4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken

De ontbrandingstemperatuur is de laagste temperatuur waarbij een stof gaat branden

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde

5 Formules en reactievergelijkingen

ScheikSHL (deel 2) AVO Exact

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm.

De meeste verbrandingsproducten zie en ruik je niet. Maar je kunt ze wel aantonen met een zogeheten reagens.

Het smelten van tin is géén reactie.

Proef Scheikunde Proeven

Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

1) Stoffen, moleculen en atomen

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK

Rekenen aan reacties (de mol)

Samenvatting Scheikunde Samenvatting hoofdstuk 2, Nova Scheikunde klas 3

Wat is een explosie? Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende (verwoestende) drukgolf.

7. Chemische reacties

Na leren van paragraaf 5.1 kun je

6,6. Antwoorden door een scholier 2844 woorden 6 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. 8 Tanken in 2020

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Hoofdstuk 5. Reacties en energie. J.A.W. Faes (2019)

Colofon. Titel: Xact Groen Scheikunde deel 2 ISBN: NUR: 124 Trefwoord: mbo, groen, scheikunde

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6 en 8

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

De vlamverdeler. Je hebt nodig: 1 brander met aansteker 1 gaasje 1 lucifer 1 knijper

In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.

Stoffen. Niet-ontleedbare Stoffen. Ontleedbare. Stoffen Filtreeropstelling

Kolenvergasser. Kolenvergasser hdefc.doc

Samenvatting scheikunde Hoofdstuk 4 + 5

4VMBO H2 warmte samenvatting.notebook September 02, Warmte. Hoofdstuk 2. samenvatting. Vaak zetten we Chemische energie om in Warmte

Eindexamen vmbo gl/tl nask I

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Vorming van niet-metaaloxiden

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. ijzeroxide 1 III 1

De oorspronkelijke versie van deze opgave is na het correctievoorschrift opgenomen.

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II

Nova. Uitgeverij Malmberg. H5 In vuur en vlam! 5 In vuur en vlam!

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster

- WAT IS BRAND? - BRANDKLASSEN - HOE EEN BRAND BESTRIJDEN? - KLEINE BLUSMIDDELEN - WAT TE DOEN BIJ BRAND - VOORKOMEN VAN BRAND

H7 werken met stoffen

Samenvatting 3.1, 3.2 en 3.3 (2)

Yerseke Engine Services BV (YES) Yerseke Engine Services is een service provider voor Caterpillar en John Deere in Nederland.

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

NASK1 SAMENVATTING VERBRANDEN EN VERWARMEN

Samenvatting Natuurkunde hoofdstuk 4

1 Vastkokende aardappelen blijven heel, kruimige aardappelen vallen uit elkaar bij het koken.

Methode: Chemie. Verslag van de proeven opdracht 6, 19, 45, 70 van Hoofdstuk 3, Chemische reacties

Reactievergelijkingen

Hoofdstuk 3 Organische stoffen

-5- Noem de blusmethoden voor een klasse A-brand. -5- Omschrijf de brandklassen. -5- Noem de blusmethoden voor een klasse B-brand.

Scheikunde Samenvatting H4+H5

brandbare stof zuurstof ontstekingsbron

Warmte. Hoofdstuk 2. Vaak zetten we Chemische energie om in Warmte

Opstel Nederlands Warmte

Deel 1: traditionele kalkwater met koolstofdioxide test.

Scheikunde Samenvatting H4 t/m H6

a. Beschrijf deze reactie met een vergelijking. In het artikel is sprake van terugwinning van zwavel in zuivere vorm.

Docentenhandleiding. Hoofdstuk 1 Inleiding

Er is sprake van een zuivere stof als er slechts één stof is. Salmiak is dus een zuivere stof.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 & 5.

Reacties met koper 4.1 (1)

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

HOOFDSTUK 3. OVER VUUR

Weten en kennen Definitie van brand: Een voorbeeld

Oefenvragen Hoofdstuk 5 Reacties en energie antwoorden. Vraag 1 Geef bij iedere blusmethode aan, welk onderdeel van de branddriehoek wordt weggenomen.

