Besluit van 26 maart 2004 houdende opleidingseisen voor het sociaal-geneeskundig specialisme arbeid en gezondheid bedrijfsgeneeskunde

Vergelijkbare documenten
College voor Sociale Geneeskunde

Besluit van 13 september 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme verzekeringsgeneeskunde

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid 1

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid OUD

College Geneeskundige Specialismen

College Geneeskundige Specialismen

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme sportgeneeskunde

Besluit van 14 december 2016 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme cardiologie

College Geneeskundig Specialismen

Wijziging Kaderbesluit CSG

College Geneeskundige Specialismen

College Geneeskundige Specialismen

Besluit van 12 december 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme anesthesiologie

College Geneeskundige Specialismen

(Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten) Het College Geneeskundige Specialismen,

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme neurochirurgie

BEROEPSPROFIEL VAN DE

Centraal College Medische Specialismen

Besluit van 13 juni 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme radiotherapie

College Geneeskundige Specialismen

Toetsingskader Specialismen

Onderwerp basiscontract

College Tandheelkundige Specialismen Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Professioneel Statuut PROFESSIONEEL STATUUT VAN DE BEDRIJFSARTS

KNMG-visie Zorg die werkt. René Héman 8 juni 2017

Home MUTSAERS & SLOOT. Zelfstandige bedrijfs- en verzekeringsartsen. Langvennen Oost DR Oisterwijk Tel:

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

College Geneeskundig Specialismen

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Centraal College Medische Specialismen

Verzuim- en reïntegratietraject

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Centraal College Medische Specialismen

Besluit van 13 september 2017 houdende de wijziging van de volgende besluiten:

College Geneeskundige Specialismen

College Geneeskundige Specialismen

Vragen en antwoorden over de nieuwe Arbowet per 1 juli 2017

Standaard Verzuimprotocol NLG Arbo

Het competentieprofiel van de verzekeringsarts

Besluit van 21 november 2018 houdende de aanvullende opleidingsen erkenningseisen voor het medisch specialisme plastische chirurgie

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

BASISCONTRACTEN Professionele uitgangspunten voor inzet van de bedrijfsarts bij arbo- en verzuimbeleid bij contractvorming

Beleidsregels herregistratie RGS. Geconsolideerde versie

Centraal College Medische Specialismen

Arbodienstverlening Keerpunt 2019

Het competentieprofiel voor de bedrijfsarts omvat de volgende competenties:

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme reumatologie

Goedgekeurd door de Minister van VWS op 25 juni 2012, besluit MEVA/BOA In werking per 1 juni 2012.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

College voor Sociale Geneeskunde

Besluit van 27 maart 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme longziekten en tuberculose

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme klinische geriatrie

Centraal College Medische Specialismen

Zorgen voor is vooruitkijken. CZ Diensten en tarieven Gezondheids- en verzuimmanagement

Een persoonlijke visie Gertjan Beens Bedrijfsarts Health Manager. Leergang Strategisch Gezondheidsmanagement , Module 5

Vernieuwde Arbowet. De belangrijkste wijzigingen op een rij

Checklist voor een basiscontract voor arbodienstverlening 1

Het College Geneeskundige Specialismen,

Maatwerk in verzuimbegeleiding

College Geneeskundige Specialismen

College voor Sociale Geneeskunde

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

Maatwerk in verzuimbegeleiding

Chronisch zieken en werk

Elementen voor een toekomstgericht stelsel van arbeidsgerelateerde zorg

Instituutsreglement. Huisartsopleiding VUmc. Maart 2012

De RI&E is up-to-date

Bedrijfsarts en Beoordelen: een contradictie? Voordracht Muntendamsymposium 6 december 2018

Inhoud. pagina Overzicht pakket ArboActief Compleet abonnement Overzicht pakket ArboActief Compleet abonnement

Centraal College Medische Specialismen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Protocol Ziekteverzuim

u de regie, wij de deskundigheid De nieuwe Arbowet PER 1 JULI 2017

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme kindergeneeskunde OUD

Centraal College Medische Specialismen

ZIEKTEVERZUIMBELEIDSPLAN. voor de Stichting Katholiek Onderwijs Mergelland

Het werk van de verzekeringsarts

Beleidsregels herregistratie RGS Geconsolideerde versie juni 2016

Horeca Verzuimloket. Voorwaardennummer V003-12

Beleidsregels buitenslands gediplomeerden RGS

Bijlage. Voorbeeld uitwerking minimaal werkdrukbeleid

Voorkómen beroepsziekten & Behoud duurzame inzetbaarheid

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID;

