A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen

Vergelijkbare documenten
ARREST van 17 december 1998 in de zaak A 97/ College van Burgemeester en Schepenen van de stad Gent 2.

Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/

ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

BENELUX ~ A 2003/2/7 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF ARRET. du 24 mai En cause : TEXACO BELGIUM SA. contre COUCKY SPRL

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/6 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/2

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/1 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/1

ARRET Dans l affaire A 2012/1. En cause: ESPAL S.A. contre: SYNDICAT DES COPROPRIETAIRES ILOT DU NORD. Langue de la procédure : le français

BENELUX ~ A 2004/4/11 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRET du 24 octobre En cause. Etat belge. contre. De La Fuente

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/5 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR VANDERPERREN - JACQUEMAR

BENELUX ~ A 2003/3/7 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF ARRET. du 24 mai En cause : COMMERZBANK A.G. contre SABENA INTERSERVICE CENTER

BENELUX ~ A 2009/1/10 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Arrest van 20 april 2010 in de zaak A 2009/1. Inzake. BOUSSE-GOVAERTS e.a. tegen COLORA BOELAAR

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/4. Inzake: GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR Tegen: SILECI Procestaal: Nederlands

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Vertaling 1 A 2012/2/5 ARRET. En cause : BELGACOM. Contre: ALPHACOM. Langue de la procédure : le français ARREST

~ A 2007/2/11. ARREST van 27 juni 2008 BVBA OOSTERBOSCH RENE ELITE VLOER-TUINSHOP. ARRET du 27 juin 2008 SPRL OOSTERBOSCH RENE ELITE VLOER-TUINSHOP

ARREST In de zaak A 2012/3. Inzake: Leunis Fr. tegen: Gewestelijk Stedenbouwkundige Inspecteur. ARRET Dans l affaire A 2012/3

Arrêt du 25 mai 1999 dans l affaire A 97/

Arrest van 25 juni 2002 in de zaak A 2000/ Arrêt du 25 juin 2002 dans l affaire A 2000/

Arrest van 15 december 2003 in de zaak A 2002/2 BENELUX-MERKENBUREAU VLAAMSE TOERISTENBOND. Procestaal : Nederlands

BENELUX ~ A 2004/2/6 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Arrest van 30 juni 2005 in de zaak A 2004/2. Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen.

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2006/5/12. ARREST van 29 april Inzake PET CENTER BVBA. tegen. Willem SCHOUTEN. Procestaal : Nederlands

Arrest van 2 oktober 2000 in de zaak A 98/ Arrêt du 2 octobre 2000 dans l affaire A 98/

~ A 2008/3/11. Arrest van 17 december 2009 in de zaak A 2008/3 STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR VLAAMS GEWEST

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2009/2/6 ARRET. En cause : FAUCON B. c.s. contre BRAINE-L ALLEUD SABLIERE S. A.

ARREST van 19 december 1996 in de zaak A 95/

HET BENELUX-GERECHTSHOF. in de zaak A 94/1

~ A 2008/2/11. Arrest van 17 december 2009 in de zaak A 2008/2 STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR VLAAMS GEWEST

BENELUX. ~ A 2005/3/11 (Executive) COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRÊT du 29 juin En cause : S.A. D'IETEREN. contre BUREAU BENELUX DES MARQUES

~ A 98/2/21. Arrest van 1 december 2004 in de zaak A 98/2 BENELUX MERKENBUREAU. Arrêt du 1 er décembre 2004 dans l'affaire A 98/2

ARREST van 6 december 1999 in de zaak A 98/ ARRÊT du 6 décembre 1999 dans l affaire A 98/

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2015/1/6 ARREST. Inzake: Naam : BVBA Upper At Home. Tegen: Naam : BVBA The Works. Procestaal: Nederlands ARRET

BENELUX ~ A 2004/1/11 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Arrest van 16 december Inzake. Polygon Insurance Company Limited. tegen

ARREST. Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Procestaal: Nederlands ARRET. Organisation Benelux de la Propriété intellectuelle

