Kunst en Cultuur in Cijfers 2016

Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Cultuurconvenant Ministerie van OCW Gemeente Amsterdam

aangevraagd toegekend toegekend 13-16

2013 CULTUUR IN CIJFERS

Instelling Subs 2009 incl OVA'09

Cultuureducatie in Amsterdam Samenhang, kwaliteit en terughoudendheid

B&O JAARREKENING Stichting RAST Bos en Lommerweg DT Amsterdam. Frans den Otter Impalastraat PM Utrecht telefoon:

Toekenning Meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten

Overzicht aanvragen en bedragen. Totaaloverzicht adviezen. Advies. Culturele Basisinfrastrcutuur

DANS. Lijst aanvragen meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten. Totaal

Inrichtingseisen aanvraag Kunstenplan Behorend bij Hoofdlijnennota

INLEIDING MUZIEK EN MUZIEKTHEATER REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES KUNSTENPLAN

2 Sectoranalyses. 2.2 Cultuureducatie

Kunst in cijfers. Cultuur in cijfers

Cultuur en monumenten

MATCH ONDERWIJS CULTUUR AMSTERDAM

Advies A-Bis

Cultuur en monumenten

Cultuur in Den Haag in cijfers

Jaarverslag. AKr. Amsterdamse Kunstraad

JAARRAPPORT Stichting Taalvorming & Taaldrukken

Jaarverslag. AKr. Amsterdamse Kunstraad

INLEIDING THEATER REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES KUNSTENPLAN

Speel deze kaart om te beginnen of verder te kunnen spelen

M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE

De Tafel van de Talentontwikkeling

Bijlagen bij het rapport Evaluatie stelsel cultuureducatie Amsterdam

Bijlage 2: toekenningen culturele basisinfrastructuur naar regio (in ) REGIO NOORD REGIO OOST

KUNSTENPLAN RICHTLIJNEN ONDERNEMINGSPLAN VIERJARIGE SUBSIDIES

Amsterdam Roots Festival

INLEIDING LETTEREN REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES KUNSTENPLAN

Kunst- en Cultuurmonitor Amsterdam 2010

ADVIEZEN TUSSENTIJDSE EVALUATIE KUNSTENPLAN juli 2015

Notitie Mattheüseffect

Lijst van aanvragen voor de basisinfrastructuur , voor advies voorgelegd aan de Raad voor Cultuur

Cultuureducatie in het basisonderwijs

JAARVERSLAG. Julius Caesar - Orkater, coproductie Amsterdamse Bostheater en SSBA. Foto: Ben van Duin

Stadsschouwburg Utrecht

Functiehuis voor de Kunsten. Advies Hoofdlijnen

AMSTERDAM DANSSTAD Kunstenplan

Kunst- en Cultuurmonitor Amsterdam 2006

voorstel interne verzelfstandiging Plantage op basis van contractmanagement Convenant Plantage 2013 t/m 2016

FINANCIEEL VERSLAG Stichting Taalvorming & Taaldrukken

Sander Bersee Directeur Directie Erfgoed en Kunsten 19 november 2015

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mr. M.C. van der Laan

Amsterdamse Kunstraad. zo mooi anders. Advies ter voorbereiding van het Amsterdamse Kunstenplan

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, % 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10%

Nog beter zicht op beeldende kunst

Jaarverslag. AKr. Amsterdamse Kunstraad

Beleidskaders regionaal CULTUUR beleid. Beleid, trends en toekomstverwachtingen

Reactie kunstraad op Cultuureducatie in Amsterdam

INRICHTINGSEISEN AANVRAAG KUNSTENPLAN

ontwikkeling, ontspanning

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inkoop van buitenschoolse theatereducatie seizoen 2015/2016 Uitgangspunten en voorwaarden

Onderzoek Inwonerspanel: Cultuurbeleving

Werkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan november 2015

EXPERTISECENTRUM CULTUURONDERWIJS. Ada Nieuwendijk RAPPORTAGE CULTUUREDUCATIE AMSTERDAM ZUIDOOST

Subsidieplan toekenningen na Motie Hamer 12 november 2009

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

INLEIDING DANS REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES KUNSTENPLAN

Trendbreuk in rijksuitgaven

Producties en Voorstellingen van Rijksgesubsidieerde Podiumkunstgezelschappen

A: Beleidsdeel. Wat willen we bereiken en wat gaan we doen

INLEIDING BFNA REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES KUNSTENPLAN