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl II

Wat is CO2? (koolstofdioxide) een gas is dat in de lucht zit, net als zuurstof. ervaren of je CO 2

Brand en explosiegevaar

Bijscholing SAH voor onderofficieren DEEL 1 BRANDVERLOOP EN DE REALITEIT

AAN de slag 1.1 de bunsenbrander

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Chemisch rekenen versie

6,7. 1 schuin de grond in boeren. 2 veel dieper boren (een paar duizend meter).

PRACTICUM BRANDER. Welke twee veiligheidsmaatregelen moet je bij jezelf nemen?

Thema 2 Materiaal uit de natuur

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD 1. LESBEGIN

3. Leid uit de formules van water, zwaveldioxide en zwavelzuur af welke stof uit de lucht hier bedoeld wordt..

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Kaarsvlam vergelijken met de vlam van een wiek

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Reactie-energie, reactiesnelheid, en evenwicht versie Inhoud

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl II

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl I

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, Mengen, scheiden en reageren

Eindexamen scheikunde havo 2005-II

A Stoffen B Energie C Giftig/schadelijk Stap 1 1A 1B 1C Stap 2 2A 2B 2C Stap 3 3A 3B 3C

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

Transcriptie:

4 Verbranding Verbrandingsverschijnselen (4.1) Bij een verbranding treden altijd een of meer van de volgende verschijnselen op: rookontwikkeling, roetontwikkeling, warmteontwikkeling, vlammen, vonken. Roet is koolstof. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1) Vlammen kunnen geel of blauw zijn. Bij een verbranding met gele vlammen ontstaat roet. Bij een verbranding met een blauwe vlam ontstaat geen roet. Een vlam is een gloeiend gas. Vonken bestaan uit gloeiende vaste deeltjes. De opbouw van een vlam De voorwaarden voor een verbranding (4.2) Voor een verbranding zijn nodig: een brandbare stof, zuurstof, een ontbrandingstemperatuur. De ontbrandingstemperatuur is de temperatuur waarbij een brandstof gaat branden. De ontbrandingstemperatuur is voor elke stof anders. Hoe blusmiddelen werken en het juiste blusmiddel kiezen (4.2) Een brand blus je door een of meer brandvoorwaarden weg te halen. Met zand, schuim, koolstofdioxide en een blusdeken sluit je de brandende stof af van zuurstof. Met water en zand verlaag je de temperatuur van de brand. Als je blust met water, dan ontstaat ook waterdamp. De waterdamp verhindert dat veel zuurstof bij de brand komt. Benzinebranden en oliebranden blus je niet met water. Benzinebranden en oliebranden blus je met schuim, koolstofdioxide of met een blusdeken. Bij een gasbrand draai je gaskraan dicht. Bij de meeste andere branden zijn water en zand geschikte blusmiddelen. Verbrandingsproducten (4.3) Bij een verbranding reageert de brandstof met zuurstof. Als reactieproducten ontstaan oxiden. Bij de verbranding van koolstof ontstaat koolstofdioxide. Koolstofdioxide is een voorbeeld van een oxide. Een oxide is een ontleedbare stof. In de kommaformule van een oxide komen voor: het symbool van zuurstof en één andere symbool. C,O en H,O zijn oxiden. H,S,O is geen oxide.

