere toename verwacht. Bij de klinische revalidatie van jeugdigen is een zeer sterke daling opgetreden. Op basis van epidemiologische en demografische gegevens wordt voor de toekomst een stabilisatie van de zorgvraag verwacht. Als gevolg van deze verschuiving van klinische zorg naar dagbehandeling en van de vergrijzing wordt de problematiek van met name de klinische revalidanten ernstiger. Genoemde ontwikkelingen hebben gevolgen voor het ruimtegebruik en de benodigde bouwkundige voorzieningen. 3.1.3 Doelgroepen en activiteiten In revalidatiecentra worden in het algemeen voornamelijk patiënten met een revalidatie-indicatie behandeld. In de praktijk breidt de revalidatie-indicatie zich echter uit naar patiënten zonder primair motorische problematiek. Voorbeelden zijn patiënten met cognitieve en gedragsstoornissen. Daarnaast worden veelvuldig patiënten met rugaandoeningen en met 6

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 7 pijn behandeld. Het standpunt van de regionale zorgverzekeraars betreffende de indicatiestelling van deze doelgroepen is over het algemeen dat men behandeling in een revalidatiecentrum accordeert. Daarnaast richten revalidatiecentra zich steeds meer op doelgroepen en activiteiten die duidelijk buiten de indicatie voor medisch-specialistische revalidatie vallen. Een voorbeeld is de ontwikkeling naar verbreding, waarbij de zorg zich niet beperkt tot de revalidatiegeneeskundige invalshoek, maar tevens is gericht op maatschappelijke integratie van de revalidant, zoals onderwijs, opleiding en arbeidsintegratie. Bouwprojecten ten behoeve van doelgroepen en activiteiten die buiten de revalidatie-indicatie vallen, kunnen op eigen merites worden beoordeeld. Hierbij kan het bouwproject binnen de termen van de WZV vallen, ook als het (nog) niet als zorg van een revalidatiecentrum is te kenmerken. Als het gaat om functies die normaal elders worden uitgeoefend (bijvoorbeeld bij een ziekenhuis), zal een door betrokken partijen (regionale ziekenhuizen en zorgverzekeraars) geaccordeerde overeenkomst voor de vestiging van die specifieke functie bij het revalidatiecentrum beschikbaar moeten zijn. Als voorbeeld kan de training van hartpatiënten worden genoemd. Als er sprake is van zorgvormen die niet binnen de termen van de WZV vallen, zouden de betreffende bouwinitiatieven op een vergelijkbare wijze als niet-noodzakelijke bestanddelen (advies CvZ, april 1995) kunnen worden beoordeeld. 3.1.4 Specialisatie Voor deze revalidantencategorieën kunnen bijzondere bouwkundige voorzieningen nodig zijn. 3.1.5 Samenwerkingsrelaties en zorgketens Revalidatie is een onderdeel van een zorgketen en voor de continuïteit in de zorgverlening is afstemming en samenwerking met diverse instellingen en organisaties in de regio nodig. Hierbij kunnen medewerkers over en weer worden gedetacheerd. Vanuit het revalidatiecentrum of een zelfstandige afdeling revalidatiedagbehandeling van een ziekenhuis wordt de revalidatiezorg in instellingen zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen en mytylscholen in de regio geleverd. Deze zorg betreft zowel de zorginhoudelijke en organisatorische verantwoordelijkheid voor dependances voor revalidatiedagbehandeling als de detachering van revalidatieartsen. Met name voor dependances zijn bouwkundige voorzieningen nodig. 3.1.6 Revalidatieonderzoek en academisering In het kader van de ontwikkeling van revalidatieonderzoek en academisering zullen steeds meer revalidatiecentra taken op het gebied van onderwijs, opleiding en het ontwikkelen van nieuwe technieken krijgen. Bij de beoordeling van bouwprojecten kan worden aangesloten bij de reeds bestaande beleidskaders betreffende opleiding en onderzoek in ziekenhuizen. 3.2 Hoofdfunctiegroepen In de praktijk is een ontwikkeling gaande naar verdergaande specialisatie. Het betreft revalidantencategorieën waarvoor specifieke deskundigheid nodig is, de behandelmethodiek nog in ontwikkeling is of met een gering revalidantenaanbod, waarbij gezien de benodigde specifieke kennis en ervaring concentratie nodig is. Voorbeelden zijn revalidanten met een recente hoge dwarslaesie, revalidanten die chronische beademing behoeven, hersenletselpatiënten (vooral als zich cognitieve en gedragsproblemen voordoen), revalidanten met ernstige traumata en bepaalde amputaties, maar ook de klinische behandeling van jeugdigen, vooral als er sprake is van (zeer) kleine aantallen. De functies die in een revalidatiecentrum aanwezig kunnen zijn, zijn onder te brengen bij één van de volgende hoofdfunctiegroepen: - verpleging, - onderzoek en behandeling, - dagbesteding, - ondersteunende functies. 3.2.1 Verpleging Zoals vermeld wordt als gevolg van de verschuiving van klinische zorg naar dagbehandeling en van de vergrijzing de problematiek van met name de klini- 7