Studenten aan lerarenopleidingen

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Bioscoopbezoek. Algemeen cultuurparticipatiecijfer (samenstelling van meer dan 40 activiteiten concerten, festivals, podium, musea, film)

Voortgezet onderwijs. Ontwikkeling van het aantal leerlingen in Noord-Brabant. Transvorm Tilburg, januari 2019 T F

Activiteitenplan DMC

Activiteitenplan DMC

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

B&O JAARREKENING Stichting RAST Bos en Lommerweg DT Amsterdam. Frans den Otter Impalastraat PM Utrecht telefoon:

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant MBO

ICK ACADEMIE. Lezing in de Mediatheek (foto: Thomas Lenden) ONDERNEMINGSPLAN / ICK ACADMIE 1

BIJLAGE Aanvullende achtergrondinformatie podiumkunsten. 1. Wat zijn podiumkunsten?

Cultuureducatie in Amsterdam. Ada Nieuwendijk. SCHOLINGSAANBOD Culturele instellingen & kunstenaars

ALGEMENE INLEIDING REGELING VIERJARIGE SUBSIDIES KUNSTENPLAN

U I T N O D I G I N G

Inhoud. Strategische merkanalyse van de Noord-Hollandse cultuursector

Voor de stad en de kunst

Hoofdstuk 21. Cultuur

Ontdek cultuur. Sluit je aan. De Nieuwe Cultuur Stichting Da Costakade XC Amsterdam

RAPPORT VVC en LOCUS

Subsidiehuis Kunst- en Cultuur Nijmegen

Meerjarige subsidies bij het AFK Veelgestelde vragen 2 november 2015

Aanvraagformulier culturele basisinfrastructuur Artikel 3.24 Festival oude muziek

ontwikkeling, ontspanning

Amateurkunst & publiek

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant

Aanvraagformulier Culturele Projecten 2018-I

Aanvraagformulier culturele basisinfrastructuur Artikel 3.8 Algemeen theater

Ontwikkelingen in het personeelsbestand van hogescholen

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

Bij de samenstelling van het programma wordt ernaar gestreefd om met het totaalprogramma een zo breed mogelijk publiek te bereiken.

Format inhoudelijk en financieel jaarverslag voor budgetsubsidies vanaf ,--

raad voor cultuur R.J.Schimmelpennincklaan 3

Begroting 2015 Meta-data Monitor streefdoelen cultuur en media

Culturele activiteiten in Noord

Transcriptie:

Kunst en Cultuur in Cijfers 2016 Kwantitatieve gegevens Kunstenplaninstellingen 2013-2015 november 2016

Inhoudsopgave Inleiding 3 Conclusies 4 Onderzoeksmethode 5 Financieringsmix 6 Eigen norm 8 Activiteiten en bezoeken 11 Formatieplaatsen 13 Stedelijke ambities 14 Internationale cultuurstad van wereldklasse 16 Bijlagen Overzicht disciplines 18 Culturele infrastructuur & discipline 19 Verdeling Kunstenplan naar culturele infrastructuur 20 Verdeling Kunstenplan naar kunstdiscipline 21 2

Inleiding Voor u ligt Kunst en Cultuur in Cijfers 2016. Een rapport waarin de verantwoordingen van Kunstenplan 2013-2016 in kaart zijn gebracht middels visualisaties. De basis voor dit rapport zijn de verantwoordingscijfers en prestatieafspraken welke met instellingen uit het Kunstenplan 2013-2016 zijn gemaakt. Dit rapport heeft als basis de jaren 2013 en 2015, waar relevant is 2014 opgenomen. Deze rapportage biedt een overzicht over de periode 2013-2015 en bouwt voort op de Kunst en Cultuur in Cijfers 2014 waarin het jaar 2013 in beeld is gebracht. Kunst en Cultuur in Cijfers 2016 biedt inzicht in de volgende thema s: activiteiten, publieksbereik, de financieringsmix en de formatieomvang van de instellingen in het Kunstenplan 2013-2016. Daarnaast wordt er inzicht gegeven in de prestaties rond de specifieke stedelijke ambities van dit Kunstenplan: talentontwikkeling en internationale cultuurstad van wereldklasse. Kunstenplan 2017-2020 Ook in de periode 2017-2020 zal een rapportage verschijnen op basis van de verantwoording van de Kunstenplaninstellingen. Daartoe zal de opzet van de jaarlijkse rapportage aangepast worden aan de nieuwe beleidsdoelstellingen en worden naast de kwantitatieve prestatiegegevens ook de kwalitatieve prestaties van de Kunstenplaninstellingen in kaart gebracht. Er wordt zoveel mogelijk verbinding met andere analyses en evaluaties zoals Buitengaats (over internationalisering). Tevens zal bij de bezoekersaantallen onderscheid gemaakt worden tussen online bezoek en fysieke bezoeken. Om enerzijds de verschillen zichtbaar te maken, anderzijds om instellingen die online als core business hebben beter in beeld te brengen met hun ontwikkelingen. 3

