Besluit bouwwerken in de leefomgeving

Vergelijkbare documenten
BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING - 1 JULI 2016 ONTWERPBESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING

PRECONSULTATIE CONCEPT BESLUIT BOUWWERKEN IN DE LEEFOMGEVING 1 OKTOBER Disclaimer

VOORWOORD EN LEESWIJZER AFKORTINGEN LIJST VAN OVERZICHTEN BEGRIPPENLIJST

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING JUNI 2017 ONTWERPBESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING

BRL 2880 " Systemen voor het brandwerend bekleden van lijnvormige stalen bouwconstructies " ( )

DAKPLAAT/GEVELPLAAT, VEZELCEMENTPLAAT, GEPROFILEERD, ASBESTVRIJ (attest, productcertificaat)

Prestatie eisen, artikelen brandveiligheid stallen.

Inhoudsopgave. werknr : H59 Opgesteld door : mst Datum: Versie : 1.0 Blz. 2/10

ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat)

BRL 2701 "Metalen gevelelementen" ( ) + wijzigingsblad ( ) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Matrixbeheer Landelijke Toetsmatrix Bouwbesluit 2012 (juli 2015) (standaard) Standaard. Algemeen bouwkundig

PLATEN, CEMENTGEBONDEN, VEZELVERSTERKTE (attest-met-productcertificaat) BRL 4202 "Vezelversterkte cementgebonden platen voor natte ruimten" ( )

WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat)

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

VLOER, BEGANE GROND, COMBINATIEVLOER, BETONBALKEN en EPS- VULELEMENTEN (attest, productcertificaat)

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

WAND, BINNENSPOUWBLAD, NIET DRAGEND, BETON (attest, productcertificaat)

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Tabel 2.27 gebruiksfunctie leden van toepassing grenswaarden. afmetingen trap

HOUTWOLPLAAT, MINERAAL GEBONDEN (attest-met-productcertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Gemeenschappelijk en gezamenlijk Artikel ; 1.156;

Korte samenvatting van de wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 ingaande per 1 juli 2015:

WAND, BUITEN, DRAGEND, CELLENBETON, BLOKKEN BLOKELEMENTEN of PANELEN (attest, productcertificaat)

DAKBEDEKKING, METALEN ELEMENTEN of STROKEN (attest, productcertificaat)

WAND, BINNENSPOUWBLAD, NIET DRAGEND, SEGMENT, HOUT (attest, productcertificaat)

nieuwbouw melkveebedrijf: Werktuigenberging C, Jongveestal D, Ligboxenstal E jc Cotenoeverseweg 105, Brummen

WAND, BINNEN, DRAGEND, CELLENBETON, BLOKKEN BLOKELEMENTEN of PANELEN (attest, productcertificaat)

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

DAKBEDEKKING, GESPOTEN of STRIJKBAAR (attest, productcertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

METALEN LATEIEN EN METALEN METSELWERKONDERSTEUNINGEN IN METSEL- WERKCONSTRUCTIES (attest, productcertificaat)

BRL 5212 "Aanbrengen zinken dakbedekkings- en gootconstructies" ( ) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Concept-wijziging Bouwbesluit 2003, versie 14 juli Gelet op de artikelen... en...van de Woningwet, de artikelen..., richtlijn nr.../.../...

DAKBEDEKKING, DAKPANNEN (attest, productcertificaat, procescertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Voorhangversie Invoeringsbesluit Omgevingswet deel 2 Wijzigingen Bbl artikelen

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

AFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE

DAKBEDEKKING, BAANVORMIG (attest, productcertificaat, procescertificaat)

Vastgoedtransformatie. het Bouwbesluit. 31 mei Patrick van Loon. Vergunningverlener Stadsontwikkeling

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

GEVELELEMENT, HOUT (attest, productcertificaat, procescertificaat)

BOUWBESLUITTOETSING MANEGE. Hippisch Recreatiepark Ter Maarsch Stadskanaal Datum: 19 mei Gewijzigd: 11 augustus 2015

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Toets Bouwbesluit - daglichtberekening. - ventilatieberekening.

GASINSTALLATIES EN GASVERBRANDINGSTOESTELLEN (procescertificaat)

Toetsniveau TB BB Toetsniveau op basis van R-A Brunssum. 3 wordt 4 2 wordt 3

Integrale tekst van het Bouwbesluit 2003 zoals dit luidt per 1 januari 2009

Bouwbesluit Ministeriële regeling. Brandveiligheid

METSEL- EN LIJMWERKCONSTRUCTIES, STENEN EN BLOKKEN (procescertificaat)

Project: Nieuwbouw McDonalds te Uden Datum: 15 december 2015

Wegwijs worden in het Bouwbesluit: opzoeken relevante onderwerpen-1

Bouwbesluit Regeling Bouwbesluit. Brandveiligheid

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD

Project: Nieuwbouw Bedrijfspand te Uden Datum: 15 december Hoofdstuk 2 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid

Uitbreiding tweede openluchtschool te Amsterdam. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L.

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0)

SPLITSING UNITS A-1 EN A-4 WOONBOULEVARD HOOGSTAD TE VLAARDINGEN

Welke eisen gelden voor een trap? Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke eisen gelden voor een trap.

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Bouwbesluit naar BBL. Onderwerpen Indeling Nieuwe begrippen Veranderingen bouwkundig Veranderingen installaties

KOMO attest-met-productcertificaat

Wijzigingsblad d.d behorende bij BRL 9922 Houten trappen d.d

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Verbouwing gezondheidszorgcomplex aan de Zuiderweg 15 te Schagen. Rapportage brandveiligheid

Wijzigingsblad d.d bij BN 5019

INHOUD BOUWBESLUIT 2003

Checklist bijeenkomstfunctie

drs. H.J.O. van Doorn, directeur Het attest is voorts opgenomen in het overzicht op de website van Stichting KOMO:

Toetsingsprotocol Bouwbesluit gemeente Moerdijk

drs. H.J.O. van Doorn, directeur Het attest is voorts opgenomen in het overzicht op de website van Stichting KOMO:

TECHNISCHE (BRAND)VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR BESTAANDE BIJEENKOMSTGEBOUWEN

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN. Kenmerk: 2013-R-V1.2

Besluit bouwwerken leefomgeving (BBL) t.a.v. brandveiligheid Introductie op basis van de Nota van Toelichting

Ontwerpende partijen. Openbare garage. Algemeen

Toetsing brandpreventie

Quickscan Bouwbesluit nieuwbouw brandweerpost Groningen Airport Eelde

Consultatieversie Invoeringsbesluit

KOMO attest-met-productcertificaat

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa

Besluit bouwwerken in de leefomgeving (Bbl) 29 oktober Marcel Balk Joost Pothuis. Bouwkwaliteit

Inhoudsopgave Boek Bouwbesluit 2012 Brandveiligheid

TOETSING BOUWBESLUIT VALKSEWEG 225 TE BARNEVELD

Toelichting bij de aanvraag splitsingsvergunning

Advies brandveiligheid Omgevingsvergunning Gegevens Aanvraag

ERKEND SKH BB-AANSLUITDOCUMENT

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

EUROKLASSEN. PRC BV Bodegraven

BOUWBESLUIT 2012 EN REGELING BOUWBESLUIT 2012

BRL 1332 "Het sprayen van de onderkant van begane grondvloeren met CFK-vrij polyurethaanschuim"

SPOUWMUUR, BESTAAND, THERMISCH ISOLEREN (procescertificaat) BRL 2110 "Thermisch isoleren van bestaande spouwmuren" ( )

Checklist woonfunctie

Wijzigingsblad BRL 2101 d.d

BOUWBESLUIT 2012 BRANDVEILIGHEID INCL. REGELING EN TOELICHTING

Tekst van het Bouwbesluit 2012 zoals dit 1 april 2012 in werking zal treden. Deze tekst is samengesteld uit de Staatsbladen 2011, 416 en 2011, 676.

