Dienstnummer: 1260 zondag: 10 e zondag van de herfst / 3 e zondag van de voleinding datum: 26-11-2017 plaats: De Ontmoeting, Assen Schriftlezingen (onderstreept = hoofdlezing): Matteus 25: 1-13 liederen: Lb 287:1,2,3; AWN I-20; GotZ 79; Lb 751:1,2,4; Zingend geloven 7-68:1,2,7,8; Zingende gezegend 49:1,2,4,5 eventuele bijzonderheden: doop Matthijs Tobias Jurgen Wagenaar Gemeente van Jezus Christus 1. We willen ons kind olie meegeven. Dat zeiden de doopouders in ons voorbereidingsgesprek. Ja en nu zie ik jullie, Dienke en Jurgen, met een vragend gezicht: we willen ons kind olie meegeven?, hebben wíj dat gezegd? Nee, dat hebben jullie niet letterlijk zo gezegd. Jullie zeiden: de doop geeft ons het gevoel dat Matthijs 'geborgen' is, dat ook hij een kindje van God is want zijn naam staat geschreven in de palm van Gods hand. En: we willen Matthijs gelovig opvoeden, hem het geloof meegeven, met alles wat daarbij hoort; en zo willen we dat hij ook gaat horen bij de gemeente, bij de kerk, bij de mensen die hem willen steunen in het geloof en hem daarin voorgaan en meenemen. Nee, niet dat dat allemaal vanzelfsprekend voor jullie is, omdat je dat nu eenmaal gewend bent, al of niet van huis uit. Nee, het heeft de nodige avonden gekost om zo ver te komen, om erover te denken, om er met elkaar over te praten en om tenslotte te besluiten: wij willen Matthijs laten dopen. Het is maar goed, Jurgen, dat jij met een 'wijs meisje' bent getrouwd ;
2 een meisje dat voor voldoende olie zorgt Ja want om die olie gaat het. We willen ons kind olie meegeven: nee, dat hebben jullie niet letterlijk zo gezegd, maar wat jullie bedóelen, wat jullie in ons gesprek vooraf vertelden-, dat heeft wél alles met die olie uit het bijbelverhaal te maken. 2. Dat je olie hebt: daar gaat het om in die gelijkenis die Jezus vertelt; genoeg olie om je lamp brandend te houden als de bruidegom komt en je met hem mee mag naar het feest. Dat je olie hebt: dat is het beslissende punt voor of je wijs bent, of dwaas. Dat je olie hebt: dat maakt uiteindelijk uit of je door die Heer gekend wordt. a. Het is een gelijkenis over 'het koninkrijk van de hemel'. Misschien denk je dan meteen aan zoiets als het hiernamaals, aan de hemel waar je heengaat na je dood. Maar, dat is niet bedoeld met dat 'koninkrijk van de hemel'. Nee, juist de áárde is bedoeld; de aarde hier en nu; de aarde zoals die eigenlijk zou moeten zijn, zoals die bedoeld is door God: een wereld waarin het feest is, waar -zoals in de gelijkenis-, waar het bruilofsfeest gevierd wordt, het feest dus van de liefde, waar mensen lachen en blij zijn, waar het verdriet vergeten kan worden en het geluk de overhand heeft.
3 b. Wanneer begint dat feest, wanneeer komt er zo'n wereld? Blijft het voorlopig niet nacht, zoals in de gelijkenis, donker en duister? Of dat nou de nacht van de wereldgeschiedenis is, met bijvoorbeeld gruweljke aanslagen, miljoenen vluchtelingen, oorlog en armoede en noem maar op. Of de nacht van je éigen leven, het donker en duister waar jij zélf maar moeilijk een lichtpuntje in kunt zien. Of mischien wel de nacht van je ziel, het pikdonkere in jezelf omdat er voor jou geen nieuwe morgen daagt. Wanneer begint dat feest, wanneeer komt er zo'n wereld? Nou, het begint als er midden in die nacht een luid geroep klinkt: kijk, daar is de bruidegom! c. Die bruidegom, dat is Jezus. Ja maar, die ís toch al gekomen? Dat gaan we zometeen toch weer vieren, met kerst? Jazeker, Jezus is al gekomen. Midden in de winternacht. Als 'het licht van de wereld' dat schijnt voor de mensen. En daarom kan het nooit meer alleen maar donker zijn. Dat 'koninkrijk van de hemel' ís al een beetje op aarde gekomen. Maar, de aarde is nog lang niet overál en helemáál 'hemels'. En dat licht heeft nog lang niet álle duisternis verjaagd. Dat komt nog, dat is nog toekomst, dat komt nog op ons toe.
