Naar een meer onderbouwde aanpak

Vergelijkbare documenten
De toets van seksuele diversiteit

TOOLKIT HOLEBI EN TRANSGENDER

HET SPIEGELGESPREK. Een veilige setting

Dat vinden wij niet raar dat vinden wij bijzonder

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP HELPEN

Werkblad Seksuele Diversiteit. KaartjesspeL voorkant

De anti-pestwet en homopesten. Goede intenties, slechte uitwerking. De relatie tussen pesten en homopesten

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

Peer to peer interventie copyright Marieke Kroneman les 3 van 4 debat

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN EEN LABEL

Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn?

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN HET VOOROORDEEL

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP JIJ OF NIET?

seksuele diversiteit op school

VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS

Mathieu Heemelaar Onderwijssymposium Rotterdam Verkeert 31 maart 2010

Zijn roze gezinnen welkom op uw school?

Lokaal actieplan regenboogstad Haarlem

Factsheet Homofobie. Homofobie geeft een druk op jongens en mannen en vertelt ze hoe ze zich wel en niet moeten gedragen

VOORTGEZET ONDERWIJS VOORDEEL ZONDER VOOROORDELEN

In de les praten over relaties en seksualiteit. Hoe maak je het makkelijk en leuk!

VOORTGEZET ONDERWIJS TELT JOUW IDENTITEIT MEE?

Richtlijn JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Een roze schoolkeuze? Vier vragen van lesbische, homo-, biseksuele en. basisschool van hun kind

VOORTGEZET ONDERWIJS MAG IK ER BIJ HOREN?

Analyse-instrument seksuele diversiteit in leermiddelen

Onderzoeksverslag Tolerantie voor de LBHT-gemeenschap

Tolerantieklimaat sportverenigingen Noord-Holland Noord Samenvatting I&O Research Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN Maart 2014

VOORTGEZET ONDERWIJS RESPECT OR NO RESPECT, IS THAT THE QUESTION?

Holebi. transgender. Je bent wie je bent!

Holebi. transgender. Je bent wie je bent!

Seksuele gezondheid van holebi s

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG.. Datum 10 juni 2014

Voorbij de M/V binariteit

Belangenbehartiging, ontmoeting, hulp, advies en voorlichting voor LHBTI s in Midden Gelderland.

THE PROJECT De eerste twee internationale uitwisselingen tussen leraren en leerlingen zij georganiseerd in ItalIë en Nederland.

Veelgestelde vragen over homoseksualiteit

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)

Besluit Raad Nr. Datum ^ ^ DEC 2 015

Seksuele diversiteit

Verslag Schoolvisite. Kennismaken en discussie

Discriminatie? Niet in onze school!

Onderzoek Hoe homotolerant is Holland?

Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit

ref.nr.: / Amsterdam, 28 februari 2013

BIJLAGEN Pestprotocol

Discriminatie? Niet in onze school!

Lesbrief Vriendschap. Nabespreking Theater AanZ Lokaal G 1.25 Het Enveloppenspel

MIJN ID Campagne. Introductie. Peter Dankmeijer. Datum 23 juli Onderwerp

: Mw F. Langerak- Oostrom

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

VOORTGEZET ONDERWIJS DE MENSENBIEB

PESTPROTOCOL DE SCHELP

31 juli Onderzoek: Homo-acceptatie

Handreiking seksuele diversiteit in het basisonderwijs

Voorlichting voor scholen Over gelijke behandeling, discriminatie en vooroordelen

Hoofdstuk 23 Discriminatie

cbs De Rank Sociaal emotionele ontwikkeling Gouden weken Doelen schooljaar

Onderzoek verplichte homolessen

Hoe benader je mensen met een (hoog) risico op diabetes? Gerjo Kok Universiteit Maastricht

Nationaal Actieplan. Soa, hiv en seksuele gezondheid. Doelstellingen

Menukaart Gezonde School basisonderwijs: Relaties & Seksualiteit

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid

ROZE STEMBUSAKKOORD 2014 Amsterdam

Empowerment Lifestyle Services kenniscentrum seksuele diversiteit in het onderwijs Werkplan 2010

HOLEBI'S EN TRANSGENDERS: OOG OP WELZIJN. Katrien Vanleirberghe beleidsmedewerker Çavaria Ilse Conserriere CGG-SP medewerker

