CONCEPT Gemeente Onderbanken Ontheffingsregels voor het verstoken van snoeiafval april 2007 1
INHOUD 1. Inleiding p. 3 2. Wetswijziging p. 3 3. Huidige ontheffingsregels in de gemeente Onderbanken p. 3 4. Herziening ontheffingsregels p. 4 5. Voorschriften p. 4 6. Aanvraagprocedure p. 5 2
1. Inleiding Sinds 23 mei 2003 geldt op grond van de Wet milieubeheer een algeheel stookverbod voor het verbranden van afvalstoffen in de open lucht. De wet biedt gemeenten echter de mogelijkheid om een terughoudend ontheffingenbeleid te hanteren. De gemeente Onderbanken heeft in eerste instantie haar - reeds strikte - ontheffingsregels daterend uit de periode van voor de wetswijziging onveranderd overgenomen. Vooral vanuit de agrarische sector komt nu het verzoek om in het ontheffingenstelsel nadrukkelijker rekening te houden met snoeiafval dat vrijkomt bij het onderhoud van cultuurlandschappen. Concreet wordt daarbij gedoeld op agrarische erfbeplanting. Dit is voor de gemeente Onderbanken aanleiding geweest om het bestaande ontheffingenstelsel voor het verstoken van snoeiafval deels te herzien. 2. Wetswijziging Sinds 23 mei 2003 is artikel 10.2 van de Wet milieubeheer (Wm) van kracht, dat een algeheel verbod betreft voor het verbranden van afvalstoffen in de open lucht. Artikel 10.63 lid 2 Wm biedt het college van Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid ontheffing te verlenen van dit verbod, voor zover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft en indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet. Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) gaat ervan uit dat gemeenten terughoudend omgaan met de wettelijke ontheffingsbevoegdheid. Vreugdevuren en ziektebestrijding hebben daarbij nooit ter discussie gestaan. Voor het overige vallen te formuleren ontheffingsgronden onder de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten, uiteraard binnen de grenzen van de wet. Deze grenzen variëren van een algeheel stookverbod tot een terughoudend ontheffingenbeleid voor snoeihout in het kader van landschapsbeheer en vreugdevuren. De VNG adviseert gemeenten hun ontheffingenbeleid in beleidsregels vast te leggen. Deze beleidsregels vormen het toetsingskader voor de aanvraag van een ontheffing. 3. Huidige ontheffingsregels in de gemeente Onderbanken Met het van kracht worden van artikel 10.2 en 10.63 Wm is artikel 5.5.1 Verbod vuur te stoken van Algemene Plaatselijke Verordening (APV) niet meer van toepassing voor wat betreft het milieuaspect van het verstoken van snoeiafval. Artikel 5.5.1 APV blijft van toepassing voor zover het om openbare orde- en veiligheidsaspecten gaat. Artikel 10.63 lid 2 Wm biedt immers geen mogelijkheid om een ontheffing te weigeren indien openbare orde en veiligheid in het geding zijn. De situatie is denkbaar dat er geen reden is om een ontheffing te weigeren op grond van 10.63 Wm, maar dat in het belang van openbare orde en veiligheid de ontheffing op grond van de APV wel wordt geweigerd. Op dit moment verleent de gemeente Onderbanken in de volgende gevallen een stookontheffing: voor snoeiafval afkomstig van planten- en boomsoorten die gevoelig zijn voor besmettelijke bomenziekten, zoals bacterievuur en perenvuur. Een voorbeeld van een gevoelige soort is de meidoornhaag; voor snoeiafval afkomstig van hoogstamboomgaarden; voor snoeiafval dat wegens zwaarwegende praktische omstandigheden niet op een andere wijze dan door middel van verbranding kan worden opgeruimd. Gedacht kan worden aan percelen waar een achterom ontbreekt. Tevens wordt ontheffing verleend voor vreugdevuren met een maatschappelijk-cultureel karakter, zoals het Sint Maartensvuur. Brandweer en politie ontvangen een afschrift van elke verleende ontheffing. 4. Herziening ontheffingsregels Vanuit de agrarische sector komt het verzoek het huidige ontheffingenbeleid aan te passen ten behoeve van het verstoken van hout- en snoeiafval afkomstig van erfbeplanting. Argument is dat 3