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 8 sche revalidanten ernstiger. Dit komt onder andere tot uitdrukking in de gemiddelde verpleegduur van opgenomen revalidanten die circa 2 tot 3 maanden bedraagt. Het merendeel van de revalidanten is rolstoelgebonden en maar zeer beperkt zelfredzaam. Er is veel verpleegkundige hulp nodig, met name met opstaan, aankleden, wassen en toiletgebruik. Zelf douchen is veelal niet mogelijk. Afb. 4: Voor de dimensionering van de ruimten voor de kinderen is het, in verband met de flexibiliteit en uitwisselbaarheid van de ruimten, handig om toch uit te gaan van afmetingen van ruimten voor volwassen revalidanten. De inrichting en de kleuren moeten echter worden afgestemd op de behoefte, de afmetingen en de belevingswereld van de kinderen. Bij de afwerking is toepassing van zoveel mogelijk kindervriendelijke kleuren, niet-institutionele inrichtingselementen en geluiddempende materialen essentieel. Afb. 3: Behalve met het rolstoelgebruik van de revalidanten, moet ook rekening worden gehouden met het eventueel assisteren van de revalidant bij bijvoorbeeld het gebruik van het sanitair. Er wordt veel gebruik gemaakt van tilapparatuur. Toch zijn de meeste revalidanten niet bedgebonden; ze krijgen zo snel mogelijk een rolstoel. Revalidanten met een recente hoge dwarslaesie maken ook veelvuldig gebruik van rolbedden. Soms is er sprake van rolstoelen met extra apparatuur, zoals voor beademing, en elektrisch bediende rolstoelen. Hiervoor is extra bergruimte nodig. Gelet op het voorgaande en uit een oogpunt van privacy behoort een revalidant over een eenpersoonskamer te kunnen beschikken. Desgewenst kunnen ook tweepersoonskamers aanwezig zijn, mits deze kunnen worden opgesplitst in twee eenpersoonskamers. Kinderen (0 tot en met 19 jaar) worden veelal, gescheiden van volwassenen, op een afzonderlijke verpleegeenheid gehuisvest. Vaak wordt binnen deze eenheid ook weer rekening gehouden met een clustering naar leeftijd. Uit een oogpunt van privacy, maar ook van flexibiliteit (gezien de clustering naar leeftijd) is het wenselijk dat ook hier voldoende eenen eventueel tweepersoonskamers aanwezig zijn. 3.2.2 Onderzoek en behandeling Bij de revalidatiezorg zijn verschillende disciplines betrokken die in de regel over eigen onderzoek en/of behandelfaciliteiten beschikken. Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden in voorzieningen voor medische specialistische zorg, paramedische zorg en psychosociale zorg. In het kader van medisch specialistische zorgverlening (revalidatiearts) en psychosociale zorgverlening (psycholoog/orthopedagoog, maatschappelijk werker) vinden met name individuele onderzoeken en behandelingen plaats, waarvoor hoofdzakelijk spreekuurfaciliteiten benodigd zijn. In het kader van de paramedische zorgverlening (fysiotherapie, ergotherapie en in toenemende mate ook voor logopedie) vinden in toenemende mate groepsbehandelingen plaats, waarvoor grote oefenruimten benodigd zijn. Daarnaast zijn er ruimten voor individuele behandelingen en oberservatie-/testruimten aanwezig. In 5.3 wordt nader ingegaan op de betreffende onderzoek- en behandelfaciliteiten. Zowel klinische revalidanten als dagrevalidanten maken in principe gebruik van dezelfde voorzieningen. 8