Conclusies Tussen 2013 en 2015 is het aantal instellingen dat aan de norm van 25% eigen voldoet, gestegen. Van 22 instellingen in 2013 daalt het aantal naar 17 in 2015. Het gemiddelde percentage eigen van de Kunstenplan instellingen is gestegen van 51% ( 167.084.000) in 2013 naar 53% ( 196.079.000) in 2015. De meeste instellingen binnen het Kunstenplan hebben in 2013 tot en met 2015 meer activiteiten en bezoekersaantallen gerealiseerd dan begroot. Het totaal aantal formatieplaatsen binnen de instellingen van het Kunstenplan is tussen 2013 en 2015 met 35 fte afgenomen, van 2.140 naar 2.105 fte. Het aantal jonge opgeleide makers is bij de meeste disciplines in 2015 afgenomen ten opzichte van de nulmeting van 2013. In 2013 zijn 10.395 jonge makers opgeleid, tegenover 9788 in 2015. Op het gebied van cultuureducatie zijn in 2015 meer leerlingen binnenschools bereikt dan in 2013 en 2014. Binnen de disciplines theater, film en letteren is sprake van groei in het aantal activiteiten in het buitenland tussen 2013 en 2015. Binnen de disciplines muziek, theater, dans en beeldend is sprake van groei van het aantal internationale coproducties in dezelfde periode. 4

Onderzoeksmethode Deze rapportage is opgesteld op basis van de kwalitatieve gegevens uit de jaarverantwoordingen van 2013 tot en met 2015 zoals ingediend door de Kunstenplaninstellingen. De opvraag van deze gegevens vindt gestandaardiseerd plaats via een digitaal format en richt zich op de thema s, publieksbereik, activiteiten, personeel en de stedelijke ambities talentontwikkeling en wereldklasse. De jaren 2013 tot en met 2015 zijn met elkaar vergeleken om een zo goed mogelijk inzicht te bieden in de ontwikkelingen en trends binnen het Kunstenplan. Hierbij is de opzet van Kunst en Cultuur in Cijfers 2014 (over het jaar 2013) zoveel mogelijk aangehouden (en aangevuld en/of aangepast met data van de twee opvolgende jaren). Zodoende is het mogelijk per thema aan te geven op welke wijze de sector zich ontwikkelt tussen 2013 en 2015. 5

Financieringsmix 2013 Financieringsmix 2013 alle kunstenplaninstellingen tezamen 2015 Financieringsmix 2015 alle kunstenplaninstellingen tezamen overige eigen indirecte eigen p s o overige eigen private bijdragen kunstenplan rijk 82 979 000 22% i p K indirecte eigen private bijdragen kunstenplan overige structureel s rijk incidenteel o overige structureel Figuur 1 Figuur 2 s incidenteel Figuur 1 en 2 geven een beeld van de verdeling van de verschillende bronnen (financieringsmix) bij de instellingen en laten daarmee ook zien wat het aandeel is van de in het kader van het Kunstenplan 2013-2016. Het totaal aan eigen van de Kunstenplaninstellingen is gestegen van 51% ( 167.084.000) in 2013 naar 53% ( 196.079.000) in 2015. In 2013 was het percentage Kunstenplan 23% van de totale, in 2015 22%. De overige eigen zijn in 2015 het meest gestegen, van 7% naar 9%. Eveneens zijn de incidentele s gedaald, van 6% in 2013 naar 3% in 2015. 6