agrariërs door het realiseren van erfbeplanting bereid zijn een bijdrage te leveren aan de instandhouding van het karakteristieke landschapsbeeld van het platteland, maar dat het onderhoud van dit cultuurlandschap - snoeiwerkzaamheden, verwerken en afvoeren snoeiafval - zeer veel inspanning vergt. Wanneer het voor agrariërs eenvoudiger wordt zich te ontdoen van het snoeiafval, zal het voor hen aantrekkelijker zijn te participeren in erfbeplantingsprojecten danwel de bestaande erfbeplanting in stand te houden. De - agrarische - gemeente Onderbanken wil in het kader van landschapsbeheer de instandhouding van erfbeplanting op agrarische bedrijven stimuleren. Om die reden neemt de gemeente het verbranden van hout- en snoeiafval afkomstig van agrarische erfbeplanting op in haar ontheffingenbeleid voor het verstoken van snoeiafval in de open lucht. In het huidige beleid worden om dezelfde reden reeds stookontheffingen verleend voor de instandhouding van hoogstamboomgaarden, eveneens een kenmerkend Limburgs landschapselement. Noot: Ontheffingen op grond van artikel 10.63 Wm kunnen niet worden verleend voor het verbranden van bedrijfsafvalstoffen afkomstig van inrichtingen, zoals rooiafval en snoei- en houtafval afkomstig van boomkwekerijen. Zie hiervoor het Besluit landbouw milieubeheer, dat sinds 6 december 2006 van kracht is en daarmee het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer en het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer vervangt. Ontheffingsgronden herziene stookbeleid In de gemeente Onderbanken wordt in de nieuwe situatie stookontheffing verleend voor: snoeiafval afkomstig van planten- en boomsoorten die gevoelig zijn voor besmettelijke bomenziekten, zoals bacterievuur en perenvuur. Een voorbeeld van een gevoelige soort is de meidoornhaag. snoeiafval dat vrijkomt bij het onderhoud van cultuurlandschappen: a) snoeiafval afkomstig van fruitbomen*; b) snoeiafval afkomstig van erfbeplanting van agrarische bedrijven, niet zijnde (snoei)afval afkomstig van het agrarische bedrijfsproces. vreugdevuren met een maatschappelijk-cultureel/algemeen karakter, zoals Sint Maartensvuren en kampvuren waarvoor vanuit het verenigingsleven ontheffing wordt gevraagd. * Voorheen werd stookontheffing verleend voor snoeiafval afkomstig van hoogstamboomgaarden. Om discussies te voorkomen over het begrip hoogstamboomgaard wordt ervoor gekozen dit begrip te vervangen door het begrip fruitbomen. De gemeente Onderbanken aanvaardt daarbij de consequentie dat ook stookontheffing zal moeten worden verleend voor snoeiafval afkomstig van solitaire fruitbomen. Uitzonderingssituaties Bepaalde openbare vuren zoals het gebruik van vuurkorven en barbecues vallen buiten de reikwijdte van dit beleid. Er is dan geen sprake van het zich ontdoen van afvalstoffen, maar het aanwenden van brandstoffen. 5. Voorschriften Aan de verleende stookontheffingen worden de volgende voorschriften verbonden: Het vuur mag slechts worden aangelegd bij gunstige weersomstandigheden, dit ter beoordeling van de brandweer. De brandweer dient altijd vóóraf in kennis te worden gesteld van een aan te leggen vuur. Snoeiafval afkomstig van meidoornhagen e.d. dient direct nà de snoei te worden verbrand teneinde de kans op verspreiding van besmettelijke ziekten, zoals bacterievuur te voorkomen. Het vuur mag slechts worden aangelegd indien zodanige maatregelen zijn getroffen, dat brandoverslag is uitgesloten. Het vuur mag niet binnen een afstand van 50 meter tot gebouwen respectievelijk 100 meter tot andere brandgevoelige objecten worden aangelegd. Er dient voortdurend toezicht door een terzake deskundige volwassene op het vuur te worden gehouden. Er mag uitsluitend snoeiafval worden verbrand; het is verboden voor het milieu schadelijke stoffen te verbranden, zoals plastic, autobanden e.d. 4
Bij het aanleggen van vuur mogen geen lichtontvlambare stoffen, zoals benzine of olie worden gebruikt. Het vuur mag alleen worden aangelegd op 1 à 2 werkdag(en)* per de in de ontheffing aangegeven periode (geen zon- en feestdagen) tussen 10.00 en 19.00 uur en nadat de ontheffinghouder de brandweer hiervan in kennis heeft gesteld. De ontheffinghouder is verplicht alle bevelen en aanwijzingen van de politie, brandweer of van de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren terstond op te volgen. De ontheffinghouder is verplicht de schade, die hij door het gebruik van de ontheffing aan gemeenteeigendommen toebrengt, te vergoeden en voorts de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen ter voorkoming van schade aan eigendommen van de gemeente of van derden tengevolge van het gebruik van de ontheffing. De ontheffinghouder is verplicht te handelen overeenkomstig de in de ontheffingsaanvraag vermelde gegevens. De ontheffinghouder