TIJDPAD RE-INTEGRATIEMODEL

CanMEDS in het Medisch Onderwijs. Peter van Dijken, huisarts, universitair docent UMCG

(BELEIDSREGEL AIOS ALS EERSTE BEHANDELAAR/OPERATEUR)

De nieuwe Arbowet PER 1 JULI 2017

Checklist aanpassingen Arbowet 2017 versie 29 sept 2017

Checklist aanpassingen Arbowet 2017i

College voor Sociale Geneeskunde

Besluit van 15 mei 2018 houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme cardio-thoracale chirurgie

arbocare arboadviescentrum

Periode Protocol Actie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Ongeval en Beroepsziekte

Maatwerk in verzuimbegeleiding

Transcriptie:

KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST College voor Sociale Geneeskunde Besluit van 26 maart 2004 houdende opleidingseisen voor het sociaal-geneeskundig specialisme arbeid en gezondheid bedrijfsgeneeskunde (Besluit bedrijfsgeneeskunde) Het College voor Sociale Geneeskunde, gelet op artikel 14, tweede lid, onder c, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en artikel 12, eerste lid, van de Regeling specialisten geneeskunst van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst; gezien het advies van het federatiebestuur van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband en de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie; BESLUIT: = = 2 Hoofdstuk A Algemene bepalingen A.1. Begripsomschrijvingen In dit besluit wordt verstaan onder het specialisme arbeid en gezondheid bedrijfsgeneeskunde: het specialisme dat zich richt op: a. het bij een werkende herkennen, diagnosticeren en behandelen van (dreigende) arbeidsrelevante klachten of van een (dreigende) beroepsziekte of arbeidsongeschiktheid; b. het actief volgen en begeleiden van werkenden die (dreigen te) verzuimen naar herstel, gericht op behoud van werk en (re)integratie van die werkenden; c. het preventief bewaken van de gezondheid van werkenden en het signaleren van ongezond werk; d. het adviseren over het onder a, b en c gestelde aan de betreffende werkende en zijn werkgever. A.2. Toepassingsbereik besluit Op de opleiding voor het sociaal-geneeskundig specialisme arbeid en gezondheid bedrijfsgeneeskunde zijn, naast de in dit besluit genoemde eisen, alle eisen van toepassing zoals opgenomen in het Kaderbesluit CSG. Hoofdstuk B De opleiding B.1. Praktisch en theoretisch gedeelte van de opleiding 1. Tijdens de praktijkopleiding volgt de aios een stageprogramma van ten minste twaalf weken. 2. Het cursorisch onderwijs omvat ten minste 575 contacturen en is gericht op het realiseren van de algemene competenties van de sociaal-geneeskundige, genoemd in artikel B.2. van het Kaderbesluit CSG. 3. Van het cursorisch onderwijs, bedoeld in het tweede lid is ten minste 75% tevens gericht op het realiseren van de specifieke competenties, genoemd in artikel B.2. B.2. Specifieke competenties De bedrijfsarts kent globaal de volgende drie clusters van taken, elk in een specifieke context: a. het houden van spreekuur voor en het individueel beoordelen van werkenden alsmede (preventieve) advisering aan de werkgever; b. op populaties gerichte activiteiten en (preventieve) advisering aan derden op populatieniveau en op organisatieniveau; c. professioneel functioneren. B.3. Specifieke competenties voor spreekuur, individuele beoordeling en (preventieve) advisering 1. In het cluster, genoemd in artikel B.2. onder a, zijn de taken van de bedrijfsarts gericht op: a. de preventie en de behandeling van (dreigende) beroepsziekten bij een individuele werkende en b. op behoud van werk en (re)integratie van werkenden die (dreigen te) verzuimen.

