F135 Motorenwerkplaats Vraagspecificatie deel 2 Producteisen Versie 1.0 Datum 23 februari 2017 Status Definitief
Colofon Contactpersoon Ing. A.W.M. (Ad) Smulders M +31 6 552 339 08 ad.smulders@rijksoverheid.nl Rijksvastgoedbedrijf Transacties en Projecten Projecten 2 Sectie Defensie 2 Korte Voorhout 7 Postbus 20952 2500 EZ Den Haag Pagina 2 van 120
Inhoud 1 ALGEMEEN 4 1.1 Toelichting bij het lezen van het model vraagspecificatie: 4 1.2 Doelstelling van dit document 4 2 PRODUCTEISEN 6 2.1 Systeemdecompositie 6 2.2 Objectenboom 6 2.3 Leeswijzer 7 2.4 Eisen 7 Pagina 3 van 120
1 ALGEMEEN 1.1 Toelichting bij het lezen van het model vraagspecificatie: De vraagspecificatie maakt onderdeel uit van de contractdocumenten. Dit document beschrijft de activiteiten die de opdrachtgever nodig acht om het werk succesvol te realiseren. Figuur 1 De vraagspecificatie is opgebouwd uit de volgende onderdelen: - Deel 1: Projectomschrijving - Deel 2: Producteisen - Deel 3: Proceseisen - Deel 4: Annexen - Deel 5: Bijlagen In deel 1 worden het project, de doelstellingen, de huidige situatie, de gewenste eindsituatie en de scope van het werk beschreven. De beschrijving van de bijlagen en de status daarvan zijn aan dit deel toegevoegd. In deel 2 zijn producteisen omschreven waaraan het werk gedurende zijn life-cycle aan dient te voldoen. Op basis van deze eisen maakt de opdrachtnemer een ontwerp en realiseert het werk. Deel 3 beschrijft de proceseisen, op welke wijze de opdrachtnemer moet voldoen aan zijn opdracht en dient te leiden tot deze gewenste situatie. Deel 4 bevat de standaard annexen aangevuld met project-specifieke annexen. Deel 5 bevat de bijlagen. 1.2 Doelstelling van dit document De opdrachtgever is voornemens een overeenkomst af te sluiten gebaseerd op de UAV GC 2005 betreffende het project F135 Motorenwerkplaats met projectnummer P-1004135. Het project omvat: Pagina 4 van 120
- het opstellen van een voorlopig en definitief ontwerp (VO en DO) om daarmee de voorbereiding en samenstelling van de stukken, welke nodig zijn voor het aanvragen van een omgevingsvergunning, op te kunnen stellen; - het maken van een uitvoeringsontwerp (UO) op basis van het DO en de eventuele aanpassingen ivm de omgevingsvergunning; - werkvoorbereiding, en - de realisatie van het nieuwe gebouw met infrastructurele voorzieningen ten behoeve van het huisvesten van het F135 motorenonderhoud. Het document deel 2 Producteisen maakt onderdeel uit van de vraagspecificatie ten behoeve van het project F135 Motorenwerkplaats, hierna te noemen het systeem. Dit document bevat eisen waaraan het systeem gedurende zijn levenscyclus dient te voldoen. Opdrachtnemer dient door het uitvoeren van de in deel 3 Proceseisen van de vraagspecificatie benoemde activiteiten zorg te dragen dat voldaan zal worden aan deze eisen. Pagina 5 van 120
2 PRODUCTEISEN 2.1 Systeemdecompositie Om een helder en bondig eisenpakket te verkrijgen zijn er in de producteisen zes niveaus ingebouwd. Deze niveaus zijn (van groot naar klein): - Systeem - Afdeling - Ruimte - Zone - Functionele plek - Onderdeel 2.2 Objectenboom De verschillende niveaus tezamen met alle objecten heeft geresulteerd tot onderstaande objectenboom (zie ook bijlage AR01). Pagina 6 van 120
2.3 Leeswijzer Met inachtneming van voornoemde objectenboom moet een object voldoen aan alle eisen gesteld aan dat object en aan de eisen die aan alle in lijn bovenliggende objecten in de objectenboom worden gesteld. Ter verduidelijking, de eisen gesteld aan object 10000000000 F135 Motorenwerkplaats zijn van toepassing op alle objecten doordat alle andere objecten onderliggend zijn. 2.4 Objecten Objecten 10000000000 F135 Motorenwerkplaats 10100000000 Buitenruimte 10101000000 Uit- en afbraak bestaande situatie 10102000000 Ondergrondse Infra 10102010000 Riolering 10102020000 Gas 10102030000 Water 10102040000 Elektra 10102050000 Communicatie 10102060000 Beveiliging 10103000000 Infiltratie 10104000000 Ontsluitingen 10105000000 Platforms 10106000000 Terras 10107000000 Parkeerplaatsen 10108000000 Groenvoorzieningen 10109000000 Terreininrichting 10200000000 Frontshop 10201000000 Luchtsluis IN 10202000000 (de)montagehal Pagina 7 van 120
Objecten 10202010000 Cell A # Disassembly Enigine Bay # 10202020000 Cell B # Disassembly Power Module Horizontal # 10202030000 Cell C # Disassembly Power Module Vertical # 10202040000 Cell D # Disassembly Core Build Stand # 10202050000 Cell E # Disassembly Accessory # 10202060000 Cell F # Disassembly HPT # 10202070000 Cell G # Disassembly HPC # 10202080000 Cell H # Disassembly Fan Build Stand & Fan Rotor # 10202090000 Cell I # Disassembly LPT # 10202100000 Cell J # Disassembly Unidex# 10202110000 Cell K # Disassembly Gearbox # 10202120000 Cell L # Disassembly Augmentor # 10202130000 Cell M # Assembly Engine Bay # 10202140000 Cell N # Assembly Power Module Horizontal # 10202150000 Cell O # Assembly Power Module Vertical # 10202160000 Cell P # Assembly Core Build Stand # 10202170000 Cell Q # Assembly Accessory # 10202180000 Cell R # Assembly HPT # 10202190000 Cell S # Assembly Precitech Rotor Stack # 10202200000 Cell T # Assembly 2x Fan Build Stand & Fan Rotor # 10202210000 Cell U # Assembly 2x Horizontal Balance # 10202220000 Cell V # Assembly Vertical Balance # 10202230000 Cell W # Assembly LPT # 10202240000 Cell X # Assembly Unidex # 10202250000 Cell Y # Assembly Gearbox # 10202260000 Cell Z # Assembly Augmentor # Pagina 8 van 120
Objecten 10203000000 Luchtsluis OUT 10204000000 Tool Storage 10300000000 Workshops 10301000000 Cleaning (Workshops) 10301010000 Chemical Cleaning 10301010100 SPOP 5 (Corrosion Protection) 10301010101 Longterm Protection Bad 10301010102 Shortterm Protection Bad 10301010200 SPOP 18 (Cleaning Lijn Titanium Parts) 10301010201 Alkali Bad 10301010202 Cold Demiwater Bad 10301010203 Hot Demiwater Bad 10301010300 SPOP 203 (Cleaning Lijn Non-titanium Parts) 10301010301 Alkali Bad 10301010302 Cold Demiwater Bad 10301010303 Hot Demiwater Bad 10301010400 SPOP 209 A (Degreasing Lijn) 10301010401 Alkali Bad 10301010402 Cold Demiwater Bad 10301010403 Hot Demiwater Bad 10301010500 SPOP 209 B (Degreasing Lijn) 10301010501 Proseco Spray Washing Machine Typhoon LD 10301010600 SPOP 211-213 (cleaning line) 10301010601 Alkali Bad 10301010602 Cold Demiwater Bad 10301010603 Acidic Bad Pagina 9 van 120