Projectgegevens. Inhoudsopgave. Bruikbaarheid oppervlaktestaat gbo / vg / vr NEN 2580 aantal personen toiletruimte toegankelijkheidssector

Bouwbesluit Regeling Bouwbesluit

Rapport Bouwbesluiteisen

Consultatieversie Besluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw

Transcriptie:

PRECONSULTATIE CONCEPT BESLUIT BOUWWERKEN IN DE OKTOBER 2015 Besluit bouwwerken in de leefomgeving ONTWERPBESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING Disclaimer: Deze compares zijn automatisch gegenereerd. Eventuele onzorgvuldigheden kunnen hiervan het gevolg zijn. NautaDutilh staat niet in voor de juistheid van de compares. 1

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 Inhoud: INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 1 7 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN... 7 Afdeling 1.1 Algemeen Algemeen... 7 Afdeling 1.2 internationaalrechtelijke Internationaalrechtelijke verplichtingen... 7 Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen 2 8HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN VOOR BOUWWERKEN... 8 Afdeling 2.1 Algemeen Algemeen... 8 Afdeling 2.2 Meldingen en informatieverplichtingen (procedureel) 8 2.2.1 Meldingen 8 2.2.2 Mededelingen 8Afdeling 2.3 CEmarkeringen en kwaliteitsverklaringen 8... 9 Afdeling 2.3 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen... 9 Afdeling 2.4 Kwaliteitsborging voor het bouwen... 9 Hoofdstuk 3 Bestaande bouw, verbouw, verplaatsen en gebruiksfunctiewijziging 10HOOFDSTUK 3 BESTAANDE BOUW...10 Afdeling 3.1 Algemeen 10 3.1.1 Toepassingsbereik 10...10 Afdeling 3.2 Verbouw, verplaatsing en wijziging van de gebruiksfunctie 11 Veiligheid...10 3.2.1 Constructieve veiligheid...10 3.2.2 Constructieve veiligheid bij brand...11 3.2.3 Afscheiding aan de rand van een vloer, trap of hellingbaan...13 3.2.4 Veilig overbruggen van hoogteverschillen...14 3.2.5 Beweegbare constructieonderdelen...15 3.2.6 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie...15 3.2.7 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook...16 3.2.8 Beperking van uitbreiding van brand...17 3.2.9 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook 19 3.2.10 Vluchtroutes: verloop...21 3.2.11 Vluchtroutes: inrichting...23 3.2.12 Wegtunnels: hulpverlening bij brand...25 Afdeling 3.3 Veiligheid 11 Gezondheid...25 3.3.1 Constructieve veiligheid 11 3.3.2 Constructieve veiligheid bij brand 12 Wering van vocht...25 3.3.2 Luchtverversing...26 3.3.3 Vloerafscheidingen 14 Spuivoorziening...28 2

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 Artikel 3.18 Aansturingsartikel 14 3.3.4 Trappen en hellingbanen 15 3.3.4 Afvoer van rookgas en toevoer van verbrandingslucht...28 3.3.5 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie 173.3.5. Beperking van schadelijke stoffen in de binnenlucht...30 3.3.6 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook 18 3.3.7 Beperking van uitbreiding van brand 20 3.3.8 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook 22 3.3.9 Vluchtroutes 23 3.3.10 Hulpverlening bij brand 25 3.3.11 Hoge en ondergrondse gebouwen 27 Bescherming tegen ratten en muizen...30 3.3.11 Aanvullende regels tunnelveiligheid 27 3.3.7 Daglicht...31 Afdeling 3.4 Duurzaamheid en bruikbaarheid...32 3.4.1. Energiezuinigheid...32 3.4.2. Bereikbaarheid vanaf de openbare weg...33 Afdeling 3.5 Bouwwerkinstallaties...33 3.5.1 Verlichting...33 3.5.2 Voorziening voor het afnemen en gebruiken van energie...35 3.5.3 Watervoorziening...35 Afdeling 3.4 3.4.1 Gezondheid Bescherming tegen weg, spoorweg of industriegeluid 27 27 3.4.2 Bescherming tegen geluid van gebouwinstallaties 28 3.4.3 Wering van vocht 29 3.4.4 Luchtverversing 30 3.4.5 Spuivoorziening 32 3.4.6 Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgas 33 3.4.7. Beperking van de toepassing van schadelijke materialen 34 3.4.8 Daglicht 35 Afdeling 3.5 Duurzaamheid en bruikbaarheid 36 3.5.1 Energiezuinigheid 36 3.89 Energiebesparende maatregelen 36 Afdeling 3.6 3.6.1 Gebouwinstallaties Verlichting 37 37 3.6.2 Voorziening voor het afnemen en gebruiken van energie 39 3.6.3 Watervoorziening 40 3.6.4 3.5.4 Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater 40 3.6.5 Tijdig vaststellen van brand 41 3.6.6 Vluchten bij brand 43 3.6.7 Bestrijden van brand 45...35 3.5.5 Tijdig vaststellen van brand...36 3.5.6 Vluchten bij brand...38 3.5.7 Bestrijden van brand...40 3.6.8 3.5.8 Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten 47...42 3.6.9 3.5.9 Aanvullende regels tunnelveiligheid 48 3.6.10 Bereikbaarheid van gebouwen met toegankelijkheidssector 49...43 3.6.11 3.5.10 Tegengaan van veel voorkomende criminaliteit 49...43 3.6.12 Technische Bouwsystemen 49 3.6.13 Overige bepalingen 503.5.11 3

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 Inzicht in de kwaliteit van de binnenlucht...44 Hoofdstuk 4 Nieuwbouw 51 HOOFDSTUK 4 NIEUWBOUW...45 Afdeling 4.1 Algemeen 51 Algemeen...45 Afdeling 4.2. Veiligheid 524.2 Veiligheid...46 4.2.1 Constructieve veiligheid 52...46 4.2.2 Constructieve veiligheid bij brand 54...47 4.2.3 Vloerafscheidingen 56 Afscheiding aan een rand van een vloer of trap...49 4.2.4 Trap en helingbaan 57 4.2.5 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie 60 Veilig overbruggen van hoogteverschillen...51 4.2.5 Beweegbare constructieonderdelen...54 4.2.6 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook 61ontstaan van een brandgevaarlijke situatie...54 4.2.7 Beperking van uitbreidinghet ontwikkelen van brand 63 4.2.8 Verdere beperking en rook...55 4.2.8 Beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook 66...56 4.2.9 Vluchtroutes 68 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook 59 4.2.10 Hulpverlening bij brand 73 4.2.11 Hoge en ondergrondse gebouwen 74 4.2.12 Veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden 74 Vluchtroutes: verloop...61 4.2.11 Vluchtroutes: inrichting en capaciteit...63 4.2.12 Hulpverlening bij brand...67 4.2.13 Branden explosieaandachtsgebieden 75 Hoge en ondergrondse gebouwen...68 4.2.14 Aanvullende regels tunnelveiligheid 76 4.2.15 Inbraakwerendheid 77 Brand en explosievoorschriftengebieden...68 4.2.15 Aanvullende regels tunnelveiligheid...69 4.2.16 Inbraakwerendheid...69 Afdeling 4.3 4.3.1 Gezondheid Bescherming tegen weg, spoorweg of industriegeluid 77 77 4.3.2 Bescherming tegen geluid van gebouwinstallaties 79 4.3.3 Beperking van galm 81 4.3.4 Geluidwering tussen ruimten 81 4.3.5 Wering van vocht 83 4.3.6 Luchtverversing 84 4.3.7 Spuivoorziening 86 4.3.8 Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgas 88 4.3.9 Beperking van schadelijke stoffen in de binnenlucht 90 4.3.10 Daglicht 92 Afdeling 4.4 Bruikbaarheid en duurzaamheid 93 4.4.1 Bruikbaarheid 93 4.4.2 Energiezuinigheid 95 4