alle kunstenplaninstellingen tezamen alle kunstenplaninstellingen tezamen Financieringsmix per kunstdiscipline 2013 Podium Muziek financieringsmix 2015 alle tezamen 82 979kunstenplaninstellingen 000 82 979 000 22% 22% financieringsmix 2015 alle kunstenplaninstellingen tezamen Theater Dans overige eigen Museum indirecte eigen Film 82 979 000 22% Letteren Beeldend Cultuureducatie private bijdragen private bijdragen 82 979 000 Figuur 3 overige eigen overige eigen indirecte eigen indirecte eigen private bijdragen private bijdragen rijk rijk overig structureel overigeigen structureel overige incidenteel eigen incidenteel indirecte 22% rijk rijk overig structureel overig structureel incidenteel publieksnomsten alekunsteplanistelinge tzamen Figuur 3 en 4 laten de financieringsmix per disciplines zien in 2013 en 2015 en zijn daarmee specificatie van de figuren 1 en 2. Iedere discipline komt uit op 100%. Het donkerrode vlak geeft het aandeel Kunstenplan weer. incidenteel financieringsmix 2015 financieringsmix 2015 financieringsmix 2015 financieringsmix 2015 financieringsmix 2015 financieringsmix 2015 alle kunstenplaninstellingen tezamen alle kunstenplaninstellingen tezamen financieringsmix 2015 alle kunstenplaninstellingen tezamen alle kunstenplaninstellingen tezamen alle kunstenplaninstellingen tezamen financieringsmix 2015 financieringsmix 2015 alle kunstenplaninstellingen tezamentezamen alle kunstenplaninstellingen Financieringsmix per kunstdiscipline 2015 Figuur 4 Podium eigen overige eigen overige Muziek overige eigen overige eigen overige eigen overige eigen eigen overigeoverige eigeneigen indirecte eigen indirecte indirecte eigen Theater overige eigen eigen eigen Deze figuren tonen dat de eigen zijn gestegen, met indirecte name bij de indirecte private bijdragen indirecte eigen private bijdragen private bijdragen 82 979 000 indirecte Dans indirecte eigeneigen disciplines letteren en film krijgen een hoge private bijdrage via 82beeldend. 979 000 Dans en 82 979 000 bijdragen private bijdragen indirecte eigen 8222% 979 000 8222% 979 000 22% rijks. Museum private bijdragen private bijdragen 22% 22% private bijdragen rijk 82 979 000 82 979 000 rijk979 000 private bijdragen rijk 82 Film 22% rijk979 000 rijk 82 22%structureel overig 22% overig structureel overig structureel 22% Letteren overig structureel overig structureel rijk incidenteel rijk incidenteel incidenteel rijk incidenteel incidenteel Beeldend rijk structureel overig overig structureel Cultuureducatie overig structureel overig incidenteel structureel incidenteel overige eigen indirecte eigen overige eigen indirecte eigen private bijdragen private bijdragen incidenteel incidenteel overige eigen indirecte eigen alle kunstenplaninstellingen alle kunstenplaninstellingen tezamen indirecte tezamen overige eigen eigen kunstenplan kunstenplan rijkrijk overige structureel overige structureel incidenteel incidenteel private bijdragen nancieringsmix 2015 financieringsmix fi2015 publieksnomsten financierings fin alle kunstenplaninstelallinlegenkunstenpl tezamenaninstellingen tezamen alle kunstenplaninste alle kun kunstenplan kunstenplan rijk rijk overige structureel overige structureel incidenteel incidenteel 7

Eigen norm Figuur 5 en 6, op pagina 9 en 10 geven inzicht in hoeverre Kunstenplaninstellingen 25% eigen generen. Dit is belangrijke een eis die het gemeentebestuur stelt vanaf Kunstenplan 2013-2016 voor instellingen die uit het Kunstenplan ontvangen. De meeste instellingen in het Kunstenplan 2013-2016 halen in 2015 de norm van 25% of hoger. In 2013 voldeden 22 instellingen niet aan de norm van 25%. In 2015 is dit aantal afgenomen tot 17 instellingen. 8

De mate waarin kunstenplaninstellingen 25% eigen hebben behaald in 2013 De mate waarin kunstenplaninstellingen 25% eigen hebben behaald in 2013 inclusief percentage eigen van de totale baten Inclusief percentage eigen van de totale baten Legenda legenda eigen 0% dan minder dan0% 0% minder 10% tottot 10% 20% tottot 20% 25% tottot 25% 25%-30% 25%-30% 30%-40% 30%-40% 40%-55% 40%-55% 55%-70% 55%-70% 70%-85% 70%-85% meer dan85% 85% meer dan Figuur 5 9

