1. Inleiding. 2. Overzicht ontvangen brieven



Vergelijkbare documenten
De inspraakprocedure vond plaats in Brussel en Oostende tussen 19 oktober en 18 november 2001.

Overzicht ontvangen brieven. In het totaal werden 26 brieven ontvangen. Tabel 1 geeft een overzicht van de sectoren die antwoorden.

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden?

Frisse Zeewind VISIE VAN DE NATUUR- EN MILIEUORGANISATIES OP DE ONTWIKKELING VAN WINDTURBINEPARKEN OFFSHORE

Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen

Mogelijkheden van windenergie op bedrijventerreinen

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

aan de Staatssecretaris van de Noordzee

(A) april 2019

Het Belgische luchttoezicht boven de Noordzee

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Impact windenergie op Noordzeemilieu: kansen & bedreigingen

Advies van het Bestuur aan de minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu. betreffende:

Advies. Brussel, 27 juni VHC_ADV_ _Scheepvaartbegeleiding_en_MRCC. Vlaamse Havencommissie Wetstraat 34-36, 1040 Brussel

Introductie windenergiesector

ADVIES COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

Datum 1 september 2017 Betreft Wet natuurbescherming; vergunning; baggeren Kanaal van Gent naar Terneuzen en verspreiden bagger in Westerschelde

BIJLAGE 13 VERWERKING ADVIES COMMISSIE VOOR DE M.E.R.

Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris voor de Noordzee

Hierbij dienen de volgende organisaties een zienswijze in betreffende de beoogde locatie no.45 in de Balij.

Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu

Productie van tweekleppige weekdieren door middel van hangstructuren in 4 bepaalde zones in de zeegebieden onder rechtsbevoegdheid van België

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven

Quickscan Haalbaarheidsstudie windparken binnen 12-mijlszone

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

Wetgeving en beleid op weg naar een volwaardige bescherming van het erfgoed op zee? Knelpunten en opportuniteiten


MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

1. opvaart over Drempel van Hansweert 2. afvaart door het Zuidergat 3. stilliggen nabij het sproeiponton 4. afvaart langs Schaar van Waarde.

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur. Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman

Advies van het Bestuur

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Noordzeedagen. Kennis Beleid Beheer Wind op Zee

Bijlage 3: Acties tot uitvoering van het marien ruimtelijk plan

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Bijlag. Marien Ruimtelijk Plan Bijlagen Bijlage 3

BEVRAGING LEDEN FMC MARIEN RUIMTELIJK PLAN

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

ADVIES. 22 november 2012

Een race for space op zee Mariene Ruimtelijke Planning in de Belgische Zeegebieden

Aanbeveling. Over het wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2009/18/EG betreffende het onderzoek naar zeescheepvaartongevallen

Beleidsplannen van het gericht marien reservaat Baai van Heist.

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Windmolens aan de kust

Het Energieatol Energieopslag in de Noordzee

WILFRIED VANDAELE Wenduine, 23 februari tot laagwaterlijn: Vlaanderen -dieper in zee: België. Nu: tegen 100-jarige stormen

VR DOC.0160/1

VR DOC.0432/1

ADVIES VOORKEURSBESLUIT KLEIN RUSLAND

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT

De Ronde Venen klimaatneutraal vanaf 2040 uitkomsten van de enquête

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Spiekbriefje Frisse Wind

VAREND ERFGOED IN VLAANDEREN VLAADEREN. onroerenderfgoed.be

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsbosbeheer & Windenergie

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Voorstelling windproject KORTEMARK 5 april 2017

Juridische en ruimtelijke aspecten

899824/ Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Groetpolder

Windturbines en vogels: een obstakel?

Denk op tijd aan m.e.r.

