Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas Pagina 1 van 7
Projectnummer: P11155 Datum: 5 augustus 2011 Plan: bouwplan voor de uitbreiding van een varkensbedrijf op het adres Rozendaal ong. Opp. plangebied: circa 2.500 m 2 Opp. Ingrepen: bouw varkensstallen en silo s RO-procedure: vergunningaanvraag Opsteller: drs. en drs. M. van der Weele, ArchAeO, Eindhoven Aanvrager: dhr. J. van Bree Geplande ingrepen Archeologische status Het plangebied ligt volgens de gemeentelijke beleidskaart archeologie in een zone van categorie 5 en heeft daarmee een middelhoge archeologische verwachting. Bij deze categorie is archeologisch onderzoek noodzakelijk wanneer de oppervlakte van de geplande verstoring (inclusief kabels en leidingen) groter is dan 2.500 m 2 en de graafwerkzaamheden dieper zullen reiken dan 40 cm beneden maaiveld. Evaluatie Aan de hand van het beschikbare kaartmateriaal (geomorfologie, AHN, bodem en grondwatertrap V) is te zien dat het plangebied tot het begin van de 19de eeuw lag in een relatief laag gelegen heidegebied, met natte en moerassige omstandigheden. Deze situatie is voor het eerst echt duidelijk zichtbaar op de historische kaart van 1838-1857. Alleen enkele gebieden rondom het gehucht De Vorst en de flanken van de Groote Molenbeek ten westen van het plangebied zijn dan nog maar in cultuur gebracht. In 1897 is dit beeld al drastisch gewijzigd. De grootste wijzigingen doen zich voor ten zuiden van het plangebied. Hier wordt de heide meer en meer verkaveld, en blijft tot in de twintigste eeuw voornamelijk in gebruik als wei-/ hooiland, afgewisseld met enkele akkers. Zoomen we meer in op het historisch kaartmateriaal, dan blijkt dat het onderhavige plangebied pas eind jaren 50 van de twintigste eeuw als akker in gebruik is genomen. Dit grondgebruik wijzigt in de tweede helft van de 20ste eeuw. Op de topografische kaart uit 2005 (fig.1) staat het plangebied als een boomkwekerij aangegeven. Dergelijke heideontginningen gingen vaak gepaard met tamelijk diepreikend grondverzet (in de meeste gevallen dieper dan 50 cm!). Vennen werden bijvoorbeeld uitgeveend en met omliggende grond opgevuld. Aanwezige zandkoppen werden geëgaliseerd. En eventuele oerbanken werden doorbroken om de waterhuishouding te verbeteren. Het moge duidelijk zijn dat omzetten en egaliseren van de natuurlijke ondergrond een verstorende werking gehad heeft op de archeologische ondergrond die zich in dit soort bodems (veldpodzol) niet al te ver onder het toenmalig maaiveld bevond. Pagina 2 van 7
Ook de boomteelt kan bodemverstoring teweeg hebben gebracht, al is de mate hiervan sterk afhankelijk van de teeltwijze. Als gevolg van de natte omstandigheden kan de verwachting voor het aantreffen van archeologische resten van landbouwende gemeenschappen binnen het plangebied als laag worden ingeschat. Voor gemeenschappen van jagers-verzamelaars geldt dat archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat de meeste steentijdvindplaatsen zich bevinden in zogenaamde gradiëntzones. Dit wil zeggen overgangen van hoge en droge gebieden naar lage en natte gebieden. Steentijdvindplaatsen kenmerken zich door vet voorkomen van vondststrooiingen en ondiepe sporen die zich in de bovenste decimeters van de bodem bevinden. Hoewel er in theorie dus steentijdplaatsen binnen het plangebied kunnen voorkomen, kan aan de hand van het ontbreken van een gradiëntzone en de te verwachten bodemverstoring de verwachting naar beneden worden bijgesteld en is deze eerder laag. Ook het feit dat binnen of in de directe omgeving van het plangebied geen archeologische (steentijd)vindplaatsen bekend zijn, is een argument om de verwachting naar beneden toe bij te stellen. Het karterend booronderzoek dat