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

Inhoudsopgave. Voorwoord. Dankwoord. Inleiding Kerndoelen Leeswijzer Opbouw Woordgebruik en begrippen Afkortingen en aanspreekvorm Website

Op deze school is het heel normaal om uit de kast te komen

voorwoord 145 deelnemers - 86 mannen - 55 vrouwen - 4 anders

Respectvol in gesprek over gewicht en leefstijl

Veiligheid en seksuele diversiteit in het voortgezet onderwijs

Onzichtbare Ouderen. "Nee, ik ken geen homo's, alleen van tv"

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

lhbt-inclusieve seksuele vorming op de lerarenopleiding

Een Positieve Klas resultaten Duhamel College Den Bosch

Omgaan met seksuele diversiteit in het basisonderwijs

Seksuele identiteit en Genderdiversiteit op school en in de klas.

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies

Kritiek Voorval bespreking

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

EduDivers Werkplan 2017

Onderwijsadvies Adviescommissie Homo-/Lesbisch Beleid April 1998 Samenvatting

Les over beroepsvaardigheden zorg

Gay OK leerlingenteams

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

Seksuele diversiteit bespreekbaar maken in je klas:

Lessen en leerdoelen Kriebels in je buik

voor leerlingen Pesten op het werk VRAGEN EN OPDRACHTEN

Je eigen gevoelens. Schaamte

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary)

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet

HOE ZIET LIEFDE ER UIT?

Bas Smeets page 1

Huiswerkbeleid Beleidsdocument Huiswerk opgeven en plannen De Passie Utrecht Namens de werkgroep: Matthijs Langeraar April 2018

Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie?

Workshop Cultureel sensitief werken met het Vlaggensysteem

Het voorstel betreft de beleidsvoorbereiding van Regenboogstad , welke past binnen de vastgestelde programmabegroting.

Transcriptie:

Naar een meer onderbouwde aanpak Sinds dertig jaar werken we in Nederland aan acceptatie van seksuele diversiteit in het onderwijs. Bijna 300 vrijwillige voorlichters en een toenemend aantal professionals spannen zich in om discriminatie tegen te gaan en de acceptatie van homoseksualiteit te vergroten. Toch blijft de situatie voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LHBT) mensen op school zorgelijk. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het recente rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat tot vijf keer zoveel LHBT-jongeren zelfmoord overwegen als heterojongeren. Verder denkt 30% van de leerlingen dat homoseksuele leerlingen op school beter niet uit de kast kunnen komen. Voor voorlichters en schoolbegeleiders rond seksuele diversiteit is het vaak moeilijk om scholen ervan te overtuigen dat er iets moet gebeuren. Het is tijd voor een pas op de plaats. Reflecteren op alle dingen die we nu doen wel voldoende effect opleveren of verder verbeterd kunnen worden. Of dat er nog andere stappen nodig zijn. Er zijn steeds meer organisaties die zich bezighouden met seksuele diversiteit in scholen. Een belangrijke voorwaarde voor een succesvol en effectief programma is dat deze organisaties het eens zijn met een aanpak en met elkaar samenwerken. EduDivers streeft daarom - naast het uitzoeken van wat werkt - naar een grotere mate van samenwerking tussen de landelijke kenniscentra, lokale voorlichtingsgroepen en onderwijsinstellingen. Dit boekje bevat geen uitgewerkte campagne maar is een aanzet voor een grondige analyse en suggesties voor de belangrijkste elementen van een effectief programma. Hiermee wil EduDivers de discussie openen over een goed onderbouwde aanpak van LHBT-emancipatie in scholen.