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 4.4.3 Milieuprestatie gebouwen 98 Afdeling 4.5 Gebouwinstallaties 99 4.5.1 Verlichting 99 4.5.2 Voorziening voor het afnemen en gebruiken van energie 100 4.5.3 Watervoorziening 101 4.5.4 Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater 101 4.5.5 Tijdig vaststellen van brand 102 4.5.6 Vluchten bij brand 104 Afdeling 4.3 Gezondheid...70 4.5.7 Bestrijden van brand 106 4.5.8 Bereikbaarheid voor hulpdiensten 108 4.5.9 Aanvullende regels tunnelveiligheid 1104.3.1 Bescherming tegen geluid van buiten...70 4.5.10 Bereikbaarheid van gebouwen met een toegankelijkheidsector voor personen met een fysieke functiebeperking. 111 4.5.11 Tegengaan van veel voorkomende criminaliteit 111 4.5.12 Veilig onderhoud gebouwen 111 4.5.13 Overige bepalingen 112 Hoofdstuk 5 Gebruik van bouwwerken 113 4.3.2 Bescherming tegen geluid van bouwwerkinstallaties...71 4.3.3 Beperking van galm...72 4.3.4 Geluidwering tussen ruimten...73 4.3.5 Wering van vocht...74 4.3.6 Luchtverversing...76 4.3.7 Spuivoorziening...78 4.3.8 Afvoer van rookgas en toevoer van verbrandingslucht...79 4.3.9 Beperking van schadelijke stoffen in de binnenlucht...82 4.3.10 Bescherming tegen ratten en muizen...82 4.3.11 Daglicht...83 Afdeling 4.4 Duurzaamheid...85 4.4.1 Energiezuinigheid...85 4.4.2 Milieuprestatie...87 Afdeling 4.5 bruikbaarheid...88 4.5.1 Toegankelijkheid...88 4.5.2 Bereikbaarheid van bouwwerken met een toegankelijkheidssector...90 Afdeling 4.6 Bouwwerkinstallaties...90 4.6.1 Verlichting...90 4.6.2 Voorziening voor het afnemen en gebruiken van energie...92 4.6.3 Watervoorziening...92 4.6.4 Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater...92 4.6.5 Tijdig vaststellen van brand...93 4.6.6 Vluchten bij brand...96 4.6.7 Bestrijden van brand...98 4.6.8 Bereikbaarheid voor hulpdiensten... 100 5

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 4.6.9 Aanvullende regels tunnelveiligheid... 101 4.6.10 Tegengaan van veel voorkomende criminaliteit... 102 4.6.11 Veilig onderhoud gebouwen... 102 4.6.12 Inzicht in de kwaliteit van de binnenlucht... 103 HOOFDSTUK 5 VERBOUW EN VERPLAATSING VAN EEN BOUWWERK EN WIJZIGING VAN EEN GEBRUIKSFUNCTIE... 104 Afdeling 5.1 Algemeen... 104 Afdeling 5.2 Algemene regels bij het verbouwen of verplaatsen van een bouwwerk en bij gebruiksfunctiewijziging.... 104 Afdeling 5.1 Algemeen 113 5.1.1 Algemeen 113 5.1.2 Gebruiksmelding 114 Afdeling 5.2 Brandveiligheid 117 5.2.1 Voorkomen van brandgevaar en ontwikkeling van brand 117 5.2.2 Veilig vluchten bij brand 119 Afdeling 5.3 Duurzaamheid 121 Verbouw... 105 5.3.1 Energielabel 121 Afdeling 5.4 Wijziging van een gebruiksfunctie... 107 Afdeling 5.4 Gebouwinstallaties 122 5.4.1 Brandveiligheidsinstallaties 122 5.4.2 Airconditioningssystemen 123 5.4.3 Middelgrote ketelinstallaties 123 Hoofdstuk 6 Bouw en sloopwerkzaamheden, asbestverwijdering en mobiele puinbrekers 125 HOOFDSTUK 6 GEBRUIK VAN BOUWWERKEN... 109 Afdeling 6.1 Bouw en sloopwerkzaamheden 125 Algemeen... 109 6.1.1 Algemeen 125 6.1.2 Procedure bouwwerkzaamheden ( 1.6 bb2012) 126 6.1.3 Procedure sloopwerkzaamheden 126 Algemeen... 109 6.1.2 Gebruiksmelding... 109 Afdeling 6.2 Brandveiligheid... 111 6.2.1 Voorkomen van brandgevaar en ontwikkeling van brand... 111 6.2.2 Veilig vluchten bij brand... 113 Afdeling 6.3 Duurzaamheid... 115 6.3.1 Energielabel... 115 Afdeling 6.4 Bouwwerkinstallaties... 117 6.4.1 Brandveiligheidsinstallaties... 117 6.4.2 Airconditioningssystemen... 118 6.4.3 Stookinstallaties... 118 HOOFDSTUK 7 BOUW EN SLOOPWERKZAAMHEDEN... 119 Afdeling 7.1 Bouw en sloopwerkzaamheden aan bouwwerken... 119 7.1.1 Algemeen... 119 7.1.2 Procedure bouwwerkzaamheden... 119 7.1.3 Procedure sloopwerkzaamheden... 120 6

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 7.1.4 Materiële regels... 122 7.1.5 Scheiden bouw en sloopafval... 124 Afdeling 7.2 Mobiel breken van bouw en sloopafval... 125 7.2.1 Algemeen... 125 7.2.2 Procedurele regels... 126 6.1.4 Het voorkomen van onveilige situaties en het beperken van hinder tijdens het7.2.3 Materiële regels... 127 uitvoeren van bouw en sloopwerkzaamheden 128 6.1.5 Afval scheiding 129 HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN.... 128 BIJLAGE I BIJ ARTIKEL 1.1 VAN DIT BESLUIT (BEGRIPPEN)... 129 BIJLAGE II BIJ DE ARTIKELEN 3. 112 EN 4.193 VAN DIT BESLUIT (BRANDMELDINSTALLATIE).. 134 Afdeling 6.2 Mobiele puinbrekers 130 6.2.1 Algemeen 130 6.2.2 Procedure mobiele puinbrekers 131 6.2.3 Voorschriften mobiele puinbrekers 132 Afdeling 6.3 Asbestverwijdering 132 6.3.1 Algemeen 132 6.3.2 Procedure Asbestverwijdering 133 6.3.3 Voorschriften Asbestverwijdering 134 Hoofdstuk 7 Slotbepalingen. 136 Bijlage I Begripsbepalingen 137 Bijlage II Brandmeldinstallaties 143 7

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 Besluit van ( ), houdende regels voorover bouwwerken in de fysieke leefomgeving ( ) (Bbl) Besluit bouwwerken leefomgeving) Wij WillemAlexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van OranjeNassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van, nr., CZW; Gelet op de artikelen (..)artikel 4.3, eerste lid, van de Omgevingswet, ( ) van de xxx en ( ) van de xxxx; ; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van., nr.. ); Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van.., nr., CZW; Hebben goedgevonden en verstaan: 8

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 1 Afdeling 1.1 Algemeen Artikel 1.1 Begripsbepalingen (begripsbepalingen) De bijlage bij het Omgevingsbesluit en bijlagebijlage I bij dit besluit bevattenbevat begrippen en definities voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen. Artikel 1.2 Normen (normen en certificatie en inspectieschema s) 1. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over de toepassing van een in dit besluit genoemde norm 2. Indien bij of krachtens dit besluit een NENEN is aangewezen waarvoor een nationale bijlage is vastgesteld, is bedoeld deze NENEN inclusief deze bijlage. 3. Bij ministeriele regeling kunnen voorschriften worden gegeven over de toepassing van een in dit besluit genoemdde toepassing van een in dit besluit genoemde norm en een certificatie of inspectieschema. voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen. Afdeling 1.2 internationaalrechtelijke Internationaalrechtelijke verplichtingen Artikel 1.3 Wederzijdse (wederzijdse erkenning) Met een kwaliteitsverklaring, certificaat, keuring, certificatie of inspectieschema als bedoeld in dit besluit wordt gelijkgesteld een kwaliteitsverklaring, certificaat, keuring, certificatie of inspectieschema, afgegeven dan wel, uitgevoerd of goedgekeurd door een daartoe bevoegde onafhankelijke keuringsinstellinginstelling in een andere lidstaat van de Europese Unie dan welof in een staat, niet zijnde eendie geen lidstaat van de Europese Unie is, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdragverdrag dat Nederland bindt, met een beschermingsniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd. Artikel 1.4 Implementatie internationaalrechtelijke verplichtingen Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven ter uitvoering van internationaalrechtelijke verplichtingen die betrekking hebben op of samenhangen met onderwerpen waarop dit besluit van toepassing is. 9

