MEDEDELING AAN DE LEDEN



Vergelijkbare documenten
Privacyverklaring en Kennisgeving

Persoonsgegevens Alle gegevens die informatie kunnen verschaffen over een identificeerbare natuurlijke persoon.

PRIVACYREGLEMENT Network Netherlands B.V. Versie: juni 2018

REGLEMENT BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS. Wageningen University & Research. I Algemene bepalingen II Verwerking van persoonsgegevens...

8.50 Privacyreglement

Privacyreglement. Voorwoord Privacybepalingen Begripsbepalingen Toepassingsgebied... 3

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

GEDRAGSCODE VERWERKING PERSOONGSGEGEVENS STICHTING EDUROUTE mei 2007 GEDRAGSCODE VERWERKING PERSOONSGEGEVENS STICHTING EDUROUTE

PRIVACYREGLEMENT Springkussenverhuur Nederland

Privacyreglement Medewerkers Welzijn Stede Broec

Impuls Kindercampus PRIVACYREGLEMENT

AVG Algemeen PRIVACYREGLEMENT

HET PLEIN Procedure rechten Betrokkene

Goedgekeurd op 23 april Beleid inzake gegevensbescherming en privacy

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Privacyreglement Spoor 3 BV. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder:

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Privacyreglement Cliënten Ons Tweede Thuis. Vastgesteld September 2015 (met tekstuele wijzigingen AVG 25 mei 2018)

Privacyreglement Bureau Beckers

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Privacy reglement. Birtick Zorg & Welzijn

Privacyreglement Esma dienstverlening (februari 2018)

: Privacyreglement Datum : 14 mei 2018 Versienummer : V1.0

Privacyreglement Magspirit

MEDEDELING AAN DE LEDEN

PRIVACYVERKLARING Persoonlijke informatie

Privacyreglement. Stichting Rapucation Postbus NL Amsterdam

Rubriek Onderwerp Nummer Datum document KWALITEIT - BELEID Privacybeleid

KLACHTEN- EN PRIVACYREGLEMENT NEW TARGET VISION BV (met betrekking tot verwerking persoonsgegevens)

c) persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

PRIVACYBELEID BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS

Privacyverklaring. 1. Begripsbepalingen. Privacyreglement Dapper Kindercoaching

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Protocol bescherming persoonsgegevens van de Alvleeskliervereniging Nederland

Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.)

PRIVACYREGLEMENT ANG Versie 1.0 Özlem Sahin & Tinka Versteeg. ANG, Montfoort, 01 oktober 2017 Kenmerk: ANG HRM

Gastouderbureau Alles Kids Zoetermeer Privacyreglement

Privacyreglement van Stichting 070Watt;

Privacyreglement. AM Advies & Begeleiding. Mei 2018

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Privacyreglement Auto huren op Curacao

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

a) Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Privacyreglement versie 1.2, d.d

Cursus privacyrecht Jeroen Naves 7 september 2017

10/01/2012 ESMA/2011/188

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Privacyreglement. verwerking persoonsgegevens. ROC Nijmegen

Wettelijke bepalingen overeenkomstig de Algemene Verordening Gegevensbescherming

Privacyreglement Trevianum Scholengroep

Gelet op de adviesaanvraag van de heer André Antoine, voorzitter van het Waals Parlement, ontvangen op 4 april 2019;

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

1.1 persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerd of identificeerbaar persoon.

de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens; persoonsgegeven: elk gegeven over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke

Dit document behoort toe aan; Fysiotherapie Bennie de Jonge Schoorstraat JW Klazienaveen Hierna te noemen: de organisatie

Inleiding, toelichting Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsbepalingen Artikel 2: Reikwijdte Artikel 3: Doel...

Privacyreglement. WerkPro privacyreglement pagina: 1 van 5 Versiedatum: Eigenaar: Bedrijfsjurist

Privacyreglement. Artikel 1. Bereik

verantwoordelijke: de Algemeen directeur/bestuurder van het CVD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Privacyreglement t.b.v. de verwerking van persoonsgegevens door Caprisma (Capacity Risk Management BV)

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Informatie over gegevensbescherming

KV Springfield Privacyverklaring

Privacy Reglement CCN

PROCEDURE INZAGE- EN CORRECTIERECHT FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE

MEDEDELING AAN DE LEDEN

PRIVACYREGLEMENT T.B.V. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR FUNDEON

Algemene begrippen AVG

PRIVACYREGLEMENT STICHTING KINDEROPVANG SWALMEN

EXQUISE NEXT GENERATION

Privacyreglement verwerking cliëntgegevens voor: HorecaMonitor

Privacy reglement. Inleiding

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Reglement bescherming persoonsgegevens Lefier StadGroningen

Verwerkersovereenkomst ARVODI-2016 Contractnummer:

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MODEL Verwerkersovereenkomst voor de R.-K. parochies van de R.-K. Kerkprovincie in Nederland.

Persoonsgegeven: Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Gelet op de adviesaanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 21 juni 2018;

Autisme Spiegel, Marijkelaan 2, 3851 RN Ermelo, adres:

REGLEMENT BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS

PRIVACY REGLEMENT

PRIVACYBELEID. De vzw No Limit team Zwevegem is verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens.