Wat speelt er? De gezondheid en het welzijn van de risicogroep LHBT-jongeren tussen de 12 en 18 jaar staan onder druk. Dat blijkt duidelijk en herhaaldelijk uit onderzoek in Nederland. De situatie lijkt ook niet echt te verbeteren door de jaren heen. Het LHBT-onderwijspersoneel heeft het ook niet altijd makkelijk. Toch hebben we ervoor gekozen om LHBT-jongeren centraal te stellen, omdat de knelpunten onder jongeren groter zijn. Naar biseksuele en transgender tieners in Nederland is overigens nauwelijks onderzoek gedaan. Daarom gaat het volgende stuk vooral in op voor homo- en lesbische jongeren. De knelpunten blijken een samenspel te zijn tussen interne factoren bij homo/lesbische jongeren (onderzekerheid van henzelf en vrees voor reacties uit de omgeving) en externe factoren (onderzekerheid en fobie bij medejongeren, belangrijke volwassenen en in organisaties). Geen homofobie, maar fobie Een illustratie hiervan is een recent project dat EduDivers uitvoerde voor de gemeente Amsterdam: de Héholebi werkgroep. In dit project werden homo, lesbische en heterojongeren uit Amsterdamse scholen bij elkaar gebracht om na te denken over welke acties zij konden ondernemen in scholen. De leerlingen bedachten dat het gebruik van de term homofobie niet erg goed werkt. De heteroleerlingen die wel mee wilden werken voelden zich daardoor niet aangesproken. Zij vonden dat de meeste jongeren meer onwetend en onzeker waren dan vijandig. Ook ontdekte de groep dat de homo/lesbische jongeren ook nogal (in de woorden van jongeren zelf) heterofoob waren: ze waren als de dood om zich kwetsbaar op te stellen. Samen kwamen ze tot de conclusie dat ze dus niet alleen homofobie, maar ook heterofobie moesten aanpakken. De werkgroep ging aan het werk om fobie in het algemeen te bestrijden. Problemen bij LHBT-jongeren De voornaamste interne knelpunten en factoren bij de LHBTjongeren blijken de volgende te zijn: Negatief zelfbeeld Een deel van de LHBT-jongeren heeft een negatief zelfbeeld, met als gevolg dat ze een lage zelfwaardering hebben en niet goed kunnen reageren op allerlei situaties. Factoren die daarop een belangrijke invloed hebben zijn de heteronormatieve omgeving en dagelijkse negatieve reacties op seksuele diversiteit. Het dilemma van openheid Veel homo/lesbische jongeren worstelen met het dilemma van openheid over de seksuele geaardheid. Het geheim houden van de sekuele geaardheid kan leiden tot stress en psychische klachten. Factoren die hieraan bijdragen zijn een lage zelfacceptatie en de verwachting van negatieve reacties uit de omgeving. Openheid kan ook negatief uitpakken. De omgeving reageert heteronormatief en vaak ook specifiek homonegatief. Pesten en schelden zijn aan de orde van de dag. Geweld komt wat minder vaak voor, maar als het voorkomt is het vaak meteen grof geweld. Zelfisolatie Een relatief hoog percentage van de homo/lesbische jongeren voelt zich anders, eenzaam en trekt zich terug. In zulke gevallen spelen doorgaans een lage zelfwaardering, de verwachting dat er negatieve reacties zullen komen en een gebrek aan kennis over homoseksualiteit een rol. Factoren die daarop een belangrijke invloed hebben zijn wederom de heteronormatieve samenleving en homonegativiteit. Maar ook een gebrek aan rolmodellen, homoseksuele kennissen en sociale steun door ouders en vrienden spelen een rol. Deze kunnen hun vrienden/kinderen niet steunen omdat ze zelf geen kennis over homoseksualiteit en geen vaardigheden hebben voor het omgaan met homoseksualiteit.