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 9 Naast een toename van het aantal dagbehandelingen als gevolg van een verschuiving van klinische zorg naar dagbehandeling is er een tendens waarneembaar dat een steeds groter deel van deze behandelingen in groepsverband plaatsvinden. Doordat de behandelingen in groepsverband in de regel langer duren dan de individuele behandelingen, zijn de dagrevalidanten ook langer in het revalidatiecentrum aanwezig. Teneinde tussen de verschillende behandelingen de mogelijkheid te bieden om uit te rusten is veelal een dagverblijfruimte c.q. huiskamer en soms ook enkele rustbedden gewenst. Overigens wordt verwacht dat het (landelijk) gemiddelde aantal behandelingen per opgenomen revalidant met ongeveer 30% zal stijgen, van circa 1,0 à 1,1 naar circa 1,3 klinische RBU per verpleegdag. Dit betekent een groter beslag op de voorzieningen op de behandelafdeling. Volwassenen en kinderen worden meestal gescheiden van elkaar behandeld. Hiertoe zijn veelal afzonderlijke behandelruimten aanwezig, omdat kinderen specifiek op de doelgroep gericht oefenmateriaal nodig hebben. Ook zijn er specifieke functionele ruimten nodig, bijvoorbeeld voor sensomotoriek. Daarnaast kan een scheiding plaatsvinden door een planning in de tijd. Van de meer kostbare voorzieningen, zoals oefenzaal, sportzaal en oefenbad, kan op deze manier gescheiden gebruik worden gemaakt. Binnen de dagbehandeling van kinderen is een ontwikkeling te signaleren waarbij voor therapeutische peutergroepen afzonderlijke ruimten worden gerealiseerd. Alle benodigde ruimten kunnen achter één deur bij elkaar gelegen zijn zoals een oefenzaaltje annex huiskamer, ruimten voor personeel, sanitaire voorzieningen en soms een extra therapieruimte. maanden zijn opgenomen en vaak zeer hulpbehoevend en weinig mobiel zijn, hebben deze voorzieningen een belangrijke functie op het gebied van recreatie en vrije tijd. Dit is des te belangrijker, omdat klinische revalidanten door de ernst van hun problematiek maar zeer beperkt voor een weekendbezoek naar huis kunnen gaan. Ook worden de recreatie- c.q. ontmoetingsruimten gebruikt om bezoek te ontvangen. 3.2.4 Ondersteunende diensten Tot deze hoofdfunctiegroep behoren de algemene en personele voorzieningen (zoals keuken, linnenverzorging, restaurant en technische dienst) alsmede voorzieningen voor beheer en opleiding. Er is een tendens om sommige van de genoemde voorzieningen uit te besteden aan derden. Dit is vooral het geval bij de keukenvoorzieningen, linnenverzorging en technische dienst. 3.2.3 Dagbesteding Gemeenschapsruimten en maatschappijvoorzieningen zijn bedoeld voor zowel klinische revalidanten als dagrevalidanten. Voor dagrevalidanten kunnen deze voorzieningen, naast een eigen dagverblijf c.q. huiskamer, de mogelijkheid tot enige afleiding en ontspanning bieden, met name als men gedurende langere tijd in het revalidatiecentrum aanwezig moet zijn. Voor klinische revalidanten, die gemiddeld enkele Afb. 5: Na de noodzakelijke inspanningen van de revalidatieoefeningen kunnen de revalidanten zich ontspannen en bij de bar van het revalidatiecentrum iets bestellen. 9

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 10 Afb. 6 Voor de revalidanten is een overzichtelijke hoofdingang/receptie/centrale hal van een revalidatiecentrum essentieel. Afb. 7 Bij betreding van het revalidatiecentrum loopt men recht naar de receptie toe. In het gebied van de ingangshal zijn enkele spreekkamers c.q. spreek-/onderzoekkamers voorzien. Eveneens in het gebied van de hoofdinganghal is de centrale planningsruimte geprojecteerd. 10

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 11 4 Basiskwaliteitseisen 4.1 Inleiding 4.2 Huisvesting Analoog aan de indeling in het Bouwbesluit worden de basiskwaliteitseisen beschreven op verschillende niveaus, te weten de locatie, de huisvesting, de condities (waaronder hygiëne), en veiligheid en beveiliging. In deze maatstaven worden de basiskwaliteitseisen met name beschreven op het niveau van de huisvesting. Op basis van de zorginhoudelijke uitgangspunten die in het vorige hoofdstuk zijn geformuleerd wordt daarbij per hoofdfunctiegroep beschreven voor welke functies basiskwaliteitseisen zullen gelden. Wat betreft de basiskwaliteitseisen op het niveau van de locatie wordt verwezen naar het gestelde in de bouwmaatstaven voor een algemeen ziekenhuis omtrent de bereikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de gebouwde omgeving. Voor de condities (hoofdzakelijk hygiënische aspecten en bijzondere klimatologische eisen) wordt verwezen naar de bouwmaatstaven binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector van het Bouwcollege. Voor veiligheid en beveiliging wordt verwezen naar regelgeving van derden, zoals het Bouwbesluit en de Arbowet. Op het niveau van de huisvesting gelden basiskwaliteitseisen voor functies die cruciaal zijn voor de zorgverlening en het verblijf van de revalidant. Voor voorzieningen voor het personeel zijn geen basiskwaliteitseisen aangegeven, omdat hierin voorzien is in met name de Arbowet. Toegankelijkheid Het is van belang dat alle ruimten waar revalidanten (kunnen) komen rolstoeltoegankelijk zijn. De vrije breedte van een verkeersruimte bedraagt op plaatsen waar rekening wordt gehouden met beddenen rolstoelverkeer ten minste 2,0 m. Ter plaatse van een draaicirkel voor bedden en apparatuur bedraagt de vrije breedte van een verkeersruimte echter ten minste 2,30 m. De vrije doorgang naar ruimten waar revalidanten komen, bedraagt ten minste 0,90 m, maar in geval van bedtoegankelijkheid ten minste 1,10 m. In het geval dat de revalidanten zich over meer dan één bouwlaag verplaatsen, moet ten minste één lift aanwezig zijn. Bij meer dan 60 revalidanten op de verdieping(en) zijn minimaal twee liften nodig. De liften worden als beddenlift uitgevoerd. Van belang zijn korte looplijnen in het revalidatiecentrum, ook al omdat een revalidant zich zoveel mogelijk zelfstandig moet kunnen verplaatsen. Verpleging Op de verpleegafdelingen zijn ruimten nodig voor de functies slapen, eten, zitten, verpleegkundige hulp, verschonen en opbergen. Daartoe zijn ten minste revalidantenkamers, huiskamer(s), sanitair en bergruimten aanwezig. Uit een oogpunt van privacy en gelet op de gemiddeld lange verblijfsduur van opgenomen revalidanten wordt uitgegaan van een- en tweepersoonskamers. Uit flexibiliteitsoverwegingen is het nodig dat de tweepersoonskamers gesplitst kunnen worden in twee eenpersoonskamers. Het is tevens van belang dat in de huiskamer ook gegeten kan worden. Omdat de meeste revalidanten veel verpleegkundige hulp nodig hebben en veelal rolstoelgebonden zijn, moet rekening worden gehouden met het gebruik van tilliften in met name de revalidantenkamers, de huiskamer(s) en de sanitaire ruimten. Zowel de revalidantenkamers als de huiskamer(s) zijn, behalve rolstoeltoegankelijk, ook (airflow-)bedtoegankelijk. 11