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Burgemeester en wethouders van de gemeente Teylingen; gelet op het bepaalde in de Wet bescherming persoonsgegevens; besluiten:

Privacyreglement KOM Kinderopvang

Privacyreglement Reglement voor de verwerking persoonsgegevens van Joost Heijmans Administratiekantoor

MEDEDELING AAN DE LEDEN

PRIVACYREGLEMENT NKA

1.1 Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Modelprivacyreglement Stichting vmbo Dienstverlening en Producten

Privacy Verklaring VVV Zuid-Limburg / Ticketshop Limburg

In dit reglement wordt in aansluiting bij en in aanvulling op de Wet bescherming persoonsgegevens (Staatsblad 2000, 302) verstaan onder:

Privacyreglement Vakpaspoort SF-BIKUDAK Verwerking (persoons)gegevens SF-BIKUDAK.

Bijlage bij de Deelovereenkomsten inkoopnetwerk Jeugd FoodValley. REGLEMENT Gegevensdeling in het sociale domein JEUGD FOODVALLEY

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 24.6.2010 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1702/2008, ingediend door Christian Goralczyk (Duitse nationaliteit), over schending van de regels voor gegevensbescherming door het incassobureau van de Duitse televisiestations 1. Samenvatting van het verzoekschrift Indiener beweert dat het incassobureau van de Duitse televisiestations (Gebühreneinzugszentrale - GEZ) zich schuldig maakt aan onrechtmatig gebruik van klantgegevens. Indiener verklaart dat de GEZ bij het afsluiten van licentieovereenkomsten overdreven veel persoonsgegevens vraagt en dat deze bij verhuizing direct worden doorgegeven aan incassobureaus in andere deelstaten. Bovendien houdt de GEZ zich niet aan de maximale opslagperiode van persoonsgegevens van 12 maanden en zijn er gevallen bekend waarin klantgegevens zijn verstrekt aan derden. Indiener benadrukt voorts dat burgers die bij de bondsregering klagen over de GEZ, naar hun eigen landdag worden verwezen, wat het moeilijk maakt om klachten in te dienen waarbij meerdere deelstaten zijn betrokken. Indiener meent dat hier sprake is van een overtreding van de bepalingen van de EU inzake de bescherming van persoonsgegevens en verzoekt derhalve het Europees Parlement de zaak te onderzoeken. 2. Ontvankelijkheid Ontvankelijk verklaard op 26 maart 2009. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 202, lid 6, van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 24 juni 2010. Het verzoekschrift Indiener maakt bezwaar tegen de inhoud en de toepassing van het zogenoemde Staatsverdrag betreffende omroepbijdragen (Rundfunkgebührenstaatsvertrag RGebStV) door het centrale incassobureau van de Duitse televisiestations (Gebühreneinzugszentrale GEZ) in Keulen. CM\822346.doc PE443.166v01-00 In verscheidenheid verenigd

Het RGebStV van 1 september 2008 is afgesloten tussen de bondsregering en alle Duitse deelstaten en is de rechtsgrondslag voor het innen van bijdragen bij alle klanten of gebruikers van televisie- of radiodiensten. Deze bijdragen worden gebruikt om de publieke radio- en televisiediensten te financieren. De gebruikers van televisie- en radiotoestellen wordt gevraagd de regionale publieke omroeporganisatie (Landesrundfunkanstalt) van de deelstaat waarin zij wonen, bepaalde gegevens te verstrekken (artikel 3 van het RGebStV), waaronder hun naam, geboortedatum, adres, het type/nummer van het toestel, het gebruik dat van het toestel wordt gemaakt, en eventuele relevante zakelijke activiteiten die worden ontplooid (een lijst van relevante zakelijke activiteiten is opgenomen in artikel 5 en omvat het verhuren van gastenkamers, radio- en televisiedetailhandel, ziekenhuizen en instellingen die diensten bieden aan gehandicapten of kinderen). De regionale omroeporganisaties mogen deze gegevens uitsluitend gebruiken voor het innen van de bijdragen in het kader van het hun verleende mandaat. Wanneer deze gegevens langs elektronische weg worden opgeslagen, moet de gebruiker in kennis worden gesteld van deze opslag overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van de betreffende deelstaat. Indien een regionale omroeporganisatie concrete aanwijzingen (tatsächliche Anhaltspunkte) heeft die doen vermoeden dat iemand een relevant toestel bezit, maar dit feit niet aan de omroeporganisatie heeft gemeld, is laatstgenoemde bevoegd inlichtingen in te winnen bij de lokale autoriteiten waar inwoners hun verblijfplaats dienen te registreren (Meldebehörden bevolkingsbureau). Regionale omroeporganisaties mogen dit uitsluitend doen om te verifiëren dat de gebruiker verplicht is de bijdragen te betalen, en alleen dan wanneer het niet mogelijk is om de relevante gegevens direct bij de gebruiker te verkrijgen, of als voor het direct verkrijgen van de gegevens een onevenredige inspanning moet worden geleverd (artikel 4, lid 6, van het RGebStV). Artikel 5 van het RGebStV noemt vrijstellingen van de bijdragen, zoals in bepaalde gevallen voor een tweede televisietoestel, voor bepaalde typen zakelijke activiteiten of voor entiteiten en instellingen die diensten aanbieden aan zieken of gehandicapten. Ook natuurlijke personen hebben het recht vrijstelling van de verplichting tot het betalen van bijdragen aan te vragen. De vrijstelling geldt voor personen die een werkloosheidsuitkering ontvangen of een andere financiële ondersteuning van de overheid in verband met bijvoorbeeld een handicap (artikel 6, lid 1, sub 1 t/m sub 11, van het RGebStV). Wanneer het niet duidelijk is of iemand een gebruiker van radio- en televisiediensten is die valt onder het toepassingsgebied van het RGebStV, zijn de regionale omroeporganisaties van de deelstaten bevoegd gegevens te verzamelen bij niet-publieke organen, zonder dat de gebruiker hiervan weet heeft, teneinde de status van de gebruiker te verifiëren. Er mogen alleen gegevens worden verzameld als aan twee voorwaarden is voldaan: (i) de gegevens moeten het mogelijk maken vast te stellen of er sprake is van een verplichting tot het betalen van bijdragen (door een vergelijking (Abgleich) uit te voeren met de gegevens die van alle gebruikers zijn verkregen), en (ii) de gegevens moeten worden beperkt tot de volgende gespecificeerde informatie: informatie over de band van de gebruiker met een specifieke groep personen, beroeps-, branche- of bedrijfsaanduiding, naam, titel, adres en geboortedatum. De gegevens mogen uitsluitend worden verzameld als er geen reden is om te PE443.166v01-00 2/11 CM\822346.doc