De rol van de omgeving De voornaamste externe knelpunten en factoren zijn: Homonegatief gedrag LHBT-jongeren ervaren homonegatief gedrag. Op straat worden ze uitgescholden of zelfs geslagen, op school worden vervelende grapjes gemaakt of gescholden. En als je ervoor uitkomt, wordt je gepest en buitengesloten of erger. De belangrijkste factoren die dit gedrag beïnvloeden zijn heteronormativiteit, machismo, laag opleidingsniveau en lage sociaal-economische status. Teveel mensen denken dat heteroseksualiteit en alle bijkomende verwachtingen rond seksualiteit en rolgedrag normaal zijn. Deze heteronormativiteit leidt dus ook tot een gebrek aan kennis over seksuele diversiteit. Verder spelen stereotiepe beelden over jongens (machismo of masculiniteit) en over typisch vrouwelijk gedrag een rol, als jongeren seksuele diversiteit afkeuren. Jongeren met een lage sociaaleconomische status en lagere opleiding krijgen respect door mannelijk/macho te zijn en door zich al dan niet met geweld af te zetten tegen seksuele diversiteit. Geen sociale steun LHBT-jongeren krijgen weinig sociale steun van vrienden en familie; deze missen daarvoor de goede houding, maar ook kennis en vaardigheden. LHBT-jongeren krijgen ook weinig steun van docenten en de schooldirectie bij het tegengaan van homonegatief gedrag. Het ontgaat docenten en directeuren vaak dat er homonegatief en heteronormatief gedrag op hun school speelt. Als zij het willen zien, kunnen of willen ze het vaak niet bespreken. Soms zijn ze bang voor reacties, maar vaak hebben ze geen vaardigheden om controversiële thema s te bespreken. Geregeld is er ook sprake van moderne homonegativiteit : homoseksualiteit is tegenwoordig toch geen issue meer?. Een methode om effect te plannen We weten nu iets meer over wat er speelt rond de situatie van LHBT-jongeren. Maar wat moeten we nu doen om een effectieve aanpak te ontwikkelen? Daarvoor gebruikt Edu- Divers de Intervention Mapping methode, een stappenplan om systematisch een programma te ontwikkelen. Daarbij maken intervention mappers zowel gebruik van ervaringen uit de wetenschap als uit de praktijk. Tijdens een intervention mapping zet je de volgende zes stappen: Stap 1: Nagaan van knelpunten en behoeften We beschrijven de knelpunten en behoeften van de risicogroep. Wat is het probleem? Hoe vaak en bij wie komt het probleem voor? Wat willen de mensen? We gaan ook na welk gedrag en welke gedachten en gevoelens het probleem veroorzaken. We achterhalen welke factoren een sterke invloed hebben. We zoeken zowel naar factoren in de omgeving als binnen de relevante personen zelf. We bepalen welke factoren het zwaarst wegen en welke we het best kunnen beïnvloeden. Stap 2: Veranderdoelen vaststellen Voor effectief werken moeten we nauwkeurig weten wat we willen bereiken. Eerst bepalen we welk gedrag van de risicogroep gewenst is. Vaak is dat lastig, omdat de omgeving gewenst gedrag in de weg zit. Zo kan men wel zeggen dat LHBT-jongeren gewoon openlijk hun seksuele oriëntatie kunnen uitleven en dat men mensen die discrimineren terecht moet wijzen. Maar dat is niet haalbaar als mensen in de omgeving daar niet aan meewerken. Er moeten dus ook concrete gedragsdoelen voor de personen in de omgeving komen. We formuleren de gedragsdoelen positief en meetbaar. Dus niet: homonegativiteit bestrijden, maar wel: naast een homoleerling in de les willen zitten. Daarna bedenken we welke determinanten dat gedrag kunnen stimuleren of bevorderen en formuleren we veranderdoelen. Bijvoorbeeld: docenten

geven voorbeelden waaruit blijkt dat het heel gewoon is om naast een homoleerling te zitten. Stap 3: Methoden en strategieën kiezen We zoeken vervolgens theoretisch verantwoorde methoden en praktische toepassingen, waarvan uit onderzoek en praktijk bekend is dat ze effectief zijn, om die doelen te bereiken. De combinatie van onderzoek en praktijk is belangrijk: wat leuk lijkt in de praktijk, blijkt niet altijd effectief op het gewenste gedrag. En wat uit onderzoek effectief blijkt in één situatie, is dat niet altijd in een andere situatie. Daarom is overleg nodig tussen onderzoekers en mensen uit de praktijk. Waar mogelijk willen we methoden uittesten. Het komt vaak voor dat al bestaande toepassingen die in de praktijk ontwikkeld zijn, na een effectonderzoek ook deels effectief blijken, maar dat bepaalde aanscherpingen nodig zijn. Op basis van theorie en onderzoek kunnen zulke methoden dan worden verbeterd. Stap 6: Het programma evalueren Om het effect van het programma en de implementatie te bepalen, maken we een evaluatieplan. Daarin geven we aan wat we gaan meten en wat we willen leren. Ook stellen we vast op grond van welke gegevens we tevreden zullen zijn met het effect. Met de uitkomsten kunnen we het programma bijstellen en verbeteren. Stap 4: Het programma samenstellen Het inzetten van losse methoden is niet effectief. Om echte veranderingen te bereiken, is een samenhangend programma nodig. Denk bij LHBT-emancipatie aan een combinatie van maatregelen als steun voor LHBT-jongeren, voorlichting op school, docententraining, leerlingenzorg voor LHBT- en homonegatieve leerlingen, maatregelen tegen pesten en schelden, een schoolvisie ontwikkelen, de juist aandacht in schoolboeken, ondersteunend gemeentelijk beleid en de juiste landelijke randvoorwaarden in wet/regelgeving en financiering. Stap 5: Het programma uitvoeren Natuurlijk gaan we daarna het programma uitvoeren. Het programma werkt het best als alle betrokkenen er vanaf het begin aan mee-ontwikkelen en erin samenwerken. Dit leggen we vast in een implementatieplan.