= = 3 2. Voor het gestelde in het eerste lid onder a, is de opleiding tot bedrijfsarts gericht op de volgende a. de bedrijfsarts herkent en diagnosticeert bij een werkende een (dreigende) beroepsziekte; b. de bedrijfsarts stelt een (secundair preventief) behandelplan op en voert dit (mee) uit, zonodig gericht op beroeps- en loopbaankeuzes van de werkende; c. de bedrijfsarts kan een (vermoede) beroepsziekte melden en overlegt daarover met het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB); d. de bedrijfsarts geeft aan de werkende een behandeladvies en aan de werkgever een beleidsadvies, en realiseert in samenwerking met hen de op grond daarvan vastgestelde doelen; e. de bedrijfsarts verwijst naar en werkt samen met interne deskundigen, zoals andere arbodisciplines en externe deskundigen, zoals kenniscentra en de curatieve gezondheidszorg; f. de bedrijfsarts voert actief beleid gericht op individuele preventie in de eigen praktijk, richting werkende, werkgever en het NCvB. 3. Voor het gestelde in het eerste lid onder b, is de opleiding tot bedrijfsarts gericht op de volgende a. de bedrijfsarts stelt bij verzuim of bij een dreigende verstoring van de balans tussen belasting en belastbaarheid samen met de werkende een probleemanalyse op; b. de bedrijfsarts stelt een eerstelijns medische diagnose en een bedrijfsgezondheidskundige probleemdiagnose; c. de bedrijfsarts stelt een activerend behandel- en reïntegratieplan op en voert dit (mee) uit; d. de bedrijfsarts adviseert over de probleemanalyse, het (functionerings)herstel en de reïntegratie aan werkende en werkgever, al dan niet in een sociaal medisch overleg, en realiseert gezamenlijk met alle betrokkenen de vastgestelde doelen; e. de bedrijfsarts herkent dreigend langdurig verzuim en overlegt hierover met de verzekeringsarts, de arbeidsdeskundige of de Uitvoeringsinstelling Werknemers Verzekeringen (UWV); f. de bedrijfsarts verwijst naar en werkt samen met deskundigen binnen de arbodienst en daarbuiten, zoals de curatieve sector, de tweedelijns arbozorg en reïntegratiebedrijven; g. de bedrijfsarts voert een registratiebeleid in de eigen praktijk, gericht op werkende, op werkgever en op relevante organisaties, zoals NCvB, UWV en branches met als doel signalering en preventie van arbeidsongeschiktheid. B.4. Specifieke competenties voor preventief groepsonderzoek en organisatieadvisering 1. In het cluster, genoemd in artikel B.2. onder b, zijn de taken van de bedrijfsarts gericht op: a. preventie van (dreigende) beroepsziekten en ongezond werk in een bedrijf of bij een beroepsgroep; b. preventie van (dreigend) verzuim en van arbeidsongeschiktheid in een bedrijf of binnen een beroepsgroep. 2. Voor het gestelde in het eerste lid onder a, is de opleiding tot bedrijfsarts gericht op de volgende a. de bedrijfsarts onderkent en beschrijft specifieke risico s in de arbeid en in risicogroepen; b. de bedrijfsarts levert een bijdrage aan en draagt medeverantwoordelijkheid voor de risicoinventarisatie en -evaluatie (RIE); c. de bedrijfsarts maakt een actieplan voor gerichte gezondheidsbewaking van werkenden gegeven de risico s en risicogroepen en kan dit plan (mede) uitvoeren; d. de bedrijfsarts stelt (mede) een arbobeleidsplan op en adviseert hierover gevraagd en ongevraagd aan de werkgever en de ondernemingsraad of werknemersvertegenwoordiging, alsmede aan de beroeps- en brancheorganisaties; e. de bedrijfsarts organiseert binnen de eigen praktijk preventief gerichte samenwerking op het gebied van arbeidsomstandigheden, sociaal beleid en organisatie en bepaalt zijn eigen plaats binnen die samenwerking. 3. Voor het gestelde in het eerste lid onder b, is de opleiding tot bedrijfsarts gericht op de volgende