concluderen dat de gebruiker er een legitiem belang bij heeft om bezwaar te maken tegen het verzamelen, verwerken of gebruiken van de gegevens. Deze gegevens moeten voorts worden gewist zodra is vastgesteld of de relatie tussen de gebruiker en de organisaties wettig of onwettig is, en in elk geval niet later dan 12 maanden nadat zij zijn verkregen (artikel 8, lid 4, van het RGebStV). Indiener doet de volgende beweringen: - Burgers die in Duitsland wonen, hebben niet de mogelijkheid bezwaar te maken tegen het verzamelen van hun gegevens. Burgers die een klacht wensen in te dienen tegen het verzamelen van gegevens, kunnen deze klacht niet indienen bij de federale overheid, want die beweert dat zij volgens het RGebStV niet verantwoordelijk is. Tegelijkertijd kunnen klagers zich evenmin tot de GEZ wenden, want de GEZ verzamelt geen gegevens uit eigen bevoegdheid, maar doet dit namens en in overeenstemming met het mandaat van de respectieve regionale omroeporganisaties (Landesrundfunkanstalten). Klachten en verzoekschriften moeten in plaats daarvan worden ingediend bij de toepasselijke regionale omroeporganisaties (naar gelang van de woonplaats van de klager) en moeten worden gericht tot alle bevoegde landdagen van de deelstaten. Hierdoor wordt een publieke instelling het recht gegeven persoonlijke gegevens te verzamelen zonder dat zij wordt onderworpen aan enige directe controle of een klachtenmechanisme. - Het recht van de omroeporganisaties om gegevens te verzamelen bij het bevolkingsregister is niet precies omschreven. Zelfs in gevallen waarin er concrete aanwijzingen zijn die doen vermoeden dat personen hun televisietoestel niet aan de autoriteiten hebben opgegeven, krijgt de GEZ zeer veel ruimte om deze bepalingen naar eigen inzicht te interpreteren. - Er is een tegenstrijdigheid tussen artikel 3 van het RGebStV en artikel 8, lid 4, van het RGebStV: artikel 3 bepaalt dat uitsluitend de regionale omroeporganisatie van de deelstaat waarin de betrokkene woont, het recht heeft om gegevens over de betrokkene te verzamelen binnen het kader van het verleende mandaat. Artikel 8, lid 4, geeft de regionale omroeporganisatie evenwel het recht om gegevens over de gebruiker te verzamelen bij derde partijen, met inbegrip van niet-publieke organen en andere regionale omroeporganisaties in andere deelstaten, in bepaalde situaties zelfs buiten medeweten van de gebruiker. De verschillende soorten gegevens die krachtens artikel 8, lid 4, kunnen worden verzameld, zijn bovendien bovenmatig; er is geen enkele noodzaak om andere gegevens te verzamelen dan de naam, het adres en de geboortedatum van de betrokkene. - De verdediging voor het verzamelen van gegevens krachtens artikel 8, lid 4, van het RgebStV buiten medeweten van de betrokkene, namelijk dat zij uitsluitend worden verzameld wanneer er geen reden is om te concluderen dat de gebruiker een legitiem belang heeft om toestemming voor het verzamelen, verwerken of gebruiken van de gegevens te weigeren, is tegenstrijdig: een betrokkene kan niet aanvoeren dat hij een legitiem belang heeft, als hij er geen weet van heeft dat zijn gegevens worden verzameld. - De bepaling in artikel 8, lid 4, van het RGebStV dat de gegevens moeten worden gewist binnen 12 maanden nadat zij zijn verkregen, is in strijd met de verplichting voor gebruikers die wensen te profiteren van vrijstellingen, om documentatie te verstrekken uit hoofde van CM\822346.doc 3/11 PE443.166v01-00