De kern: sociale afstand en heteronormativiteit In het begin van dit boekje hebben we al een beeld geschetst van wat er speelt. EduDivers zal in het najaar van 2010 een meer uitgebreide en wetenschappelijk onderbouwde versie van deze gegevens publiceren. Meer onderzoek naar wat er precies speelt onder LHBT-tieners zelf is zeer gewenst, maar in grote lijnen hebben we al wel een beeld. Daarmee hebben we stap 1 van intervention mapping gezet. Welke aspecten daarvan zijn nu van belang voor de tweede stap: het vaststellen van concrete, positief geformuleerde en meetbare gedragsdoelen en veranderdoelen? Het blijkt dat het belangrijkste gevolg van het stigma van LHBT-jongeren ligt in een sociale afstand tussen hen en heterojongeren. Deze sociale afstand komt van beide kanten. De heteronormatieve omgeving en met name de machojongens nemen afstand tot LHBT-jongeren, maar ook de LHBTjongeren anticiperen op hun beurt op de vijandige en afwijzend reacties door zich terug te trekken. De heterojongeren hebben weinig kennis over seksuele diversiteit en nauwelijks vaardigheden hoe ze met LHBT-jongeren kunnen omgaan. Wel hebben ze een stereotiepe beeldvorming over mannelijk en vrouwelijk gedrag, over hoe een gezin eruit moet zien, en over seksualiteit en relaties. En ze vinden dat eigenlijk niemand al te veel mag afwijken van de eigen groep. Al die meningen en gevoelens samen noemen we de heteronorm. Door de heteronorm vinden veel jongeren (en volwassenen) dat ze het recht hebben om homonegatief te zijn. De LHBT-jongeren voelen zich niet zo weerbaar in deze situatie. Ze handhaven zich door zich aan te passen aan de heteronorm en door hun eigen gevoelens te verbergen of te negeren. Voorgestelde einddoelen Aan de hand van de bovenstaande analyse komen wij tot het volgende voorstel voor concrete doelen: Homonegatief gedrag tegengaan 1. Jongeren hebben kennis over de heteronorm. Ze weten hoe dwang om zich daaraan te confomeren leidt tot uitsluiting, stress en andere negatieve gevolgen 2. Jongeren weten dat de vooroordelen die acceptatie het meest belemmeren (zoals de opvatting dat homoseksuele voorkeur aangeleerd of een keuze is en dat alle homo s en lesbiennes je ongewenst seksueel benaderen) niet correct zijn Sociale steun bevorderen 3. Als er een probleem is rond intolerantie, dan steunen LHBT- en heteroleerlingen elkaar, ook als dit een risico oplevert voor hun status in de groep 4. Heterojongeren weten hoe ze optimaal op een coming out van een vriend of kennis kunnen reageren 5. Ouders weten waar ze informatie over homoseksualiteit vandaan kunnen halen 6. Docenten en directie weten in welke mate er homonegatief gedrag voorkomt op hun school 7. Docenten hebben vaardigheden om homoseksualiteit bespreekbaar te maken en homonegatief gedrag tegen te gaan Weerbaarheid versterken 8. LHBT-jongeren herkennen hun gevoelens 9. Ze kennen manieren om deze veilig te uiten 10. Ze uiten deze gevoelens 11. Ze gaan sociale relaties aan met andere LHBT-jongeren Sociale afstand verminderen 12. LHBT-jongeren en heterojongeren weten van elkaar of ze op jongens of meisjes vallen