Reactieschema's van verbrandingen (4.3) Voor het opstellen van een reactieschema van een verbranding gebruik je de volgende stappen: 1 Wat zijn de beginstoffen en wat de reactieproducten. 2 Schrijf het reactieschema in woorden op. Links zet je de beginstoffen met een + ertussen, dan een. Rechts zet je de reactieproducten, ook met een + ertussen. 3 Bedenk van elke stof het symbool of de kommaformule of zoek het symbool of de kommaformule op. 4 Geef het reactieschema in symbolen. Dit doe je door de woorden te vervangen door formules. 5 Zet daarna achter elke stof de toestand waarin de stof voorkomt. 6 Controleer of links en rechts van de pijl dezelfde symbolen voorkomen. Neem bijvoorbeeld de verbranding van benzine. 1 beginstoffen: benzine en zuurstof reactieproducten: koolstofdioxide en water 2 het reactieschema in woorden: benzine + zuurstof koolstofdioxide + water 3 benzine = C,H zuurstof = O koolstofdioxide = C,O water = H,O 4 het reactieschema in symbolen: C,H + O C,O + H,O 5 het reactieschema met toestandsaanduidingen: C,H(l) + O(g) C,O(g) + H,O(l) 6 links: C, H en O rechts: C, H en O. Dezelfde symbolen dus. Toestandsaanduidingen (4.3) Stoffen kunnen in vier toestanden voorkomen: vast (s) vloeibaar (l) gasvormig (g) opgelost in water (aq) Onvolledige verbranding levert gevaar op (4.3) In verbrandingsapparaten moet je zorgen voor voldoende luchttoevoer. Anders ontstaat het giftige koolstofmonooxide. De kommaformule van koolstofmonooxide = C,O. Verbrandingsproducten onderzoeken (4.4) Het verbrandingsproduct water toon je aan met het reagens wit kopersulfaat. Met water wordt wit kopersulfaat blauw. Het verbrandingsproduct koolstofdioxide toon je aan met het reagens kalkwater. Kalkwater wordt met koolstofdioxide troebel. Door water wordt wit kopersulfaat blauw. Door koolstofdioxide wordt helder kalkwater troebel. Als je bij een verbranding water en koolstofdioxide hebt aangetoond, dan betekent dit dat de verbrande stof de kommaformule C,H heeft.

Gevolgen van verbrandingen voor gezondheid en milieu (4.5) Zwaveldioxide en stikstofoxiden veroorzaken luchtverontreiniging. Zwaveldioxide en stikstofoxiden tasten de luchtwegen aan en veroorzaken 'zure regen'. De toenemende uitstoot van koolstofdioxide versterkt mogelijk het broeikaseffect waardoor de aarde warmer wordt. Maatregelen om de schadelijke gevolgen van verbrandingen te voorkomen (4.5) Steenkool bevat veel zwavel. Bij de verbranding van steenkool ontstaat zwaveldioxide. De uitstoot van zwaveldioxide wordt tegengegaan door de verbrandingsgassen te ontzwavel met calciumoxide. Daarbij ontstaat gips. Je kunt ook sommige zwavelhoudende brandstoffen ontzwavelen. Je brengt dan de zwavelhoudende brandstof in contact met stoffen waaraan de zwavel gaat vastzitten. De verbranding van benzine in auto s is nooit volledig. Er ontstaan altijd koolstofmonooxide en stikstofoxiden. Bovendien komen onverbrande koolwaterstoffen vrij. Een katalysator zorgt ervoor dat koolstofmonooxide, stikstofoxiden en onverbrande koolwaterstoffen met de nog niet verbruikte zuurstof worden omgezet in koolstofdioxide, water en stikstof. De autokatalysator beperkt zo de uitstoot van stikstofoxiden, koolstofmonooxide en onverbrande koolwaterstoffen. De effecten van cfk s op het milieu (4.5) Cfk s (chloorfluorkoolwaterstoffen) worden gebruikt in koelkasten en spuitbussen. Wanneer Cfk s in de lucht komen, dan wordt de ozonlaag aangetast. Hierdoor komt meer schadelijke UV-straling op de aarde. Dit is schadelijk voor de gezondheid. In plaats van Cfk s gebruiken we in koelkasten andere stoffen, zoals ammoniak.