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

Briefadvies. Complex Project Tussennota Complex Project Havengebied Antwerpen. Brussel, 24 juli 2018

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS ADVIES. over

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Planning Milieu-effectstudie Windenergie Eemshaven-West

5925 AH Venlo-Blerick

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 20 SEPTEMBER 2001

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (zuid)

De haven van Oostende, energie haven

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

GEDEELTELIJKE WIJZIGING VAN HET GBP GGB 15 HEIZEL ONTWERP LASTENBOEK BETREFFENDE DE UITWERKING VAN EEN AANVULLING VOOR HET MILIEUEFFECTENRAPPORT

Vogels en Vleermuizen

EINDBESLISSING (B) CDC-1464

Kleine windturbines. Presentatie Kontich. Donderdag 13 november Van 13u30 tot 17 uur. Filip Arnou Green Energy Consult

Varen op zee is niet gevaarlijk, zolang je maar beseft dat het gevaarlijk is.

Windenergie op zee. Anita Nijboer

Tegen tenzij : de argumenten?

Energie Rijk. Lesmap Leerlingen

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Aardgaswinning in blok L5 B van het Nederlandse deel van het continentaal plat in de Noordzee

Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (Zuid)

Provincie Vlaams Brabant

Beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Transcriptie:

Overzicht van de bezwaarschriften ontvangen naar aanleiding van de openbare consultatie in België en Nederland voor het project van de n.v. Fina-Eolia: windmolenpark ten Noorden van de Vlakte van de Raan. 1. Inleiding De n.v. Fina-Eolia diende 6 februari 2003 een aanvraag tot vergunning en machtiging voor de bouw van een windmolenpark ten Noorden van de Vlakte van de Raan in bij de toenmalige Minister van Leefmilieu. De BMM startte de milieuvergunningsprocedure. Conform artikel 19 en 20 van het koninklijk besluit van 20 december 2000 houdende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België werd in België en Nederland een openbare consultatie georganiseerd. Tijdens de openbare consultatie waren de milieuvergunningsaanvraag en het milieu-effectenrapport (MER) opgemaakt door de aanvrager consulteerbaar. Om daadwerkelijk tot stand te kunnen komen, vereist een project zowel een milieuvergunning als een domeinconcessie. Eind juni 2003 weigerde de toenmalige Staatssecretaris voor Energie de domeinconcessie aan de n.v. Fina-Eolia. Ten gevolge van deze weigering besloot de n.v. Fina-Eolia op 27 juni 2003 haar milieuvergunningsaanvraag in te trekken. De milieuvergunningsprocedure werd stopgezet. Op dat ogenblijk was de openbare consultatie in België reeds beëindigd en had de BMM 15 bezwaarschriften ontvangen. De periode om bezwaarschriften vanuit Nederland in te dienen was daarentegen nog niet afgelopen en de BMM ontving slechts één brief. Hoewel dit aantal niet representatief is, werd de inhoud van deze brief alleszins opgenomen in dit document. 2. Overzicht ontvangen brieven In totaal werden dus 16 brieven ontvangen. Zoals vermeld was één daarvan afkomstig uit Nederland. Tabel 1 geeft een overzicht van de sectoren die bezwaren indienden. Tabel 1 Overzicht van de sectoren die bezwaren indienden België sector particulier 3 NGO 4 officiële instantie 7 politieke partij 1 Nederland NGO 1 aantal brieven 1