Mogelijke methoden 13. Ze doen alle dingen die jongeren normaliter met elkaar doen: vriendschappen sluiten, samen lunchen, huiswerk maken et cetera. 14. LHBT-jongeren en heterojongeren leren samenwerken Er is nog heel weinig onderzoek gedaan naar wat werkt om de acceptatie van seksuele diversiteit in scholen te bevorderen. Toch zijn er vanuit ervaringen en buitenlands onderzoek wel een paar aanknopingspunten voor een effectieve aanpak. Methoden om stigma te verminderen Een van de meest krachtige theorieën is de contactheorie. Deze zegt dat als groepen met veschillende kenmerken meer contact hebben, er meer tolerantie ontstaat. Het intensiever het contact, hoe meer effect er ontstaat. Wat homoseksuelen betreft, vereist dat dus wel dat de hetero s weten dat ze met homo s samenwerken. Uit ander onderzoek naar het bestrijden van stigma blijkt dat het opwekken van empathie een krachtig middel is. Door heterojongeren zich te laten inleven in de situatie van LHBTjongeren kan er dus het een en ander veranderen. Een wellicht iets meer schoolse manier is het corrigeren van stereotype denkbeelden. Dit blijkt ook te werken. Verder kan het verminderen van zelfstigma bij homojongeren, bijvoorbeeld door cognitief-gedragstherapeutische technieken een bijdrage leveren. Een combinatie van dit alles zou natuurlijk nog beter zijn. Hierna gaan we kort in op interventies die nu al ingezet worden. Ondersteuning van seksueel diverse tieners Er is in het buitenland enig onderzoek dat aantoont dat ontmoeting met gelijkgestemden ( lotgenoten ) werkt om het zelfvertrouwen van jongeren te bevorderen. Het is daarom aannemelijk dat homojongerengroepen, Jong & Out en de Transvisie-jongerengroep zinvolle interventies zijn. Er zijn

ook tal van aanwijzingen dat contact via internet kan helpen om de eerste stappen te zetten als het gaat om uitwisseling en ontmoeting. Uit algemener onderzoek over lotgenoteninterventies en manieren om jezelf weerbaarder te maken, blijkt de mogelijke meerwaarde van gezamenlijke activiteiten in lotgenotengroepen of internetcontact, of via internetcursussen of -counseling. In Nederland kunnen we nog verder uitzoeken wat hier het best werkt. In de Verenigde Staten is het effect van Gay/Straight Alliances onderzocht. Dit bleek niet eenduidig, omdat een deel van de GSA s zich vooral op lotgenotencontact richt, terwijl anderen verbetering van het schooklimaat beogen. De potentiële effecten op beide doelen lijkt voor het grootste deel af te hangen van de manier waarop de omgeving tegen de GSA strijdt of deze juist ondersteunt. Ook in de VS is nog meer onderzoek nodig naar welke strategie een GSA echt effectief maakt. Voorlichting door homo/lesbische sprekers In de Verenigde Staten is enig onderzoek gedaan naar voorlichting door homo- en lesbische sprekers. Zulke panel sessions zijn geëvalueerd op universiteiten. Ze blijken op korte termijn effect te hebben. Waaraan dit effect is toe te schrijven, bijvoorbeeld de inhoud van wat is verteld, persoonlijkheid van de sprekers, authenticiteit of de opgewekte empathie met de sprekers, is niet uitgezocht. Uit algemeen onderzoek naar voorlichting blijkt dat het opwekken van empathie hoe voelt de ander zich? - het beste werkt. Om de voorlichting in Nederland te verbeteren, zouden we nauwkeuriger moeten kijken naar welke factoren in onze scholen het beste werken en welke factoren we nog verder kunnen versterken. Lessen door docenten Er zijn in de hele wereld maar drie lespakketten over homoseksualiteit onderzocht op effect. Deze hebben een effect, maar het is onduidelijk waaraan dit effect toe te schrijven is. Er bestaat ook geen overzicht van onderzoek naar pakketten rond seksuele vorming, waabij is gekeken of die iets doen op acceptatie van seksuele diversiteit. Uit algemeen onderzoek naar lessen door docenten, blijkt dat de pakketten vaak niet gebruikt worden zoals de ontwikkelaars hadden bedoeld; de docenten knippen en plakken en kiezen de meer schoolse werkvormen. Ze hebben moeite om de meer effectieve, interactieve, op samenwerking gerichte werkvormen te begeleiden. Dat speelt vooral als het gaat om controversiële onderwerpen. Reden te meer om bij het thema seksuele diversiteit vanaf het begin met docenten samen te werken. Dat vergroot mogelijk de kans op een effectieve inzet van lessen door docenten. Het tegengaan van pesten Alleen in Nederland bestaat een beperkte studie waarin is onderzocht of een aanpak van schelden op één school werkte. Op deze vmbo-school spraken de docenten af dat ze direct zouden reageren op het uitschelden voor homo. De resultaten zijn enigszins dubbelzinnig: voornemens om niet te schelden zijn toegenomen, maar het schelden zelf is niet afgenomen. De algemene houding over homoseksualiteit is hetzelfde gebleven, maar wel in een context van een toe-name van racisme en algemeen geweld op school. Er zijn wel effectieve methoden ontwikkeld om pesten in het algemeen tegen te gaan. Uit effectevaluaties daarvan blijkt dat een combinatie van diverse methoden (dagelijkse correctie door docenten, training, samenwerking in de klas, betrekken ouders, voorlichting) het beste werkt. Daarbij zijn het leren van grenzen, concreet gedrag, empathie voor elkaar en leren samenwerken belangrijke methoden.