Vragen 1 René doet twee proeven: 1 Hij brengt alcohol aan de kook. De alcohol gaat niet branden. 2 Hij houdt een brandende lucifer bij de alcohol. De alcohol gaat branden Het kookpunt van alcohol is 78ºC. De vlamtemperatuur van een brandende lucifer is 400ºC. Wat kun je uit deze proeven concluderen over de ontbrandingstemperatuur van alcohol? 2 Bekijk de volgende beweringen: 1 Tijdens de verbranding van een stof komt warmte vrij. 2 Voor iedere verbranding is brandstof nodig. Welke van deze beweringen is juist? 3 Alice laat een brandende kaars in een hoog glas met zuurstof zakken. a Wat gebeurt dan onmiddellijk met de kaars? b Gaat het gas in het glas dan ontbranden? 4 Je zet een bekerglas omgekeerd over een brandend kaarsje. Na enige tijd gaat het kaarsje vanzelf uit. Welke drie gassen bevinden zich hoofdzakelijk onder het bekerglas? 5 Je wilt een benzinebrand blussen met water? Dat gaat niet zo best. Waardoor komt dat? 6 Nadja onderzoekt uitgeademde lucht. Ze blaast enige tijd 1 over blauw kopersulfaat 2 door helder kalkwater In welk van deze gevallen treedt een chemische reactie op? 7 Bekijk de volgende reactieschema s: 1 Mg(s) + O(g) MgO(s) 2 Ca,C,O(s) Ca,O(s) + C,O(g) 3 H,O(l) H(g) + O(g) 4 H,O(l) H,O(g) + O(g) 5 H(g) + O(g) H,O(l) a Welke reactieschema s zijn van verbrandingen? b Welke reactieschema s zijn van een ontleding? 8 Bij de volledige verbranding van aardgas ontstaan stikstofoxiden. a Geef de namen van de andere reactieproducten die bij de volledige verbranding van aardgas ontstaan. b Wat kan door stikstofoxiden ontstaan? 9 In de figuur is een van de reacties die in een autokatalysator optreedt schematisch weergegeven. Gassen voor de verbranding koolstofmonooxide stikstofoxide gassen na de verbranding koolstofdioxide stikstof Geef het reactieschema dat in de figuur schematisch is weergegeven in woorden en in symbolen.

Antwoorden 1 De ontbrandingstemperatuur van alcohol is hoger dan 78ºC, want bij 78ºC vat de alcohol nog geen vlam. De ontbrandingstemperatuur van alcohol is lager dan 400ºC. Bij 400ºC brandt de alcohol. 2 Beide beweringen zijn juist. 3 a De kaars gaat feller branden. De extra zuurstof versterkt de verbranding. b Het gas ontbrandt niet. Zuurstof is nodig voor de verbranding, maar zuurstof zelf is niet brandbaar. 4 Vooral stikstof, waterdamp en koolstofdioxide. Stikstof zit in de lucht en verbrandt niet. Waterdamp en koolstofdioxide ontstaan bij de verbranding van kaarsvet. Kaarsvet is een verbinding van C en H. 5 Benzine drijft op water. Je kunt daardoor de benzine niet afsluiten van de lucht. De benzine blijft dan branden. 6 Blauw kopersulfaat verandert niet van kleur; wordt bijvoorbeeld niet wit. Dus daarbij treedt geen reactie op. Het heldere kalkwater wordt door de koolstofdioxide in de adem wit en troebel. Bij het kalkwater treedt wel een verandering op. Bij het blazen van uitgeademde lucht door kalkwater treedt in het kalkwater een reactie op. 7 a De reactieschema s 1 en 5 zijn van verbrandingen. Een verbranding is een reactie met zuurstof. b De reactieschema s 2, 3 en 4 zijn van ontledingen. Uit één stof ontstaan meerdere stoffen. 8 a Koolstofdioxide en water(damp). Het hoofdbestanddeel van aardgas is methaan. Methaan heeft de kommaformule C,H(g). Bij de volledige verbranding van C,H(g) ontstaan C,O(g) = koolstofdioxide en H,O(l) = water(damp). b Door stikstofoxiden kan zure regen ontstaan. 9 Het reactieschema in woorden is: koolstofmonooxide + stikstofoxide koolstofdioxide + stikstof Het reactieschema in symbolen is: C,O(g) + N,O(g) C,O(g) + N(g)