2 O 3 ; O = 2 Tl = 3+

Vergelijkbare documenten
CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1. (de week van) woensdag 8 februari 2006

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Oefenset 2007/8-1 Meerkeuzevragen

Evenwicht. de temperatuur te verhogen het volume te vergroten het mengsel samen te drukken bij constante temperatuur een katalysator toe te voegen

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Oefenset 2007/8-2, opgaven

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 21 juli 2017

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Eindexamen vwo scheikunde pilot 2013-I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

38 e Nationale Scheikundeolympiade

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo I

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-II

ßCalciumChloride oplossing

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

35 e Nationale Scheikundeolympiade

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen havo scheikunde pilot II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Eindexamen scheikunde vwo I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo II

ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2002-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-II

Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2002-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Eindexamen scheikunde havo II

scheikunde vwo 2017-I

36 e Nationale Scheikundeolympiade

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Eindexamen scheikunde vwo II

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

scheikunde vwo 2017-II

Eindexamen havo scheikunde II

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

In het artikel worden een aantal stoffen genoemd die men aan kauwgom kan toevoegen om daarmee het tandbederf tegen te gaan.

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Correctievoorschrift VWO

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 24 november 2015

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

36 e Nationale Scheikundeolympiade

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

NATIONALE CHEMIE OLYMPIADE Voorronde 1, 2002

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Stabilisator voor PVC

Eindexamen vwo scheikunde I

OEFENSET 2007_1 OPGAVEN

De waterconstante en de ph

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

5 VWO. H8 zuren en basen

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2007-II

Correctievoorschrift VWO

T8: Zoutoplossingen en Zuren en Basen

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT

Correctievoorschrift VWO

Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.

Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.

Hoofdstuk 12 Zuren en basen

Correctievoorschrift VWO

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen vwo scheikunde II

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1

Correctievoorschrift VWO. scheikunde (oude stijl) inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan de Citogroep te verstrekken.

scheikunde oude stijl havo 2015-I

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

Vraag Antwoord Scores 34 S

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018

Eindexamen scheikunde vwo II

Eindexamen scheikunde havo II

Frank Povel. a1. De twee factoren zijn: 1. er moeten geladen deeltjes zijn; 2. de geladen deeltjes moeten zich kunnen verplaatsen.

5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Hoofdstuk 3: Zuren en basen

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

Transcriptie:

Evenwicht 1 C Bij constante druk neemt door toevoegen He het volume toe minder gasdeeltjes per L evenwicht verschuift naar kant met meeste gasdeeltjes meer P B Bij volumevergroting verschuift het evenwicht naar de kant met de meeste gasdeeltjes, dus naar rechts D Toevoegen van een vaste stof heeft geen invloed op de evenwichtsligging; bij langzaam indampen verandert de temp. niet en dus ook het ionenproduct niet; toevoegen van HNO onttrekt OH evenwicht verschuift naar rechts, naar meer Cu +

Structuur 1 B X Z, bijvoorbeeld X = 1+, 1 valentie-elektron en Z =, 6 valentie-elektronen; X is vast, dus metaal D 89,5 Tl 04,4 = = 0,667 = Tl O 10,5 O ; O = Tl = + 16,00 A Een verzadigde verbinding zou de formule C 10 H 0 O hebben; deze verbinding heeft dus een tekort van H één dubbele binding of ringstructuur; een drievoudige binding kan dus niet 4 A bindingssterkte neemt af in volgorde H-brug > dipool-dipool > Van der Waals; in 1- propaanamine wordt de H-brug het minst afgeschermd