a. de bedrijfsarts levert een bijdrage aan en draagt mede verantwoordelijkheid voor verzuimanalyse en reïntegratiebeleid van een bedrijf; b. de bedrijfsarts spoort de determinanten van verzuim en arbeidsongeschiktheid in zijn populatie op en stelt een actieplan op voor gericht reïntegratie- en gezondheidsbeleid; c. de bedrijfsarts adviseert de werkgever en de ondernemingsraad of werknemersvertegenwoordiging dan wel een beroeps- of brancheorganisatie over het (te voeren) verzuimbeleid; d. de bedrijfsarts zet voor een bedrijf relevante gegevens, inclusief die afkomstig zijn uit eigen spreekuurgegevens, om in preventieve maatregelen in een concrete situatie, zowel op afdelingsen bedrijfsniveau als voor beroepsgroepen. B.5. Specifieke competenties voor professioneel functioneren 1. In het cluster, genoemd in artikel B.2. onder c, zijn de taken van de bedrijfsarts als professional gericht op methodisch werken, kritische reflectie, blijvend leren en continu verbeteren. 2. Voor het gestelde in het eerste lid, is de opleiding tot bedrijfsarts gericht op de volgende a. de bedrijfsarts werkt methodisch, op wetenschappelijk verantwoorde en toetsbare wijze en organiseert projectmatig; b. de bedrijfsarts reflecteert op het eigen functioneren en kan een opleidingsplan opstellen; c. de bedrijfsarts werkt samen in multidisciplinair teamverband en participeert in vormen van intervisie en intercollegiale toetsing en leidt of begeleidt deze; d. de bedrijfsarts ontplooit opleidings- en begeleidingsactiviteiten ten behoeve van anderen; e. de bedrijfsarts draagt de attitude uit en past de competenties toe die horen bij zorg- en dienstverlening, preventie en belangenbehartiging van individu en groep in het bedrijf (health advocate); f. de bedrijfsarts analyseert een bedrijfssituatie en een situatie in een beroepsgroep of branche in = = 4 relatie tot het van toepassing zijnde sociale beleid om gezondheidskundige doelen te bereiken (social en health accountant); g. de bedrijfsarts profileert zich als onafhankelijk professional in de omgeving van de organisatie waar hij werkzaam is of in de omgeving van de organisatie van de werkgever en de werkende. B.6. Individueel scholingsprogramma 1. Verzekeringsartsen kunnen worden geregistreerd als bedrijfsarts nadat zij een individueel scholingsprogramma als bedoeld in artikel D.9. van het Kaderbesluit CSG van een jaar met goed gevolg hebben doorlopen. 2. Het individueel scholingsprogramma, bedoeld in het eerste lid, is gericht op het realiseren van de specifieke competenties, genoemd in dit besluit en omvat 150 contacturen als bedoeld in artikel B.1., tweede lid. 3. Artsen voor maatschappij en gezondheid kunnen worden geregistreerd als bedrijfsarts nadat zij een individueel scholingsprogramma als bedoeld in artikel D.9. van het Kaderbesluit CSG van twee jaar met goed gevolg hebben doorlopen. 4. Het individueel scholingsprogramma, bedoeld in het derde lid, is gericht op het realiseren van de specifieke competenties, genoemd in dit besluit en omvat 300 contacturen als bedoeld in artikel B.1., tweede lid; 5. Artsen die in een specialistenregister van de MSRC of de HVRC zijn geregistreerd, kunnen worden geregistreerd als bedrijfsarts nadat zij een individueel scholingsprogramma als bedoeld in artikel D.9. van het Kaderbesluit CSG van drie jaar met goed gevolg hebben doorlopen. 6. Het individueel scholingsprogramma, bedoeld in het vijfde lid, is gericht op het realiseren van de specifieke competenties, genoemd in dit besluit en omvat 450 contacturen als bedoeld in artikel B.1., tweede lid. Hoofdstuk C Slotbepalingen C.1. Overgangsbepaling Artikel E.1. van het Kaderbesluit CSG is van overeenkomstige toepassing.

