Memo externe veiligheid Aan : Tiny van Hoek Organisatie : Gemeente Midden Drenthe Van : Henk Zwiers Team : Advies Betreft : Omgevingsvergunning in strijd handelen met bestemmingsplan Datum : 27 juli 2016 Aanleiding Verzocht is om een EV-advies voor een aanvraag omgevingsvergunning (Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening) voor het wijzigen van het gebruik van kantoor naar een onderwijsfunctie voor muziek en theater aan de Paltz 21 in Beilen. Aangevraagd wordt om op de begane grond de ruimte van het object geschikt te mogen maken voor deze functie. De vestigingslocatie is in de afbeelding hieronder weergegeven. Figuur 1 Locatie Paltz 21 Algemeen toetsingskader externe veiligheid Externe veiligheid gaat om het zoveel mogelijk beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); - het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen en spoorwegen). Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico s voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico s gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR) Het PR is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft.
Groepsrisico (GR) Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting. Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. De volgende besluiten kunnen voor het ruimtelijk plan relevant zijn: 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. 2. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) Op basis van het Bevb dienen plannen, vergelijkbaar met het Bevi en Bevt, te worden getoetst aan de grens- en richtwaarde voor het PR en de oriëntatiewaarde voor het GR. 3. Wet basisnet Het basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over de weg en spoor gegarandeerd. Het basisnet heeft betrekking op de Rijksinfrastructuur: hoofdwegen (snelwegen) en spoorwegen. De wetgeving over het basisnet wordt de Wet basisnet genoemd. 4. Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) Voor ruimtelijke ordening in relatie tot de transportroutes is het Bevt opgesteld. Hierin zijn de regels voor de ruimtelijke ordening rondom het basisnet wettelijk vastgelegd. 5. Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) Het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende regeling is van toepassing op inrichtingen. In het Activiteitenbesluit staan algemene regels voor verschillende milieuaspecten, zoals veiligheidsafstanden waaraan voldaan moet worden. Verantwoordingsplicht groepsrisico In het Bevi, Bevb en het Bevt is onder andere een verantwoordingsplicht GR opgenomen. Deze verantwoording houdt in dat in bepaalde gevallen een wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd en verantwoord door het bevoegd gezag. Onderdeel van de verantwoording vormt het advies van de Veiligheidsregio Drenthe (VRD). Type risicobronnen In ruimtelijke plannen dient onderscheid te worden gemaakt in volgende risicobronnen: - bedrijven waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en onder het Bevi vallen; - transport van gevaarlijke stoffen via hoge druk buisleidingen (Bevb); - transport van gevaarlijke stoffen via spoor en weg (Bevt); - enkele bedrijven waar gevaarlijke stoffen aanwezig, waarvoor veiligheidsafstanden gelden volgens het Activiteitenbesluit. 2
Risico inventarisatie Ten zuiden van de locatie waarvoor de gebruiksfunctie wordt aangevraagd is de zuivelfabriek Friesland Campina Domo gevestigd die onder het Bevi valt vanwege een ammoniakkoel- en vriesinstallatie. Ten oosten van het object ligt op circa 19 meter de hartlijn van de spoorlijn Zwolle Groningen waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Ten oosten van de spoorlijn, zoals hierboven genoemd, ligt een ondergrondse hoge druk aardgasleiding van de Gasunie. Verder zijn er geen risicobronnen aanwezig die invloed hebben op deze locatie. In de figuur hieronder is een uitsnede van de risicokaart (27-7-2016) weergegeven. Figuur 2 Uitsnede risicokaart 25-7-2016 Friesland Campina Domo De Friesland Campina Domo is een zuivelfabriek met een ammoniakkoel- en vriesinstallatie aanwezig die onder het Bevi valt. De ammoniakkoelinstallatie heeft geen plaatsgebonden risico 10-6 en heeft evenmin een invloedsgebied. Omdat de aangevraagde locatie niet binnen het invloedsgebied van de zuivelfabriek ligt hoeft het groepsrisico niet te worden verantwoord. De locatie Paltz ligt binnen het effectgebied voor ziekenhuisopname binnen 24 uur, maar dit is voor de aanvraag verder niet van belang. Buisleiding Ten oosten van de spoorlijn Zwolle Groningen ligt een ondergrondse hoge druk aardgasleiding van de Gasunie (N-521-40). Deze buisleiding heeft een maximale werkdruk van 40 bar en heeft een diameter van 159 mm. Het invloedsgebied van deze leiding bedraagt circa 70 meter. De afstand vanaf de buisleiding tot de aangevraagde locatie bedraagt circa 215 meter. De locatie Paltz 21 ligt dus ruimschoots buiten het invloedsgebied van de buisleiding en hoeft het groepsrisico niet te worden verantwoord. De buisleiding is voor de aanvraag dus niet van belang. 3