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 12 Afb. 8 Revalidanten zijn in het algemeen niet bedlegerig en bewegen zich voort in rolstoel of met andere voortbewegingsmiddelen. Afb. 9 De afdeling onderzoek en behandeling van het revalidatiecentrum is dusdanig opgezet dat een gezamenlijke loopgang voor de verschillende spreek-/onderzoekkamers ontstaat, waar het loopgedrag van de revalidanten geobserveerd kan worden. 12

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 13 Tabel 1 Sanitaire ruimten kunnen zelfstandig worden gebruikt door revalidanten die rolstoelgebonden zijn. Verder is het nodig dat assistentie door twee personen mogelijk is. Ook is het nodig dat sanitaire voorzieningen in voldoende mate aanwezig zijn om het mogelijk te maken dat alle revalidanten in een acceptabele tijd gewassen en aangekleed zijn. Ruimtelijke basiskwaliteitseisen verpleging Omschrijving van de ruimte: Minimale nuttige opp. in m 2 Eenpersoonskamer 15 *) (min. breedte 3,20 m) Tweepersoonskamer (splitsbaar) 30 Huiskamer (incl. pantry), 5 per revalidant *) Bestaande uit ten minste een vrije oppervlakte van 3,20 x 3,20 m, terwijl de resterende ruimte ten minste 2 m breed is. Onderzoek en behandeling Ten behoeve van de medische specialistische, paramedische en psychosociale zorg zijn op een zelfstandige afdeling revalidatiedagbehandeling 1 en in een revalidatiecentrum met verpleegafdeling(en) en revalidatiedagbehandeling ten minste de volgende ruimten aanwezig: voor de revalidatiearts: een spreek-/onderzoekkamer; voor de functies waarbij veelal groepsbehandelingen worden gegeven (met name fysiotherapie en ergotherapie): groepsruimten, waarbij zoveel mogelijk gecombineerd gebruik van de ruimten wordt gemaakt. Bij een groepsruimte kan worden gedacht aan een grotere, op te delen ruimte; voor de functies logopedie en psychosociale zorg, waarbij overwegend sprake is van individuele contacten: individuele behandelkamers en specifieke testruimten. Tabel 2 Ruimtelijke basiskwaliteitseisen onderzoek en behandeling Omschrijving van de ruimte: Minimale nuttige opp. in m 2 Spreek-/onderzoekkamer 18 revalidatiearts Individuele behandelkamer/ 14 testruimten logopedie en psychosociale zorg Oefenruimte fysiotherapie voor circa 60 8 revalidanten tegelijk Oefenruimte ergotherapie voor circa 36 4 revalidanten tegelijk Ondersteunende functies Tot deze functies wordt onder andere de revalidatietechniek gerekend. De nuttige oppervlakte van de hiertoe behorende rolstoelpasruimte c.q. pasruimte orthopedie bedraagt ten minste 16 m 2. Verder behoren tot de ondersteunende functies de beheersfuncties, de civiele en technische diensten en de (centrale) personeelsvoorzieningen. Hiervoor worden in dit kader geen basiskwaliteitseisen gesteld. 1 Bij een afdeling revalidatiedagbehandeling zal voor de groepsruimte voor fysiotherapie in beginsel gebruik worden gemaakt van de fysiotherapievoorzieningen van het ziekenhuis, waarbij de afdeling is gesitueerd. 13

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 14 pas-/spreekk. spreekk. 00 sche 0 1 2 3 4 5 10 m pas-/instructieruimten, revalidatietechniek, technische dienst Afb. 10 Deze afdeling revalidatietechniek bestaat uit een combinatie van spreek-, pas-, show-, werkplaats- en magazijnruimten, met directe toegang voor revalidanten van buiten af en directe aan- en afvoer van goederen. 14