De mate waarin kunstenplaninstellingen 25% eigen hebben behaald in 2015 De mate waarin kunstenplaninstellingen 25% eigen hebben behaald in 2015 inclusief percentage eigen van de totale baten Inclusief percentage eigen van de totale baten Legenda legenda eigen 0% minder dan0% 0% minder dan 10% tottot 10% 20% tottot 20% 25% tottot 25% 25%-30% 25%-30% 30%-40% 30%-40% 40%-55% 40%-55% 55%-70% 55%-70% 70%-85% 70%-85% meer dan85% 85% meer dan Figuur 6 In de discipline podium is het percentage eigen zeer hoog: vanaf bijna 40% tot 96%. In de discipline beeldend (vrije ruimte) haalt de helft de norm van 25% niet. 10

Kernactiviteiten en bezoekers gerealiseerd versus begroot 2013-2015 Podium Gezelschappen Museum programma's bezoekers producties voorstellingen bezoekers tentoonstellingen 2 2 2 2013 2014 2015 In vrijwel alle disciplines binnen het Kunstenplan hebben de instellingen tussen 2013 en 2015 meer activiteiten en bezoekersaantallen gerealiseerd dan begroot. Binnen de discipline letteren zijn minder publicaties gerealiseerd dan begroot, waardoor ook het aantal oplage minder is dan begroot. Dit 2013 tot en met 2015 het geval. De discipline beeldend heeft minder bezoekers dan begroot in het jaar 2015, terwijl er wel meer tentoonstellingen gerealiseerd worden dan begroot. bezoekers Film Letteren oplage filmtitels vertoningen bezoekers lezingen bezoekers publicaties Figuur 7 toont per discipline de gerealiseerde aantallen activiteiten en bezoeken in percentages, ten opzichte van de begrote aantallen voor 2013-2015. De grijze verticale balk vormt de nulmeting, het begrote aantal activiteiten en bezoekers. De behaalde resultaten ten opzichte van de begroting worden getoond door middel van de horizontale balken (links negatief, rechts positief). Beeldend tentoonstellingen Cultuureducatie bezoekers lessen leerlingcontacten Figuur 7 11

Publieksgroei 2015 Cultuureducatie Podium Muziek groei 2014 groei 2015 nulmeting 2013 Grootste stijgers in 2015 zijn de disciplines film met 24% en theater en musea met 22% (ten opzichte van 2013). In de discipline film is bij het EYE filmmuseum een duidelijke groei zichtbaar bij het aantal gerealiseerde tentoonstellingen. Beeldend Theater De discipline muziek daalt met 14% ten opzichte van de nulmeting in 2013. Deze daling is vooral zichtbaar bij instellingen die zich op de doelgroep jeugd richten. Letteren Dans Film Museum Figuur 8 toont de ontwikkeling in de groei van het publiek van de Kunstenplaninstellingen in de jaren 2013 tot en met 2015. 2013 is hierbij als nulmeting genomen. Figuur 8 12

Formatieplaatsen formatieplaatsen Formatieplaatsen 2014-2015 groei t.o.v. 2013 cultuur Podium Podium Muziek Muziek Theater Theater Dans Dans Museum Museum Film Film Letteren Letteren Beeldend BeeldendCultuureducatie educatie 2014 71.2 fte 11% 2015 230.7 fte 4% 232.4 fte 4% 724.1 fte -2% 231.9 fte -1% 322.5 fte -3% 10.4 fte -1% 157.4 fte -2% 124.4 fte -19% Figuur 9 In figuur 9 wordt het aantal formatieplaatsen weergegeven over 2014 en 2015, ten opzichte van 2013 in fte s. Het aantal formatieplaatsen binnen de instellingen van het Kunstenplan is tussen 2013 en 2015 met Binnen de disciplines theater, dans en film is het aantal formatieplaatsen toegenomen ten opzichte van 2013. Enkel de discipline dans heeft in 2015 een groei ten opzichte van 2014. Binnen de meeste disciplines zijn dalingen zichtbaar in het aantal fte s (variërend tussen 1 en 3%). Een grote uitschieter is de discipline cultuureducatie waar het aantal formatieplaatsen is afgenomen met 19%. Door een reorganisatie bij Muziekschool Amsterdam en het Leerorkest is tweederde van de daling in het aantal fte s te herleiden in de categorie cultuureducatie. Uit monitorgesprekken met Kunstenplaninstellingen komt naar voren dat de groei in fte veelal bekostigd wordt middels uitname uit de reserves. NB. fte staat voor fulltime-equivalent. Hiermee wordt de omvang van een dienstverband uitgedrukt, 1 fte staat voor een volledige werkweek. 1 fte kan door meer personen worden ingevuld. 13