verstookt het snoeiafval geheel op eigen risico, waarbij de gemeente geen enkele aansprakelijkheid aanvaardt voor eventuele schade. De ontheffinghouder stelt redelijkerwijs alles in het werk om hinder voor de omgeving te voorkomen. De ontheffing is alleen geldig voor perceel waarop de brandstapel ligt. Het snoeihout dat verbrand mag worden dient afkomstig te zijn van het perceel (of aangrenzende percelen van dezelfde eigenaar) waarop de brandplaats zich bevindt en waarvoor ontheffing is verkregen. * afhankelijk van de hoeveelheid snoeiafval Aanvullende voorschriften vreugdevuren: De brandstapel ten behoeve van het vreugdevuur mag op zijn vroegst daags voor de in de ontheffing genoemde dag worden opgebouwd. De ontheffinghouder is verplicht erop toe te zien, dat derden terplekke geen afval deponeren. Indien desondanks terplekke afval blijkt te zijn gestort, is de ontheffinghouder verantwoordelijk voor het scheiden van afval en snoeihout en voor het afvoeren van dit afval naar het milieupark. De gemaakte kosten voor scheiding en verwijdering van het afval zijn voor rekening van ontheffinghouder. 6. Aanvraagprocedure Werkwijze Voor het verlenen van een ontheffing dient de volgende procedure te worden toegepast: Aanvraag: Aanvrager dient een schriftelijk verzoek om een stookontheffing in bij het college van Burgemeester en Wethouders. Aanvrager geeft in het verzoek de aard en hoeveelheid van het snoeiafval aan. Verder vermeldt hij zijn NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats) en het perceel waarop het snoeiafval wordt verstookt. Indien ook snoeiafval wordt verbrand afkomstig van aangrenzende percelen in eigendom van de aanvrager, worden deze perceelnummers eveneens in de aanvraag vermeld. De schriftelijke aanvraag gaat vergezeld van een schets van de locatie van de stookplek. Behandelen aanvraag: Nadat de aanvraag is ingediend, beoordeelt de behandelend ambtenaar of deze compleet is en voldoet aan de ontheffingscriteria (zie hierboven ontheffingsgronden en voorschriften ). Indien de aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld aanvullende gegevens te verstrekken binnen een door de gemeente gestelde termijn. Voldoet de aanvrager niet aan dit verzoek, dan wordt de aanvraag niet verder in behandeling genomen. Vervolgens neemt het college van Burgemeester en Wethouders een besluit over het al dan niet verlenen van de ontheffing; dit besluit wordt in het Onderbankenjournaal gepubliceerd. De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beschikking. Een kopie van het besluit wordt toegezonden aan politie en brandweer. De gemeente dient binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing op de aanvraag te nemen. Wanneer de gemeente niet tijdig beslist en verzuimt voor het einde van de termijn de 5
aanvrager daarvan op de hoogte te stellen, kan de aanvrager bezwaar indienen bij het college van Burgemeester en Wethouders. Bezwaar en beroep: Belanghebbenden kunnen op grond van de Algemene wet Bestuursrecht binnen 6 weken na verzending bezwaar maken tegen het besluit. Indien het college van Burgemeester en Wethouders het bezwaar afwijst, kan de aanvrager beroep aantekenen bij de Raad van State. Individuele en incidentele ontheffing Bij het verlenen van ontheffingen is het uitsluitend mogelijk individuele ontheffingen te verlenen. Zo is het niet mogelijk voor meerdere aanvragers één ontheffing te verlenen of een brancheorganisatie een ontheffing voor alle belanghebbenden te verlenen. Een ontheffing is namelijk een uitzondering op een verbod (in dit geval het verbrandingsverbod cf. artikel 10.2 Wm) in individuele situaties. Het verlenen van een ontheffing voor een grote groep aanvragers zou feitelijk neerkomen op een vrijstelling. Artikel 10.63 Wm lid 2 biedt voor een vrijstelling of het verlenen van één algemene ontheffing voor een groep mensen geen ruimte. De door de wetgever geboden terughoudendheid bij het verlenen van stookontheffingen betekent tevens, dat geen ontheffing voor onbepaalde tijd kan worden verleend. De gemeente Onderbanken verleent een stookontheffing voor 1à 2 werkdagen* in een periode van 1 à 2 maanden*. * afhankelijk van de hoeveelheid snoeiafval Leges Voor het nemen van een beschikking op een aanvraag voor een stookontheffing op grond van artikel 10.63 Wm worden conform artikel 15.34a Wm geen legeskosten berekend. Schinveld april 2007 CM 6