door Synthegra in 2008 is uitgevoerd, heeft aangetoond dat in het perceel direct ten westen van het plangebied nog restanten van veldpodzolgronden aanwezig zijn. Ongeveer de helft van de boringen vertoonde echter een verstoord bodemprofiel. In de boringen en tijdens een beperkte oppervlaktekartering zijn geen archeologische resten gevonden. Derhalve schat Synthegra de kans op het aantreffen van archeologische resten binnen het plangebied als klein in, en acht nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Ten zuiden van het plangebied is de archeologische verwachtingswaarde op basis van eerder verkennend en karterend booronderzoek eveneens naar beneden bijgesteld. In het ruimere gebied rondom het onderhavige plangebied zijn tussen 2005 en 2008 diverse inventariserende onderzoeken uitgevoerd. Op basis van de resultaten uit deze onderzoeken kan worden afgeleid, dat het gebied in zijn geheel een lage verwachting heeft. Dit geldt ook voor het huidige plangebied. Op de archeologische beleidskaart is het gebied aangeduid als gebied zonder archeologische verwachting. Samenvattend 1) Het plangebied kent op basis van het beschikbare kaartmateriaal en eerder uitgevoerde onderzoeken eerder een lage archeologische verwachting, zowel voor landbouwers als voor jagersverzamelaars; 2) Aan de hand van het historisch-topografisch kaartmateriaal bestaat het plangebied tot in de 20 ste eeuw nog uit heidegebied. Dit duidt op een relatief jonge ontginning van het (plan)gebied, dat gepaard ging met een relatief diepe grondbewerking. 3) Op basis van de resultaten uit het bureau- en booronderzoek (karterend) en beperkte oppervlaktekartering acht Synthegra nader archeologisch onderzoek in het westelijk aangrenzende perceel niet noodzakelijk. 4) Op basis van de resultaten uit onderzoeken die in een ruime zone rondom het onderhavige plangebied zijn uitgevoerd, kan worden afgeleid dat het gebied in zijn geheel een lage verwachting heeft. Pagina 3 van 7
Geconcludeerd kan worden dat eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen reeds verstoord zullen zijn. Relatief intacte vindplaatsen hoeven derhalve niet meer te worden verwacht. Advies Geadviseerd wordt om geen nader archeologisch onderzoek uit te laten voeren, maar het plangebied voor ontwikkeling vrij te geven, althans voor wat betreft het aspect archeologie. Pagina 4 van 7
Literatuur Boer, E., de, 2006: Maasbree (L), Siberië. Archeologisch bureauonderzoek, Tilburg (BILAN rapport 2006/concept). Exaltus, R. & J. Orbons, 2008: Siberie, gemeente Maasbree. Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Oppervlaktekartering, verkennend booronderzoek en karterend booronderzoek, Maastricht (ArcheoPro Archeologisch Rapport 886) Rondags, E., 2008: Inventariserend veldonderzoek, deel karterend booronderzoek, Maasbreeseweg te Maasbree, Weert (Synthegra Archeologie Rapport P0502821). Walstra, J., 2007: Maasbree, plangebied Siberië - percelen R30 & S29. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van boringen, Amersfoort (ADC Rapport 815). Bronnen The Missing Link, 2011: Beleidskaart Peel en Maas v07.wor (versie 5 mei 2011). drs. Fokko P. Kortlang ArchAeO BV Archeologische Advisering en Ondersteuning Rapelenburglaan 9 5654 AP Eindhoven tel. 040-2519270 / 06-22505236 fax 084-8378416 email: advies@archaeo.nl website: www.archaeo.nl Pagina 5 van 7
Fig. 1. Het plangebied op de Topografische kaart van Nederland 1:25.000 (grotendeels naar Rondags 2008 ). In rood het door Synthegra onderzochte deel van het varkensbedrijf, in lichtblauw de uitbreiding. Pagina 6 van 7
Fig. 2. Gemeentelijke beleidskaart archeologie. In rood het door Synthegra onderzochte deel van het varkensbedrijf, in lichtblauw de uitbreiding. Pagina 7 van 7