Objecten 10301010604 Hot Demiwater Bad 10301010700 SPOP 208 10301010701 Werkbank 10301020000 Mechanical Cleaning 10301020100 SPOP 19 (Plastic beat) 10301020101 Straalkast 10301020200 SPOP 218 (Dry abrasive blast Aluminium oxide grit 240) 10301020201 Straalkast 10301030000 High Pressure Cleaning 10301040000 Laboratorium 10301040100 Zuurkast 10301040200 Werktafel 10301040300 Titratie automaat 10301040400 Analytisch Balans 10301040500 Apothekerskast 10302000000 Inspection 10302010000 Fluorecent Penetrant Inspection Line (FPI level ¾) 10302010100 Level 3 Penetrant Dip Tank 10302010200 Level 4 Penetrant Dip Tank 10302010300 Hydro Air Rinse Spray Gun met Opvangbak 10302010400 Emulsifier Dip Tank 10302010500 Droog Oven 10302010600 Developer Mix - Shake Container 10302010700 Inspection ruimte 10302010800 Spray Boot Level 4 10302010900 Developer Boot Pagina 10 van 120
Objecten 10302011000 Droog Oven 10302020000 Ultrasonic Testing 10302020100 Werkbank 10302030000 Eddy Current Inspection (ECI) 10302040000 Dimensional Inspection 10302040100 CMM Machine 10302040200 Werkbank 10302050000 X-ray en Mechanical Part Inspection 10303000000 Rework 10303010000 Anti-Galling SPOP 139 10303010100 Painting Boot 10303010200 Mengkamer 10303010300 Chemicaliën Opslag 10303010400 Oven 10303020000 Rework Area 10303020100 Blending Table 10303020200 Blending Boot 10303020300 Hole Polishing Equipment 10303020400 MPI & X-Ray 10303020500 Machining Equipment 10303020600 Shotpeening Equipment 10303020700 Honing Equipment 10304000000 Bearingroom 10304010000 Bearing cleaning (SPOP 216) 10304010100 Demagnetizer 10304010200 Koudwatertank Pagina 11 van 120
Objecten 10304010300 Dewatering Oil Tank 10304010400 Preservation Tank 10304010500 Inspection Room 10304010600 Opslag Chemicaliën 10400000000 Kitting & Logistics 10401000000 Quality Clinic 10402000000 K&L Room 10403000000 K&L Sluis 10500000000 Kantoren en Vergaderruimten 10501000000 Kantoren 10501010000 Kantoren SADSE 10501020000 Kantoren P&W 10501030000 Kantoren RNLAF 10501040000 Kantoor Rework 10502000000 Vergaderruimten 10502010000 Vergaderruimten Algemeen 10502020000 Vergaderruimten Bezoekers 10502030000 Vergaderruimten P&W 10502040000 Vergaderruimten SADSE 10600000000 Ondersteunende ruimten 10601000000 Entree 10602000000 Ontvangst- Wachtruimte 10603000000 Verkeersruimten 10604000000 Crewroom 10605000000 Intranet - Internet ruimte 10606000000 Koffiecorner(s) Pagina 12 van 120
Objecten 10607000000 Kleed- en lockerruimte 10608000000 Was- en doucheruimte 10609000000 Toiletruimten 10610000000 Fietsenstalling 10611000000 Containerruimte 10700000000 Technische ruimten 10701000000 Elektrotechniek 10702000000 Werktuigbouw 10703000000 Omvormer(s) 10704000000 Dataruimten 10704010000 CLSK 10704020000 SADSE 10704030000 P&W 10705000000 Beveiliging 2.5 Eisen 10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000AR001 10000000000AR002 10000000000AR003 10000000000AR004 10000000000AR005 Het gebouw heeft een uitstraling die hoort bij het unieke bedrijfsproces dat in het gebouw gaat plaatsvinden. Het gebouw kenmerkt zicht als robuust en ook industrieel. Het gebouw kenmerkt zich door een minimaal gebruik van verscheidene materialen. Het gebouw toont zich open en toegankelijk naar haar omgeving. Het gebouw kenmerkt zich door eenduidige ritmes en/of Pagina 13 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats herhalende vormtypologien. 10000000000AR006 10000000000AR007 10000000000AR008 10000000000AR009 10000000000AR010 10000000000AR011 10000000000AR012 10000000000AR013 10000000000AR014 10000000000AR015 De vormtaal van het gebouw is helder, eenduidig en hedendaags. Er worden moderne oplossingen gezocht en moderne technieken gebruikt. Het gebouw kenmerkt zich niet als hip en volgt geen kortdurende trends. Het gebouw kenmerkt zich niet door toevalligheid maar door een structureel uitgewerkt principe dat een efficiente en doelmatige bedrijfsvoering weergeeft. Technische elementen ten behoeve van de functionaliteit van het ontwerp worden geintegreerd opgenomen in het concept en ontwerp van het gebouw. Te denken aan (vaste) zonwering tbv de werkomgeving, gebouwinstallaties (roosters, technischeruimten, HWA s, et cetera), beveiligingsaspecten, en overige technische functionaliteiten. Hierbij worden de maatvoering en de technische eisen van technische elementen ten minste opgenomen in de algemene bouwkundige maatvoering en stramienen van het gebouw. Alle installaties ten behoeve van het gebouw en het bedrijfsproces moeten in het gebouw worden, ondergebracht. Het gebouw kent een heldere gebouwstructuur die er voor zorg draagt dat het gebouw eenvoudig aanpasbaar of uitbreidbaar is in de toekomst. In het ontwerp dient een toekomstige uitbreiding te worden opgenomen, zoals weergegeven is in bijlage AR04. Uitgangspunt voor de toekomstige uitbreiding is een kolom- en obstakelvrij vloerveld van 1260 m2, vrije hoogte gelijk aan die van de workshop. Voor deze toekomstige uitbreiding moet welstandsgoedkeuring verkregen zijn. Er dient te worden gestreefd naar een compact bouwvolume met korte loopafstanden en minimale verticale bewegingen. De hoofdopzet van de gevels en de indeelbaarheid van de gevels dient interieurwijzigingen eenvoudig toe te staan. Beveiligingseisen worden integraal opgenomen in het gebouwontwerp. Het gebouw en de bijbehorende buitenruimte dienen te voldoen aan de eisen die voortvloeien uit het normale gebruik waartoe het gebouw bestemd is. Pagina 14 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000AR016 10000000000AR017 10000000000AR018 10000000000AR019 10000000000AR020 10000000000AR021 10000000000AR022 10000000000AR023 10000000000AR024 10000000000AR025 10000000000AR026 10000000000AR027 10000000000AR028 10000000000AR029 Er dient een werkomgeving te worden ontworpen waarbij transparantie een grote rol speelt. Dit om de werknemers veel visueel en fysiek contact met elkaar te laten hebben (elkaar treffen). Het interieur van het gebouw dient de werkprocessen te stimuleren en de werknemers optimaal te stemmen. Het interieur van het gebouw is niet koud en zakelijk. Het interieur van het gebouw is professioneel maar ook toegankelijk en vriendelijk. Het interieur van het gebouw biedt veel contact met de landschappelijke en directe werkomgeving. Het interieur van het gebouw biedt veel natuurlijk lichtinval. Aanpassingen aan het interieur van het gebouw zijn eenvoudig uitvoerbaar. Het gebouw leent zich goed voor het intern transporteren van pallets middels een handmatige palletwagen. Het interieur van het gebouw is eenduidig en wijst de weg. Het dient een heldere structuur weer te geven waardoor scheidingen tussen materieel toevoer, goederenstromen