Stedelijke ambities Talentontwikkeling Alle instellingen binnen het Kunstenplan 2013-2016 zijn verplicht om een programma te maken rond talentontwikkeling (inclusief cultuureducatie). Hoe dit vorm krijgt, verschilt per instelling. Waar sommige instellingen de focus leggen op cultuureducatie, ligt de focus bij andere instellingen op excellent talent. Aantal aantal opgeleide jonge jonge makers makers groei 2014 en 2015 vs. nulmeting 2013 groei 2014 en 2015 vs. nulmeting 2013 Podium Cultuureducatie Muziek Beeldend Theater verdubbeling +50% groei +25% groei nulmeting 2013 groei 2014 groei 2015 2013 is in deze figuur als nulmeting genomen. Toen was het aantal opgeleide jonge makers 10.395. In 2015 zijn 9788 jonge makers door de Kunstenplaninstellingen opgeleid. In 2014 was in het Kunstenplan, op de disciplines dans en letteren na, sprake van groei in het aantal opgeleide jonge makers (ten opzichte van 2013). Vrijwel alle disciplines leiden ongeveer evenveel jonge makers op als tijdens de nulmeting in 2013. Wel is een kleine daling te zien ten opzichte van 2014. Letteren Letteren Dans Film Film Museum Museum Figuur 10 Figuur 10 laat het aantal opgeleide jonge makers in 2015 zien ten opzichte van 2013. Jonge makers zijn excellente talenten die binnen hun discipline in samenwerking met andere instellingen en kunstvakopleidingen opgeleid worden tot professionals. 14

Cultuureducatie De afname in buitenschoolse activiteiten, en daarmee het aantal bereikte leerlingen, hangt samen met de beleidsverandering in het Kunstenplan 2013-2016 waardoor er nog slechts beperkt ruimte is voor subsidiëring van de buitenschoolse cultuureducatie. Aantal bereikte leerlingen cultuureducatie in Amsterdam binnenschools PO 74 000 binnenschools VMBO 12 000 binnenschools VO buitenschools 4-12 jaar 9 000 27 000 2013 2014 2015 buitenschools 13-18 jaar 3 000 excl. de PIT (2013, 2013 en 2015) 12 000 Figuur 11 Figuur 11 laat het aantal bereikte leerlingen van cultuureducatie in Amsterdam zien. 15

Internationale cultuurstad van wereldklasse De ambitie internationale cultuurstad van wereldklasse is gericht op het realiseren van een internationaal aanbod voor de Amsterdammers, internationale profilering van instellingen en op de versterking van de positie en het imago van Amsterdam als internationale cultuurstad. Concrete uitvoering van deze ambitie is geen algemene verplichting voor de instellingen die een ontvangen in het kader van het Kunstenplan 2013-2016. Met de instellingen die op dit gebied ambities hebben, zijn prestatieafspraken gemaakt. Deze afspraken zijn vertaald naar het aantal internationale coproducties, waarbij deze in ieder geval ook in Amsterdam worden getoond. De ambitie ten aanzien van de internationale profilering van instellingen wordt opgevraagd via het aantal activiteiten in het buitenland. Over het aandeel internationale bezoekers kan helaas geen betrouwbaar beeld geschetst worden. Een aanzienlijk deel van de instellingen heeft nog geen geschikte methode ontwikkeld om internationale bezoekers te tellen. Omdat binnen de discipline cultuureducatie slechts één instelling activiteiten uitvoert is deze discipline niet opgenomen in figuur 12. Internationale activiteiten 2015 Gerealiseerde groei 2015 t.o.v. nulmeting 2013 Podium Muziek 15 halvering 616 218 39 verdubbeling internationale Internationale coproducties activiteiten Activiteiten in het in het buitenland Binnen de disciplines theater, film, letteren is sprake van een groei in het aantal activiteiten in het buitenland. Binnen de disciplines muziek, theater, dans en beeldend is sprake van groei in het aantal internationale coproducties. Theater Dans Museum Film 13 34 45 622 22 276 19 433 De discipline podium is de enige discipline die te te maken heeft met een daling in internationale coproducties en activiteiten in het buitenland. De daling in het aantal internationale coproducties is enerzijds te wijten aan het wegvallen van Felix Mertitis uit het Kunstenplan, anderzijds aan minder gerealiseerde producties bij het Concertgebouw, de Melkweg en Podium Mozaïek. De daling in het aantal activiteiten in het buitenland is eveneens te wijten aan het wegvallen van Felix Meritis. Daarnaast hebben de Melkweg en Podium Mozaïek in tegenstelling tot 2013 geen activiteiten in het buitenland uitgevoerd. Letteren Beeldend Figuur 12 16 11 129 371 Figuur 12 toont in welke mate instellingen (ten opzichte van 2013) in 2015 prestatieafspraken hebben gehaald ten aanzien van internationale coproducties en het aantal activiteiten in het buitenland. De grijze verticale balk vormt de nulmeting van 2013. 16