4 Wanneer? Als de bruidegom komt; als Jezus opnieuw naar de aarde komt. Alleen -zoals het verhaal zegtwe weten niet op welke dag en op welk tijdstip hij komt. En zolang moet we het dus uithouden in de nacht; zolang moet we wachten en waken; zolang moeten we onze lampen brandend houden en met ons licht de nacht verlichten. d. Kijk, dáárvoor heb je dus die olie nodig. Je moet het kunnen uithouden in die nacht; je moet niet verdwalen in dat donker; je moet licht kunnen brengen in die duisternis. Dáárvoor heb je dus die olie nodig, die brandstof, die energie. 3. Wat is dat dan voor energie, wat is dan die olie? In de Bijbel staan die lamp en die olie voor Gods torah, Gods aanwijzingen en leefregels, Gods Woord. Denk maar aan die Psalm die zingt: uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad 1 Olie heb je dus als je leeft naar die aanwijzingen van God, zijn Woord hoort en ook doet. Olie 'koop' je dus voor jezelf als je investeert in dat bezig-zijn met Gods Woord. Genoeg reserve-olie om in het donker je licht te kunnen laten schijnen-, genoeg reserve-olie pak je dus mee 1 Psalm 119: 105
5 als je op tijd naar de olie-verkopers gaat om telkens weer bij te tanken. En die olie-verkopers, dat zijn dan dus die leefregels en die woorden van God, de Schriften, de kerk waar die woorden klinken en die Schriften opengaan, waar die vlam van het geloof brandend wordt gehouden. Olie krijg je dus als je dáár telkens weer mee bezig bent en bezig blijft: met leren lezen in de Schrift, met oefening in het geloof, met het onderhouden van je eigen spiritualiteit, met meedoen met de kerk. Want zo leer je de Heer kennen, en zo kent de Heer dus jou; zo komt er een relatie tussen de Heer en jou, zo werk je aan een geloofsrelatie met Jezus. En zo zal de deur van de feestzaal dus ook voor jou opengaan, kun je meedoen met het feest, wordt die nieuwe en mooie en goede wereld van God ook voor jou werkelijkheid. Hoe dwaas ben je dus als je die olie niet hebt of niet telkens bijkoopt; als je ervan uitgaat dat wat je in je kindertijd hebt meegekregen wel genoeg is voor je hele leven en dat je niet levenslang hoeft bij te tanken door telkens weer opnieuw te luisteren naar God woorden; als je denkt dat je wel uitkomt met jouw eigen individualistische privé-geloof, dat je wel in je eentje te kunnen geloven, en dat je die gemeenschap van de kerk niet nodig hebt? Hoe dwaas ben je dan?
6 En tegelijk: hoe wíj s ben je, als je voldoende olie hebt, duurzame geloofs-energie om je lamp te laten branden; als je een levende relatie met Jezus hebt, als je door die Heer gekend wordt? 4. Kijk, daarom kon ik dus beginnen met: we willen ons kind olie meegeven. Dienke en Jurgen willen Matthijs immers opvoeden met dat geloof, hem kennis laten maken met die Heer, hem vertrouwd maken met Jezus, en hem binnenbrengen in die kring van mensen rondom Jezus, in de gemeente van de Heer, in de kerk. Want ze hopen dat ook Matthijs zo'n 'licht-mens' zal zijn; een mens voor wie Gods licht schijnt als een lamp voor zijn voet en een licht op zijn pad, een -zoals jullie zeideneen moreel kompas om keuzes in het leven te kunnen maken; een 'licht-mens', een mens die zijn licht laat schijnen in de nacht van de wereld en in de nacht van het leven, een mens die licht brengt voor anderen die leven in het donker, een mens die hoort bij die mensen van wie Jezus zegt: jullie zijn het licht van de wereld, laat jullie licht schijnen voor de mensen opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel. 2 2 Matteus 5: 14-16
7 Ze willen Matthijs olie meegeven, zodat de Heer ook tegen hém zal zeggen: Matthijs, jou ken ik, jij hoort bij mij, voor jou staat het koninkrijk van God open. En weet je wat dan mooi is? Dat wíj vandaag met elkáár hem alvast wat olie en wat licht meegeven: * in de doopkaars als symbool voor het licht van Jezus; * in de zegen die ik over hem heb uitgesproken; * in onze belofte om Matthijs te ontvangen in ons midden, te dragen in onze gebeden en samen met hem de weg van Gods Koninkrijk te gaan. Zo vieren we hier samen alvast een beetje dat feest van de hemel op aarde, dat feest van licht in het donker, dat feest van Gods Koninkrijk. AMEN.