Schildkerk kreeg 500 jaar geleden voor een groot deel haar huidige vorm. Eind maart 2017 is de grote restauratie van de binnenzijde van de Schildkerk afgerond. De kerk staat er van binnen mooier bij dan we kenden. Maar het jaar 2017 is meer.. Op 31 oktober 2017 herdenken we dat 500 jaar geleden (1517) Maarten Luther zijn 95 stellingen inbracht tegen de toenmalige leer van de Rooms Katholieke Kerk. De reformatie was gestart en we weten welke impact deze ontwikkeling heeft gehad en nog heeft in Europa. Het jaar 1517 is waarschijnlijk ook het jaar waarin de tweede grote verbouwing van de Schildkerk startte. Een kleine 35 jaar ervoor was de eerste grote verbouwing, de bouw van het Noorderkoor, afgerond. In de jaren 1517/1518 wordt de kerk uitgebreid met een nieuwe (midden)beuk, koor en het oude Romaanse schip verhoogd en voorzien van gewelven op kraagstenen. Reconstructie Over de bouwgeschiedenis van de kerk voor het jaar 1826, is heel weinig bekend. Toch kan met hulp van andere historische bronnen wel een goede reconstructie hiervan gemaakt worden. Een houten kerk in het Reggedal Uit overleveringen vermoeden we dat het Lebuïnus was die rond 770 een houten kapel stichtte op het Schild te Rijssen. Vanaf dat moment tot midden 12 e eeuw is niets bekend van de geschiedenis van de kerk. Het is aannemelijk dat ergens in deze periode, van een kleine 400 jaar, de kapel is vervangen door een volwaardige houten kerk. De Romaanse kerk In het midden van de 12 e eeuw wordt deze houten kerk vervangen door een romaanse kerk. Deze wordt opgetrokken uit tufsteen. Van deze romaanse kerk is nog een stukje van de noordmuur overgebleven. Naast de consistoriekamer is deze muur nog te herkennen aan de zogenaamde rondboogfriezen (zie foto rechts). Rond 1517/1518 is het metselwerk boven deze boogjes verhoogd en zijn de romaanse vensters voorzien van spitsbogen. In het jaar 1335 sticht Evert van Bevervoorde samen met zijn vrouw Agnes van Almelo en hun kinderen een vicarie 1 en altaar 2 in deze kerk. 1 Een vicarie was een middeleeuwse vorm van een stichting, een rechtspersoon, waarmee een vermogen werd afgezonderd waarvan de opbrengst bestemd was voor het levensonderhoud van de pastoor. Daartegen werd door de pastoor de stichter in de gebeden en de missen opgedragen. 2 Op deze altaarsteen zijn vier wijdingskruisen aangebracht.
De eerste grote verbouwing In 1475 krijgt havezate de Grimberg nieuwe bewoners. Otto van den Rutenberg en Maria van Twickelo verkiezen de Grimberg boven het huis Sudena tot woning. De familie Van den Rutenberg behoort tot de zeer aanzienlijken onder de adel van die tijd en heeft goede contacten met bisschop David van Bourgondië van Utrecht. In het gezin en de familie van Otto en Maria spelen het geloof en de kerk een belangrijke rol. Een broer van Otto, Adolph van den Rutenberg, is proost 3 van het kapittel van de Sint Mariakerk te Utrecht. De scholaster 4 van deze kerk in Utrecht heeft het collatierecht - het recht tot het benoemen van o.a. de pastoor - in de Schildkerk te Rijssen en zij bezit de zogenaamde grote tiend, een belastingvorm in die tijd waarmee de Mariekerk het grootste aandeel heeft in het eigendom van de kerk. Vermoedelijk wordt op initiatief van Otto, Maria en Adolph in het jaar 1482/1483 het Romaanse koor 5 vervangen door een in gotische stijl en van tufsteen opgetrokken koor met een sacristie aan de noordzijde. De altaarsteen van Evert van Bevervoorde en Agnes van Almelo uit het jaar 1335 krijgt een nieuwe plaats midden in dit koor. Deze steen ligt er nog steeds, zij het onder de houten vloer van het looppad. Onder dit koor, voor deze altaarsteen, wordt een grafkelder voor de bewoners van de Grimberg ingericht die vanuit de sacristie via een trap bereikbaar is. In de kerk dekt een zerk de toegang af. Als kroon op de werkzaamheden wordt in 1484 een klok in de toren gehangen van de beroemde middeleeuwse klokkengieter Gerard van Wou uit Kampen. Het gezin van Otto en Maria telt vijf kinderen: Adolph, Otto (II), Hake, Catharina en Willempje. Zoon Adolph volgt zijn oom Adolph in 1495 op als proost van de Sint Mariakerk te Utrecht. Otto II verkrijgt na het overlijden van zijn ouders in de jaren 1500 (Otto I) en 1501 (Maria) de Grimberg in eigendom. 3 Een proost was vroeger de geestelijke leider van het kerkbestuur, het kapittel. 4 De scholaster was het opleidingsinstituut van de toenmalige Mariakerk te Utrecht. 5 Het is zeer waarschijnlijk dat de toen Romaanse Dionysius of Schildkerk ook een in romaanse stijl opgetrokken koor bezat.