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 15 5. Bouwkundige modules 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden per hoofdfunctiegroep, als uitwerking van en in aanvulling op de basiskwaliteitseisen, de mogelijke functies beschreven, met daaraan gekoppeld de voor de uitoefening van de functies bestemde ruimten. De functies zijn geclusterd in bouwkundige modules. In de bouwmaatstaven wordt een voorziening opgevat als een combinatie van modules, die elk een van de volgende hoofdfunctiegroepen omvatten: verpleging, onderzoek en behandeling, dagbesteding en ondersteunende functies. Door combinatie van modules, door variatie in de omvang van de locatie en door eventuele combinatie met andere functies (zowel binnen de WZV als daarbuiten) ontstaat een scala aan mogelijkheden voor de bouw van revalidatievoorzieningen, zogenaamde bouwkundige concepten. Ter illustratie zijn voor de hoofdfunctiegroepen verpleging en onderzoek en behandeling enkele praktijkvoorbeelden gegeven. Hierbij wordt opgemerkt dat niet in alle in dit hoofdstuk opgenomen voorbeeldprojecten aan alle basiskwaliteiteisen is voldaan. Veel projecten zijn namelijk nog binnen de tot nu toe geldende kaders gerealiseerd. In bijlagen is per hoofdfunctiegroep een overzicht gegeven van de ruimten waaruit deze kan worden opgebouwd. De genoemde ruimten zijn opgenomen om een adequate wijze van functioneren mogelijk te maken. Voor de oppervlakte van een aantal ruimten zijn basiskwaliteitseisen opgenomen. Bij de planvorming kan besloten worden om de in de bijlage genoemde overige ruimten flexibel in te vullen c.q. niet op te nemen, teneinde een op de organisatie toegesneden ruimtelijke opzet te verkrijgen. Dat wil zeggen dat binnen en tussen de oppervlakten van de hoofdfunctiegroepen substitutie mogelijk is. 5.2 Huisvesting: verpleging In het onderstaande worden de functies en ruimten voor verpleging beschreven zoals deze in een kliniek van een revalidatiecentrum aanwezig kunnen zijn. Op een verpleegafdeling bestaat gewoonlijk behoefte aan ruimten als slaapkamer, huiskamer (met pantry), sanitair voor revalidanten, teampost/ personeelsruimte met schone werkruimte en medicijnberging, verdeelkeuken, garderobe- en toiletvoorzieningen voor personeel, spoelruimte met vuillinnenopslag, rolstoeloplaadruimte met rolstoelberging en overige berging. Daarnaast zijn er aanvullende ruimten denkbaar die soms worden gerealiseerd op de verpleegafdeling, soms elders in het revalidatiecentrum, en soms helemaal niet. Voorbeelden zijn een hobby- of multifunctionele ruimte, een spreekkamer of behandelkamer, een kamer voor het hoofd van de verpleegafdeling. Tevens kan het wenselijk zijn bepaalde ruimten in verband met bijkomende handicaps van de revalidant toe te voegen of aan te passen: een grotere woonkamer voor rolbedden, een badkamer met ligbad (ook eventueel voor therapeutische doeleinden) in plaats van of door combinatie van standaard sanitaire voorzieningen. De ruimtelijke voorzieningen van een kinderafdeling zijn bij voorkeur qua afmetingen zoveel mogelijk conform de ruimten van een algemene verpleegafdeling gedimensioneerd, zodat in geval van een eventueel lage bezetting van de kinderafdeling ruimten bij de volwassenen- afdeling kunnen worden betrokken. Ook kan een onderscheid worden gemaakt naar specifiek leeftijdsgebonden inrichting en sfeer. Voor kinderen kan behoefte bestaan aan eigen speel- en recreatievoorzieningen op de verpleegafdeling (in de huiskamer of in een hobby- of multifunctionele ruimte). Oudere kinderen zouden ook gebruik kunnen maken van de algemene voorzieningen van de activiteitenbegeleiding. 15

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 16 Afb. 11 De verpleegafdeling bestaat uit twee verpleegunits van 20 bedden. Na de besteksfase heeft men er bij de uitvoering voor gekozen om de oorspronkelijk splitsbaar opgezette vierpersoonskamers alsnog in tweepersoonskamers uit te voeren. De verpleegunit van 20 bedden beschikt nu over 4 eenpersoons- en 8 tweepersoonskamers. Per verpleegunit beschikt men over 3 ruime universele sanitaire ruimten en drie rolstoeltoiletten. Daarnaast is een badkamer voor de hele verpleegafdeling aanwezig. 16