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN VOOR BOUWWERKEN Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen 2 Afdeling 2.1 Algemeen Artikel 2.1 Bevoegd gezag (toepassingsbereik: activiteiten) De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op bouwwerken. Artikel 2.2 (bevoegd gezag) 1. Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag: a. waaraan een melding wordt gedaan, b. dat een maatwerkvoorschrift kan stellen, en c. Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag waaraan een melding wordt gedaan, dat een maatwerkvoorschrift kan stellen en dat beslist op een aanvraag om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel. PM CE markering, label, asbest, mobiele puinbrekers, niet bouwwerken. Artikel 2.1a Toedeling handhavingstaak De bestuurlijke handhavingstaak als bedoeld in 18.1 van de Wet berust bij Onze Minister voor wat betreft het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.5, 5.23 tot en met 5.27 en 5.35 en 5.36 van dit besluit 2. In afwijking van het eerste lid, zijn voor een activiteit als bedoeld in dit besluit, die wordt verricht op dezelfde locatie als een activiteit bedoeld in artikel 2.8 van het Besluit activiteiten leefomgeving, gedeputeerde staten het bevoegd gezag voor de in het eerste lid bedoelde handelingen. 3. Bij toepassing van het tweede lid wordt de informatie, bedoeld in de artikelen 7.7, 7.11, derde lid, en 7.13 verstrekt aan gedeputeerde staten. Artikel 2.2 Gelijkwaardigheid (4.7 wet)2.3 (gelijkwaardigheid bij melding en vergunningsvrije activiteit) 1. Als een gelijkwaardige maatregel betrekking heeft op een activiteit waarvoor op grond vanin dit besluit een melding is voorgeschreven, dan is de toepassing van de gelijkwaardige oplossing toegestaan na voorafgaande melding.: 2. Als een gelijkwaardige maatregel betrekking heeft op een activiteit waarvoor op grond van dit besluit geen melding of vergunning is voorgeschreven, dan is de toepassing van de gelijkwaardige maatregel toegestaan zonder voorafgaande toestemming (artikel 4.7, derde lid) a. is toestemming als bedoeld in artikel 4.7 van de wet niet vereist, en b. is het verboden de maatregel te treffen zonder voorafgaande melding. Afdeling 2.2 Meldingen en informatieverplichtingen (procedureel) 2.2.1 Meldingen Artikel 2.3 Wijze van melden 2. Een melding kan elektronisch worden gedaan.als een gelijkwaardige maatregel betrekking heeft op een activiteit waarvoor op grond van de wet geen omgevingsvergunning is vereist en waarvoor in dit besluit geen melding is voorgeschreven, is toestemming als bedoeld in artikel 4.7 van de wet niet vereist. Artikel 2.4 Gegevensverstrekking (instandhouden gelijkwaardige maatregel) Een melding wordt ondertekend en bevat ten minste:gelijkwaardige maatregel die betrekking heeft op een in de hoofdstukken 3 tot en met 6 gestelde regel wordt bij het gebruik van het bouwwerk in stand gehouden. 10

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 Artikel 2.5 (specifieke zorgplicht: bouwwerkinstallatie) Een krachtens de wet aanwezige bouwwerkinstallatie: a. de naam en het adres van de melder, pmfunctioneert in overeenstemming met de op die installatie van toepassing zijnde regels, b. wordt adequaat beheerd, onderhouden en gecontroleerd, en 2.2.2 Mededelingen Wijziging van de gebruiksfunctie pm c. wordt zodanig gebruikt dat geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid ontstaat dan wel voortduurt. Artikel 2.6 (gemeenschappelijk en gezamenlijk) 1. Voor de toepassing van een in de hoofdstukken 3 tot en met 6 gestelde regel is een bouwwerk, een ruimte, een voorziening, of een gedeelte daarvan naar keuze gemeenschappelijk of niet gemeenschappelijk, tenzij anders is bepaald. 2. Voor de toepassing van een in de hoofdstukken 3 tot en met 6 gestelde regel wordt een gedeelte van een bouwwerk, een ruimte of een voorziening die ten dienste staat van meer dan een gebruiksfunctie, aangemerkt als gemeenschappelijk. Dit gedeelte, deze ruimte of deze voorziening maakt, met uitzondering van een nevengebruiksfunctie, voor de toepassing van deze hoofdstukken deel uit van alle daarop aangewezen gebruiksfuncties. 3. Voor de toepassing van een in de hoofdstukken 3 tot en met 6 gestelde regel wordt een gedeelte van een woonfunctie, een celfunctie of een logiesfunctie of een ruimte of voorziening die ten dienste staat van die gebruiksfunctie, gebruikt door meer dan een wooneenheid, celeenheidof logiesverblijf in die gebruiksfunctie, aangemerkt als gezamenlijk. 11

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 Artikel 2.7 (monumenten) Voor zover een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit, of een omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit in verband met een krachtens een omgevingsverordening of omgevingsplan aangewezen monument of monument waarop, voordat dit is aangewezen, een zodanige verordening of een zodanig plan van overeenkomstige toepassing is, afwijkt van een in de hoofdstukken 3 tot en met 5 gestelde regel, is alleen het aan die vergunning verbonden voorschrift van toepassing. Artikel 2.7a (Afwijking wegens implementatie van Europese regelgeving) Voor zover een in het Warenwetbesluit machines, het Warenwetbesluit liften of het Besluit gastoestellen, ter implementatie van Europese regelgeving gestelde eis, afwijkt van een in de hoofdstukken 3 tot en met met 5 gestelde regel, is alleen de krachtens die besluiten gestelde eis van toepassing. Artikel 2.8 (aantal personen in een bouwwerk) In een bouwwerk of gedeelte daarvan zijn niet meer personen aanwezig dan het aantal personen waarvoor het bouwwerk of gedeelte daarvan in overeenstemming met dit besluit is bestemd. Artikel 2.9 (overgangsrecht: aantal personen in een bouwwerk) Zolang het aantal personen dat in een bouwwerk of een gedeelte daarvan aanwezig is niet groter is dan het onmiddellijk voorafgaand aan 1 april 2012 voor dat bouwwerk toegestane aantal personen blijft artikel 2.8 buiten toepassing. Afdeling 2.3 2.2 CEmarkeringen en kwaliteitsverklaringen Artikel 2.5 Verordening2.10 (verordening bouwproducten) Handelen in strijd met de verplichtingenplichten die voortvloeien uit de verordening bouwproducten is verboden. Artikel 2.6 Toepassing2.11 (toepassing CEmarkering en kwaliteitsverklaringen) 1. IndienAls een bouwproduct, waarop een CEmarkering is aangebracht, aan bepaalde prestaties moet voldoen zodat het bouwwerk waarin het wordt toegepast voldoet aan een bij of krachtens dit besluit gestelde eis,regel is aan die eisdaaraan voldaan indienals het bouwproduct is toegepast overeenkomstigin overeenstemming met een op die eis toegesneden prestatieverklaring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Verordeningverordening bouwproducten. 2. Als een bouwproduct moet voldoen aan bepaalde prestaties die niet onder een geharmoniseerde 2. Indien een bouwproduct aan bepaalde prestaties die niet onder een geharmoniseerde norm vallen moet voldoen, zodat het bouwwerk waarin het wordt toegepast voldoet aan een bij of krachtens dit besluit gestelde eis,regel is aan die eisdaaraan voldaan indienals het bouwproduct is toegepast overeenkomstigin overeenstemming met een op die eis toegesneden kwaliteitsverklaring. 3. IndienAls een bouwproces aan bepaalde prestaties moet voldoen zodat het bouwwerk waarin het wordt uitgevoerd voldoet aan een bij of krachtens dit besluit gestelde eis,regel is aan die eisdaaraan voldaan indienals het bouwproces is toegepast overeenkomstigin overeenstemming met een op die eis toegesneden kwaliteitsverklaring. 4. Een in het eerste lid bedoelde prestatieverklaring wordt in de Nederlandse taal verstrekt. Artikel 2.7 Erkenning2.12 (erkenning kwaliteitsverklaringen) Kwaliteitsverklaringen als bedoeld in artikel 2.6,2.11, tweede en derde lid, worden afgegeven op basis van een door Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst erkend stelsel van kwaliteitsverklaringen voor de bouw. Afdeling 2.3 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen P.M. 12