artikel 6, lid 1, sub 1, punt 3, van het RGebStV. De documentatie die moet worden verstrekt, omvat gedetailleerde gegevens over de betrokkene, alsook over derde partijen. COMMENTAAR VAN DE COMMISSIE a) Richtlijn 95/46/EG 1 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens De richtlijn betreffende gegevensbescherming vormt het juridisch kader voor de verwerking van persoonsgegevens in alle lidstaten. De lidstaten moeten deze richtlijn op nationaal niveau ten uitvoer hebben gelegd. Als de lidstaten deze verplichting tot tenuitvoerlegging niet zijn nagekomen, kunnen burgers eisen dat bepaalde bepalingen van deze richtlijn rechtstreeks worden toegepast. In die zin heeft het Europees Hof van Justitie in zaak C-465/00 2 bepaald dat bepaalde bepalingen, zoals artikel 6, lid 1, sub c, en artikel 7, sub c en sub e, directe rechtsgeldigheid hebben: "[ ] is de tweede vraag erop gericht te vernemen of artikel 6, lid 1, sub c, van richtlijn 95/46, volgens hetwelk persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig moeten zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of waarvoor zij vervolgens worden verwerkt, alsmede artikel 7, sub c of e, volgens hetwelk de verwerking van persoonsgegevens slechts kan worden uitgevoerd wanneer met name de verwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de voor de verwerking verantwoordelijke onderworpen is, aan deze voorwaarden voldoen. Deze bepalingen zijn voldoende nauwkeurig om door een particulier te worden aangevoerd en door de nationale rechterlijke instanties te worden toegepast. Bovendien laat richtlijn 95/46 de lidstaten weliswaar een min of meer ruime beoordelingsruimte voor de uitvoering van een aantal bepalingen, maar leggen de artikelen 6, lid 1, sub c, en 7, sub c of e, onvoorwaardelijke verplichtingen op." De richtlijn is slechts van toepassing op persoonsgegevens binnen de werkingssfeer van Richtlijn 95/46/EG. Artikel 2 definieert "persoonsgegevens" als iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon ("betrokkene"); als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificatienummer of van een of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn of haar fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit. Richtlijn 95/46/EG legt de beginselen vast waaraan een verwerkingsactiviteit moet voldoen om rechtmatig te zijn. Hij stelt ook de rechten van natuurlijke personen vast van wie de persoonsgegevens worden verwerkt, teneinde het grondrecht op de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen. De beginselen vervat in artikel 6 zijn de basis voor de bescherming van persoonsgegevens, aangezien zij de kwaliteit van de gegevens betreffen op het moment dat deze worden verwerkt: de persoonsgegevens moeten eerlijk en rechtmatig worden verwerkt (artikel 6, lid 1, sub a), de persoonsgegevens moeten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verkregen en vervolgens worden verwerkt (artikel 6, lid 1, sub b), persoonsgegevens moeten ter zake dienend en niet bovenmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of waarvoor zij vervolgens worden verwerkt (artikel 6, lid 1, sub c) en zij dienen, zo nodig, te worden 1 Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens; PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. 2 Arrest van het Europees Hof van Justitie van 20.5.2003 in zaak C-465/00, C-138/01 en C-139/01, Rechnungshof tegen Österreichischer Rundfunk, punt 98 e.v. PE443.166v01-00 4/11 CM\822346.doc

bijgewerkt (artikel 6, lid 1, sub d). Persoonsgegevens mogen ook niet langer worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, noodzakelijk is (artikel 6, lid 1, sub e). Volgens artikel 7 is de verwerking van persoonsgegevens slechts rechtmatig indien: a) de betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend; b) de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is; c) de verwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de voor de verwerking verantwoordelijke onderworpen is; d) de verwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene; e) de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag; of f) de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene niet prevaleren. De betrokkene heeft het recht om in kennis te worden gesteld, tot de gegevens toegang te krijgen, de rectificatie en het wissen of de afscherming ervan te verlangen en zelfs om zich effectief te verzetten tegen de verwerking ervan. Deze rechten kunnen worden beperkt. In dit verband wordt verwezen naar artikel 14, sub a, van Richtlijn 95/46/EG over het recht van de betrokkene om zich om zwaarwegende en gerechtvaardigde redenen te verzetten tegen de verwerking van hem betreffende gegevens: dit recht moet aan de betrokkene worden toegekend, ten minste in de gevallen bedoeld in artikel 7, sub e en f, en waarnaar op meerdere plaatsen in het verzoekschrift wordt verwezen. Artikel 14 stelt echter ook dat het recht van verzet bestaat, behoudens andersluidende bepalingen in de nationale wetgeving. Er dient toezicht te worden gehouden op de verwerkingsactiviteiten en deze dienen te worden gecontroleerd door publieke onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten (artikel 28). b) Commentaar op de argumenten in het verzoekschrift De belangrijkste vraag die moet worden beantwoord om vast te stellen of Richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van persoonsgegevens überhaupt van toepassing is op het huidige verzoekschrift, is de vraag of de gegevens die worden verwerkt, vallen onder de definitie van "persoonsgegevens" als bedoeld in artikel 2, sub a. Na analyse blijkt het bij de gegevens die worden verwerkt op basis van de bepalingen van het RGebStV, inderdaad te gaan om "persoonsgegevens", want het betreft duidelijk informatie die een geïdentificeerde natuurlijke persoon betreft. De richtlijn is dus van toepassing. De tweede belangrijke vraag die moet worden beantwoord, is welk orgaan of welke autoriteit de persoonsgegevens verwerkt. Afhankelijk van hun wettelijke status, moeten deze organen in hun hoedanigheid van "voor de verwerking verantwoordelijken" aan een aantal verplichtingen voldoen. De publieke omroeporganisaties (Landesrundfunkanstalten) van de deelstaten zijn bevoegd persoonsgegevens te verwerken die zij verkrijgen om hun mandaat uit te oefenen, dat bestaat uit het leveren van een bijdrage aan de exploitatie van publieke radio- en televisiediensten door te zorgen voor de inning van bijdragen van gebruikers. Teneinde het innen van deze bijdragen te vergemakkelijken, hebben de publieke omroeporganisaties CM\822346.doc 5/11 PE443.166v01-00