Arrêt du 28 avril 2003 dans l affaire B 2001/ Langue de la procédure : le français

ARREST In de zaak A 2011/3. Inzake: Mercator Verzekeringen N.V. e.a. tegen: Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds e.a. ARRET Dans l affaire A 2011/3

HET BENELUX-GERECHTSHOF. in de zaak A 94/2

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2010/8/10 ARREST. Inzake: Naam : Benelux Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Tegen:

2. Overwegende dat uit het vonnis de navolgende feiten blijken: - de bromfiets van Patricia Jooris stond geparkeerd op de openbare weg;

~ A 2003/1/13. Arrest van 25 juni 2004 in de zaak A 2003/1. Arrêt du 25 juin 2004 dans l'affaire A 2003/1. UNILEVER N.V. et IGLO-MORA GROEP B.V.

Arrest van 28 februari 2003 in de zaak A 2001/

ARRET Dans l affaire A 2011/1. En cause : ALLIANCE NATIONALE DES MUTUALITES CHRETIENNES contre: ASBL BUREAU BELGE DES ASSUREURS AUTOMOBILES

Arrest van 25 september 2000 in de zaak A 97/

BENELUX ~ A 2006/2/11 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARREST van 19 maart Inzake METABOUW BOUWBEDRIJF B.V. tegen BELGISCHE STAAT

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2004/5/12. ARRET du 24 octobre En cause : DELHAIZE. contre DIOR. Langue de la procédure : le français

~ A 2005/1/16. ARREST van 28 juni Procestaal : Nederlands. ARRET du 28 juin 2007 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V.

Hof van Cassatie van België

A 2000/2/12. ARRET du 16 décembre 2002 dans l'affaire A 2000/2

Hof van Cassatie van België

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

Arrêt du 26 novembre 2001 dans l affaire B 2000/ Langue de la procédure : le français

Arrest van 24 februari 2003 in de zaak B 2001/

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ARREST van 22 juni MULTIMEDIAMAATSCHAPPIJ VAN DE AUTEURS VAN DE VISUELE KUNSTEN, afgekort SOFAM CVBA, Procestaal : Nederlands

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Arrest van 23 mei 1996 in de zaak B 95/ Arrêt du 23 mai 1996 dans l affaire B 95/

Hof van Cassatie van België

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

COUR DE JUSTICE BENELUX

Hof van Cassatie van België

2. Overwegende dat de feiten waarop de door het Hof te geven uitleg moet worden toegepast, als volgt zijn samen te vatten :

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

Hof van Cassatie van België

~ A 2005/1/9. ARREST van 29 juni Procestaal : Nederlands. ARRÊT du 29 juin 2006 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V.

Hof van Cassatie van België

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummers 4600, 4601, 4602 en Arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 A R R E S T

Conclusie van het Parket van het Benelux-Gerechtshof

Hof van Cassatie van België

ARREST van 16 december 1998 in de zaak A 95/ ARRET du 16 décembre 1998 dans l affaire A 95/

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 94/4/9 Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/4 --------------------------- Inzake : OPENBAAR MINISTERIE tegen 1. VAN DER HAEGEN Raymond 2. ROUAEN Denise Procestaal : Nederlands Arrêt du 12 février 1996 dans l'affaire A 94/4 ------------------------ En cause : MINISTERE PUBLIC contre 1. VAN DER HAEGEN Raymond 2. ROUAEN Denise Langue de la procédure : le néerlandais