Dit document vat de belangrijkste argumenten (milieu en niet-milieu), aangehaald in de ontvangen bezwaarschriften, samen. Gemakkelijkheidshalve werden de argumenten gegroepeerd in de volgende categorieën: 1. Wetgevende en beleidsmatige aspecten 2. Hydrodynamica en sedimentologie 3. Geluid en trillingen 4. Avifauna 5. Zeezoogdieren 6. Benthos, vissen en biodiversiteit 7. Risico s en gevolgen van mogelijke rampen 8. Landschap en locatie 9. Ruimtelijk beleid 10. Materiële goederen en menselijke activiteiten 11. Economische aspecten 12. Energetische aspecten 13. Overige argumenten Er wordt opgemerkt dat dit document enkel een weergave is van de argumenten zoals ingediend door de bezwaarhebbenden als reactie op het aanvraagdossier en het MER, zoals ingediend door de aanvrager. De BMM spreekt zich hierbij niet uit over de relevantie en/of de juistheid van de argumenten. 2.1. Wetgevende en beleidsmatige aspecten Verschillende bezwaarhebbenden stellen dat de voorzorgs-, preventie- en herstelprincipes van de MMM-wet geschonden worden daar het MER-rapport nog vele onzekerheden en onbekenden bevat, o.a. betreffende effecten van substraatwijziging, geluid, onderwatertrillingen, lichtflikkering, magnetische velden, effecten op trekvogels, scheepvaartongevallen... Zij vinden dat de onbekende aspecten onderzocht moeten worden vóóraleer de bouw van het park aanvangt en dat windmolens geleidelijk dienen te worden geplaatst om de effecten, o.a. op de zeevogels, beter te kunnen evalueren. Vier bezwaarhebbenden wijzen erop dat het onderhavige project niet in lijn is met de Langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium. Dit document stelt dat ingrepen die de natuurlijke morfologie van het estuarium en het mondingsgebied aantasten niet kunnen. De bezwaarhebbenden vinden dat, ook al is de visie afgesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap en Nederland, de federale overheid haar verantwoordelijkheid moet opnemen. Tegenover Nederland moet aangetoond worden dat het park de natuurwaarden en de dynamiek van de Vlakte van de Raan en de morfologie van het Scheldemondingsgebied niet negatief beïnvloedt. Eén officiële instantie stipt aan dat de ontwikkelingen in het kader van de Langetermijnvisie voor het Scheldeestuarium van bijzonder belang zijn aangezien de verdere verdieping van de Schelde in de context van deze visie wordt bestudeerd. Drie officiële instanties wijzen op de schorsing van de vergunning en machtiging van het park van Electrabel-Jan De Nul door de Raad van State. Zij menen dat een nieuw project niet goedgekeurd kan worden terwijl een ander werd geschorst. Volgens zeven bezwaarhebbenden hypothekeert het bouwen van windmolenparken vóóraleer 2

mariene beschermde gebieden aangeduid worden, de afbakening van deze gebieden. De inplanting van het park op de Vlakte van de Raan is volgens vier van hen strijdig met het voorstel om dit gebied een beschermd statuut te geven, conform de vogel en/of habitatrichtlijn. Eén NGO wijst erop dat de hele Vlaamse kust is aangeduid als important bird area door Birdlife International. Een andere NGO vindt dat het MER-rapport de wederzijdse impact van het project Electrabel-Jan De Nul en het project Fina-Eolia amper bespreekt. Twee bezwaarhebbenden zijn van mening dat een coördinatie met andere windmolenparken in zijn geheel ontbreekt en er geen enkel voorafgaand overleg plaatsvond met de ter zake bevoegde overheden en belanghebbende instanties. Zij duiden ook op een ontbrekende strategische milieu-effectenbeoordeling voor windturbineparken op het Belgisch continentaal plat. Deze twee bezwaarhebbenden vinden dat België zou moeten aansluiten bij het Nederlandse near-shore proefproject en dat de ervaring en gevolgen van de mitigerende maatregelen van dat proefproject ook moeten bijdragen tot de ontwikkeling van Belgische parken. Eén NGO vraagt de bevolking meer te raadplegen. 2.2. Hydrodynamica en sedimentologie Twee NGO s en een officiële instantie vinden de invloed van het park op de stromingen, de geomorfologie en het evolutiepatroon van de zone onduidelijk. Vier bezwaarhebbenden duiden op de wijziging en de verstoring van de zeebodemstructuur, wat tot grote schade aan de mariene fauna en flora kan leiden. Twee bezwaarhebbenden zouden een studie, die de gekozen afbraakmethode evalueert en rechtvaardigt, op prijs stellen. Eén officiële instantie vraagt zich af of de literatuur omtrent dit onderwerp voldoende is en vraagt om meetcampagnes op te starten, o.a. om de erosie en de beschermingsmaatregelen te beoordelen. 2.3. Geluid en trillingen Drie bezwaarhebbenden merken op dat de impact van geluid en onderwatertrillingen afkomstig van het park ongekend is. Eén officiële instantie stelt dat geluidshinder vanuit de windparken in geen enkele omstandigheid merkbaar mag zijn aan de kust. Een andere officiële instantie verwacht geen geluidshinder, maar vraagt de overheid alleszins te waken over de geluidsemissie. 2.4. Avifauna Drie NGO s en één particulier wijzen erop dat vogels zullen sterven of bedreigd worden. Vier bezwaarhebbenden stellen zich vragen bij sommige voorgestelde milderende maatregelen, o.a. het stopzetten van de turbines bij slechte zichtbaarheid, de effecten op zeevogels van passieve visserij of de effecten van de beschermde nestelgebieden die voorgesteld werden als maatregel ter compensatie van het verloren foerageergebied voor sternen. Drie NGO s menen dat er onvoldoende informatie aanwezig is inzake het gedrag van de vogels, zowel overdag als s nachts, o.a. omtrent hun reacties op onverwachte constructies, korte afstandsverplaatsingen, vlieghoogte, effecten van verlichting, elektromagnetische velden... Twee NGO s melden dat het park zich bevindt in een belangrijk overwinteringsgebied en in de herfsttrekbaan van vele vogels. Eén van hen stelt eveneens dat de Vlakte van de Raan een belangrijk foerageergebied voor sternen is. Zij menen dat overwinterende vogels zullen lijden onder het park en dat het park ook tijdens de trek slachtoffers zal maken t.g.v. aanvaring met de 3