C.2. Publicatie 1. Dit besluit wordt gelijktijdig met het besluit van de Minister, inhoudende de goedkeuring van dit besluit, gepubliceerd in de Staatscourant. 2. In het officiële orgaan van de KNMG wordt mededeling gedaan van dit besluit. C.3. Inwerkingtreding 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005. 2. Indien de Staatscourant waarin dit besluit en het goedkeuringsbesluit, bedoeld in artikel C.2., eerste lid, worden geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2004, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst, en werkt dit besluit terug tot en met 1 januari 2005. C.4. Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bedrijfsgeneeskunde. Utrecht, 15 april 2004 prof. dr. J.H.B.M. Willems mr. M.C.J. Rozijn voorzitter CSG algemeen secretaris colleges = = 5 Toelichting Algemeen Dit besluit bevat de aanvullende opleidingseisen voor het sociaal-geneeskundig specialisme arbeid en gezondheid bedrijfsgeneeskunde. Artikelsgewijs Artikel B.1. Dit is een nadere invulling van het bepaalde in artikel B.1. van het Kaderbesluit CSG. Artikel B.2. tot en met B.5. Deze artikelen zijn een nadere invulling van het bepaalde in artikel B.2. van het Kaderbesluit CSG. Competenties omvatten algemene en specifieke competenties. De algemene competenties betreffen competenties voor alle door de drie Colleges aangewezen specialismen alsmede competenties die gelden voor een groep specialismen vallend onder het CCMS, CHVG, respectievelijk het CSG. De specifieke competenties in dit besluit zijn alleen van toepassing op één specialisme, namelijk bedrijfsgeneeskunde. Uitgangspunt is een zekere overloop binnen de algemene competenties, binnen de specifieke competenties en tussen de algemene en specifieke competenties. Artikel B.3. De bedrijfsarts kan bij een werkende (dreigende) arbeidsrelevante klachten of een (dreigende) beroepsziekte of arbeidsongeschiktheid herkennen, diagnosticeren, behandelen en actief volgen en begeleiden naar herstel en kan hierover de betreffende werkende en zijn werkgever of chef, al dan niet in een SMT-verband, adviseren. Zo nodig kan de bedrijfsarts overleggen, afstemmen en samenwerken met de curatieve gezondheidszorg (met name de huisarts en medisch specialist), met paramedici, psychologen, maatschappelijk werkenden en het UWV (met name de verzekeringsarts). Waar nodig kan de bedrijfsarts melding doen bij het NCvB en het UWV. De bedrijfsarts kan daarbij specifieke verwijzingsmogelijkheden naar huisarts, paramedici, kenniscentra en tweedelijns curatieve zorg en (commerciële) arbozorg benutten. De in dit artikel beschreven competenties omschrijven de kennis en vaardigheden waaraan een bedrijfsgeneeskundig specialist aan het einde van zijn opleiding moet voldoen. Wanneer de specialist de competenties in praktijk brengt, dient dit uiteraard te geschieden overeenkomstig de geldende relevante regelgeving, zoals de Wet verbetering poortwachter en de Regeling procesgang eerste ziektejaar. Artikel B.4. De bedrijfsarts kan preventief de gezondheid van werkenden bij gezondheidsrisico s en bij specifieke beroepsrisico s bewaken en kan ongezond werk signaleren. Hij kan hierover adviezen ontwikkelen en deze helder communiceren richting de werkenden, de werkgever en de ondernemingsraad. Hij beschikt over een goede schriftelijke taalvaardigheid, waardoor hij adviezen goed kan verwoorden. Het gaat hierbij om onderzoek bij en advisering over beroepsgroepen en over afdelingen en organisaties. Indien nodig kan de bedrijfsarts overleggen, afstemmen en samenwerken met relevante (arbo)disciplines in en buiten de arbodienst.

Artikel B.5. De bedrijfsarts kan zich opstellen als onafhankelijk bedrijfsgezondheidskundig specialist, en kan bijdragen aan de gezondheid en arbeidsdeelname van werkenden en aan het gezondheids-, arbo- en reïntegratiebeleid van het bedrijf. Hij kan de eigen kennis en vaardigheden op peil houden, verbreden en verdiepen en kan bijdragen aan vakontwikkeling, zonodig door middel van uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Hij kan kritisch en reflectief zijn naar zichzelf en anderen om daarmee beter te functioneren en resultaten te bereiken in de praktijk van de organisatie waar hij werkzaam is, werkenden en werkgevers. In zijn werk onderkent hij de betekenis en de rol van eigen (voor)oordelen in de bejegening, benadering en beoordeling van cliënten en hij weet om te gaan met de daarbij optredende morele en ethische dilemma s. De competenties zijn van toepassing in spreekuur en bij advisering, zowel in preventief groepsonderzoek in organisatie advisering en in de eigen praktijk. = = 6 Artikel B.6. Dit is een nadere invulling van het bepaalde in artikel B.10. en in hoofdstuk D, paragraaf II-C van het Kaderbesluit CSG. Duur en omvang van het individueel scholingsprogramma zijn aangepast aan de overloop binnen de algemene en specifieke competenties en daartussen en leidt tot de volgende indeling: - voor de overstap van bedrijfsarts naar verzekeringsarts en vice versa bedraagt het individueel scholingsprogramma 25% van de betreffende opleiding, dat wil zeggen, één jaar praktijkopleiding en stages met 150 contacturen. - voor de overstap van een specialisme maatschappij en gezondheid naar een specialisme arbeid en gezondheid bedraagt het individueel scholingsprogramma 50% van de betreffende opleiding, dat wil zeggen, twee jaar praktijkopleiding en stages met 300 contacturen. - voor de overstap van een niet sociaal-geneeskundig specialisme naar een sociaal-geneeskundig specialisme arbeid en gezondheid bedraagt het individueel scholingsprogramma 75% van de betreffende opleiding, dat wil zeggen, drie jaar praktijkopleiding en stages met 450 contacturen. De inhoud van het individuele scholingsprogramma wordt bepaald in overleg met het opleidingsinstituut en de opleider in het betreffende sociaal-geneeskundig specialisme en behoeft de goedkeuring door de SGRC (artikel D.9. van het Kaderbesluit CSG).