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 17 In bijlage 1, tabel 1, is een resumé gegeven van de mogelijke ruimten waaruit de hoofdfunctiegroep verpleging kan worden opgebouwd. Wat betreft het dagverblijf voor revalidatiedagbehandeling wordt verwezen naar de in deze bijlage opgenomen tabel 2. 5.3 Huisvesting: onderzoek en behandeling In deze paragraaf wordt met name ingegaan op de onderzoek- en behandelvoorzieningen voor de medisch specialistische zorg en de paramedische en psychosociale zorg. Wat betreft de algemene ruimten (receptie, secretariaat, wachtruimte enz.) wordt verwezen naar bijlage 2, waarin een resumé is gegeven van de mogelijke ruimten die voor de hoofdfunctiegroep onderzoek en behandeling aanwezig kunnen zijn. 5.3.1 Voorzieningen voor medisch specialistische zorg De spreekuurruimten van de revalidatieartsen kunnen als spreek-/onderzoekkamer en maar ook als spreek- /werkkamer met twee onderzoekkamers en eventueel kleedcabines - al of niet gecombineerd met een loopruimte - worden gerealiseerd. De spreek-/werkkamer en onderzoekruimten kunnen aparte ruimten zijn of kunnen worden samengevoegd. Gelet op de bed- c.q. rolstoeltoegankelijkheid kan de ruimte beter niet teveel worden opgedeeld. Voor de overige medisch specialisten, zoals de kinderarts, wordt uitgegaan van dezelfde ruimtelijke voorzieningen. training in groepen, maar ook specifiek voor de behandeling van kinderen is het denkbaar dat tevens één of enkele afzonderlijke oefenruimten worden gerealiseerd. Ruimten voor massage/fysiotechniek bestaan vooral uit individuele behandelkamers. Soms is een paraffinekeuken aanwezig. Voor hydrotherapie kan worden gedacht aan een groot en/of klein oefenbad en een loopbad. Het loopbad wordt bij voorkeur gecombineerd met het oefenbad. De behoefte aan ruimten voor hydrotherapie zal met gebruiksgegevens aannemelijk moeten worden gemaakt. Het is een voorziening die vooral voorkomt in klinische centra. Daarnaast zijn veelal kleedruimten, berging (voor oefenmateriaal en apparatuur) en een ruimte voor het beheer en de bediening van het oefenbad aanwezig. Bij zelfstandige afdelingen voor revalidatiedagbehandeling wordt de revalidatie vaak annex de afdeling fysiotherapie van het ziekenhuis gesitueerd. Op deze wijze kan gezamenlijk van de voorzieningen fysiotherapie gebruik worden gemaakt. Wel kan het nodig zijn om ruimten toe te voegen om de revalidatiefunctie goed uit te kunnen oefenen. Voor dependances is dit medegebruik van voorzieningen van de annex gelegen instelling of mytylschool een vereiste. Ergotherapie Veel voorkomende ruimten voor ergotherapie zijn: individuele behandelkamers, een specifieke testruimte (ten behoeve van arbeidsevaluatie) en een grotere oefenruimte. 5.3.2 Voorzieningen voor paramedische en psychosociale zorg Fysiotherapie Er zijn drie therapievormen: oefentherapie, massagetherapie/ fysiotechniek en hydrotherapie. Voor oefentherapie is een grote oefenruimte nodig. Deze wordt steeds meer uitgevoerd als een grotere ruimte met specifieke trainingshoeken, die gericht zijn op een bepaalde problematiek. In deze ruimte kan een schuifwand worden aangebracht om een deel te kunnen afscheiden voor bijvoorbeeld training in groepen. Voor Afb. 18: Een revalidant is bezig met oefeningen in een ruimte voor lichte ergotherapie onder begeleiding van een ergotherapeut. 17

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 18 Afb. 12 Het kleine therapiebad (wateroppervlakte 4 m x 6 m) van het revalidatiecentrum. Afb. 13 Een oefenbad met een wateroppervlakte van 4 m x 6 m. Deze afdeling hydrotherapie is voorzien van rolstoeltoegankelijke kleedcellen/ doucheruimten en een doucheruimte voor revalidanten op brancard. Binnen de afdeling zijn enkele massageruimten geprojecteerd. 18

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:52 Pagina 19 Afb. 14 Verschillende revalidanten verrichten oefeningen in de oefenzaal van het revalidatiecentrum onder begeleiding van therapeuten. Afb. 15 Voor de fysiotherapie-oefeningen is een gelede grote zaal geprojecteerd, waar verschillende oefenhoeken ontstaan die naar behoefte flexibel ingedeeld kunnen worden. Het is als het ware een productiehal waar de verschillende revalidanten individueel of in groepen met of zonder apparatuur de voor hen geplande fysiotherapeutische oefeningen kunnen doen. Visueel contact tussen de revalidanten onderling helpt bij de verwerking van de eigen handicap. Voor de nieuwe revalidanten en revalidanten die behoefte hebben aan privacy zijn aparte cabines beschikbaar. 19

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:53 Pagina 20 Afb. 16 De fysiotherapiezaal van dit revalidatiecentrum is in twee delen gedeeld door een grote opslagruimte in het midden. Voor individuele oefeningen kunnen aparte ruimten gecreëerd worden door afscheiding met gordijnen. Afb. 17 Een multifunctionele ergotherapieruimte. 20