(Landesrundfunkanstalten) van de deelstaten in Keulen het centrale incassobureau van de Duitse televisiestations opgezet (Gebühreneinzugszentrale Köln). De GEZ is niet autonoom, maar is door de regionale omroeporganisaties (Landesrundfunkanstalten) van de deelstaten gemachtigd om in hun naam en voor hun rekening te handelen. Hieruit volgt dat de publieke omroeporganisaties de voor de verwerking verantwoordelijken zijn. * 1e bewering: bezwaar tegen het verzamelen van gegevens; klachtenbureau - Weigering: Gegevens worden krachtens het RGebStV verkregen, hetzij direct bij de gebruiker wanneer deze kennis geeft van het gebruik van een relevant toestel, hetzij indien een dergelijke kennisgeving niet plaatsvindt en als er concrete aanwijzingen zijn die doen vermoeden dat een relevant toestel wordt gebruikt door het bevolkingsbureau (Meldebehörden) om inlichtingen te vragen. Het laatste geval is uitsluitend van toepassing als de gegevens niet direct bij de gebruiker kunnen worden verkregen of als daarvoor een onevenredige inspanning nodig zou zijn. Tot slot kunnen gebruikergegevens buiten medeweten van de gebruiker worden verzameld bij particuliere organen, teneinde vast te stellen of de contractuele relatie tussen de gebruiker en de betreffende omroeporganisatie voldoet aan de bepalingen van het RGebStV. Het doel van het RGebStV is als rechtsgrondslag te dienen voor het innen van bijdragen van personen die televisieontvangers gebruiken. Het betreft in principe een systeem van vrijwillige kennisgeving. Het spreekt voor zich dat de omroeporganisaties in staat moeten zijn om te controleren of er wordt gefraudeerd. Zij moeten daarom informatie verzamelen, hetzij a) over geïdentificeerde gebruikers die geen kennisgeving hebben gedaan, hetzij b) indien er twijfel bestaat over de authenticiteit van de contractuele relatie die met de gebruiker is aangegaan. De omroeporganisaties kunnen hun publieke taak uitsluitend vervullen als zij de gegevens verkrijgen. Zij verwerken de gegevens omdat dit noodzakelijk is voor de uitoefening van het openbaar gezag dat aan hen is opgedragen, een van de specifieke situaties waarin gegevens rechtmatig mogen worden verwerkt ingevolge artikel 7, sub e. Burgers kunnen dus niet voorkomen dat hun gegevens worden verwerkt. De richtlijn bepaalt echter wel dat de betrokkene de mogelijkheid moet hebben zich te verzetten tegen de verwerking van zijn gegevens, zij het uitsluitend om zwaarwegende en gerechtvaardigde redenen en behoudens andersluidende bepalingen in de nationale wetgeving (artikel 14, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG). Afhankelijk van de woonplaats van betrokkene is de wetgeving inzake de gegevensbescherming van de betrokken deelstaat van toepassing. De gegevens die uit hoofde van artikel 3, lid 2, van het RGebStV worden verlangd, zijn niet bovenmatig. Deze redenering geldt ook voor de verplichting voor de gebruiker om zijn beroeps-, branche- of bedrijfsaanduiding op te geven, die wordt genoemd onder de bepaling inzake de vrijstellingen. Het is in het belang van de betrokkene om dergelijke gegevens te verstrekken, aangezien hij door de verstrekking ervan in aanmerking kan komen voor vrijstelling van bepaalde bijdragen. - Klachtenbureau: De bewering die is gedaan over de onmogelijkheid om een klacht in te dienen bij een ander orgaan dan de bevoegde landdagen van de deelstaten, is valide. De lidstaten zijn krachtens artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG verplicht ervoor te zorgen dat er autoriteiten zijn die zijn belast met het toezicht op de gegevensbescherming en die de hun opgedragen taken vervullen PE443.166v01-00 6/11 CM\822346.doc

