Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid- Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2014 Foto:%Mark%Collier%
Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2014 Jan van der Winden (Bureau Waardenburg), Debby Gerritsen-Davidse, Ron van Wetten en Marleen van der Lee (Groene Motor) Culemborg, 13 december 2014
4
Basisbescherming in 2014 Vanwege organisatorische omstandigheden (zie dankwoord), werden de activiteiten voor de bescherming en monitoring van de zwarte stern in Zuid-Holland die eerdere jaren plaatsvonden (van der Winden et al. 2011) relatief laat in het seizoen opgestart. Toch lukte het om de inspanning van voorgaande jaren min of meer gelijk te houden. Het netwerk dat in voorgaande jaren was opgebouwd bleek erg sterk en de betrokkenheid van beschermers is ook erg groot bij deze soort. Daarom konden de beschermingsactiviteiten goed doorgaan. De werkzaamheden bestonden uit het uitleggen van vlotjes op geschikte locaties en het monitoren van aantallen broedparen en broedsucces van deze paren. Het resultaat in 2014 was goed. Aantallen en verspreiding De allereerste zwarte sterns waren al begin april in Zuid-Holland aanwezig. Dat is vroeg. De grote aantallen arriveerden vanaf half april en diverse vlotjeslocates werden bekeken waarna de sterns weer een tijdje uit zicht verdwenen. Daarna vestigden zich in Zuid-Holland meer dan 400 paar hetgeen een voorlopig record is sinds de start van de beschermingswerkzaamheden (figuur 1, tabel 1). Tabel 1 De zwarte stern in Zuid-Holland. Aantallen broedparen, aantallen vlotjes en broedsucces in de periode 2007-2014. Het broedsucces is het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen per paar (niet het aantal uitgekomen eieren). In de onderste drie regels van de tabel staat het procentuele aandeel van de broedparen waar onderzoek naar broedsucces is uitgevoerd. Aantallen zijn afgerond. 2007-2012 2013 2014 Aantallen vlotjes >650-813 830 842 Aantallen broedparen 272-375 380 407 Aantallen veenweiden 129-233 262 276 Aantallen moerassen 112-145 117 130 Gemiddeld aantal vlotjes/paar 2,1-2,3 2,2 2,1 Broedsucces totaal ZH 0,7-1,1 1,1 1,0 Broedsucces veenweiden 0,8-1,3 1,3 1,2 Broedsucces moerassen 0,5-1,4 0,5 0,8 % paren gevolgd broedsucces Tot 32-78% 54% 77% % paren gevolgd moeras 42-61% 53% 100% % paren gevolgd veenweide 19-98% 55% 65% (figuur 1, tabel 1). In de Krimpenerwaard waren de aantallen lager dan in 2013 (ongeveer 160 paar in 2013.) In Kinderdijk namen de aantallen toe zodat het er 5
sterk op lijkt dat de vogels van Kinderdijk en de Krimpenerwaard tussen jaren uitwisselen. Ringmeldingen versterken dit vermoeden.. In de Krimpenerwaard werd het aantal locaties met vlotjes uitgebreid door het Zuid-Hollands Landschap. De spreiding in aanbod is hierdoor verbeterd. Er is hier zorgvuldig gekozen voor het uitleggen van vlotjes nabij goede foerageergebieden. Ook in Reeuwijk zette de stijgende lijn dit jaar verder door, zodat deze regio langzaam weer belangrijker voor de zwarte stern. Dit wordt bevestigd door de aanwezigheid van de grootste kolonie in de provincie (28 paar). Tabel 2 De zwarte stern in Zuid-Holland in veenweiden in 2014. De gegevens zijn voor verschillende regio s of gebieden gepresenteerd. In de eerste kolom is het totaal aantal uitgelegde vlotjes vermeld; in de tweede kolom staat het aantal broedparen; in de derde kolom staat het gemiddeld aantal vlotjes per broedpaar; in de vierde kolom staat het gemiddelde broedsucces (uitgevlogen jong per paar). In de laatste kolom (n) staat het aantal broedparen waarvan gegevens over broedsucces verzameld zijn. Aantal vlotjes aantal paar vlotjes per paar broedsucces (n) Krimpenerwaard+Vlist 344 166 2,1 1,3 (92) Bodegraven-Aarlanderveen 88 37 2,4 1,5 26) Reeuwijk 99 73 1,4 0.9 (62) Totaal Veenweiden 530 270 2,0 1,2 (180) De aantallen in moerassen namen in 2014 weer toe (tabel 1) hetgeen vooral door een toename in Kinderdijk kwam. In 2014 was het aantal uitgelegde vlotjes in Zuid-Holland vergelijkbaar met vorig jaar. Nog steeds ruim voldoende om de huidige populatie zwarte sterns van nestgelegenheid te voorzien. Terreinbeherende organisaties zoals Natuurmonumenten en het Zuid-Hollands Landschap zorgden voor uitbreiding van aantallen en locaties van vlotjes. Bij particulieren was dit minder het geval omdat de coördinatie in 2014 laat op gang kwam. In 2015 dient er meer aandacht te komen voor het zoeken naar nieuwe locaties. Zeker nu we zien dat de populatie gestaag aan het groeien is. Kansen hiervoor zijn aanwezig in de Krimpenerwaard, omgeving van Driebruggen en Reeuwijk. In figuur 2 is te zien waar nu de vlotjes liggen en op welke plekken ze niet liggen. Daaraan is te zien dat er veel uitbreidingsmogelijkheden zijn in waterrijke gebieden. Hiervoor dient de komende jaren een strategie uitgewerkt te worden. 6