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:53 Pagina 21 Daarnaast zijn soms ADL-oefenruimten zoals een keuken, een sanitaire unit (douche-, toilet- en badruimte), een slaapkamer en een woonkamer, alsmede een berging voor oefenmateriaal en eventueel een ruimte voor training in groepen aanwezig. Evenals bij fysiotherapie, is bij ergotherapie ten minste een grotere ruimte met specifieke trainingshoeken aanwezig. Tot de optionele voorzieningen behoort een buiten(oefen)terrein, gesitueerd in de onmiddellijke nabijheid van de hoofdfunctiegroep paramedische zorg, om het lopen op ongelijk en moeilijk terrein te oefenen. Hier vinden tevens buitenoefeningen met de rolstoel en vervoertrainingen plaats. De tuin van de revalidatievoorziening wordt bij voorkeur voorzien van een revalidantvriendelijke inrichting. Logopedie Tot de eventueel te realiseren ruimten behoren werkkamer/therapieruimte voor de logopedisten, een specifieke testruimte (audiometriekamer) en (een) ruimte(n) voor groepstherapie. De ruimte voor individuele therapie moet een goede geluidisolatie hebben (55 dba). De testruimte dient voor het testen ten behoeve van toon- en spraakaudiometrie en moet daartoe geluiddicht zijn. Uitgebreid audiometrisch onderzoek vindt bij voorkeur in een daartoe uitgerust algemeen ziekenhuis of in een audiologisch centrum plaats. Psychosociale zorg Tot de eventueel te realiseren ruimten behoren spreek-/werkkamers voor de behandelaars en een ruimte voor cognitieve training. Naast een ruimte voor individuele observatie, kan ook worden gedacht aan een observatieruimte/ activiteitenruimte voor een groep. Afb. 18: Een kind leert opnieuw schrijven onder begeleiding van een ergotherapeut. 21

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:53 Pagina 22 Sport en spel Voorzieningen voor sport en spel kunnen alleen worden gerealiseerd als het niet mogelijk is gebruik te maken van voorzieningen in de omgeving. Een voorwaarde is dan wel dat de voorzieningen voldoende worden gebruikt om exploitabel te zijn. Eventueel gebruik door derden moet contractueel worden vastgelegd. Proefwoning Afhankelijk van de omvang van een revalidatiecentrum met kliniek en dagbehandeling kan een proefwoning worden gerealiseerd. Het doel is om in de proefwoning de revalidant en partner c.q. gezin onder begeleiding op de thuissituatie te oefenen. Afb. 20: De ruimtelijke voorzieningen van de apart afsluitbare proefwoning bestaan uit aparte ruimten, zoals een woon-/ keukenruimte, een tweepersoonsslaapkamer, een eenpersoonsslaapkamer, een badkamer, een toilet en een bergruimte. 5.4 Huisvesting: dagbesteding Afb. 19: Deze proefwoning bestaat uit een grote gelede ruimte die flexibel ingericht kan worden, voorzien van een aparte gecombineerde rolstoeldouche-/toiletruimte. De proefwoning is apart afsluitbaar en bevindt zich aan het einde van de ADL-afdeling. Tot de hoofdfunctiegroep dagbesteding worden gemeenschapsruimten en maatschappijvoorzieningen gerekend. Gedacht kan worden aan een grote ruimte voor grootschalige activiteiten, al of niet gecombineerd met een restaurant- of caféruimte, een hobbyruimte en bibliotheek/boekendepot, alsmede winkeltje(s) en logeervoorzieningen. In bijlage 3, tabel 10 is een resumé gegeven van de mogelijke ruimten voor dagbesteding. In tabel 11 is een resumé gegeven van de mogelijke ruimten voor de ondersteunende functies. 22

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:53 Pagina 23 6 Financiële aspecten 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten aangegeven voor het bepalen van de maximaal toegestane investeringskosten. Deze uitgangspunten zijn in de Bouwkostennota van het Bouwcollege opgenomen en worden jaarlijks geactualiseerd. De investeringskosten zijn opgebouwd uit drie componenten, te weten de directe en bouwgerelateerde kosten, de grondkosten en de startkosten. Voor de revalidatie worden inventariskosten niet als investeringskosten ex WZV aangemerkt. Door de variatie in bouwkundige concepten, de omvang van de locatie en door eventuele combinatie met andere functies (zowel binnen de WZV als daarbuiten) ontstaan er verschillende mogelijkheden voor de bouw van voorzieningen voor revalidatie. In het bestek van deze maatstaven is het niet mogelijk om voor alle mogelijke bouwkundige concepten de financiële consequenties uit te werken. In revalidatiecentra is sprake van enerzijds groepsbehandelingen en anderzijds individuele behandelingen. De getalsmatige verhouding tussen beide vormen van behandeling kan van invloed zijn op de ruimtebehoefte. Daarom is het bij het indienen van een bouwinitiatief noodzakelijk gegevens met betrekking tot de personele formatie mee te zenden. Deze gegevens zijn onontbeerlijk voor een goede beoordeling van het initiatief. 6.2 Directe en bouwgerelateerde kosten maximale kaders is een vrije invulling mogelijk, mits aan de in hoofdstuk 4 omschreven basiskwaliteitseisen wordt voldaan. 6.2.1 Normatieve kosten Voor de normatieve kosten is het in de Bouwkostennota opgenomen investeringsbedrag en de bouwtechnische kwaliteit uitgangspunt. Uitgaande van de Bouwkostennota 2002 bedragen de investeringskosten voor een revalidatiecentrum (met een klinische en niet-klinische functie) als geheel 1.968,- per bruto m 2, prijspeil 1 januari 2002. Hierbij zijn de kosten van infrastructurele voorzieningen inbegrepen. Behalve de kosten van een revalidatiecentrum als geheel, zijn ook de kosten voor bijvoorbeeld een zelfstandige afdeling revalidatiedagbehandeling of een dependance aan te geven. Deze kosten zijn vergelijkbaar met die voor de algemene voorzieningen voor de sector verpleging en verzorging, namelijk 1.614,-- per bruto m 2, exclusief grond- en startkosten, prijspeil 1 januari 2002. De kosten worden jaarlijks aangepast in de Bouwkostennota. De bouwtijd kan worden aangepast aan de aard en omvang van het te realiseren project. 6.2.2 Additionele investeringskosten De directe en bouwgerelateerde kosten (de investeringskosten exclusief grond- en startkosten) kunnen worden berekend aan de hand van de toegestane bruto oppervlakte en normbedragen per m 2 zoals deze in de Bouwkostennota zijn opgenomen. Binnen deze In het signaleringsrapport inzake ICT en de bouwkundige zorginfrastructuur van het Bouwcollege is aangegeven dat de gevolgen in de gezondheidszorg zo ingrijpend zijn dat er een kostenverhoging van het investeringsbedrag plaats zal moeten vinden. 23

Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:53 Pagina 24 Zo kan er bij ernstig cognitief gestoorde revalidanten bijvoorbeeld behoefte bestaan aan bewakingssystemen. Voor de toepassing van uitgebreidere systemen en voor het maken van extra aansluitingen voor data, telefonie en (glasvezel)netwerken voor terreinen en vaste verbindingen naar locaties betekent dit een verhoging van de investeringskosten voor elektrotechnische voorzieningen (in de ziekenhuissector van circa 29,50 per bruto m 2 ). Dit bedrag is verwerkt in de Bouwkostennota 2002. 6.2.3 Oppervlaktebepaling In deze paragraaf zijn de nuttige oppervlakten en de bruto vloeroppervlakten weergegeven op basis waarvan de totale investeringskosten kunnen worden berekend. De oppervlakten zijn niet normatief bedoeld. Mits aan de in hoofdstuk 4 aangegeven basiskwaliteitseisen wordt voldaan, is het mogelijk met oppervlakten tussen (hoofd)functies te schuiven. Bij de nuttige oppervlakten is een onderscheid gemaakt in de volgende componenten: de aan de verpleging van de klinische revalidanten gerelateerde oppervlakte (oppervlakte per bed), de aan het dagverblijf van de dagrevalidanten gerelateerde oppervlakte (oppervlakte per plaats) en de oppervlakte ten behoeve van de algemene voorzieningen, deels uitgedrukt in een vaste basisoppervlakte en deels in een productiegerelateerde oppervlakte per 1.200 revalidatiebehandeluren (RBU). Door optelling van deze componenten kan de totale oppervlakte worden bepaald. De berekening van de in de tabel vermelde bruto vloeroppervlakte is gebaseerd op de totale nuttige oppervlakte, vermeerderd met de tarra oppervlakte. Dit is een toeslag op de nuttige oppervlakte waarin rekening is gehouden met constructieoppervlakte (wanden, kolommen), verkeersoppervlakte (gangen, hallen, trappen en liften) en installatieoppervlakte (ketelhuis, andere techniekruimten). Uitgegaan is van een bruto/nuttig-verhouding van 1,6. Afhankelijk van het ontwerp kan in de uitvoering binnen dezelfde bruto vloeroppervlakte meer nuttige oppervlakte worden gerealiseerd. Rekenvoorbeeld bepaling normatieve kosten Een revalidatiecentrum met een klinische capaciteit van 35 bedden en een gerealiseerde productie van 18.000 niet-klinische RBU per jaar. Per bed is uitgegaan van 1,3 RBU per verpleegdag (zie hoofdstuk 3), hetgeen neerkomt op circa 450 RBU per jaar. Bepaling bruto vloeroppervlakte: - verpleging klinische revalidanten: 35 x 52 = 1.820 m 2 ; - dagverblijf niet-klinische revalidanten: 15 x 10 = 150 m 2 ; - basisoppervlakte algemene voorzieningen (onderzoek en behandeling, dagbesteding en ondersteunende functies): bruto 1.760 m 2 ; - productiegerelateerde oppervlakte algemene voorzieningen: (35 x 450 + 18.000) / 1.200 x 64 m 2 = bruto 1.800 m 2. De totale bruto vloeroppervlakte wordt verkregen door de voorgaande subtotalen bij elkaar op te tellen: 1.820 + 150 + 1.760 + 1.800 = 5.530 m 2. Bepaling van de investeringsruimte: 5.530 m 2 x 1.968,-- = 10.883.040,--, prijspeil 1 januari 2002. Hierbij zijn de kosten van infrastructurele voorzieningen inbegrepen. 6.3 Grondkosten Uit de Bouwkostennota 2002 is af te leiden dat de maximaal te besteden grondkosten voor de categorie ziekenhuizen (waartoe revalidatiecentrum behoort) circa 184,-- per m 2 bruto vloeroppervlakte bedragen. Hiermee kunnen, afhankelijk van het type revalidatievoorziening, de grondkosten per plaats worden berekend. Bij het realiseren van deelvoorzieningen worden de kosten naar rato toegekend. 6.4 Startkosten De derde component van de investeringskosten, de 24