en personele bewegingen logisch en doeltreffend zijn. Beveiligingseisen worden integraal opgenomen in de interieurvormgeving. Het gebouw en het interieur dient uit gezonde en duurzame materialen te bestaan. Het gebouw en het interieur dient te bestaan uit eenvoudig te onderhouden en te reinigen materialen en eenvoudig te onderhouden en te reinigen materiaaltoepassingen. Het gebouw leent zich niet voor experimentele toepassingen van nieuwe materialen. Innovatieve bouwmaterialen mogen wel toegepast worden in een risicoarme, gedegen en bewust gekozen oplossing. De materiaalkeuzen en detailleringen dienen te zijn afgestemd op het gebruik, aandachtspunten daarbij zijn: onderhoudsarme uitvoering, hygiëne, milieuvriendelijkheid, vandaalbestendigheid, levensduur e.d. Pagina 15 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000AR030 10000000000AR031 10000000000AR032 10000000000AR033 10000000000AR034 10000000000AR035 10000000000AR036 10000000000AR037 10000000000AR038 10000000000AR039 10000000000AR040 10000000000AR041 10000000000AR042 Gekozen maatstramienen zijn doeltreffend en marktconform en geven in de toekomst veel vrijheid in keuze voor vervangende materialen en herinrichting. Het interieur kenmerkt zich als duurzaam. Het is niet trendy en tijdsgevoelig. Het interieur is degelijk ontworpen en kent een lange levensduur waarbij aanpassingen eenvoudig uit te voeren zijn. Het interieur is hierdoor eerder neutraal en tijdloos dan voorzien van eigentijdse kleur en materiaaluitspattingen. Het gebouw is integraal toegankelijk Alle ruimten in het gebouw dienen toegankelijk te zijn middels een reguliere loopdeur welke geen onderdeel mag uitmaken van andere beweegbare scheidingsconstructies Een functie-relatieschema is als bijlage AR04 bij de vraagspecificatie bijgevoegd. In dit schema zijn de relaties tussen de functies weergegeven, waarbij onderscheid is gemaakt tussen grondegebonden en niet grondgebonden functies. Het functierelatieschema dient in het ontwerp gevolgd te worden. De opgegeven oppervlakten en afmetingen in deze vraagspecificatie zijn minimale oppervlakten en afmetingen. Afwijken van de opgave tijdens ontwerp en / of uitvoering kan slechts leiden tot vergroting van het gevraagde. De hoogte van de bovenkant afgewerkte vloer is voor alle ruimten per bouwlaag in het gebouw gelijk. Uitgezonderd hiervan zijn die vloeren waaraan specifieke eisen worden gesteld waardoor het geeiste aantoonbaar niet realiseerbaar is. Alle toe te passen materialen dienen te worden geleverd met KOMO- dan wel KIWA-attesten of gefabriceerd zijn overeenkomstig van toepassing zijnde BRL s. De toe te passen bouwstoffen dienen nieuw te zijn en van eerste soort c.q. kwaliteit. Exploitatiekosten worden meegewogen. Een hogere investering dient op te wegen tegen een lagere exploitatiewaarde. Het leveren, monteren en bedrijfsvaardig opleveren van het gehele project. Alle verblijfsgebieden in het gebouw liggen in een toegankelijksheidsector. Pagina 16 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000AR043 In het ontwerp van het te realiseren gebouw moet rekening worden gehouden met een gelijktijdige aanwezigheid van 220 personen. 10000000000AR044 In het gebouw komen 160 personen te werken, waarvan 10% vrouwelijk en 90% mannelijk 10000000000AR045 10000000000AR046 10000000000AR047 10000000000BK001 10000000000BK002 10000000000BK003 10000000000BK004 Het gebouw en het interieur dienen comfortabel te zijn in gebruik. Persoonlijke wensen en eisen zijn meegenomen in het ontwerp. Denk hierbij aan het zelf kunnen sturen van daglichttoetreding en/of zonwering, invloed hebben op het eigen binnenklimaat (temperatuur). Bepalend voor alle in deze specificatie opgenomen minimale vrije doorgangen zijn de vrije doorgangen van het kozijn inclusief de beschermende voorzieningen zoals bijvoorbeeld doorrijbeveiliging. Alle goederentoegangen moeten elektrisch bedienbaar uitgevoerd worden. BIJNA ENERGIE-NEUTRALE GEBOUWEN (BENG) Na 2018 moeten alle gebouwen die voor het Rijk worden gerealiseerd, bijna energie neutraal te zijn. Anticiperend op deze regelgeving moet dit aspect dus ook worden verwerkt. De verwachte meerkosten in de investering hiervan moeten vooraf separaat zichtbaar worden gemaakt. DEFENSIE ENERGIE- EN MILIEUBELEID (DEM) In de nota DEM 2015 is het beleid van Defensie op milieugebied vastgelegd. In hoofdstuk 4.4 van deze nota zijn de doelstellingen van dit beleid op het gebied van infrastructuur beschreven. Hieruit valt af te leiden dat de hieronder volgende aspecten moeten worden bezien in de ontwerpfase. DUURZAAMHEID Het RVB-beleid hiervan moet worden geïntegreerd in het ontwerpproces van dit project, en aan de criteria van Duurzaam Inkopen moet worden voldaan. Relevante maatregelen in dit kader moeten op aantoonbare wijze worden toegepast. DUURZAAMHEID Voor het vaststellen, afspreken en toetsen van de dubo-ambities moet de opdrachtnemer gebruik maken van het programma: "GPRgebouw versie 4.3 (www.gprgebouw.nl). Hierbij moet voor elke module, te weten: energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde, een score van minimaal 7 gehaald te worden. De gegevens moeten bij de inschrijving meegestuurd worden. Pagina 17 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000BK005 10000000000BK006 10000000000BK007 10000000000BK008 10000000000BK009 10000000000BK010 10000000000BK011 10000000000BK012 10000000000BK013 DUURZAAMHEID Uitgangspunt voor GPR-gebouw is een technische levensduur (levensduurverwachting) van het gebouw van 50 jaar. DUURZAAMHEID De technische levensduur van de installaties moet minimaal 15 jaar zijn. DUURZAAMHEID Bij elke fase dient door middel van een herberekening te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de gestelde scores GPRgebouw versie 4.3. DUURZAME GROND-, WEG- EN WATERBOUW De 'Aanpak Duurzaam GWW' moet als onderdeel van de 'Green Deal' geheel of gedeeltelijk worden toegepast. DUURZAME STEDEBOUW Bij de structuur- en ontwikkelingsplannen moet het 'Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw' worden gehanteerd. DUURZAAM GEPRODUCEERD HOUT Te leveren hout of verwerkt hout in te leveren (hout)producten, voor zover dit dient ten behoeve van de uitvoering van het werk en voor zover dit in het werk achterblijft, dient aantoonbaar duurzaam geproduceerd te zijn. Onder duurzaam geproduceerd hout wordt verstaan: hout dat voldoet aan de Dutch Procurement Criteria for Timber ten aanzien van duurzaam bosbeheer en de handelsketen, volgens de bijbehorende beoordelingsmethode, zoals