wieken. Een NGO verwijst naar de Langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium waarin de zone internationaal erkend wordt vanwege het belang als foerageer- en rustgebied. Deze NGO stelt dat internationaal erkende vogelsoorten dreigen te botsen met de rotoren of het gebied zullen mijden. 2.5. Zeezoogdieren Twee NGO s wijzen op een aantal ongekende effecten van het park. Een andere NGO meent dat een voorgestelde mitigerende maatregel voor het verlies van visgrond, zijnde passieve visserij, dodelijke gevolgen heeft voor de zeezoogdieren. 2.6. Benthos, vissen en biodiversiteit Zes bezwaarhebbenden wijzen op het belang van de zone voor vissen en bodemorganismen: het gebied vormt o.a. een belangrijke kweek-, paai- en kraamplaats. Eén NGO stelt dat het wijzigen van de bodemstructuur het benthos en de vissoorten zal beïnvloeden en duidt op het niet gekend zijn van een aantal effecten van het park, zoals onderwatertrillingen, elektromagnetische velden, een verandering van de bodemstructuur en stroming. Deze bezwaarhebbende stelt eveneens dat men niet zomaar kan stellen dat de biodiversiteit in het park zal verhogen en beweert dat windmolenparken de visbestanden bedreigen en de visserijdruk in resterende gebieden waar gevist mag worden verhogen t.g.v. het afsluiten van het projectgebied voor visserij. De NGO meent dat de bouwactiviteiten de zeedieren verstoren en dat het niet geweten is of deze nog zullen terugkeren naar de zone; bovendien is elk biotoopverlies onomkeerbaar. Twee NGO s zijn van mening dat het beschouwen van een kunstmatig hard substraat als een winsituatie dubieus is. Zij stellen dat de zone van nature enkel geschikt is voor zachtsubstraatbewoners. Eén officiële instantie vindt dat bij de locatiekeuze weinig rekening werd gehouden met het visserijaspect. Zij meent dat het verlies aan visgrond beperkt werd ingeschat. 2.7. Risico s en gevolgen van mogelijke rampen Negen bezwaarhebbenden menen dat de aanwezigheid van windmolenparken op zee de ongevallenkans verhoogt, terwijl het projectgebied zich reeds nabij druk bevaren scheepsroutes bevindt. Eén NGO en een officiële instantie vinden dat er rekening moet gehouden worden met een toenemende tonnenmaat van schepen, een stijgend wereldzeetransport, een verhoogd gebruik van de vaarroute via Westpit, de uitbreiding van de Belgische havens en van de kustvaart. Eén bezwaarhebbende duidt op de extra scheepsbewegingen tijdens de bouwfase en onderhoudswerkzaamheden, van zowel het park van Electrabel-Jan De Nul als van onderhavig project. Er wordt door één NGO specifiek gewezen op het verhoogde risico voor de recreatievaart. Vier bezwaarhebbenden vragen expliciet dat het veiligheidsaspect diepgaander geanalyseerd wordt. Een aantal bezwaarhebbenden vinden dat het MER-rapport onvoldoende is en/of de effecten minimaliseert. Twee van hen eisen de betrokkenheid van en de samenwerking met de bevoegde Vlaamse instanties o.a. voor de opmaak van een gezamenlijk operationeel interventieplan. Een NGO en een officiële instantie stellen zich vragen over de efficiëntie van de voorgestelde mitigerende maatregel om drijvende olieversperringen aan te wenden. Een andere officiële instantie geeft in zijn brief aanbevelingen om de veiligheid van de scheepvaart 4