Insecticide 1 Broom-in-het-donker is een reagens voor onverzadigde verbindingen. Er treedt geen reactie op, dus een molecuul gammexaan bevat geen dubbele en drievoudige bindingen / in een molecuul gammexaan komen alleen enkelvoudige bindingen tussen koolstofatomen voor. Berekening van het aantal mmol zilverchloride dat is neergeslagen: 40 delen door 14, Aantal mmol chlooratomen in 145 mg gammexaan = aantal mmol neergeslagen zilverchloride Berekening van het aantal mmol gammexaan dat heeft gereageerd: 145 delen door 91 Berekening van het aantal chlooratomen per molecuul gammexaan (is gelijk aan het aantal mmol chlooratomen per mmol gammexaan): aantal mmol chlooratomen delen door aantal mmol gammexaan Berekening massa van 6 chlooratomen: 1 u Berekening van het verschil tussen de molecuulmassa van gammexaan en de massa van 6 chlooratomen: 91 u minus de berekende massa van 6 chlooratomen Constatering dat dit verschil groter is dan de massa van 6 koolstofatomen en kleiner dan de massa van 7 koolstofatomen. 4 Voorbeelden van juiste structuurformules (met een hoge symmetrie) zijn: Voorbeelden van onjuiste structuurformules die een iets lagere symmetrie hebben, zijn: Voorbeelden van structuurformules met een te lage symmetrie: Identieke structuurformules (bijvoorbeeld dezelfde structuurformule in verschillende notatie of dezelfde structuurformule in verschillende conformatie) moeten als één structuurformule worden opgevat.

Analyse 1 E E B 4 C 1,5 Fe O 4 Fe O ; 0,498 : 0,500 = 96,% 159,7 5 6 pv 1,015 10 50 10 pv = nrt n = = = 1,0 10 0,74 g g mol = 6, RT 8,145 95,65-1,0 10 mol mol 14 NH ipv NH ; dit levert voor N = 4 5 u 4,01 g mol = 0,1005 mol per L 10,00 ml 1,005 mmol; 0,50 ml 0,05000 = 1,05 mmol; 40,00 mol L % afwijking mag niet; er is teveel ml zoutzuur nodig (omdat het in de buret verdund werd)

Melkzuur 1 K z (HM) = 1,4 10 4 x K z = ( > 10 x is niet verwaarloosbaar),0 10 x [ ] met abc-formule of de equationsolver geeft dit x = [H O + ] =,4 10 ph =,4 K z (HM) K = = K (H CO ) z 1,4 10 4,5 10 4 7 =,1 10 K z (H CO ) = [H O + ] 4 Bij ph = 7,40 is [H CO ] = [HCO ] [HCO ] K z (H CO) = = [H CO ] [H CO ] + [H O ] 0,0 11, = 1,9 10 ph = 7,5: [H O + ] = 4,47 10 8 1,9 10 + x = 0,0 x x =,5 10 4 mol L 1,5 10 4 mol 8 4,47 10 7 4,5 10 7 4,5 10 7,40 10 = 11(,) = 0,099 1,099x = 0,00 1,9 10 + 5 K z (HCO ) = [H O + 7,40 [CO ] [HCO ] [HO ] 10 ] = = = 8, 10 11 [HCO ] [CO ] K z (HCO ) 4,8 10 [CO ] = 0,0 / 8, 10 =,7 10 5 mol L 1 [Ca + ] = 5 10 9 /,7 10 5 = 10 4

Explosief kunstmest 1 H N (A) (B) NH O O (C) NO H O O NO NH (D) O + H O (E) (B) (F) HNO NH 4 NO N O (G) + H O N + H NH N + O NO 4 NH + 5 O 4 NO + 6 H O NO + O NO 4 NO + O + H O 4 HNO NH + HNO NH 4 NO NH 4 NO N O + H O

Extractie beter met kleine beetjes 1 Als je begint met een hoeveelheid W o S in oplosmiddel 1, verdeelt deze zich bij extractie over de twee lagen: W o = (C S ) 1 V 1 + (C S ) V Omdat D = ( C ) s : W o = (C S ) 1 V 1 + D(C S ) 1 V 1 = (DV + V 1 )(C S ) 1 C ( s ) 1 Na verwijderen van oplosmiddel is de resthoeveelheid S in oplosmiddel 1: V1 W 1 = (C S ) 1 V 1 = Wo DV V + 1 Herhalen van de extractie met een verse hoeveelheid V oplosmiddel verdeelt de hoeveelheid W 1 S op gelijke wijze. Na verwijderen van oplosmiddel is de resthoeveelheid S in oplosmiddel 1: V1 V W = (C S ) 1 V 1 = W1 DV V 1 = o + W 1 DV V enz. Dus na n extracties met een verse + 1 hoeveelheid V oplosmiddel is de resthoeveelheid S in oplosmiddel 1: n V 1 W n = W o DV V + 1 a) De restfractie S na 1 extractie met 100 ml chloroform: 1 W1 50 1 = = W o, 100 + 50 f = 0,15 Het percentage geëxtraheerd S is 100 1,5 = 86,5% b) De restfractie S na 4 extracties met telkens 5 ml chloroform is dan: 4 W4 50 4 = = W o, 5 + 50 f = 0,0 Het percentage geëxtraheerd S is 100, = 97,8% (Dit resultaat geeft aan dat opeenvolgende extracties met kleinere hoeveelheden extractiemiddel effectiever is dan een extractie ineens met de totale hoeveelheid extractiemiddel.) maximaal 4 punten 100,0 0,01 = 0,01 = 0,469 n n = 1, 5,0 + 100, 0 Er zijn dus 4 extracties nodig. n log 0,01 log 0,469 =,9