op 24 juli 2008 vastgesteld door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De criteria zijn te vinden op www.tpac.smk.nl, onder "Documents". Alvorens hout of (hout)producten in het werk worden verwerkt dient de aannemer een verklaring te overleggen waarin wordt aangegeven onder welk certificatiesysteem het hout wordt geleverd en waaruit blijkt dat aan de eis onder 10000000000BK010 wordt voldaan. Indien het hout geleverd wordt onder een certificatiesysteem dat is goedgekeurd door TPAC wordt geacht dat wordt voldaan aan deze eis. 10000000000BK014 ##################################################### ## Pagina 18 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000BK015 10000000000BK016 Een ander bewijsmiddel dan een onder 10000000000BK014 bedoeld certificatiesysteem, voorzien van uitgebreide gedocumenteerde en op authenticiteit verifieerbare informatie, waaruit blijkt dat het te gebruiken hout aantoonbaar duurzaam is geproduceerd in hiervoor bedoelde zin, is toegestaan. Als hulpmiddel bij het leveren van het bewijs kan de inschrijver gebruikmaken van de volgende onderling samenhangende documenten: - Dutch Framework for Evaluating Evidence of Compliance with Timber Procurement Requirements; * Annex II: Category B Evidence; * Appendix 1: Checklist Supply Chain; * Appendix 2: Checklist Legality; * Appendix 3: Checklist SFM with Guidance; * Guidance appendix 1: Checklist Supply Chain; * Guidance appendix 2: Checklist Legality. De voornoemde documenten zijn te vinden op www.tpac.smk.nl en www.inkoopduurzaamhout.nl. 10000000000BK017 10000000000BK018 10000000000BK019 10000000000BK020 V&G Het ontwerp, de materiaalkeuze en de verwerking ervan, de installaties en de capaciteit ervan, moeten zodanig zijn dat gevaren voor de lichamelijke en/of geestelijke gezondheid van de (toekomstige) gebruikers zoveel mogelijk zijn voorzien en vermeden. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan de HACCPeisen, Legionellabesmetting, het sick-building syndroom en alle mogelijke opstellingen van materialen waardoor lichamelijk letsel veroorzaakt kan worden (bijvoorbeeld inbouwkasten voor brandslanghaspels, thermostatische mengkranen in douches, etc). BRANDWERENDHEID Brandwerende doorvoeren: alle leidingen, kabels, -bundels c.a. die door brandscheidingen (WBDBO) worden gevoerd, moeten overeenkomstig de brandwerende scheidingsconstructie met brandwerende doorvoeren worden afgewerkt. BRANDWERENDHEID De vereiste brandwerendheid van de onderdelen moet met certificaten, kenmerkbladen, gelijkheidsverklaringen e.d. van het betreffende erkende keuringsinstituut worden aangetoond. Erkend worden alleen attesten met een CE-markering. BRANDWERENDHEID De toegepaste onderdelen moeten in hun volledige samenhang voldoen aan de gestelde WBDBO eisen. Pagina 19 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000BK021 10000000000BK022 10000000000BK023 10000000000BK024 10000000000BK025 10000000000BK026 10000000000BK027 10000000000BK028 10000000000BK029 BRANDWERENDHEID Achteraf aanbrengen door middel van boren of frezen in deze onderdelen is in geen geval toegestaan. Gevel De gevelconstructie bevat een minimale Rc-waarde volgend uit het Bouwbesluit, tenzij keuzen uit GPR-gebouw hogere waarden worden aangegeven. Door middel van een berekening moet te worden aangetoond. Gevel De gevels moeten onderhoudsarm te zijn uitgevoerd, er mag geen schilderwerk aan de buitenzijde van de gevels worden toegepast. Dak De dakconstructie bevat een minimale Rc-waarde volgend uit het Bouwbesluit, tenzij keuzen uit GPR-gebouw hogere waarden aangeven. Door middel van een berekening moet dit worden aangetoond. Dak De dakbedekking moet een aantoonbaar bewezen levensduur van 26 30 jaar bevatten. Vloer De constructie van de begane grondvloer heeft een minimale Rcwaarde volgend uit het Bouwbesluit tenzij keuzen uit GPR-gebouw hogere waarden aangeven. Door middel van een berekening moet dit worden aangetoond. De in de te realiseren ruimten aanvaardbare geluidsniveaus mogen de in de Arbo-wet geëiste waarden niet overschrijden. Gevel De minimale Rc-waarde moet behaald worden tenzij de eisen en keuzen uit het Bouwbesluit en GPR-gebouw hogere waarden aangeven. Door middel van een berekening moet dit worden aangetoond. Gevelonderhoud Gevelonderhoud en glasbewassing wordt uitgevoerd met middelen die toegestaan zijn (zoals rolsteigers, hoogwerkers, telescoopbewassing), deze vereisen een afdoende bereikbaarheid van het gebouw. In het ontwerp van gebouw en eventueel omgeving (verhardingen) moet rekening worden gehouden met het schoonmaken van gevels en gevelopeningen. Pagina 20 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000BK030 10000000000BK031 10000000000BK032 10000000000BK033 10000000000BK034 10000000000BK035 10000000000BK036 10000000000BK037 10000000000BK038 10000000000BK039 10000000000BK040 Indien bewassing van de beglazing niet adequaat van buitenaf en vanaf het maaiveld kan gebeuren, dient te worden voorzien in een glazenwasinstallatie. Gevelopeningen Alle buitenbeglazing moet geleverd worden onder BRL 2201 en moet uitgevoerd worden met isolerende beglazing die minimaal voldoet aan: - U-waarde 1,0 W/m²K; - ZTA waarde 42 %; - LTA waarde 71 %; - Kleurweergaveindex 80 Ra. Bij voorkeur geen mechanische zonwering toepassen in verband met onderhoud en storingsgevoeligheid. Oplossing zoeken in het glas. Beglazing tot minimaal 1000 mm¹ boven afgewerkte vloer dient uitgevoerd te worden als letselwerend glas e.e.a. conform NEN 3569 voor beglazing ter bescherming tegen persoonlijk letsel, tenzij uit normering een hogere eis volgt. Zowel de buitenzijde als de binnenzijde van de gevelopeningen moeten op een eenvoudige wijze kunnen worden bewassen. Indien een gevelopening onderdeel is van een brandscheidende constructie moet er een aantoonbaar gecertificeerde constructie worden toegepast. Al het hang- en sluitwerk moet gecertificeerd zijn volgens BRL 3104 klasse zwaar (SKG**). Voor het gebouw moet een sluitplan worden opgesteld dat past in het generale sluitplan van de vliegbasis, waarbij alle deuren afgesloten moeten kunnen worden. Voorgaande geldt voor alle buiten- en binnendeuren. Alle deuren (binnen- en buitendeuren) moeten worden voorzien van een elektrisch slot. De deuren in de buitenschil moeten worden voorzien van een elektrisch slot met een cilinder. Elk slot of cilinder moet zijn voorzien van 3 bijpassende sleutels. Aan elke sleutel moet middels een gesloten stalen ring een messing sleutelplaatje gemonteerd zijn