2 HET BENELUX-GERECHTSHOF In de zaak A 94/4 1. Gelet op het op 29 november 1994 door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent, Correctionele Kamer, uitgesproken vonnis in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen Van der Haegen Raymond Achiel en Rouaen Denise Marie Elodie, waarbij overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof (hierna te noemen : het Verdrag) aan dit Hof een vraag van uitleg wordt gesteld van de Eenvormige Benelux-wet betreffende de dwangsom (hierna te noemen : de Eenvormige Wet) ; TEN AANZIEN VAN DE FEITEN : 2. Overwegende dat de feiten, blijkens het vonnis, kunnen worden omschreven als volgt : Van der Haegen en Rouaen werden voor de Correctionele Rechtbank vervolgd wegens inbreuken op de Stedebouwwet, terzake dat zij, te Merelbeke, op een aan hen toebehorend terrein, een schuilhok en een open veldschuur hebben opgericht en in stand gehouden zonder in het bezit te zijn van de vereiste voorafgaande schriftelijke bouwvergunning. Het bestaan van de strafbare feiten werd door de betrokkenen niet ontkend. De gemeente Merelbeke stelde zich burgerlijke partij en vorderde het herstel van de plaats in haar vorige toestand op straffe van een dwangsom van 1.000 frank per dag vertraging. De gemachtigde ambtenaar inzake ruimtelijke ordening en stedebouw vorderde het herstel van de plaats door het verwijderen van de constructie en tevens een dwangsom van 1.000 frank per dag dat aan het bevel tot herstel niet wordt voldaan. Het vonnis verklaart de telastleggingen bewezen en veroordeelt Van der Haegen en Rouaen tot geldboeten. Het vonnis beveelt ook, overeenkomstig de vordering van de gemachtigde ambtenaar, het herstel van de plaats in haar vorige toestand, binnen een termijn van 6 maanden vanaf de datum dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. De door de gemeente Merelbeke gevorderde dwangsom wordt toegekend voor het geval dat de veroordeling tot herstel niet volledig wordt uitgevoerd. Wat betreft de door de gemachtigde ambtenaar gevorderde dwangsom, schorst de rechtbank de uitspraak tot het Benelux-Gerechtshof zal geantwoord hebben op de volgende vraag om uitleg : Kan de gemachtigde ambtenaar beschouwd worden als een partij in de zin van de Eenvormige Wet op de dwangsom, en kan derhalve de dwangsom worden uitgesproken op de vordering van de gemachtigde ambtenaar wanneer deze zijn

3 vordering tot herstel rechtsgeldig aanhangig heeft gemaakt zonder zich evenwel burgerlijke partij te stellen? ; TEN AANZIEN VAN HET VERLOOP VAN HET GEDING : 3. Overwegende dat het Hof, overeenkomstig artikel 6, vijfde lid, van het Verdrag een door de griffier voor conform getekend afschrift van het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent heeft gezonden aan de Ministers van Justitie van België, Nederland en Luxemburg ; 4. Overwegende dat de Procureur des Konings te Gent een memorie heeft doen indienen ; 5. dat Van der Haegen en Rouaen door Mr J. Hulsbosch, advocaat te Gent, een memorie hebben doen indienen ; 6. dat Mr J.P. Roeland, advocaat te Gent, namens de gemeente Merelbeke en tevens namens de gemachtigde ambtenaar een memorie heeft ingediend ; 7. Overwegende dat de Advocaat-Generaal B. Janssens de Bisthoven op 18 juli 1995 schriftelijk conclusie heeft genomen ; TEN AANZIEN VAN HET RECHT : 8. Overwegende dat artikel 1, lid 1, van de Eenvormige Wet luidt : "De rechter kan op vordering van een der partijen de wederpartij veroordelen tot betaling van een geldsom, dwangsom genaamd, voor het geval dat aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan, onverminderd het recht op schadevergoeding indien daartoe gronden zijn. Een dwangsom kan echter niet worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom" ; 9. Overwegende dat artikel 1 van de Eenvormige Wet geen uitzondering maakt voor rechtsvorderingen ingesteld door een bestuursorgaan of het openbaar ministerie met het oog op de bescherming van het algemeen belang ; 10. Overwegende dat de gemachtigde ambtenaar die, krachtens artikel 65, 1, van de Stedebouwwet, het herstel van de plaats in de vorige staat vordert, handelt in het algemeen belang ; 11. Overwegende dat moet worden herinnerd aan het arrest van het Hof van 6 februari 1992, in de zaak A 90/1 (Jurisprudentie, deel 13, p. 28 e.v.), blijkens hetwelk de Eenvormige Wet betreffende de dwangsom toelaat dat een dwangsom wordt opgelegd ten einde de tenuitvoerlegging te verzekeren van een maatregel die, ofschoon van burgerrechtelijke aard, behoort tot de strafvordering en die meer in het bijzonder bedoeld is om de tenuitvoerlegging te verzekeren van een bevel tot herstel van de plaats in de vorige staat, welke burgerrechtelijke maatregel krachtens de nationale wet door het strafgerecht moet worden uitgesproken als verplichte aanvulling van de strafrechtelijke veroordeling ;