Oplaadbare batterij 1 Het juiste antwoord kan op verschillende manieren zijn geformuleerd, bijvoorbeeld: o RT 1 o pluspool: V + = V+ + ln met V F + = 0,490 of bij 5 C: V + = 0,490 0,059 log [OH ] [OH ] en o RT 1 o minpool: V = V + ln met V F = 0,809 of bij 5 C: V = 0,809 0,059 log [OH ] [OH ] Cd(s) + NiO(OH)(s) + H O(l) Ni(OH) (s) + Cd(OH) (s) V bron = V 0,059/n log Q; hierin is de concentratiebreuk Q = 1 o o V bron = V = V V 1 = 0,490 ( 0,809) = 1,99 V 4 700 mah = 0,700 A 600 s = 50,0 C 50,0 C 96485 C mol = 0,06 mol elektronen =ˆ 0,06 g = 0,01 mol Cd =ˆ 0,01 mol Cd 11,4 mol = 1,47 g Cd

Puzzel met zoete bijsmaak 1,5 g A 1,5 g A 14 g A 1 Het juiste antwoord is 1,48 C ( = = ; vriespunt = 0 14 1, 86 ). 100 g oplossing 87,5 g water kg water 180 0,8640 g A levert bij volledige verbranding 0,5184 g H O en 1,67 g CO 0,8640 g A bevat dus 18 0,5184 = 0,0576 g H en 1 44 1,67 = 0,456 g C en 0,8640 0,0576 0,456 = 0,4608 g O 180 g A (1 mol) bevat 180 0, 0576 = 1 g H ( = 1 mol), 180 0, 456 = 7 g C (= 6 mol) en 0,8640 0,8640 96 g O (= 6 mol) De molecuulformule van A = C 6 H 1 O 6 A voldoet aan de formule C n (H O) m Conclusie dat A (komt voor in de natuur, geeft een ph-neutrale oplossing is dus geen zuur ) een koolhydraat (sacharide, suiker, (poly)hydroxycarbonyl) is. 4 A is een hexose (een zes-suiker) en heeft dus in de structuurformule vijf hydroxygroepen en één carbonylgroep. A (een onvertakte carbonylverbinding) heeft in zijn niet-cyclische vorm asymmetrische centra: de carbonylgroep (CO-groep) is dus niet eindstandig (A is dus een ketohexose) Conclusie dat CH OHCO(CHOH) CH OH (bv. D-fructose) een mogelijke structuurformule is.

Peptidehormonen 1 matrijsstreng ' ACAATATAAGTTTTAACGGGGGAACCC 5' mrna 5' UGUUAUAUUCAAAAUUGCCCCCUUGGG ' oxytocine H N Cys Tyr Ile Gln Asn Cys Pro Leu Gly COOH De beide Cys-aminozuren kunnen met hun zijgroepen aan elkaar koppelen. Er ontstaat een ringstructuur met (sterke) zwavelbrug ( S S ) 4 Het derde aminozuur (gerekend vanaf N-uiteinde is Ile. Dit wordt vervangen door Phe. Phe heeft tripletcode 5' UUU of UUC met matrijs-dnacode ' AAA of AAG. Matrijs-DNA had op die plaats ' TAA. Er mag maar 1 base vervangen worden AAA TAA: dus de 1 e base in dit triplet T A. Het achtste aminozuur is Leu. Dit wordt vervangen door Arg. Arg heeft tripletcode 5' CGU(of C,A,G) of AGA(of G) met matrijs-dnacode ' GCA (of G,T,C) of TCT(of C). matrijs-dna had op die plaats ' GAA Er mag maar 1 base vervangen worden GAA GCA: dus de e base in dit triplet A C.