De Brabantse Wal Verbelgd, niet verbolgen Mattemburgh 14 1. Mattemburgh 2. Lindonk 3. Groot Molenbeek 4. Lievensberg 5. Bieduinenhof 6. Zoomland 7. Boslust 8. Wouwsche Plantage 9. Groote Meer 10. Putsche Moer 11. Moretusbossen 12. Buitenlust 13. Dassenberg land g o e d s t i c h t i n g is in deze regio van vroege datum en komt voort uit de ontginningsactiviteit van de plaatselijk heren, de markiezen van Bergen op Zoom. Op de grote oppervlaktes woeste grond die onder hen vielen, startten zij plaatselijk met drooglegging van moeras en bebossing van heide en stuifzand. We danken er de oudste Brabantse boswachterij, de Wouwsche Plantage, aan, die startte in 1504. Maar zoals bekend verging het de heren en hun rechten slecht in de Franse Tijd (1795-1813). Ze werden hen afgenomen onder het mom van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Na de val van Napoleon en de installering van ons eigen staatsbestel bleven veel Franse verworvenheden gehandhaafd. Wat voorheen van de heer was, bleef voortaan van ons allen, de staat, Domeinen. Die mocht daar, in aller (?) 13 12 6 4 7 3 1 8 2 9 5 11 10
br aban ts e w al 15
belang, mee doen wat haar goed leek. De door de staat opgeëiste woeste, en dus onrendabele grond werd verkocht aan vermogende particulieren. Dit leverde aan beide kanten blije gezichten op, bij de nieuwe eigenaars omdat de prijs voor een appel en ei was, aan de kant van de staat omdat men er vanaf was en er nog wat voor terug kreeg ook. En de (voormalige) markiezen? Die zullen wel hebben zitten kniezen, maar hun tijd(perk) was nu eenmaal voorbij. Omdat er in deze hoek van Brabant zoveel woeste grond in de aanbieding gedaan kon worden, ontstonden er onder regie van nieuwe rijken uitgestrekte landgoederen. Opvallend is dat 11 van de 13 werden gesticht door, of op een gegeven moment in handen kwamen van, Belgen. In het geval van Mattemburgh waren de stichters nog Brabantse notabelen / bestuurders, maar een generatie later al was de familie verbelgd. Wouwsche Plantage en Groote Meer vielen in handen van puissant rijke Antwerpenaren. De bloei van de Antwerpse haven in de negentiende eeuw kende geen grenzen, kennelijk ook niet in letterlijke zin. Dat zoveel grond op Nederlands grondgebied in Belgische handen kon vallen is mede opmerkelijk, omdat beide landen nog maar kort tevoren in staat van oorlog met elkaar verkeerden (1830-39). In deze hoek van Brabant was de strijdbijl kennelijk al snel begraven; of heeft nooit zoveel animositeit tegenover elkaar bestaan. Dat geldt nog steeds. Wie de regio een beetje kent, zal direct beamen dat inwoners van dorpen als Ossendrecht en Hoogerheide qua leefstijl en mentaliteit hartstikke bels zijn. En ook de stad Bergen op Zoom heeft een weinig Nederlands karakter. De landschappelijke uitgangssituatie moet al mooi zijn om een landgoed te stichten, zo werd in de algemene inleiding gesteld. En inderdaad was dat ook in dit heuvelachtige gebied het geval. Maar het moet gezegd dat de landgoedeigenaren het geaccidenteerde karakter nog hebben geaccentueerd. Er werden letterlijk fantastische ruimtes ingericht en de eigenaren waren niet onwillig om daar anderen van te laten meegenieten. In de Gids voor Bergen op Zoom en omstreken wordt aldus de loftrompet gestoken over de Wouwsche
Plantage: Dit is dé groote attractie van Bergen op Zooms toch reeds zoo schoone omstreken. Deze overschoone bezitting bestaat uit mastenbosschen, op heuvelachtig terrein aangelegd. De herberg is geheel in Zwitserschen stijl opgetrokken en maakt, ook door de slinger- en klimplanten aan den gevel, een heerlijk effect. Men kan gerust deze omgeving, in plaats van Wouwsche Plantage, wel Wouwsche Fantasie noemen. Deze schoone streek wordt door niet vele punten in ons land geëvenaard. Het is heuvel op en heuvel af en ofschoon vermoeiend, is dat stijgen en dalen een genot; overal gaat men tot over de enkels in het zachte mos. Alles is wilde natuur, het geheel een Klein Zwitserland. Voor toegang tot de Groote Meer moest bij de veldwachter aan huis verlof worden gevraagd. En een aparte bewaker verschafte toegang tot de Belvédère, een uitkijktoren op het al 37 meter hoge Zwarte Duin. Zoals het een echte gids betaamt dreunde hij op wat je van bovenaf allemaal kon zien. Dat moet heel wat geweest zijn, zonde inderdaad dat de toren later verloren ging: Het uitzicht vanaf de Belvédère, is onbeschrijflijk mooi, vooral bij helder weer. Al de torens van de plaatsen uren in den omtrek zijn zichtbaar, van Antwerpen af tot Breda toe. De scheepvaart op Ooster- en Westerschelde; dorpen, overal verspreid; bosschen en heidevelden, doen u alle een panorama genieten van ongekende grootschheid en schoonheid. Onder u is het Groote Meer, een uitgestrekte waterplas, ter grootte van de stad Bergen op Zoom. Het is wel duidelijk dat de Belgen de Brabantse Wal hebben verzwitserd, de omgeving van Bergen op Zoom een nog buitenlandser karakter gaven. Wordt Zuid Limburg wel eens gezien als ons (Nederlandse) eigen kleine buitenlandje, hetzelfde kan gezegd worden van de Wal voor Brabant. 17