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 Afdeling 2.4 Kwaliteitsborging voor het bouwen P.M. PM HOOFDSTUK 3 BESTAANDE BOUW Hoofdstuk 3 Bestaande bouw, verbouw, verplaatsen en gebruiksfunctiewijziging Afdeling 3.1 Algemeen 3.1.1 Toepassingsbereik Artikel 3.1 Toepassingsbereik (toepassingsbereik: activiteiten) Dit hoofdstuk is van toepassing op het in stand houden, het verbouwen en het verplaatsen van bouwwerken, en op de wijziging van de gebruiksfunctie van een bouwwerk. Artikel 3.2 Toepassingsbereik: geregelde belangen (toepassingsbereik: oogmerken) De regels vanin dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid, duurzaamheid en bruikbaarheid.: a. het waarborgen van de veiligheid, b. het beschermen van de gezondheid, en c. het waarborgen van duurzaamheid en bruikbaarheid. Artikel 3.3 Maatwerk (toepassingsbereik: normadressaat) Aan de regels in dit hoofdstuk wordt voldaan door de eigenaar van het bouwwerk of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het treffen van voorzieningen aan dat bouwwerk. Artikel 3.4 (toepassingsbereik: aansturingsartikel niet van toepassing) Als voor een gebruiksfunctie in een tabel in dit hoofdstuk geen regel is aangewezen dan zijn de regels van de paragraaf waarin de tabel is opgenomen, niet op de gebruiksfunctie van toepassing. Dit is niet van toepassing op de tabellen 3.12a, 3.12b en 3.20. Artikel 3.5 (onderzoeksplicht) 1. De eigenaar van een bouwwerk of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het treffen van voorzieningen aan dat bouwwerk is verplicht onderzoek te doen naar de staat van dat bouwwerk als het behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen categorie bouwwerken waarvan redelijkerwijs is komen vast te staan dat die een gevaar voor de gezondheid of veiligheid kunnen opleveren. 2. Het onderzoek vindt plaats in overeenstemming met bij ministeriële regeling gestelde eisen. Artikel 3.6 (maatwerkvoorschriften) 1. Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld over de onderwerpen in de afdelingen 3.1 tot en met 3.6. 2. In afwijking van het eerste lid wordt een maatwerkvoorschrift niet gesteld als over een onderwerp een vergunningvoorschrift kan worden gesteld. 3. In een maatwerkvoorschrift kan worden afgeweken van de artikelen, bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van3.2 tot en met 3.5, met uitzondering van bepalingen over: a. het toepassingsbereik, b. meldingsplichten,en b. meet of rekenmethoden. c. meet of rekenvoorschriften, of 2. d. als dat in die artikelentenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald., kan met een maatwerkvoorschrift worden afgeweken van de regels in de afdelingen 3.2 tot en met 3.5. 3. 4. Een maatwerkvoorschrift kan wordenwordt gesteld ommet het oog op de belangen, 13

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 genoemd bedoeld in artikel 3.2 te waarborgen of beschermen.3.2. Artikel 3.7 (afbakening maatwerkvoorschriften) 1. 5. EenTenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald, kan een maatwerkvoorschrift kan uitsluitendalleen inhouden het opleggen van de verplichtingplicht tot het treffen van voorzieningen waardoorom de staat van dateen bouwwerk komt te liggenbrengen op een niveau dat hoger is dan het niveau dat overeenkomt metvan de regels in dit hoofdstuk gestelde regels voor bestaande bouwwerken zonder dat dit hoger komt te liggen, maar niet hoger dan het niveau dat overeenkomt metvan de inregels van hoofdstuk 4 gestelde regels voor te bouwen bouwwerken.4. Artikel 3.4 Monumenten (begrippen uit Wet cultureel erfgoed, Rijksmonumenten) Voor zover een vergunning voor een rijks, provinciaal of gemeentelijk monument afwijkt van een bij of krachtens dit besluit gestelde regel of gesteld voorschrift, is uitsluitend het aan die vergunning verbonden voorschrift van toepassing. Artikel 3.5 Gemeenschappelijk en gezamenlijk 1. Voor de toepassing van voorschriften gesteld bij of krachtens dit hoofdstuk is een bouwwerk, een ruimte, een voorziening, of een gedeelte daarvan naar keuze gemeenschappelijk of nietgemeenschappelijk, tenzij anders is bepaald. 2. Voor de toepassing van voorschriften gesteld bij of krachtens dit hoofdstuk wordt een gedeelte van een bouwwerk, een ruimte of een voorziening die ten dienste staat van meer dan een gebruiksfunctie, aangemerkt als gemeenschappelijk. Een zodanig gedeelte, een zodanige ruimte of een zodanige voorziening maakt, met uitzondering van een nevenfunctie, voor de toepassing van dit hoofdstuk deel uit van alle daarop aangewezen gebruiksfuncties. 3. Voor de toepassing van voorschriften gesteld bij of krachtens dit hoofdstuk wordt een gedeelte van een woonfunctie, een celfunctie of een logiesfunctie of een ruimte of voorziening die ten dienste staat van die gebruiksfunctie, gebruikt door meer dan een wooneenheid, cel of logiesverblijf in die gebruiksfunctie, aangemerkt als gezamenlijk. Artikel 3.6 pm melding (inhoudelijk) Afdeling 3.2 Artikel 3.7 Verbouw, verplaatsing en wijziging van de gebruiksfunctie Verbouw 1. Op het verbouwen van een bouwwerk is wat betreft de eisen aan veiligheid, gezondheid, en duurzaamheid en gebouwinstallaties het rechtens verkregen niveau van toepassing tenzij in de afdelingen 3.2 tot en met 3.6 anders is aangegeven. 2. In aanvulling op het eerste lid is het rechtens verkregen niveau niet van toepassing op de voorschriften van paragraaf 4.4.3 [milieuprestatie gebouwen].een maatwerkvoorschrift wordt alleen gesteld als het treffen van die voorzieningen naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijk is. 3. Op het geheel vernieuwen van een gebouwinstallatie zijn de voorschriften van afdeling 4.5 van toepassing, tenzij in afdeling 3.5 anders is aangegeven. 4. Indien een bouwwerk wordt verbouwd zijn de voorschriften van dit besluit, voor zover zij betrekking hebben op dat verbouwen, slechts van toepassing op die vernieuwing, verandering of vergroting, tenzij voor een voorschrift in de afdelingen 3.2 tot en met 3.6 anders is aangegeven. Artikel 3.8 Verplaatsing Op een bestaand bouwwerk dat in ongewijzigde samenstelling wordt verplaatst is het rechtens verkregen niveau van toepassing. Dit geldt ook wanneer het bouwwerk na verplaatsing een tijdelijk bouwwerk is. Artikel 3.9 Wijziging van de gebruiksfunctie Bij wijziging van de gebruiksfunctie van een bouwwerk is wat betreft de eisen aan de veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en gebouwinstallaties het rechtens verkregen niveau van toepassing, tenzij in de afdelingen 3.3 tot en met 3.6 anders is aangegeven. 14