waarin het betreffende lokaalnummer staat gegraveerd. Pagina 21 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000BK041 10000000000BK042 10000000000BK043 10000000000BK044 10000000000BK045 10000000000BK046 10000000000BK047 10000000000BK048 10000000000BK049 10000000000BK050 10000000000BK051 Technische ruimten moeten worden voorzien van een op de Vliegbasis gangbare technische cilinder. Een en ander in overleg met de opdrachtgever. Alle cilinders behoren tot dezelfde serie, uitgevoerd met generale hoofdsleutel. Kabelovergangen tennbehoeve van de elektrische sloten van deur naar wand moet zijn van het type inbouw. Deuren met een vluchtfunctie moeten worden uitgevoerd met een antipaniekbeslag conform regelgeving. De ramen in de gevelopeningen moeten, open gezet, in meerdere standen kunnen worden gefixeerd. Dak Onder op het dak te plaatsen installaties moet een extra laag dakbedekking van dezelfde dikte worden aangebracht. Dak Van toepassing zijn de voorschriften en richtlijnen voor zover deze betrekking hebben op ontwerpregels, uitvoeringsregels, dakbedekkingsconstructies, dakdetails, kwaliteitseisen en overige eisen zoals deze zijn opgenomen in het BDA-dakboek, laatste uitgave. Dak Op de dakvloeren moet een aanlijnvoorziening worden aangebracht. Een doorlopend kabelsysteem. Het kabelsysteem moet geschikt zijn voor het aanhaken van een kabelgeleider van het fabrikaat/systeem Latchways (standaard gebruikelijk Persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) bij de RVB Defensie i.v.m. ARBO). Dak Aanlijnvoorziening aangebracht conform aanbevelingen van Aboma Keboma, neergelegd in hun uitgave: "Valgevaar op platte daken". Noodafvoeren moeten worden opgenomen in de HWA-constructie. Dit moet middels een berekening worden aangetoond. De noodafvoeren hebben een signaleringsfunctie. Pagina 22 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000BK052 10000000000BK053 10000000000BK054 10000000000BK055 10000000000BK056 10000000000BK057 10000000000BK058 10000000000BK059 10000000000BK060 10000000000BK061 Dak Dakverharding bestaande uit daktegels conform BRL 2315 moet worden aangebracht: - In twee rijen (aaneengesloten), rondgaand op 500 mm¹ uit de dakrand, breedte minimaal 600 mm¹; - In een vlak van 1000 mm¹ breedte rondom eventuele technische installaties op het dak. Vloeren In het algemeen geen stofdorpels toepassen. Vloer Bij de overgang van een steenachtige afwerking naar een zachte vloerbedekking een hard- of kunststenen dorpel opnemen met een minimaal niveauverschil ten opzichte van de omgeving, maar met een maximaal hoogteverschil van 20 mm. Vloer De vloerafwerking in werkcentra, magazijnen, verkeersruimten, etc., moeten worden uitgevoerd zonder hoogteverschillen die belemmerend kunnen zijn voor toegang van rollend materieel. Vloer Eventuele dilatatieprofielen moeten met een vervangbare inlage worden uitgevoerd. Binnenwanden Kalkzandsteen wanden moeten worden uitgevoerd als lijmwerk conform BRL 1004. Binnenwanden In het werk af te werken systeemwanden uitvoeren met metalen wandprofielen en vezelversterkte gipsplaat conform BRL 1102. Ter plaatse van sanitaire ruimten uit te voeren met gipskartonplaat conform BRL 1009 in uitvoering met vertraagde waterabsorptie. Binnenwanden Alle systeemwanden moeten minimaal worden voorzien van 60 mm minerale wol conform BRL 1308. Binnenwanden Demontabele systeemwanden uit te voeren als verplaatsbare verdiepingshoge systeemwand. Binnenwanden Deuren in demontabele systeemwanden verdiepingshoog uitvoeren. Pagina 23 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000BK062 10000000000BK063 10000000000BK064 10000000000BK065 10000000000BK066 10000000000BK067 10000000000BK068 10000000000BK069 10000000000BK070 10000000000BK071 10000000000BK072 10000000000BK073 10000000000BR001 In het gebouw moet een binnenriolering worden aangebracht conform Bouwbesluit. Alle sanitaire toestellen, schrobputten etc., zijn op deze riolering aangesloten. Schrobputjes moeten niet worden toegepast tenzij gereinigd wordt met een hogedrukreiniger, zoals in grote, frequent gebruikte sanitaire ruimten; in natte ruimten met een stroeve vloer. Uitgangspunt is dat in kleine(re) decentrale sanitaire eenheden met een "mop" gereinigd wordt. Bij wandtegelwerk moeten, bij uitwendige hoeken, hoekprofielen worden toegepast. De gevel moet worden opgebouwd uit permanente bouwmaterialen welke mechanische sabotage in ruime mate bemoeilijken. De gevel mag niet worden voorzien van onderdelen die inklimmen mogelijk maakt. Toegangsdeuren tot het gebouw en de ruimten gemaakt van hout (minimaal 45 mm dik) of van metaal. Toepassen gecertificeerde cilinders conform sluitplan. Inkijkbeperkende maatregelen/voorzieningen bij deuren/ramen richting de (de)montagehal/shops Inkijkbeperkende maatregelen/voorzieningen moeten regelbaar zijn. Het gebouw moet voorzien worden van bewegwijzering/bebording. Hierbij moet worden uitgegaan van de Rijkshuisstijl. Daar waar intern het gebouw gereden wordt met rollend materieel moeten beschermingsvoorzieningen tegen aanrijden worden opgenomen. Brandveiligheid heeft tot doel slachtoffers en/of materiële- en/of milieuschade als gevolg van brand en/of rook te voorkomen of te beperken. Brandveiligheid dient integraal deel uit te maken van het bouwproces en het gebruik na realisatie van het bouwwerk. Het gaat dan ook om het geheel aan bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen die de brandveiligheid in het complex waarborgen. Pagina 24 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000BR002 10000000000BR003 Er moet een IPB (Intergraal Plan Brandbeveiliging) worden opgesteld. Hierin moeten alle zaken omtrent brandveiligheid en de samenhang tussen de BIO maatregelen worden beschreven. Het format van het CVV moet aangehouden worden. Er moet een sprinklerinstallatie geplaatst worden in het gebouw. Houd rekening met o.a. de volgende onderwerpen: - Uitgangspuntendocument (UPD); - Watervoorziening (aantal bronnen), er kan eventueel gebruik worden gemaakt van de watervoorraad (buiten) van de sprinklerinstallatie in gebouw 607 (Logistiek Complex); - Type sprinkler; - Certificering; - Aantal pompen; - Verschillende en aantal kleppen; - Max. toelaatbare vuurlast in ton vurenhout; - Faalkans. Als referentie kan gebouw 011 op Vliegbasis Woensdrecht dienen (= een aanname). (zie bijlage BR01a Sprinkler berekeningen gebouw 11 en bijlage BR01b Sprinkler Certificaat gebouw 11). De volgende ruimten moeten uitgesloten worden van een sprinklerinstallatie: - Hoogspanningsruimten; - Laagspanningsruimten; - Omvormerruimten; - Dataruimten; - Buitenruimten. 