4 12. Overwegende dat het Hof, in zijn arrest van 29 november 1993, in de zaak A 92/4 (Jurisprudentie, deel 14, p. 49 e.v.), heeft geoordeeld : "dat wanneer, zoals hier, de nationale wet het mogelijk maakt in het kader van een rechtspleging op eenzijdig verzoekschrift de rechter te verzoeken een ander te bevelen iets te doen, degene die krachtens de nationale wet bevoegd is in dat kader aan de rechter een dergelijk bevel te verzoeken, moet worden aangemerkt als 'een der partijen' op wier 'vordering' de 'hoofdveroordeling' wordt uitgesproken, een en ander in de zin van artikel 1 van de Eenvormige Wet ; dat (...) voor de toepassing van de bepalingen van de Eenvormige Wet onverschillig is of de verbintenis ten aanzien waarvan een bevel tot nakoming wordt gevorderd, bestaat tegenover de vorderende partij dan wel tegenover een derde-belanghebbende, en evenzeer of de vorderende partij door die vordering een eigen, persoonlijk belang dient, dan wel enkel voldoet aan een verplichting die voor hem uit hoofde van zijn ambt of aanstelling uit het nationale recht voortvloeit" ; 13. Overwegende dat uit het vorenoverwogene volgt dat de gemachtigde ambtenaar die, krachtens de nationale wet, van de strafrechter kan vorderen het herstel van de plaats in de vorige staat te bevelen, moet worden beschouwd als een der partijen bedoeld in artikel 1, lid 1, van de Eenvormige Wet, op wier vordering de wederpartij tot betaling van een dwangsom kan worden veroordeeld ; dat hieraan niet afdoet dat de gemachtigde ambtenaar geen "partij" is in het geding voor de nationale rechter ; 14. Overwegende dat mitsdien de vraag bevestigend moet worden beantwoord ; TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN : 15. Overwegende dat het Hof, volgens artikel 13 van het Verdrag, de kosten moet vaststellen welke op de behandeling voor het Hof zijn gevallen ; 16. dat op de behandeling voor het Hof geen kosten zijn gevallen ; 17. Gelet op de conclusie van de Advocaat-Generaal B. Janssens de Bisthoven ; 18. Uitspraak doende op de door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent bij vonnis van 29 november 1994 gestelde vraag ; VERKLAART VOOR RECHT : 19. De gemachtigde ambtenaar die, krachtens artikel 65, 1, van de (Belgische) Stedebouwwet, in een geding voor de nationale strafrechter, het herstel van de plaats in de vorige staat vordert, moet worden aangemerkt als een der partijen bedoeld in artikel 1, lid 1, van de Eenvormige Wet, op wier vordering de wederpartij tot betaling van een dwangsom kan worden veroordeeld, ook al treedt hij in dat geding niet op in de hoedanigheid van burgerlijke partij ; derhalve kan op zijn vordering tot herstel van de plaats in de vorige staat een dwangsom worden uitgesproken.

5 Aldus gewezen door de heren O. Stranard, president, H.L.J. Roelvink, P. Kayser, R. Everling, C.H. Beekhuis, Y. Rappe, rechters, W.J.M. Davids, R. Gretsch en mevrouw D. Baeté-Swinnen, plaatsvervangende rechters, en uitgesproken ter openbare zitting te Brussel op 12 februari 1996, door mevrouw D. Baeté-Swinnen, voornoemd, in aanwezigheid van de heren B. Janssens de Bisthoven, advocaatgeneraal, en C. Dejonge, waarnemend hoofdgriffier. C. DEJONGE D. BAETE-SWINNEN