Bijlagen Overzicht disciplines Culturele infrastructuur & discipline Verdeling Kunstenplan naar culturele infrastructuur Verdeling Kunstenplans naar kunstdiscipline 17

Overzicht disciplines Beeldend Submarine Channel NedPhO GO ISH Read my World Amsterdams Grafisch Atelier Thami Mnyele Nowhere Julidans School der Poëzie ARCAM The Beach Poldertheater LeineRoebana SLAA ARTZUID The One Minutes SEP nbprojects Theatergroep Flint CBK Zuidoost W139 Taalvorming Film Museum de Appel arts centre Waag Society Tropenmuseum Junior Cinekid Amsterdam Museum Foam Cultuureducatie Dans EYE Bijbels Museum If I Can't Dance Aslan Muziekcentrum Cinedans Festival Cinéma Arabe De Nieuwe Kerk Kunstvlaai Bekijk 't Dansmakers Amsterdam Filmtheater Rialto Harry Mulisch Huis MAI de amsterdamse jeugdtejaterschool Danstheater AYA Het Ketelhuis Imagine IC Mediamatic De Noorderparkkamer Don't Hit Mama IDFA Museum Het Rembrandthuis NDSM-Werf De Pit Henny Jurriens Stichting Imagine Film Festival Museum Het Schip P/////AKT Handtheater* Het Muziektheater Amsterdam/ KLIK Amsterdam Museum Ons' Lieve Heer Pakhuis de Zwijger HOLY Animatie Het Nationale Ballet Letteren op Solder Rijksakademie van beeldende kunsten Leerorkest Amsterdam Het Veem Theater El Hizjra Stedelijk Museum Amsterdam STEIM Muziekschool Amsterdam ICK Perdu Verzetsmuseum Amsterdam Muziek MaxTak De Kleine Komedie Afrovibes Orkater Amsterdam Roots Festival Nederlands Blazers Ensemble (NBE) De Meervaart Amsterdams Marionetten Over het IJ Festival Amsterdam Sinfonietta Nieuw Ensemble Felix Meritis* BosTheater Pels Amsterdamse Cello Biënnale Noorderkerkconcerten Het Concertgebouw NV Caspar Rapak Theater RAST Asko Schönberg Oorkaan Holland Festival De Nieuw Amsterdam (DNA) Theatergroep Golden Pala Brokken Paradiso Melkweg Productiehuis Jeugdtheater de Krakeling De Toneelmakerij Theaterzaken Amsterdam Calefax rietkwintet Pera Melkweg Dood Paard Toneelgroep Amsterdam Cappella Amsterdam Ricciotti ensemble Muziekgebouw aan 't IJ Edit Kaldor Uitmarkt De Diamantfabriek Samponé Music Productions Paradiso Frascati Ulrike Quade Company Grachtenfestival Amsterdam Sonic Acts Podium Mozaiek ITs Festival Amsterdam Urban Myth GRAP Tafel van Vijf Stadsschouwburg Amsterdam Likeminds Zina Ives Ensemble Podium Theater Bellevue Maatschappij Discordia Koninklijk Concertgebouworkest BAMB Tolhuistuin Mugmetdegoudentand Kulsan Bijlmer Parktheater Vondelpark Nachtgasten Leo Smit Stichting Bimhuis Openluchttheater (VOLT) Nederlands Theater Festival Marmoucha De Balie Theater Nieuw West * vanwege faillissement of afbouw niet meegenomen in 2015 18