10000000000BR004 10000000000BR005 10000000000BR006 10000000000BR007 10000000000BR008 De sprinklerinstallatie moet voorzien zijn van een geldig inspectiecertificaat, dat is afgegeven op grond van het CCVinspectieschema Brandbeveiligingssytemen. Er moet een brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie (BMI en OAI) geplaatst worden in het gehele gebouw. De BMI en OAI moet naast het Bouwbesluit 2012 tevens voldoen aan de eisen die gesteld worden in: Voorschrift brandveiligheidseisen CLSK-infrastructuur, 4e herziene uitgave. (Dit voorschrift is toegevoegd als bijlage BR02.) De omvang van de BMI in het gebouw moet uitgevoerd zijn als volledige bewaking. De BMI moet voorzien zijn van een geldig inspectiecertificaat, dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Pagina 25 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats Brandmeldinstallaties. 10000000000BR009 10000000000BR010 10000000000BR011 10000000000BR012 10000000000BR013 10000000000BR014 10000000000BR015 10000000000BR016 10000000000BV001 De OAI moeten voorzien zijn van een geldig inspectiecertificaat, dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Ontruimingsalarminstallaties. De OAI moet uitgevoerd worden als een type B installatie (slowwhoop, geen gesproken woord) De BMI-/OAI-installatie moet opgenomen worden in het BMSsysteem (BMS = Brand Management Systeem) in de meldkamer van de brandweer Vliegbasis Woensdrecht (gebouw 602). Dit BMS-systeem is een bestaand systeem wat in onderhoud en beheer ligt bij de firma BEVECO door tussenkomst van het Rijksvastgoedbedrijf. In overleg en samenwerking met BEVECO dient de brandbeveiligingsinstallatie opgenomen te worden in het BMS. Eisende partijen/ondertekenaars (in de zin van de PvE s BMI en OAI) zullen zijn: - Bevoegd gezag, in deze Ministerie van I&M; - Brandweer Vliegbasis Woensdrecht (eigen bedrijfsbrandweer); - Eigenaar, in deze Rijksvastgoedbedrijf. Aanvullende ondertekenaars: - PvE-opsteller 1; - PvE-opsteller 2 (controle). De te maken brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties moeten gekoppeld worden en kunnen communiceren met de bestaande hoofdbrandmeldinstallatie van Chubb op de Vliegbasis Woensdrecht. Voor uitvoering moet aantoonbaar zijn dat aan deze eis voldaan gaat worden. Er moeten brandslanghaspels, incl. aanduidingen geplaatst worden in het gehele gebouw. Er moet een logboek doorvoeringen opgesteld worden conform Factsheet 'Onderhoud en controleren brandwerende scheidingen (zie bijlage BR03). Het aantal, de plaats en het type van de draagbare en verrijdbare blustoestellen wordt bepaald door het Hoofd Preventie/Hoofd Bureau Brandveiligheid van de onderdeelsbrandweer. Apparatuur wordt door CLSK geleverd. Onderstaande installaties moeten worden gemaakt: - Beveiligings- en toegangscontrole installatie. Pagina 26 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000BV002 10000000000BV003 10000000000BV004 Beveiligings- en toegangscontrole installatie Voor het, door derden, aanbrengen van een beveiligings- en toegangscontrole installatie, moet op aanwijzing van de opdrachtgever loze buisleidingen, (inbouw)dozen c.a. worden aangebracht (zie bijlage BV001). In iedere ruimte moet binnen 1 meter bij elke deur een 230 VAC aansluitpunt aangebracht worden. De hoogte van het aansluitpunt ligt op 0,20 meter boven iedere deur cq overhead deur. Het aansluitpunt moet in een kabeldoos worden afgemonteerd. De toilet- en natte groepen, schoonmaakkasten, technische ruimten, containerruimten en crewroom worden niet voorzien van een aansluitpunt. Indien de afstand tussen 2 deuren groter is dan 100 meter moet een extra 230 VAC aansluitpunt aangebracht worden halverwege de 2 deuren. Alle 230 VAC aansluitpunten moeten gelijkmatig verdeeld worden over aparte eindgroepen. Maximaal 10 aansluitpunten op 1 eindgroep. 10000000000BV005 Op iedere bouwlaag moeten minimaal 2 aparte eindgroepen 230 VAC / 16 A gereserveerd worden. 10000000000BV006 10000000000BV007 10000000000BV008 10000000000BV009 10000000000BV010 Kabel en kabeldoos moeten gelabeld worden met daarop aangegeven het verdeelkastnummer en eindgroep. Bij ieder aansluitpunt 230 VAC genoemd in 10000000000BV003 moeten twee RJ45 wandcontactdozen aangebracht worden. De hoogte van de aansluipunten ligt op 0,20 meter boven iedere deur cq overheaddeur. Twee koperkabels volgens Kien 3.1 module 07 moeten aan een zijde worden aangesloten op de RJ45 wandcontactdoos genoemd in 10000000000BV007 en moet aan de andere zijde worden aangesloten op een distributiekast genoemd in 10000000000BV009 e.e.a. moet worden aangebracht volgens Kien 3.1 module 07. De afstand tussen de RJ45 wandcontactdozen en de technische ruimten mag niet groter zijn dan 80 meter. De distributiekast wordt beschreven in Kien 3.1 module 05. In deze distributiekast moeten patchpanelen worden gemonteerd. De distributiekast wordt geplaatst in een ruimte naast de data ruimte. In de ruimte (t.b.v. de beveiligingsinstallatie) worden twee distributiekasten geplaatst, 1 t.b.v. beveiligingsapparatuur en 1 t.b.v. afmonteren van de koperkabel. De voeding tussen de distibutiekast en de dataruimte beschreven in 10000000000BV009 wordt gemaakt met glasvezel volgens Kien Pagina 27 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 3.1, Module 06. 10000000000BV011 10000000000BV012 10000000000BV013 10000000000CO001 10000000000CO002 10000000000CO003 10000000000CO004 10000000000CO005 Iedere deur bedoeld zoals in 10000000000BV003 moet worden voorzien van een elektrisch slot. De bekabeling van het slot en de slotsignalering (bolt out contact) moet worden gevoerd door de deur en door middel van een kabelovergang van de deur naar de wand gebracht. Vanaf dit punt moeten ledige voorzieningen worden aangebracht tot aan de locatie van de ophanginrichting genoemd in 10000000000BV012. Bij ieder aansluitpunt 230 VAC genoemd in 10000000000BV003 moet een ophangvoorziening worden aangebracht. De ophanginrichting moet minimaal bestaan uit een multiplex plaat met afmeting 1000x600x18 (bxhxd). De opdrachtnemer moet per 230 VAC genoemd in 10000000000BV003 aansluitpunt voor installaties t.b.v. derden 100 meter halogeenvrije buisleidingen rond 19 mm en 20 stuks opbouwdozen op nemen. Definitieve locaties en uitvoering in het werk en in overleg met de directie nader te bepalen. Het gebouw moet berekend worden in gevolgklasse CC2 met een ontwerplevensduur van 50 jaar De constructie moet een