te garanderen. Zo wordt bv. een veiligheidszone van 500 m, een passende vaarwegmarkering, de markering van de bouwwerf en van de turbines volgens de IALA-richtlijnen, informatie omtrent de werken in berichten aan zeevarenden, de zorg dat het scheepvaartverkeer niet gehinderd wordt tijdens de bouwfase... aangeraden. Deze instantie stelt dat een verbetering van de nautische dienstverlening van de scheepvaart naar de havens, ter garantie van hun economische groei, niet doorkruist mag worden door de scheepvaartrisico s t.g.v. het windmolenpark. Een officiële instantie vindt een veiligheidszone van 500 m niet voldoende om een aanvaring van een op hol geslagen schip met een turbine te vermijden. Eén particulier meent eveneens dat een in het park geblokkeerd schip onmogelijk weggesleept kan worden: een station sleepboot lijkt hem onontbeerlijk. Volgens een officiële instantie zal het park de radarwaarnemingen van de scheepvaart in de vaargeul Westpit verstoren. Een andere officiële instantie vraagt dat de mogelijke invloed op radarapparatuur aan boord van schepen nagegaan wordt. 2.8. Landschap, locatie Zes bezwaarhebbenden stellen dat windmolenparken visuele hinder veroorzaken. In de ontvangen brieven komen uitdrukkingen zoals aantasting van de zeelijn, claimen van beschikbare ruimten op zee, de horizon dient van onnatuurlijke objecten gevrijwaard te blijven, meermaals voor. Eén officiële instantie verwijst naar het arrest van de Raad van State, die met reden van visuele hinder de vergunning (en machtiging) van Electrabel-Jan De Nul voor de inplanting van turbines op de Vlakte van de Raan heeft geschorst. Eén NGO wijst erop dat net de ongerepte en natuurlijke ruimte van de Noordzee een zeer belangrijke reden is voor de recreatievaarder om haar als vaargebied te kiezen. Drie bewaarhebbenden zouden het op prijs stellen om de 12-mijlszone te vrijwaren van storende elementen. Eén NGO meent dat cumulatieve effecten met het project van Electrabel-Jan De Nul niet in rekening werden gebracht en dat fotosimulaties bedriegen. Een officiële instantie vraagt de uitvoering van een belevingsonderzoek. 2.9. Ruimtelijk beleid Zeven bezwaarhebbenden vragen de ontwikkeling van ruimtelijke ordenings- en structuurplannen voor de Noordzee, teneinde te komen tot een zeebeleid. Twee officiële instantie betreuren dat een strategische milieueffectenrapportering niet werd uitgevoerd voor windturbineparken op het Belgisch Continentaal Plat. Drie bezwaarhebbenden vrezen een verkaveling van het mariene milieu en een industrialisering van de zee t.g.v. de parken en andere economische activiteiten. Eén particulier en de politieke partij zouden een Europese oplossing omtrent mogelijke inplantingsplaatsen op prijs stellen. Een idee zou zijn om één gemeenschappelijke plaats in de gehele Noordzee te zoeken. Een andere NGO vraagt een samenwerking tussen de kuststaten van de Noordzee om een maximaal toelaatbaar ruimtebeslag voor obstakels te bepalen. De politieke partij stelt dat men niet zomaar op zee kan doen wat men op land niet wil. 2.10. Materiële goederen en menselijke activiteiten Twee NGO s vrezen dat andere economische activiteiten zullen volgen in het zog van de windmolenparken. Eén officiële instantie meent dat de turbines het huidige samengaan van 5