Figuur 1 Aantalsontwikkeling van de broedpopulatie van de zwarte stern in Zuid-Holland vanaf 1999. Broedsucces Het gemiddelde broedsucces van de onderzochte paren in Zuid-Holland bedroeg in 2014 ongeveer 1,0 vliegvlug jong per paar (tabel 1 en 2). Dit is ruim voldoende om de populatie te laten groeien. Het broedsucces in de moerassen (tabel 1) (Kinderdijk, Zouweboezem, Nieuwkoop en Linge was in de afgelopen twee jaar minder goed dan in de veenweiden (tabel 1). Dit beeld is al langer zichtbaar. De oorzaken voor het lage broedsucces in moerassen waren ook in 2014 vooral gevolg van verstoring of predatie. Bij enkele kolonies kwam vrijwel geen enkel jong groot, zoals bij de Linge en een deelkolonie bij Nieuwkoop. Zeer goed nieuws is dat de kolonies bij Nieuwkoop in 2014 op broedsucces gevolgd zijn. Hoewel er 1 kolonie alle jongen kwijtraakte werd door het goede broedsucces in de andere kolonies in Nieuwkoop het verlies gecompenseerd. Dat geeft wederom het belang van spreiding in locaties aan. Overzicht beschermingswerk seizoen 2014 Vanwege de late start heeft er een beperkt aantal nevenactiviteiten plaatsgevonden. Op 3 mei is er een startbijeenkomst geweest om het seizoen af te trappen met de vrijwilligers. Kolonies waar het broedsucces moeilijk te bepalen is kregen extra aandacht door assisterende bezoeken van experts. Via nieuwsbrieven, Twitter (@blacktern-nl) en een specifieke Facebookpagina over de zwarte stern ( https://www.facebook.com/dezwartestern) is iedereen op de hoogte gehouden van de nieuwsfeiten. Bijzonder was de vondst van een zwarte stern paar dat in 2013 geringd was en in 2014 weer bij elkaar aangetroffen werd. Helaas brachten ze geen jongen groot dit jaar. De resultaten van studies met geolocators naar de trekwegen van de zwarte stern werden in Waterbirds gepubliceerd en trokken veel aandacht. De zwarte sterns bleken zeer verschillende trekroutes naar Afrika te volgen en een deel van de vogels vliegt in het voorjaar via Italië naar Nederland. Ook was er een individu die over de Sahara terugvloog. 7
Op 20 september is er in Gouderak een dag georganiseerd voor vrijwilligers om vlotjes voor sterns te leren bouwen. Een tiental vrijwilligers was actief met het bouwen van nieuwe vlotjes. Naast het bouwen hebben zij uitleg gekregen over de bescherming van de zwarte stern. In het voorjaar zullen de bouwers benaderd worden om hun vlotje zelf te water te laten op een geschikte plek. Het zou mooi zijn als deze vlotjes door de sterns gebruikt gaan worden. Aanbevelingen voor 2015 In 2014 werd bij veel kolonies het uitvliegsucces van de jongen bepaald. Dat is heel mooi. We weten nu dat het broedsucces dit jaar voldoende groot was om de populatie verder te laten groeien. Het beschermingswerk is dus succesvol. In de komende jaren willen wij meer aandacht besteden aan uitbreiding van locaties waar vlotjes aangeboden worden. Via vlotjes zijn we blijkbaar in staat om de populatie te laten groeien en is de zorg weggenomen dat de populatie op korte termijn zal afnemen. Maar het wordt wel tijd voor structurele maatregelen om het natuurlijke broedhabitat te verbeteren. Dan kan de noodzaak beperkt worden voor het uitleggen van vlotjes. De aandacht zal gaan naar het herstel van drijvende waterplantenvegetaties en fluctuerende waterpeilen waardoor modderbankjes beschikbaar komen. Dankwoord Tot en met 2013 werd het vrijwilligerswerk van de bescherming en monitoring van de zwarte stern in Zuid-Holland gecoördineerd door Landschapsbeheer Zuid- Holland (van der Winden et al. 2011). Nadat Landschapsbeheer Zuid-Holland werd opgeheven, is de coördinatie overgenomen door de Groene Motor en Bureau Waardenburg. Binnen het project wordt samengewerkt met particulieren, Het Zuid- Hollands Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeer. De tellingen van de kolonies worden hoofdzakelijk uitgevoerd door vrijwilligers. De coördinatie en inzameling van gegevens vond plaats door De Groene Motor. Agrariërs en vrijwilligers willen wij hierbij hartelijk danken voor hun inzet bij het leggen van de vlotjes en het volgen van de broedresultaten. De agrariërs worden natuurlijk in het bijzonder ook bedankt voor hun gastvrijheid voor de zwarte stern en de bereidheid 8
om maatregelen te nemen om het broedsucces te verhogen. Op de terreinen van het Zuid-Hollands Landschap wordt de coördinatie van de bescherming en monitoring uitgevoerd door Gerard Dekker in samenwerking met Rudi Terlouw, Diny Buisman en vrijwilligers van de Natuur- en Vogelwacht Krimpenerwaard. Zij zetten zich daarnaast in om de gegevens van de Krimpenerwaard zo compleet mogelijk te krijgen. Daarnaast worden Hans van Heiningen (Staatsbosbeheer), John Pietersen en Martijn van Schie (Natuurmonumenten) bedankt voor informatie van terreinen van deze organisaties. Figuur 2 Aantallen broedparen en uitgelegde nestvlotjes voor de zwarte stern in Zuid-Holland in 2014. De aantallen zijn gesommeerd en gepresenteerd per kilomterhok.. 9