flexibele indeling van het gebouw mogelijk maken De Opdrachtnemer moet een hoofdconstructeur aanstellen zoals beschreven in het "Compendium Aanpak Constructieve Veiligheid", editie 2011. Deze hoofdconstructeur is verantwoordelijk voor het maken van een constructief ontwerp met bijbehorende berekeningen en tekeningen van de hoofdconstructie. Ook is de hoofdconstructeur verantwoordelijk voor het toezicht op constructieve onderdelen die worden berekend, getekend en vervaardigd door derden. Ook het houden van toezicht tijdens de uitvoering van het werk behoort tot zijn taak Berekeningen, tekeningen, rapporten e.d. moeten overeenkomstig de vigerende NEN-normen (Eurocode en Nationale Bijlage NL) in de Nederlandse taal worden gemaakt Alle gemaakte statische berekeningen en bijbehorende tekeningen van de hoofdconstructeur, onderdelen vervaardigd door derden en andere noodzakelijke onderzoeken moeten voor uitvoering, van betreffend onderdeel, digitaal in PDF worden ingediend Pagina 28 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000ET001 10000000000ET002 10000000000ET003 10000000000ET004 10000000000ET005 10000000000ET006 10000000000ET007 10000000000ET008 Onderstaande elektrotechnische installaties moeten worden gemaakt: - Hoogspanningsinstallatie; - Laagspanningsinstallatie; - Kanalisatie; - Verlichtingsinstallatie; - Noodverlichtingsinstallatie; - Aardings- en potentiaalvereffeningsinstallatie; - Bliksemafleiderinstallatie; - Photovoltaïsche installatie i.h.k.v. BENG (Bijna Energie-Neutrale Gebouwen); - Data- en telefooninstallatie; - Omroepinstallatie; - Sociale alarmering voor mindervalidentoilet en/of -badruimte. De gehele elektrotechnische installatie moet geleverd, gemonteerd en geheel bedrijfsvaardig opgeleverd worden. De toe te passen bouwstoffen moeten nieuw zijn en van eerste soort c.q. kwaliteit. De bijlagen ET01 t/m ET12 zijn van toepassing t.b.v. het ontwerpen van de elektrotechnische installaties. Wanneer een onderdeel louter informatief bedoeld is wordt dit expliciet vermeld op de desbetreffende bijlage. Alle voorkomende elektrotechnische materialen moeten, indien leverbaar, worden uitgevoerd in halogeenvrije uitvoering. Dit geldt ook voor elektrotechnische voorzieningen t.b.v. werktuigbouwkundige installaties. Alle elektrotechnische installaties moeten gecodeerd worden. ring moet minimaal bestaan uit de verdeelinrichting en groepsnummer. Data- en telefooninstallatie coderen conform bijlage ET07 en bijlage ET08. Hoogspanningsinstallatie De elektrotechnische voeding van de motorenwerkplaats moet afgenomen worden van het bestaande hoogspanningsnet (ringsysteem, zie bijlage ET03) op de Vliegbasis Woensdrecht. Distributie en verdeling van de hoogspanning moet plaatsvinden middels hoogspanningsverdelers/-schakelaars en transformatoren 10kV/400V in een separate hoogspanningsruimte in het gebouw. Pagina 29 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000ET009 Laagspanningsinstallatie De elektrische installatie voor lage spanning moet zijn uitgevoerd volgens het: - TN-S stelsel; - Vier-geleidersysteem met een potentiaalverschil van 400 V tussen de faseleidingen onderling en 230 V tussen elk van de faseleidingen en de nulleiding, frequentie 50 Hz, linksdraaiend (in hoofdverdeelinrichting HVK). Overige afwijkende elektrische spanningen en frequenties zijn volgens Amerikaanse stelsels zoals: * 110-115-120V/1f/60Hz; * 208-220-240V/1f/60Hz; * 440-460-480V/3f/60Hz, 4-geleidersysteem. Deze moeten overeenkomstig Europese wetgeving en normeringen ontworpen en aangelegd worden. 10000000000ET010 10000000000ET011 10000000000ET012 10000000000ET013 10000000000ET014 Voor elektriciteitsverdeling moeten hoofdverdeelinrichting(en) (HVK) en onderverdeelinrichtingen (LK - Licht/Kracht of K - Kracht) worden geplaatst. Verdeelinrichtingen moeten ondergebracht worden in separate bouwkundige ruimten. Deze ruimten moeten afsluitbaar zijn middels europrofiel cilinders volgens sleutelplan Vlb Woensdrecht. De verdeelinrichtingen moeten worden uitgerust met beveiliging(en) tegen overspanning (type 1, 2 en/of 3 beveiliging). Voor aansluiting van de nieuwbouw op het energie-monitoring systeem moeten grofstoffelijk onderstaande werkzaamheden verricht worden: - Plaatsen van één of meerdere kwh-meters in de HVK('s) welke lokaal en op afstand uitleesbaar zijn; - Aanleggen van bekabeling van de kwh-meter(s) naar het GBS (Priva); - In overleg en samenwerking met de regeltechnische onderaannemer van de opdrachtnemer dient de informatie van de kwh-meter(s) geprogrammeerd en uitleesbaar te zijn in het GBSsysteem, een PC van de servicedienst in gebouw B08 op de vliegbasis Woensdrecht. Uitgangspunten voor berekeningen zijn: - Arbeidsfactor ten minste 0,9 of hoger. Pagina 30 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000ET015 10000000000ET016 10000000000ET017 Het afgenomen schijnbaar vermogen voor wandcontactdozen voor algemene doeleinden (230 V) moet worden gesteld op 100 VA per wandcontactdoos. Het afgenomen schijnbaar vermogen voor wandcontactdozen voor algemene doeleinden (400 V) moet worden gesteld op 500 VA per wandcontactdoos. De gelijktijdigheidsfactoren moeten worden gesteld op: - voor algemene verlichting: 0,8; - voor wandcontactdozen algemeen gebruik 0,5; - voor apparaten/apparatuur/machines: 0,5; - luchtbehandelingskasten/pompen/cv- en koelinginstallaties: 0,8. Overeenkomstig de functies/bestemmingen van de ruimten moeten verspreid in de ruimten wandcontactdozen worden geplaatst voor algemeen gebruik. Wandcontactdozen moeten in onderstaande aantallen worden aangebracht: - Kantoren-/overige ruimten: 3 wcd's (1 drievoudig afdekraam) per 7m²: * Dit geldt ook voor kantooromgevingen in de industrieruimten; * Kopieërapparaten/printers, elk afzonderlijk aansluiten op een separate groep. Aanvullend moeten in de separate kopieër- /printerruimte bij de kantoren 4 wcd's aangelegd worden, ieder op een separate groep; * Maximaal 6 wcd-aansluitpunten op één afzonderlijke groep. - Industrie-/werkruimten: * 1 tweevoudige wcd per 16m² bij opbouw; * 1 drievoudige wcd per 16m² bij inbouw (bijv. wandgoot); * 1 wcd Ceeform 230V/16A per 100m², maximaal 4 per groep; * 2 wcd's Ceeform 400V/16A per 100m², maximaal 4 per groep. - Gang/verkeersruimte: 1 wcd per 10mtr strekkende lengte van de gang/ruimte; - Sanitaire ruimte: 1 wcd bij iedere wastafel; - Technische ruimte: 2 dubbele wcd's (minimaal) t.b.v. metingen en onderhoud/service; - Pantry/kantine: * 4 wcd's algemeen (2-voudig afdekraam) * 1 wcd per