In Nederland moeten we nog uitzoeken hoe we zulke methoden effectief kunnen toepassen rond seksuele diversiteit. Docententraining Wederom in de VS is aangetoond dat er enig effect is van sommige docententrainingen voor homo-emancipatievaardigheden. Maar opnieuw is nog onbekend welke elementen in de training zulke trainingen effectief maken en of het nog beter kan. In Nederland is wel onderzoek gedaan naar de factoren die maken dat docenten wel of geen aandacht besteden aan seksuele vorming en homoseksualiteit. Didactische vaardigheden en kennis spelen zeker een rol, maar ook moeite en schaamte om het onderwerp aan de orde te stellen. Verder speelt een rol dat lesgeven over seksuele vorming en seksuele diversiteit zelden wordt bevorderd of ondersteund door de directie. Het komt vaak neer op persoonlijke durf en initiatief. Schoolbegeleiding In diverse Nederlandse gemeenten bestaan tegenwoordig projecten om scholen te begeleiden bij het integreren van seksuele diversiteit. Bij de begeleiding door EduDivers van scholen in Amsterdam is dit onderbouwd met theorie over organisatieverandering, maar het effect is niet onderzocht. Bij de begeleiding door de GGD van scholen in Nijmegen is geen wetenschappelijke onderbouwing, maar is via de jeugdmonitor wel aangetoond dat de begeleiding effect heeft op de tolerantie van leerlingen. De projecten in gemeenten verschillen van aanpak. Wat het best werkt is nog niet onderzocht. Op basis van een vergelijking tussen op homo-emancipatie actieve gemeenten uit 2005, heeft de landelijke Hetero- Homo Onderwijsalliantie een benchmark voor effectief lokaal beleid geformuleerd. Of leerlingen in gemeenten die hoog scoren op de benchmark, ook meer tolerant zijn na verloop van tijd, is nog niet onderzocht. Conclusie Er is een reeks van methoden, interventies en strategieën denkbaar. Wij sluiten niet uit dat er naast de hier genoemde methoden, interventies en strategieën er nog andere zijn. Zo blijkt uit de wetenschappelijke literatuur dat er mogelijkheden liggen om iets met ouders te doen, of methoden als rolmodelling en samenwerking in te zetten. Er valt nog veel uit te zoeken. EduDivers streeft ernaar om samen met anderen te onderzoeken wat het effect van bestaande methoden, interventies en strategieën is, en om waar nodig nieuwe methoden te ontwikkelen. Het is essentieel om daarbij samen te werken met LHBT-jongeren zelf en met scholen. Gemeentelijk beleid De gemeente heeft in Nederland de taak om de lokale sociale veiligheid te regisseren. Ze moet dus instellingen aan het werk zetten of stimuleren daaraan hun steentje bij te dragen.

Een programma Wat is er nu nodig om tot een samenhangend programma te komen? EduDivers vindt het nodig: Dat we de samenvatting die we in dit boekje in grote lijnen geven, nader uitwerken en aanscherpen. Dat de organisaties en medewerkers die in en met scholen werken het met elkaar eens worden over de hoofdpunten. Dat we een meer samenhangend programma en een implementatieplan moeten uitwerken. Dat er meer geld moet komen om dit onderbouwde plan uit te voeren en te evalueren. EduDivers heeft de eerste stap genomen, en roept u op om zich aan te sluiten bij het bondgenootschap dat werkt aan een onderbouwd programma voor LHBT emancipatie op scholen! Aan deze publicatie hebben bijgedragen Leonie Kamps Peter Dankmeijer Gerjo Kok Arjan Bos Bas Koppers Marinus Schouten Oktober 2010 kenniscentrum voor onderwijs en seksuele diversiteit Nieuwezijds Voorburgwal 21-3 1013 JV Amsterdam T 020-428 8073 F 020-4213 206 www.edudivers.nl