Spoorlijn De aangevraagde locatie ligt binnen een afstand van 200 meter vanaf de spoorlijn Zwolle - Groningen, waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Met betrekking tot dit vervoer moet rekening worden gehouden met het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar, het invloedsgebied en het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Deze spoorlijn valt onder het Basisnet Spoor waarin voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een risicoplafond is vastgesteld. Op grond van het Basisnet geldt er voor deze spoorlijn een plaatsgebonden risico 10-6 per jaar tot op een afstand van 6 meter vanaf het hard van de spoorlijn. De PR ligt hier dus nog juist op het spoor, omdat de breedte van het spoor ter hoogte van Paltz 21, 12 meter bedraagt. De locatie ligt dus buiten het PR10-6 per jaar en voldoet hiermee aan de grenswaarde. Voor deze spoorlijn geldt een PAG van 30 meter vanaf de buitenste spoorrails van de spoorlijn. Binnen het PAG gelden aanvullende eisen voor brandveiligheid op grond van de artikelen 2.5 tot en met 2.10 van het Bouwbesluit. De locatie ligt voor ongeveer 50% binnen het PAG van de spoorlijn. Echter, omdat het om een bestaand gebouw gaat en er geen nieuwbouw plaatsvindt, hoeft niet aan het PAG te worden getoetst. Het groepsrisico wordt berekend binnen het invloedsgebied van de spoorlijn. In het programma RBMII is het groepsrisico voor deze locatie berekend. Voor de berekening van het groepsrisico is de populatie afkomstig uit de BAG-populatieservice. De aanvraag voor gewijzigd gebruik wordt gevestigd in een kantoorgebouw en heeft een capaciteit van circa 15 personen. Deze personen zijn alleen overdag aanwezig. De hoogte van het groepsrisico in de huidige situatie bedraagt 0,8% van de oriëntatiewaarde bij 51 slachtoffers met een frequentie van 3,1.10-8. In onderstaande grafiek is deze waarde met de fn-curve weergegeven. De groene curve geeft de hoogte van het GR voor de gehele berekende route weer. De oriëntatiewaarde wordt dus niet overschreden. In de aanvraag wordt een wijziging van het gebruik (onderwijsfunctie voor muziek en theater) binnen het object aangevraagd. Deze wijziging geldt alleen voor de ruimte op de begane grond van het object. Op de eerste verdieping van het gebouw blijft de kantoorfunctie gelden en wordt daar rekening gehouden met de helft van de huidige capaciteit, 7,5 personen. Voor de aangevraagde situatie wordt rekening gehouden met een capaciteit van 25 personen die in de regel overdag en s avonds aanwezig kunnen zijn. Vijf maal per jaar wordt er s avonds een uitvoering gegeven waarbij dan 50 personen aanwezig zijn. Deze aantallen zijn in RBMII met de bijbehorende aanwezigheidsgegevens ingevoerd, waarvan de laatste als een evenement 5/jaar. Voor een groot deel kan de aanwezige populatie bestaan uit kinderen. Kinderen worden aangemerkt als niet zelfredzaam. 4
De hoogte van het groepsrisico is opnieuw voor de aangevraagde situatie berekend. Daarbij bedraagt de hoogte 1,2% van de oriëntatiewaarde bij 71 slachtoffers met een frequentie van 2,4.10-8. In onderstaande figuur is de waarde voor de nieuwe situatie met de fn-curve weergegeven. Ook in de nieuwe situatie wordt de oriëntatiewaarde niet overschreden. In het Bevt wordt vermeld dat een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico achterwege kan blijven als het groepsrisico niet hoger is dan 10% van de oriëntatiewaarde. In verband met zelfredzaamheid en hulpverlening is inmiddels advies gevraagd bij de adviseur externe veiligheid van de VRD. Deze zal tevens een advies ten behoeve van de omgevingsvergunning opstellen. Conclusie De locatie voor de aangevraagde wijziging van het gebruik ligt binnen de 200 meter vanaf de spoorlijn Zwolle Groningen, waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Het plaatsgebonden risico en het PAG leveren geen belemmeringen op voor de omgevingsvergunning. Het berekende groepsrisico overschrijdt de oriëntatiewaarde niet. Het maximale groepsrisico bedraagt 1,2 % van de oriëntatiewaarde, waarbij 71 slachtoffers zijn berekend. De hoge druk aardgasleiding en de zuivelfabriek Friesland Campina Domo zijn voor deze aanvraag niet relevant met betrekking tot het groepsrisico. De locatie waarvoor de aanvraag is ingediend ligt namelijk niet binnen het invloedsgebied van deze risicobronnen. 5