voorkomend apparaat aangesloten op een separate groep uit de verdeelinrichting. Apparaten kunnen zijn o.a. koelkast, magnetron, koffieapparaat/-automaat, waterkoker, etc. * Apparaten zijn overeenkomstig apparaten voor huishoudelijk gebruik In bijlage ET06 zijn hoeveelheden opgenomen v.w.b. algemene wandcontactdozen, hierbij geldt dat, in relatie tot bovenstaande aantallen, de grootste hoeveelheid bepalend is. Pagina 31 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000ET018 10000000000ET019 10000000000ET020 10000000000ET021 10000000000ET022 10000000000ET023 10000000000ET024 Waar gesproken wordt over een aansluiting t.b.v. een werkplek wordt bedoeld 3 wcd's (bij kantoren e.d. onder een drievoudig afdekraam) en een data- en telefoon wcd (2x RJ45). Alle specifieke apparatuur/machines moeten aangesloten worden conform de voorschriften/aanwijzingen van de fabrikant/leverancier van de betreffende specifieke machine. Alle apparatuur/machines moeten afzonderlijk op een separate groep in de verdeelinrichtingen aangesloten worden. In alle vergaderruimten moet een aansluiting voor een beamer en elektrisch projectiescherm aanwezig zijn. Schakel- en aansluitmateriaal t.b.v. de aansturingen en aansluitingen van een PC/laptop en beamer/projectiescherm onderbrengen in een wandgoot. Minimaal de volgende aansturingen/aansluitingen onderbrengen in wandgoot: - 3 voudige wandcontactdoos; - 1 data- en telefoon wcd (2xRJ45); - Jaloezieschakelaar t.b.v. projectiescherm; - HDMI; - VGA; - RCA. Boven keukenblokken moeten minimaal 2 dubbele wandcontactdozen aangebracht worden waarvan 1 dubbele wandcontactdoos op een separate groep aangesloten moet worden. Alle elektrotechnische voorzieningen t.b.v. werktuigbouwkundige installaties behoren tot de werkzaamheden van de opdrachtnemer. Indien ruimten gesitueerd worden onder maaiveld moeten deze worden beveiligd tegen wateroverlast. Indien er water op de vloer ontstaat met een waterhoogte van 2 cm. of hoger, moet er een akoestisch en optisch alarmsignaal worden gegeven. Kanalisatie Kanalisatie bedoeld voor alle installaties zoals: - Elektrotechnische installaties; - Brandmeld- en ontruimingsinstallaties; - Beveiligings- en toegangscontrole-installaties; - Werktuigbouwkundige installaties. Pagina 32 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000ET025 10000000000ET026 10000000000ET027 Alle gemeenschappelijke leidingwegen, voedingsleidingen, railkokers, verdeelinrichtingen, c.a. moeten, voor toekomstige groei, een reserveruimte en/of capaciteit hebben van minimaal 30 %. Voor gestructureerde aanleg van bekabeling in hoofdbundels c.a. moet er worden voorzien in gemeenschappelijke leidingwegen. Voor gescheiden aanleg van sterkstroom- en zwakstroom- /signaalleidingen moeten de gemeenschappelijke leidingwegen worden ingedeeld in meerdere compartimenten (minimaal 3) en/of meerdere leidingwegen. 10000000000ET028 Brandwerende doorvoeren: alle leidingwegen, bekabeling, bundels c.a. die door brandscheidingen (WBDBO) worden gevoerd moeten overeenkomstig de brandwerende scheidingsconstructie met brandwerende doorvoeren worden afgewerkt in de vorm van brandwerende frames die de WBDBO waarborgen en het mogelijk maken toekomstige kabels en leidingen rechtstreeks door te voeren zonder de brandwerende eigenschappen te beschadigen. 10000000000ET029 10000000000ET030 10000000000ET031 10000000000ET032 10000000000ET033 Inbouwdozen welke ongebruikt blijven moeten met een blindplaat afgewerkt worden, blindplaat uit dezelfde serie als overig schakelmateriaal. Leidingen moeten waar mogelijk inbouw gemaakt worden. Akoestische isolatie/afschermingen bij elektrotechnische installaties aanbrengen waar geluidsoverslag en/of contactgeluid van ruimten onderling mogelijk zijn. E.e.a. conform de eisen van de bouwkundige schil. Bij toepassing van kabellasdozen (bijv. AK2 van Attema) moeten verschillende kleuren deksels toegepast worden voor verschillende installaties. Bijvoorbeeld rood bij brandmeldinstallaties, groen bij omroepinstallaties, etc. Verlichtingsinstallatie Er moet een binnen- en buitenverlichtingsinstallatie worden gemaakt, afgestemd op het gebruik van de verschillende ruimtes. De optiek, beschermingsgraad, verlichtingssterkte, kleurweergave, UGR en gelijkmatigheid moeten worden afgestemd op de functie van de ruimte. De gelijkmatigheid is van toepassing op de gehele ruimte, dus op het taakgebied en de directe omgeving. Pagina 33 van 120
10000000000--F135 Motorenwerkplaats 10000000000ET034 10000000000ET035 10000000000ET036 10000000000ET037 10000000000ET038 10000000000ET039 10000000000ET040 10000000000ET041 De verlichtingsinstallatie omvat in hoofdzaak energiezuinige LEDarmaturen. Specificaties (minimaal) LED-verlichting: - Power factor: > 90; - Levensduur: 50.000 uur @ L80/B10/F10; - Omgevingstemperatuur (Ta): 25 C. De binnen- en buitenverlichting moet worden ontworpen volgens NEN-EN 12464 en NEN 3087. De gemiddelde verlichtingssterkte moet per ruimte overeenkomstig de NEN-EN 12464 zijn. Aanvullend kunnen er specifieke eisen zijn aan de verlichtingsinstallatie van een ruimte, deze eisen zijn vermeld bij de desbetreffende ruimte of in de bijlagen. In werkplaatsen zoals de frontshop, workshops en Kitting & logistics alsook de buiten-/terreinverlichting geldt de verlichtingssterkte op vloerniveau, bij overige ruimten geldt het werkvlak. Bij verlichtingsberekeningen moet worden uitgegaan van de volgende uitgangspunten: - reflectiefactor plafond/wand/vloer: volgens NEN-EN 12464; - werkvlakhoogte: 0,75 meter; - maximale randzone langs wanden: 0,4 meter; - minimale gelijkmatigheidsfactor: volgens NEN-EN 12464; - depreciatiefactor: 0,85; - min. aantal rasterpunten (in de lengte- en breedtemaat ruimte): volgens NEN-EN 12464. Lichtberekeningen moeten gemaakt en opgesteld worden volgens de "Gedragscode lichtberekeningen" van het NSVV. Verlichting mag een maximale kleurtemperatuur hebben van 4000K. De verlichtingsinstallatie moet per ruimte afzonderlijk worden geschakeld met aanwezigheidssensoren, uitzondering hierop zijn verkeersruimten en industrie-/werkruimten. De aanwezigheidssensoren/verlichting moeten aanvullend door de gebruiker middels separate afstandsbedieningen bedienbaar zijn v.w.b. in- en uitschakelen en, indien van toepassing, dimmen. T.b.v. onderhoud en service moeten afstandsbedieningen geleverd worden aan de opdrachtgever voor het programmeren/aanpassen van de schakeling. In alle vergaderruimten moet de verlichting dimbaar zijn, middels DALI-protocol. Pagina 34 van 120