in volledige onafhankelijkheid. Het Europees Hof van Justitie heeft in zijn recente arrest van 9 maart 2010 in zaak C-518/07 tegen Duitsland een uitlegging gegeven van het begrip "volledige onafhankelijkheid". Het Hof oordeelde dat "[ ] de toezichthoudende autoriteiten bijgevolg objectief en onpartijdig [moeten] handelen. Daartoe moeten zij vrij zijn van beïnvloeding van buitenaf, daaronder begrepen de rechtstreekse of indirecte beïnvloeding door de staat of de Länder, en niet enkel van beïnvloeding door de organen waarop zij toezicht uitoefenen. [ ] 1 ". De Commissie heeft Duitsland nu verzocht inlichtingen te verstrekken over de wijze waarop het van plan is dit arrest van het Europees Hof van Justitie ten uitvoer te leggen. In tegenstelling tot wat indiener beweert, is er een mogelijkheid om klachten in te dienen tegen vermoede schendingen van de rechten op gegevensbescherming, niet alleen bij de landdagen van de deelstaten, maar ook bij de met het toezicht op de omroepgegevensbescherming belaste autoriteit van elke deelstaat (Rundfunkdatenschutzbeauftragte), alsook bij de gegevensbeschermingsautoriteiten van Berlijn, Brandenburg, Bremen en Hessen. De autoriteiten die toezicht houden op de omroepgegevensbescherming, worden doorgaans echter benoemd door de raad van bestuur van de omroeporganisatie, zodat vraagtekens kunnen worden gezet bij hun volledige onafhankelijkheid. Degene die voor de Norddeutsche Rundfunk (NDR) toezicht houdt op de omroepgegevensbescherming, was bijvoorbeeld juridisch adviseur bij de NDR voordat hij door de raad van bestuur van de NDR in deze nieuwe functie werd benoemd. Hij wordt geacht aanbevelingen te doen met betrekking tot de gegevensbescherming en moet in het bijzonder het hoofd van de NDR, alsook de raad van bestuur adviseren in gegevensbeschermingskwesties. Het is twijfelachtig of hij zijn functie objectief en onpartijdig kan vervullen en vrij van beïnvloeding van buitenaf kan blijven, zoals wordt geëist door het Europees Hof van Justitie. De Duitse federale autoriteit inzake gegevenbescherming, alsook de gegevensbeschermingsautoriteiten van de deelstaten, zijn van mening 2 dat volledige onafhankelijkheid ook moet gelden voor de autoriteiten die zijn belast met het toezicht op de gegevensbescherming op het gebied van de radio- en televisiebijdragen. Deze onafhankelijkheid kan uitsluitend worden bereikt als de voor de gegevensbescherming bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het controleren van de gegevensverwerking in verband met de omroepbijdragen, volledig onafhankelijk zijn van de regionale omroeporganisaties (Landesrundfunkanstalten) en de GEZ. Met dit doel voor ogen, hebben de Duitse autoriteiten die toezicht houden op de gegevensbescherming, een voorstel ingediend tot wijziging van het RGebStV. - Conclusie De beschuldigingen van indiener met betrekking tot het recht van verzet tegen het verzamelen van zijn gegevens, en met betrekking tot de bovenmatige reikwijdte van de gegevens die uit hoofde van artikel 3, lid 2, van het RGebStV worden verzameld, zijn ongegrond. Noch 1 Punt 25 van het arrest van het Europees Hof van Justitie van 9.3.2010 in zaak C-518/07. 2 Zie het onafhankelijke landscentrum voor gegevensbescherming van de deelstaat Schleswig-Holstein (Unabhängiges Landeszentrum für Datenschutz Schleswig-Holstein), webpagina https://www.datenschutzzentrum.de/faq/gez.htm#9. CM\822346.doc 7/11 PE443.166v01-00

artikel 7, sub e, van Richtlijn 95/46/EG inzake de beginselen betreffende de toelaatbaarheid van gegevensverwerking, noch artikel 6 van de richtlijn inzake de beginselen betreffende de kwaliteit van de gegevens lijkt te zijn geschonden. De klacht over het ontbreken van een toezichthoudende autoriteit waar indiener een bezwaarschrift tot kan richten, is gegrond in het licht van het arrest van het Europees Hof van Justitie in zaak C-518/07 en de uitlegging van de "volledige onafhankelijkheid" die artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG voorschrijft. De Commissie zal deze kwestie aanpakken in het kader van de inbreukprocedure tegen Duitsland, in het kader waarvan de Duitse autoriteiten wordt verzocht de Commissie in te lichten over de uitvoeringsmaatregelen die zij van plan zijn te nemen om te voldoen aan het arrest van 9 maart 2010 in zaak C-518/07, dat is gepubliceerd op 1 mei 2010 1. * 2e bewering: autorisatie om gegevens over gebruikers te verzamelen bij het bevolkingsbureau wanneer er concrete aanwijzingen (tatsächliche Anhaltspunkte) zijn die doen vermoeden dat zij hun relevante toestellen onvoldoende nauwkeurig hebben opgegeven. De onderliggende doelstelling van het RGebStV is de financiering te waarborgen van de diensten die omroeporganisaties aanbieden. Als radio- en televisietoestellen worden gebruikt in de woning van de gebruiker, zijn de gegevens die nodig en nuttig zijn om vast te stellen of een persoon een gebruiker is, vanzelfsprekend de gegevens die gekoppeld zijn aan zijn huisadres. Dit argument gaat nog meer op in de context van de identificatie van personen die geen kennis hebben gegeven van het gebruik van hun toestellen en daarmee op onrechtmatige wijze proberen te voorkomen dat zij bijdragen moeten betalen. De omroepstations mogen bovendien uitsluitend gegevens verzamelen die verband houden met de inning van de bijdragen, en voor zover ze deze gegevens niet direct bij de gebruiker kunnen verkrijgen of als daarvoor een onevenredige inspanning nodig is. - Conclusie De beschuldigingen van indiener met betrekking tot het recht van verzet tegen het verzamelen van zijn gegevens, en met betrekking tot de bovenmatige reikwijdte van de gegevens die uit hoofde van artikel 3, lid 2, van het RGebStV worden verzameld, zijn ongegrond. Noch artikel 7, sub e, van Richtlijn 95/46/EG inzake de beginselen betreffende de toelaatbaarheid van gegevensverwerking, noch artikel 6 van de richtlijn inzake de beginselen betreffende de kwaliteit van de gegevens lijkt te zijn geschonden. De Commissie zal Duitsland echter om inlichtingen verzoeken met betrekking tot de wijze waarop de bevoegde autoriteiten de begrippen "concrete aanwijzingen voor een vermoeden" en "onevenredige inspanning" uitleggen. * 3e bewering: tegenstrijdigheid in de beperking van het gegevensgebruik; rechten van regionale omroeporganisaties om gegevens te verzamelen bij vergelijkbare organisaties. Artikel 3 van het RGebStV gaat over gegevens die direct worden verkregen van de gebruiker wanneer deze kennis geeft van het gebruik van een radio- of televisietoestel. 1 PB C 113 van 1.5.2010, blz. 3. PE443.166v01-00 8/11 CM\822346.doc