Doorkijk van het (ooit romaanse) schip van de kerk in de richting van het noorderkoor. De grote triomfboog (achter de armatuur) maakt scheiding tussen het schip en het koor. Tweede grote verbouwing Het zijn Adolph en Otto II die waarschijnlijk het initiatief nemen om rond de jaren 1517/1518 de kerk uit te breiden met een zuidbeuk en koor (nu de middenbeuk). Daarnaast wordt het oude Romaanse schip verhoogt en de gehele kerk voorzien van stenen gewelven op kraagstenen. [Van Otto s zus Willempje weten we dat zij gehuwd was met Johan van Welvelde, heer te Zenderen. De familie van Welvelde had in 1484 de kerk te Borne (o.a. financieel) voorzien van een nieuw gotisch (dubbel) schip. De kerk in Borne heeft waarschijnlijk als referentie gediend bij de bouw van de zuidbeuk en het nieuwe koor van de Schildkerk. De ronde pilaren met kapitelen in de kerk te Borne en de Schildkerk zijn zo goed als identiek. Daarnaast verbeelden in de Schildkerk de kraagstenen op de zuidzijde waarschijnlijk een verwijzing naar de Sacra Famiglia, de heilige familie, naar voorbeeld van een muurschildering in de kerk te Borne. Ook het toegepaste metselwerk toont veel overeenkomsten. Waarschijnlijk is het zelfs heel goed mogelijk geweest dat bij de uitbreidingen van beide kerken dezelfde bouwmeester betrokken was.]
Op 13 januari 1519 wordt de nieuwe beuk door Adolph de broer van Otto II ingewijd met het stichten van een altaar in het nieuwe koor en een vicarie van het Heilig Kruis en de Sint Maria Magdalena. In de akte van de vicarie staat vermeld: Quod ad datam scholastriam collatio seu praesentatio parochiales ecclesiae in Rijssen. Trajectensis. diocesis ratione dictae, scholastriae spectares et pertinere dinoscitur". Wat betekent als: Het bisdom van Utrecht maakt bekend dat het scholaster het collatierecht behoort op de parochiekerk te Rijssen. Op de plaats van dit altaar bevindt zich nu het grafmonument van Federica van Ittersum uit 1729. Een doorkijk vanuit het schip van de kerk in de middenbeuk van rond 1517/1518. Vier scheibogen delen de kerkruimten van elkaar. Het grafmonument is nog deels zichtbaar. Adolph overlijdt op 21 juni 1521 en wordt begraven in de kerk van Sint Maria te Utrecht. Otto II overlijdt in 1549 Op Sancta Elisabetdach, en wordt niet in de grafkelder van de Grimberg bijgezet, maar begraven voor het altaar in het nye koer dat zijn broer heeft opgericht. In het testament van Otto II staat ook vermeld: daer ick begeer dat men dat Cruys loff alle vrydagen voer singen sall. Helaas is in 1899 zijn grafzerk verdwenen onder de tegelvloer.
Sporen van de bouw nu Hieronder een plattegrond van de bouwwerkzaamheden uitgevoerd onder leiding van de familie van Van den Rutenberg tot Grimberg. Boven: De situatie van de kerk na de voltooiing van de bouwwerkzaamheden in 1519. In zwarte kleur zijn de bouwwerkzaamheden onder leiding van de Van den Rutenbergs gemarkeerd. De in grijs gekleurde muren zijn muurdelen van de oorspronkelijke Romaanse kerk. Een plattegrond van de kerk anno 2017 Bijzonder dat het gezin van Otto I van den Rutenberg zo n grote rol speelde in de bouwgeschiedenis van de Schildkerk. De vormgeving van bijna de gehele noord- en middenbeuk met beide koren en gewelven. Het gedeelte waar het orgel en de orgelgalerij zich bevinden, plus de toren, dateren van 1831. De zuidbeuk met de grote galerij is gebouwd in 1925. Joop Voortman, Archivaris Historisch archief Hervormde Gemeente Rijssen Maart 2017