fundamentele belastingscombinaties uiterste grenstoestand verbouw BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 Afdeling 3.3 3.2 Veiligheid 3.3.1 3.2.1 Constructieve veiligheid Artikel 3.10 Aansturingsartikel3.8 (aansturingsartikel) 1. Een bestaand bouwwerk is bestand tegen de daarop werkende krachten zodat er geen sprake zal zijn van het bezwijken van bouwconstructies door krachten die horen bijtijdens het beoogde gebruik op het bouwwerk worden uitgeoefend. Voor zoverals voor een gebruiksfunctie in tabel 3.10 voorschriften3.8 regels zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassingnaleving van die voorschriftenregels. Tabel 3.103.8 gebruiksfunctie leden van toepassing 33.123.10 3.13. Artikel 3.11 Fundamentele3.9 (fundamentele belastingscombinaties) Een bouwconstructie bezwijkt niet gedurende de in NEN 8700 bedoelde restlevensduur bij de fundamentele belastingscombinaties als, bedoeld in NEN 8700. 1 Artikel 3.12 Uiterste grenstoestand3.10 (bepalingsmethode nietbezwijken) 1. Het niet bezwijken als, bedoeld in artikel 3.113.9, wordt bepaald volgens NEN 8700. 2. Bij een niet in een woongebouw of logiesgebouw gelegen woonfunctie of logiesfunctie kan bij het bepalen van het niet bezwijken als, bedoeld in artikel 3.113.9, rekening worden gehouden met de stabiliteitsvoorziening van een op een aangrenzend perceelbouwwerkperceel gelegen gebruiksfunctie van dezelfde soort. Artikel 3.13 Verbouw 1. Op het verbouwen van een bouwwerk zijn de artikelen 4.10 en 4.11 van toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het niveau voor verbouw zoals aangegeven in NEN 8700. 2. Voorzover ten gevolge van een verbouwen de in NEN 8700 bedoelde fundamentele belastingscombinaties op een bestaande bouwconstructie van het bouwwerk toenemen, zijn op die constructie de artikelen 4.10 en 4.11 van toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het niveau voor verbouw zoals aangegeven in NEN 8700. Artikel 3.13a Functiewijziging Voorzover ten gevolge van functiewijziging de in NEN 8700 bedoelde fundamentele belastingscombinaties op een bestaande bouwconstructie van het bouwwerk toenemen, zijn op die constructie de artikelen 4.10 en 4.11 15

tijdsduur bezwijken bepalingsmethode Verbouw BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 van toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het niveau voor verbouw zoals aangegeven in NEN 8700. 3.3.2 3.2.2 Constructieve veiligheid bij brand Artikel 3.14 Aansturingsartikel3.11 (aansturingsartikel) 1. Een bestaand bouwwerk is bestand tegen brand zodat er geen sprake zal zijn van het bezwijken van bouwconstructies voor zover ditinstorting die een gevaar oplevert voor het vluchten of de hulpverlening bij brand gedurende enige tijd. 2. Voor zoverals voor een gebruiksfunctie in tabel 3.14 voorschriften3.11 regels zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassingnaleving van die regels. voorschriften. Tabel 3.143.11 gebruiksfunctie leden van toepassing 3.153.12 3.163.13 3.17 3 4 5 6 7 1 3 1 1 4 1 3 1 3 1 3 1 4 5 1 3 1 3 1 3 1 3 Artikel 3.15 Tijdsduur 3.12 (tijdsduur nietbezwijken) 1. Een vloer, trap of hellingbaan, waarover of waaronder een beschermde route voert, bezwijkt niet binnen 20 minuten bij brand in een subbrandcompartiment waarin die beschermde route niet ligt. 2. Een bouwconstructie bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin die bouwconstructie niet ligt, niet binnen de in tabel 3.15.1 aangegeven3.12a genoemde tijdsduur door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan dat brandcompartiment. Dit geldt ditis niet voorvan toepassing op een bouwconstructie van een aan dat brandcompartiment grenzend subbrandcompartiment of grenzende buitenruimte. Tabel 3.15.13.12a brandwerendheid met betrekking tot bezwijken Woonfunctie IndienAls een vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 7 m en niet hoger dan 13 m boven het meetniveau 16 tijdsduur van de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken in minuten 30

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 IndienAls een vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 13 m boven het meetniveau 60 3. Een bouwconstructie van een gebruiksfunctie met een vloer van een gebruiksgebied hoger dan 5 m boven het meetniveau bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, niet binnen 30 minuten door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment. 4. Een bouwconstructie bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, niet binnen de in tabel 3.15.23.12b aangegeven tijdsduur door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment. bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment. Tabel 3.15.2Tabel 3.12b brandwerendheid met betrekking tot bezwijken Andere gebruiksfunctie dan een woonfunctie tijdsduur in minuten Gebruiksfunctie IndienAls een vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 5 m en niet hoger dan 13 m boven het IndienAls een vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 13 m boven het meetniveau tijdsduur van de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken in minuten 30 60 5. Het vierde lid geldt niet voor een logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw, met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 100 m². 5. 6. Een bouwconstructie van een tunnel bezwijkt niet binnen 30 minuten en voor zover deze onder open water ligt niet binnen 60 minuten bij brand in de tunnel. 6. 7. Een bouwconstructie bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, niet binnen een tijdsduur die afhankelijk van de bestemming en inrichting van het bouwwerk redelijkerwijs nodig is om het bouwwerk bij brand te kunnen verlaten en te doorzoeken, door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment. Artikel 3.16 Bepalingsmethode3.13 (bepalingsmethode nietbezwijken) 1. Bij het bepalen van het nietbezwijken van een bouwconstructie als bedoeld in artikel 3.153.12 wordt uitgegaan van de buitengewone belastingscombinaties die volgens NEN 8700 kunnen optreden bij brand. 2. De tijdsduur van het nietbezwijken als, bedoeld in artikel 3.15 wordt afhankelijk van het materiaal van de bouwconstructie3.12, wordt bepaald volgens: a. NENEN 1992;NEN 8700, of b. NEN 6069. b. NENEN 1993; c. NENEN 1994; d. NENEN 1995; e. NENEN 1996; f. NENEN 1999, of g. NEN 6069 Artikel 3.17 Verbouw Op het verbouwen van een bouwwerk zijn de artikelen 4.14 en 4.15 van toepassing, waarbij in aanvulling op het in artikel 4.15, eerste lid, aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van de buitengewone belastingscombinaties die volgens NEN 8700 kunnen optreden bij brand. 3.3.3 Vloerafscheidingen3.2.3 Afscheiding aan de rand van een vloer, trap of hellingbaan 17

aanwezigheid hoogte openingen afmetingenopeningen BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 Artikel 3.18 Aansturingsartikel3.14 (aansturingsartikel) 1. Een bestaand bouwwerk bevat voorzieningen waardoor het vallen van de rand van een vloer redelijkerwijs, een trap en een hellingbaan zo veel mogelijk wordt voorkomen. Voor zoverals voor een gebruiksfunctie in tabel 3.18 voorschriften3.14 regels zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassingnaleving van die voorschriftenregels. Tabel 3.183.14 gebruiksfunctie leden van toepassing grenswaarden artikel 3.193.15 3.16 3.17 3.203.17 lid 3 3 4 5 3 4 4. 1 Woonfunctie 2 Bijeenkomstfunctie a voor kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar b andere bijeenkomstfunctie Alle niet hierboven genoemde gebruiksfuncties 3 4 3 4 5 3 4 3 4 3 4 3 4 2 2 Artikel 3.19 Aanwezigheid3.15 (aanwezigheid) 1. Een voor personen bestemde vloer heeft bij een rand een afscheiding als die rand meer dan 1. Een voor personen bestemde vloer heeft bij een rand een afscheiding als die rand meer dan 1,5 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water. 2. Een trap heeft, voor zover een zijkant van een tredevlak meer dan 1,5 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water, aan die zijkant een niet beweegbare afscheiding. 3. Een hellingbaan heeft, voor zover een zijkant van de vloer meer dan 1,5 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water, aan die zijkant een niet beweegbare afscheiding. 4. 2. Het eerste lid geldt niet ter plaatse van de aansluiting van de vloer aan: a. een trap, of b. een hellingbaan. 5. 3. Onverminderd het tweedevierde lid geldt het eerste lid niet voor: a. een rand van een podium;, b. een rand van een vloer die aan een bassin grenst;, c. een rand van een laadvloer, c. een rand van een laadvloer; d. een rand van een perron, en e. een met een rand als bedoeld onder a tot en met d, gelijk te stellen rand van een vloer. Artikel 3.20 Afmetingen3.16 (hoogte) 1. Een vloerafscheiding als bedoeld in artikel 3.19,3.15, eerste lid, heeft een hoogte van ten minste 0,9 m, gemeten vanaf de vloer. 0,9 m, gemeten vanaf de vloer. 2. In afwijking van het eerste lid heeft een afscheiding als bedoeld in artikel 3.19,3.15, eerste lid, ter plaatse van een al danwel of niet beweegbaar raam een hoogte van ten minste 0,6 m, gemeten vanaf de vloer. 3. In afwijking van het eerste lid, heeft een vloerafscheiding een vanaf de vloer gemeten hoogte van ten minste 0,6 m, indienals de som van die hoogte en de breedte van de bovenregel ten minste 1 m is. 4. Een afscheiding als bedoeld in artikel 3.193.15, eerste en tweede lid, heeft een hoogte van ten minste 0,6 m, gemeten vanaf de voorkant van de tredevlakken of vanaf de vloer van de 18