Artikel 8, lid 4, van het RGebStV gaat over gegevens die worden verzameld wanneer het niet duidelijk is of de gebruiker voldoet aan zijn verplichtingen als vastgelegd in het staatsverdrag, en wanneer de gegevens worden verkregen bij niet-publieke organen. Een voorwaarde voor het verzamelen van deze gegevens is dat zij als basis kunnen dienen voor een vergelijking met gegevens die al beschikbaar zijn bij andere omroeporganisaties (Abgleich), en dat deze gegevens informatie verschaffen over de naam, het adres, de beroeps-, branche- of bedrijfsaanduiding, het adres, de geboortedatum enzovoort. De betrokkene mag bovendien geen bestaand legitiem bezwaar hebben tegen het verzamelen, verwerken of gebruiken van de gegevens. Deze bepaling geeft regionale omroeporganisaties de bevoegdheid gegevens te verzamelen bij niet-publieke organen en gegevens te verkrijgen bij andere omroeporganisaties, ten behoeve van een vergelijking. Het is begrijpelijk dat regionale omroeporganisaties uit de gegevens die zij hebben verkregen van andere regionale omroeporganisaties (Abgleich), duidelijkheid moeten verkrijgen over de vraag of de gebruiker wel of niet bijdragen betaalt in de deelstaat waar hij woont, of in een andere deelstaat, of dat zij daaruit eventuele andere nuttige informatie moeten halen om vast te stellen of de relatie met de gebruiker betreffende de bijdragen van gebruikers een geldige is en of deze in overeenstemming is met de toepasselijke voorschriften. De omroepstations kunnen concluderen dat het gedrag van de gebruiker volledig in overeenstemming is met hetgeen is bepaald in het staatsverdrag. In dat geval moeten de gegevens onmiddellijk worden gewist. Ze moeten tevens onmiddellijk worden gewist wanneer de omroepstations tot de conclusie komen dat er geen reden is om de bepalingen van het staatsverdrag toe te passen. De wetgeving maakt niet geheel duidelijk hoe de vergelijking van gegevens wordt uitgevoerd, of wat er wordt verstaan onder "verkrijgen van andere omroepstations". Voorts is het de vraag waarom de radio- en televisiestations en de GEZ gegevens verzamelen bij een niet-publiek orgaan buiten medeweten van de betrokkene, en of dit wel of niet in overeenstemming is met Richtlijn 95/46/EG. Artikel 11, lid 2, van de richtlijn bepaalt dat in gevallen waarin de gegevens niet bij de betrokkene zijn verkregen, de voor de verwerking verantwoordelijke de betrokkene niet hoeft te informeren over het doel van de gegevensverzameling, de betrokken gegevenscategorieën, de ontvangers enzovoort, als de openbaarmaking van gegevens expliciet in de wet is vastgelegd. De lidstaat moet echter zorgen voor passende waarborgen. De verplichtingen van de regionale omroeporganisaties zijn vastgelegd in het RGebStV. - Conclusie De verplichting betreffende de beperking van het doeleinde van de gegevensverwerking is gewaarborgd door het mandaat van de regionale omroeporganisaties. Artikel 3 van het RGebStV en artikel 8, lid 4, van het RGebStV vormen geen inbreuk op artikel 6 van Richtlijn 95/46/EG. De Commissie zal de Duitse autoriteit echter verzoeken een toelichting te geven op a) de inhoud en de concrete toepassing van artikel 8, lid 4, van het RGebStV, in het bijzonder de wijze waarop gegevens worden verkregen bij andere regionale omroeporganisaties en de wijze waarop de vergelijking wordt uitgevoerd, en b) de reden voor en wijze van het verzamelen van gegevens bij niet-publieke organen, alsook de waarborgen die door deze CM\822346.doc 9/11 PE443.166v01-00