activiteiten op zee kunnen verstoren. Negen bezwaarhebbenden stellen dat de visserijsector financiële schade zal ondervinden doordat het windmolenpark visrijke gebieden inpalmt. Eén bezwaarhebbende wijst erop dat het verlies aan visgronden niet gecompenseerd wordt, een andere stelt dat alternatieven dit verlies niet kunnen compenseren. Eén officiële instantie merkt op dat het MER-rapport het Besluit van 13 december 2002 van de Vlaamse regering niet vermeldt. Dit besluit doet sommige Belgische en Nederlandse schepen uitwijken naar visserijgebieden buiten de 3-mijlszone, zoals de Vlakte van de Raan, waar de visserijdruk alsdusdanig verhoogt. Eén andere officiële instantie vreest schade aan het kusttoerisme, daar zijn eerste troef, zijnde de vrije horizon, vernietigd wordt. De bezwaarhebbende meent dat de toerist niet met een zicht op industriële activiteiten of windmolens geconfronteerd wil worden. 2.11. Energetische aspecten Drie bezwaarhebbenden stellen zich vragen bij de Kyoto-doelstellingen en de mate waarin windenergie kan bijdragen tot het behalen ervan. Eén NGO noemt de bijdrage van het park tot het verminderen van energieopwekking door verbranding van fossiele brandstoffen zeer gering. Drie NGO s benadrukken dat, in het kader van rationeel energiegebruik, windmolens niet als een extra, doch als een volwaardig alternatief beschouwd moeten worden. Rationeel energiegebruik wordt echter niet gestimuleerd door het plaatsen van parken die ver verwijderd staan van de bevolking. Windmolens moeten in de nabijheid van de gebruiker staan; molens ver in zee geven een vals idee dat windenergie naar de toekomst toe een onuitputtelijke energiebron bij uitstek vormt. De geplande uitstap uit kernenergie wordt door twee particulieren bekritiseerd. Drie bezwaarhebbenden zijn van mening dat, vooraleer windmolens in zee geplaatst kunnen worden, alle mogelijkheden van energiebesparing en productie op land nagegaan en gebruikt moeten worden. Eén particulier beweert dat windenergie voor een instabiliteitsrisico en een overbelasting van het elektriciteitsnet zal zorgen. Twee NGO s vragen de bevolking nauwer te betrekken bij windmolenprojecten en ze juist in te lichten over de bijdrage van wind als energiebron. 2.12. Economische aspecten Eén particulier meent dat windenergie economisch onverantwoord is. Een andere stelt dat de gebruiker windenergie duurder zal betalen daar een geliberaliseerde Europese markt de subventioneringsmechanismen voor windmolens t.o.v. conventionele energiebronnen niet zal kunnen blijven toestaan. Een officiële instantie vindt dat een evaluatie per project van het economisch verlies voor de kustvisserij het economische belang minimaliseert. 2.13. Overige argumenten Eén NGO vraagt de overheid financiële en organisatorische zekerheden op te nemen in de mogelijke vergunning teneinde de ontmanteling van het park te verzekeren. Een officiële instantie wijst erop dat de aanlandingsplannen ook bij de Vlaamse overheid ter goedkeuring moeten worden ingediend. 6