voorziening bij hoogteverschil afmetingen trap trapbordes leuning afmetingen hellingbaan Hellingbaanbordes Afscheiding trap en hellingbaan verbouw Afscheiding trap en hellingbaan BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 hellingbaan. Artikel 3.17 (openingen) 1. Een afscheiding als bedoeld in artikel 3.15 heeft tot een hoogte van 0,6 m boven de vloer, gemeten hoogteeen tredevlak of een vloer van een hellingbaan, geen openingen waardoor een bol kan passeren met een doorsnede groter dan de in tabel 3.18 aangegeven diameter3.14 genoemde grenswaarde. 2. 5. De horizontaal gemeten afstand tussen een vloer, een trap of een hellingbaan en een afscheiding als bedoeld in artikel 3.19,3.15, is niet groter dan 0,1 m. 3.3.4 Trappen en hellingbanen3.2.4 Veilig overbruggen van hoogteverschillen Artikel 3.21 Aansturingsartikel3.18 (aansturingsartikel) 1. Een bestaand bouwwerk heeft in een vluchtroute voorzieningen voor het veilig overbruggen van hoogteverschillen door personen. 2. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.21 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aanaan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door toepassingnaleving van diede regels in deze paragraaf. voorschriften. Tabel 3.21 gebruiksfunctie leden van toepassing grenswaard 1 Woonfunctie 2 Bijeenkomstfunctie a voor kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar c andere bijeenkomstfunctie 3 Celfunctie 4 Gezondheidszorgfunctie 5 Industriefunctie 6 Kantoorfunctie 7 Logiesfunctie 8 Onderwijsfunctie 9 Sportfunctie 10 Winkelfunctie 11 Overige gebruiksfunctie 12 Bouwwerk geen gebouw zijnde artikel 3.22 3.23 3.24 3.25 3.26 3.27 3.28 2.37 3.28 lid 3 4 5 4 [m] 1 1 1 3 4 5 3 4 5 3 5 3 5 3 5 3 5 3 5 3 5 3 5 3 5 3 5 3 5 3 5 Artikel 3.22 Voorziening3.19 (voorziening bij hoogteverschil) 1. Een hoogteverschil van meer dan 0,22 m tussen vloeren waarover een vluchtroute voert, of tussen een van die vloeren en het aansluitende terrein, wordt overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan. 2. Voor zover de vluchtroute door een wegtunnelbuis voert, geldt in afwijking van het eerste lid een hoogteverschil van meer dan 0,3 m. 0,2 0,1 Artikel 3.23 Afmetingen3.20 (afmetingen trap) Een trap als bedoeld in artikel 3.22, heeft afmetingen die voldoen3.19, voldoet aan de in tabel 3.23.3.20 genoemde afmetingen. Tabel 3.233.20 afmetingen van een trap afmetingen van een trap Minimum breedte van de trap 0,7 m Minimum vrije hoogte boven de trap 1,9 m Minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede 19

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 0,13 m Maximum hoogte van een optrede Minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap Minimum breedte van de trap Minimum vrije hoogte boven de trap Minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede Maximum hoogte van een optrede Minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap 0,22 m 0,2 m 0,7 m 1,9 m 0,13 m 0,22 m 0,2 m Artikel 3.24 Trapbordes3.21 (trapbordes) Een trap als bedoeld in artikel 3.22,3.19, sluit bij de bovenste trede, over de breedte van de trap, aan op een vloer met een oppervlakte van ten minste 0,7 m x 0,7 m. Artikel 3.25 Leuning3.22 (leuning) Een trap als bedoeld in artikel 3.223.19 waarvan de helling ter plaatse van de klimlijn groter is dan 2:3 heeft, voor zover een hoogteverschil is overbrugd van meer dan 1,5 m, aan ten minste een zijkant een leuning. De bovenkant van de leuning ligt, gemeten boven de voorkant van een tredevlak van de trap, op een hoogte van ten minste 0,6 m en ten hoogste 1 m. Artikel 3.26 Afmetingen3.23 (afmetingen hellingbaan) Een hellingbaan als bedoeld in artikel 3.223.19 heeft een breedte van ten minste 0,7 m en een helling van ten hoogste 1:10. Artikel 3.27 Hellingbaanbordes3.24 (hellingbaanbordes) Een hellingbaan als bedoeld in artikel 3.223.19 sluit aan de bovenzijde, over de breedte van de hellingbaan, aan op een vloer met een oppervlakte van ten minste 0,7 m x 0,7 m. 3.2.5 Beweegbare constructieonderdelen Artikel3.28 Afscheiding trap en hellingbaan 3.25 (aansturingsartikel) 1. Een trap heeft, voor zover een zijkant van een tredevlak meer dan 1,5 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water, aan die zijkant een niet beweegbare afscheiding.bouwwerk heeft zodanige beweegbare constructieonderdelen dat deze geen gevaar veroorzaken bij het gebruik van een aangrenzende openbare ruimte. 2. Een hellingbaan heeft, indien een zijkant van de vloer meer dan 1,5 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water, aan die zijkant een niet beweegbare afscheiding.aan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door naleving van de regel in deze paragraaf. 3. Een afscheiding als bedoeld in het eerste en tweede lid, heeft een hoogte van ten minste 0,6 m, gemeten vanaf de voorkant van de tredevlakken of vanaf de vloer van de hellingbaan. 4. Een afscheiding als bedoeld in het eerste en tweede lid heeft tot een hoogte van 0,6 m boven een tredevlak een vloer van de hellingbaan gemeten hoogte, geen openingen waardoor een bol kan passeren met een doorsnede groter dan de in tabel 3.21 aangegeven diameter. 5. De horizontaal gemeten afstand tussen een een trap of een hellingbaan en een afscheiding als bedoeld in het eerste en tweede lid, is niet groter dan 0,1 m. Artikel 3.26 (beweegbaar constructieonderdeel: gevarenzone) Een beweegbaar constructieonderdeel dat zich in geopende stand kan bevinden boven een voor motorvoertuigen openstaande weg, ligt, gemeten vanaf de onderzijde van dat onderdeel, meer dan 4,2 m boven die weg. Dit is niet van toepassing op een beweegbaar constructieonderdeel waarop alleen een technische ruimte of niet meer dan 1 m² aan vloeroppervlakte van een andere ruimte is aangewezen. 3.3.5 3.2.6 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Artikel 3.29 Aansturingsartikel3.27 (aansturingsartikel) 1. Een bestaand bouwwerk is zodanig dat het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie 20