publieke organen zijn ingevoerd om te voldoen aan de regels voor gegevensbescherming (artikel 11, lid 2, en artikel 27 van Richtlijn 95/46/EG). * 4e bewering: onder artikel 8, lid 4, van het RGebStV worden gegevens verzameld bij nietpublieke organen buiten medeweten van de gebruiker; wanneer de gebruiker niet weet dat zijn gegevens worden verzameld, kan hij zijn recht om te verifiëren dat hij een legitiem belang heeft bij het maken van bezwaar tegen het verzamelen, verwerken of gebruiken van deze gegevens, niet uitoefenen. Zie de toelichtingen die zijn gegeven bij de derde bewering. * 5e bewering: tegenstrijdigheid tussen de plicht om gegevens niet later dan 12 maanden na de verkrijging ervan te wissen (artikel 8, lid 4, van het RGebStV) en artikel 6, lid 1, sub 1, punt 3, van het RGebStV inzake gegevens van gebruikers die gebruik willen maken van vrijstellingen. Terwijl het algemene doel van de gegevensverzameling de financiering van de publieke radio en televisie is, dient het verzamelen van gegevens uit hoofde van artikel 8, lid 4, en artikel 6, lid 1, sub 1, een ander doel. Zie de analyse onder de vierde bewering voor het soort gegevens dat wordt verzameld, en het doel waarvoor ze worden verzameld uit hoofde van artikel 8, lid 4, van het RGebStV. Wat betreft het soort gegevens dat wordt verzameld en het doel waarvoor ze worden verzameld uit hoofde van artikel 6, lid 1, sub 1, punt 3, van het RGebStV, kan worden opgemerkt dat de lijst niet uitputtend is. Deze gegevens zouden de omroeporganisaties in staat moeten stellen om vast te stellen of bepaalde gebruikers in aanmerking komen voor een vrijstelling, bijvoorbeeld omdat ze een werkloosheidsuitkering ontvangen of omdat ze onder bepaalde socialebijstandsprogramma's vallen, enzovoort. Het ligt daarom voor de hand en het is gerechtvaardigd dat omroepstations van gebruikers die een verzoek tot het verlenen van een vrijstelling indienen, enig bewijs verlangen dat zij in aanmerking komen voor de verlangde vrijstelling, zoals bewijzen van instellingen voor maatschappelijk welzijn enzovoort. Indiener voert in dit verband aan dat degenen die willen profiteren van artikel 6, lid 1, sub 1, punt 3, documenten en verklaringen moeten verstrekken die hun socialeverzekeringsnummer bevatten, alsook hun bankrekeningnummer en de uitkeringsbedragen die zij ontvangen. Deze documenten bevatten ook dergelijke gegevens over derde personen. Hij is van mening dat dit een ernstige schending is van niet alleen de persoonlijke rechten van de betrokkene, maar ook de rechten van derden. Indiener voert vervolgens aan dat artikel 8, lid 4, van het RGebStV, op grond waarvan gegevens niet later dan 12 maanden nadat zij zijn verkregen moeten worden gewist, in strijd is met de verplichting voor gebruikers die gebruik willen maken van een vrijstelling, om documentatie te verstrekken overeenkomstig artikel 6, lid 1, sub 1, punt 3, van het RGebStV. - Conclusie De Commissie is niet van oordeel dat er sprake is van een tegenstrijdigheid tussen artikel 8, lid 4, en artikel 6, lid 1, sub 1, punt 3. In beide gevallen worden de gegevens verwerkt om de uitoefening van het mandaat door de regionale omroeporganisaties mogelijk te maken. Het PE443.166v01-00 10/11 CM\822346.doc

soort gegevens verschilt enigszins, omdat het doel (dat overigens binnen het mandaat van de omroeporganisaties blijft) waarvoor ze worden verzameld, verschilt. Wat betreft de gegevens die krachtens artikel 6, lid 1, sub 1, punt 3 van een gebruiker worden gevraagd (als hij vrijstelling aanvraagt), kan worden opgemerkt dat deze niet bovenmatig zijn, omdat zij niet verder gaan dan wat nodig is om vast te stellen dat de aanvrager in aanmerking komt voor een vrijstelling. Er wordt derhalve geen inbreuk gemaakt op artikel 6 van Richtlijn 95/46/EG. Aangezien de gegevens die uit hoofde van artikel 6, lid 1, sub 1, punt 3, worden gevraagd, niet in detail zijn gespecificeerd, en aangezien indiener aanvoert dat gebruikers ook de gegevens van derden moeten verstrekken, zal de Commissie de Duitse autoriteiten op dit punt evenwel om opheldering vragen. Conclusies Zoals hierboven is aangegeven, zijn er juridisch geen bewijzen voor de meeste beweringen die zijn gedaan met betrekking tot het RGebStV, omdat er geen inbreuk is gemaakt op Richtlijn 95/46/EG. Om een definitieve beoordeling te kunnen maken in het kader van Richtlijn 95/46/EG, is de Commissie echter van plan de Duitse autoriteiten om opheldering te vragen over de volgende punten: a) de inhoud en de concrete toepassing van artikel 8, lid 4, van het RGebStV, in het bijzonder de wijze waarop gegevens ter vergelijking (Abgleich) worden verzameld bij andere regionale omroeporganisaties, en de wijze waarop deze vergelijking plaatsvindt; b) de redenen waarom en de wijzen waarop gegevens worden verzameld bij niet-publieke organen, alsook de waarborgen die deze publieke organen bieden om te voldoen aan de regels voor gegevensbescherming (artikel 11, lid 2, en artikel 27 van Richtlijn 95/46/EG); c) de vraag of het noodzakelijk is aanvullende gegevens te verzamelen bij het bevolkingsbureau (Meldebehörden), en zo ja, waarom; d) de documenten die gebruikers moeten verstrekken om in aanmerking te komen voor een vrijstelling krachtens artikel 6, lid 1, sub 1, punt 3, en over de inhoud van deze documenten; e) de uitlegging van "concrete aanwijzingen voor een vermoeden" en "onevenredige inspanning" door de bevoegde autoriteiten; f) de onafhankelijkheid van het toezicht op de gegevensbescherming op het gebied van de publieke radio en televisie (de radio- en televisiestations en de GEZ). In dit verband zal de Commissie een formeel schriftelijk verzoek richten aan de Duitse autoriteiten. CM\822346.doc 11/11 PE443.166v01-00