Culturele infrastructuur en discipline Culturele infrastructuur 2015 22 instellingen functie zonder naam 14 116 000 17% 102 instellingen vrije ruimte 12 513 000 15% 17 instellingen functie op naam 55 494 000 68% Figuur a geeft een beeld van de culturele infrastructuur op hoofdlijnen in 2013 en 2015. In de ruimte functie op naam zijn instellingen als Nationale Opera en Ballet, Stedelijke Museum Amsterdam, Toneelgroep Amsterdam en IDFA opgenomen. De ruimte functie zonder naam bevat instellingen die functies vervullen van onder andere buurtaccommodaties, muziekeducatie, stadsgezelschappen dans en theater en productiehuizen met podium. In de vrije ruimte zijn diverse disciplines vertegenwoordigd: muziek, theater, dans, podia, musea, beeldende kunst, fotografie, nieuwe media en architectuur, film, letteren en cultuureducatie. In de bijlage is een overzicht opgenomen van alle Kunstenplaninstellingen en tot welke discipline zij behoren. Figuur a Ten opzichte van 2013 zijn in 2015 twee instellingen afgevallen; één in de ruimte functie zonder naam en één in de vrije ruimte. Dit zijn Felix Meritis (vanwege een faillissement) en het Handtheater (vanwege afbouw). De middelen die zijn vrijgekomen door het wegvallen van instellingen uit het Kunstenplan, zijn ingezet in het Weerbaarheidsfonds, naar aanleiding van de motie d.d. 12 februari 2014 van de raadsleden Van Roemburg, Verbeet en Ruigrok inzake Eind goed, bijna goed (Felix Meritis, Danshuis en vrijval Kunstenplan). Instellingen die in zwaar weer verkeerden konden op basis van een specifieke regeling aanspraak maken op deze middelen. 19

Verdeling Kunstenplan naar culturele infrastructuur Verdeling Verdeling Kunstenplan naar culturele infrastructuur 2015 naar culturele 2015infrastructuur scenario: All categorie map Beeldend Cultuureducatie Dans Film Letteren Museum Muziek Podium Theater Figuur b is een specificatie van figuur a en laat de gelaagdheid van de door middel van het Kunstenplan 2013-2016 geerde kunst- en cultuursector van Amsterdam zien. Het biedt een overzicht van alle Kunstenplaninstellingen op basis van de drie categorieën van de culturele infrastructuur en vervolgens de negen disciplines. De drie zwart omkaderde blokken staan voor de drie categorieën van de culturele infrastructuur, de disciplines hebben elk een eigen kleur. Binnen de disciplines staat elk vlak voor een Kunstenplaninstelling. In de visualisatie wordt de discipline beeldende kunst, fotografie, nieuwe media en architectuur afgekort tot beeldend in verband met de leesbaarheid. Figuur b 20

Verdeling Kunstenplans naar kunstdiscipline Verdeling Kunstenplan naar kunstdiscipline 2015 2015 naar kunstdiscipline Museum 22 406 000 27% Podium 19 078 000 23% Dans Theater Muziek 13 287 000 16% 9 263 000 11% 8 022 000 10% Cultuureducatie 5 456 000 7% Beeldend 3 007 000 4% Film Letteren 1 837 000 2% 622 000 1% Legenda functie op naam functie zonder naam vrije ruimte Figuur c biedt eveneens een overzicht van alle Kunstenplaninstellingen, maar hier is de indeling gebaseerd op de disciplines. Aan musea wordt het grootste aandeel Kunstenplan verstrekt, namelijk 27% van het totale budget. In deze discipline worden vier musea geerd in de ruimte functie op naam. De overige geerde musea hebben een plek in de vrije ruimte. Letteren vormt met 1% de kleinst geerde kunstdiscipline binnen het Kunstenplan 2013-2016. Figuur c 21

Colofon Gemeente Amsterdam Kunst en Cultuur Postbus 1840 1000 BV Amsterdam november 2016 22