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 voldoende wordt beperkt. 2. Aan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door toepassingnaleving van de voorschriftenregels in deze paragraaf. Artikel 3.30 Stookplaats3.28 (stookplaats) 1. Materiaal ter plaatse van of nabij een stookplaats is onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064, indienals: a. op het materiaal een intensiteit aan warmtestraling kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, groter is dan 2 kw/m², of 6061, groter is dan 2 kw/m², of b. in het materiaal een temperatuur kan optreden die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 90 C. 2. Bij toepassing van het eerste lid kan in plaats van onbrandbaar, bepaald volgens NEN 6064 worden uitgegaan van brandklasse A1, of A1 fl, bepaald volgens NENEN 135011. worden uitgegaan van brandklasse A1, of A1 fl, bepaald volgens NENEN 135011. Artikel 3.31 Rookgasafvoer3.29 (rookgasafvoer) 1. Een afvoervoorziening voor rookgas is brandveilig. Of de afvoervoorziening brandveilig is kan worden bepaald volgens NEN 8062.Materiaal van een afvoervoorziening voor rook en materiaal dat in de nabijheid van die voorziening is toegepast, waarin een volgens NEN 8062 bepaalde temperatuur kan optreden van meer dan 90 C: a. voldoet aan brandklasse A1 volgens NENEN 135011, of b. is onbrandbaar bepaald volgens NEN 6064. 2. De horizontale afstand tussen de uitmondinghet eerste lid is niet van toepassing op een samenstel van een afvoervoorziening voor rookgas van een op vaste brandstof gestookt toestel en een brandgevaarlijk dak als bedoeld in NEN 6063, van een ander bouwwerk is ten minste 15 m.rook en materiaal in de nabijheid daarvan dat voldoet aan NEN 6062. Artikel 3.32 Verbouw Bij het verbouwen van een bouwwerk geldt het in de artikelen 4.32 tot en met 4.34 aangegeven prestatieniveau. 3.3.6 3.2.7 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook Artikel 3.33 Aansturingsartikel3.30 (aansturingsartikel) 1. Een bestaand bouwwerk is zodanig dat brand en rook zich niet snel kunnen ontwikkelen. 2. Voor zoverals voor een gebruiksfunctie in tabel 3.33 voorschriften3.30 regels zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassingnaleving van die voorschriftenregels. Tabel 3.333.30 21

binnenoppervlak buitenoppervlak beloopbaar vlak vrijgestelde oppervlakte toepassing Euroklassen extra Verbouw beschermde vluchtroute beschermde route overig extra beschermde vluchtroute beschermde route beschermde route overig BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 gebruiksfunctie leden van toepassing grenswaarden zijde grenzend aan de binnenlucht buitenlucht 1 Woonfunctie artikel 3.343.31 3.35 3.36 3.373.32 3.33 3.34 3.38 3.39 3.34 3.35 3.31 3.32 lid 3 4 3 3 1 1 [brandklasse] [brandklasse] a in een woongebouw 3 3 3 1 2 22 4 2 2 4 b andere woonfunctie 1 3 3 3 1 4 4 2 4 4 2 4 4 4 2 Bijeenkomstfunctie 1 3 3 3 1 4 4 2 4 4 2 4 4 4 3 Celfunctie 1 3 4 3 3 1 1 1 1 4 1 1 4 1 4 1 1 4 4 Gezondheidszorgfunctie a met bedgebied 3 3 3 1 2 2 2 4 2 44 2 4 4 b andere gezondheidszorgfunctie 1 3 3 3 1 12 4 4 2 4 4 2 4 4 4 5 Industriefunctie a lichte industriefunctie voor het houden van dieren 1 3 3 3 1 4 4 2 2 4 4 2 4 4 4 b andere industriefunctie 1 3 3 3 1 4 4 2 4 4 2 4 4 4 4 6 Kantoorfunctie 1 3 3 3 1 4 4 2 4 4 2 4 4 4 7 Logiesfunctie a in een logiesgebouw 3 3 3 1 2 2 2 4 2 44 2 4 4 b andere logiesfunctie 1 3 3 3 1 4 4 2 4 4 2 4 4 4 8 Onderwijsfunctie 1 3 3 3 1 4 4 2 4 4 2 4 4 4 9 Sportfunctie 1 3 3 3 1 4 4 2 4 4 2 4 4 4 10 Winkelfunctie 1 3 3 3 1 4 4 2 4 4 2 4 4 4 4 11 Overige gebruiksfunctie 12 Bouwwerk geen gebouw zijnde a tunnel of tunnelvorming bouwwerk voor verkeer 3 3 3 2 1 2 4 4 b ander bouwwerk geen gebouw zijnde 3 3 2 1 2 4 4 Artikel 3.34 Binnenoppervlak3.31 (binnenoppervlak) 1. Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht heeft een volgens NEN 1. Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht heeft een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting, die voldoet aan de in tabel 3.33 aangegeven3.30 genoemde brandklasse en een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 10 m 1. 2. In afwijking van het eerste lid heeft een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een beschermde route voert een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m 1. In afwijking van het eerste lid heeft een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht in een besloten ruimte waardoor een extra beschermde vluchtroute voert een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m 1. 3. In afwijking van het eerste lid heeft een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht in een cel eenceleenheideen rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 5,4 m 1. Artikel 3.35 Buitenoppervlak3.32 (buitenoppervlak) 1. Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de buitenlucht heeft een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting, die voldoet aan de in tabel 3.33 aangegeven3.30 genoemde brandklasse. 2. In afwijking van het eerste lid hebben een deur, een raam, een kozijn of een daaraan gelijk te stellen constructieonderdeel een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting die 22

BESLUIT BOUWWERKEN LEEFOMGEVING 1 JULI 2016 voldoet aan klasse 4. 3. Het eerste lid geldtis niet voorvan toepassing op de bovenzijde van een dak. Artikel 3.36 Beloopbaar3.33 (beloopbaar vlak) 1. In afwijking van artikel 3.343.31 geldt voor de bovenzijde van een vloer, een trap of een hellingbaan, die grenst aan de binnenlucht een volgens NEN 1775 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting van klasse T3 en een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste 10 m1. 2. In afwijking van artikel 3.353.32 geldt voor de bovenzijde van een vloer, trap of een hellingbaan, die grenst aan de buitenlucht een volgens NEN 1775 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting van klasse T3. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid geldt voor de bovenzijde van een vloer, een trap of een hellingbaan, waarover een extra beschermde vluchtroute voert een volgens NEN 1775 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting van klasse T1. Artikel 3.37 Vrijgesteld3.34 (vrijgestelde oppervlakte) 1. Op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte, waarvoor volgens de artikelen 3.343.31 tot en met 3.363.33 een eis geldt, is die eis niet van toepassing. 2. Voor bouwwerken geen gebouw zijnde is op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen, waarvoor volgens de artikelen 3.343.31 tot en met 3.363.33 een eis geldt, die eis niet van toepassing. Artikel 3.38 Toepassing3.35 (toepassing Euroklassen) Bij toepassing van de artikelen 3.343.31 tot en met 3.363.33 kan in plaats van: a. brandklasse 1 bepaald volgens NEN 6065 worden uitgegaan van brandklasse B bepaald volgens NENEN 135011; NENEN 135011, b. brandklasse 2 bepaald volgens NEN 6065 in een besloten ruimte worden uitgegaan van brandklasse B en in een niet besloten ruimte van brandklasse C beide bepaald volgens NENEN 135011;1, c. brandklasse 3 bepaald volgens NEN 6065 worden uitgegaan van brandklasse C bepaald volgens NENEN 135011; NENEN 135011, d. brandklasse 4 bepaald volgens NEN 6065 worden uitgegaan van brandklasse D bepaald volgens NENEN 135011; NENEN 135011, e. brandklasse T1 bepaald volgens NEN 1775 worden uitgegaan van brandklasse C fl, bepaald volgens NENEN 135011;1, f. brandklasse T3 bepaald volgens NEN 1775 worden uitgegaan van brandklasse D fl, bepaald volgens volgens NENEN 135011, en g. een rookproductie met een rookdichtheid van ten hoogste 10 m 1 of 5,4 m 1 bepaald volgens NEN 6066 worden uitgegaan van rookklasse s2 bepaald volgens NENEN 135011. Artikel 3.39 Verbouw 1. Bij het verbouwen van een bouwwerk geldt, in aanvulling op artikel 3.7, het in artikel 4.38, derde lid, aangegeven prestatieniveau 2. Bij het verbouwen van een bouwwerk geldt, in aanvulling op artikel 3.7, het in artikel 4.37, eerste lid, aangegeven prestatieniveau. NEN 6066 worden uitgegaan van rookklasse s2 bepaald volgens NENEN 135011. 3.3.7 3.2.8 Beperking van uitbreiding van brand Artikel 3.40 Aansturingsartikel3.36 (aansturingsartikel) 1. Een bestaand bouwwerk is zodanig dat de kans op een snelle uitbreiding van brand voldoende wordt beperkt.: 23