Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering oktober 2010 Nummer 6232 onderwerp Luchthavenregeling voor schermvliegen Graafstroom 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven Graafstroom gevestigd aan Kweldamweg 6 te Molenaarsgraaf, gemeente Graafstroom. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; c. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; f. Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is Dhr. T.A.van Ballegooijen, wonende aan de Sluisweg 113 te Hardinxveld-Giessendam. Artikel 3 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan de Kweldamweg 6 te Molenaarsgraaf, gemeente Graafstroom, geografische positie 51 51 '45,90" N 004 49'49,80" E zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1). 1/10
Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het luchthavenluchtverkeer Artikel 5 Onverminderd de bepalingen uit de luchtvaartwet en regelgeving, mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt voor gemotoriseerd schermvliegen door de exploitant en door gastgebruik: 1. In de periode tussen 1 juni en 1 maart van het daaropvolgende jaar 2. Het maximaal aantal gelijktijdige gebruikers op enig moment is beperkt tot 4. 3. Er wordt niet gelijktijdig gestart en geland. 4. Het maximaal toegestane vliegtuigbewegingen per gebruikersjaar is 100. 5. Het gebruik of doen gebruiken van de luchthaven is alleen toegestaan in Visual Meteorological Conditions (VMC). 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 7 Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van GS is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet in tweevoud worden ingediend. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet 2/10
bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Den Haag, 13 oktober 2010 Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter, 3/10
2 Toelichting ALGEMEEN: Onderwerp luchthavenregelinq Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijksverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart 2008-2020 staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op 1 omgezet naar de ontwerp-luchthavenregelingen. Voor deze luchthaven is op 8 juni 2010 door GS de ontwerp-luchthavenregeling vastgesteld. Deze ontwerpbeschikking heeft 6 weken ter inzage gelegen conform afdeling 3.4 Awb. Voor deze luchthaven zijn naar aanleiding van ingediende zienswijzen extra beperkingen opgenomen in de luchthavenregeling. Het vaststellen van de definitieve beschikking is een bevoegdheid van Provinciale Staten. Verqunninqsituatie Deze luchthavenregeling betreft de luchthaven gelegen aan de Kweldamweg 6, te Molenaarsgraaf, gemeente Graafstroom, en bestaande uit een grasbaan met de afmetingen van circa 50 m x 600 m, onderdeel uitmakend van een weiland. 4/10
De exploitant is in het bezit van een ontheffing van artikel 14 LVW t.b.v. gemotoriseerd schermvliegen afgegeven door IVW (Inspectie Verkeer en Waterstaat) op 19 oktober 2009 met een geldigheidsduur van 1 jaar. In het kader van de RBML worden de artikel 14 LVW ontheffingen tot 1 november 2010 verlengd en dienen deze ontheffingen omgezet te worden in een luchthavenregeling onder de RBML. BELEIDSOVERWEGINGEN Toetsing aan het provinciaal luchtvaartbeleid De Provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. De provincie Zuid-Holland zal aanvragen voor nieuwe luchthavens voor de gemotoriseerde kleine luchtvaart in principe afwijzen. Conclusie toetsing aan beleid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande luchtvaartactiviteit met een recreatieve functie die past in het provinciaal beleid. Geluidsbelasting en externe veiligheid Met de overgang naar de RBML zijn de mogelijkheden tot generieke ontheffingen voor schermzeil- en snorvliegen zoals in de BIGNAL was opgenomen vervallen. De provincies hebben binnen de overgangsregeling, de regeling voor Ballonvaren, Scherm- en Zeilvliegen voor de bestaande velden, door een besluit van de minister tot verlenging van de situatie van voor 1 november 2009, per 1 november van 2010 de mogelijkheid om ontheffingen om te zetten in een luchthavenregeling. De Tweede Kamer heeft zich tijdens het Algemeen overleg op 18 februari 2010 uitgesproken voor een algehele vrijstelling in het kader van de RBML voor zweeftoestellen (scherm-, zeil- en snorvliegen) en ballonvaren. Per 1 juli 2010 is er een vrijstelling voor het hebben van een luchthavenregeling van kracht, voor vrije ballonnen, zeilvliegtuigen en schermzweeftoestellen. Voor gemotoriseerde vormen geldt dat ze niet zijn vrijgesteld. Volgens het besluit van 30 september 2009 (staatsblad 2009-412) houdende regels voor burgerluchthavens (Besluit Burgerluchthavens), hoofdstuk 2 artikel 5 lid 2 is de vaststelling van een luchthavenregeling noodzakelijk. Gebaseerd op het type toepassing (schermvliegen) en het maximum aantal vliegbewegingen dat is vastgesteld voor deze luchthaven, zal de 56 db(a) L DEN geluidscontour zich niet vormen. Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig). Aantal vliegbewegingen; 5/10
Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13%); Maximum Take-Off Weight (MTOW licht vliegverkeer < 5700 kg); Gebaseerd op het beperkte aantal vliegtuigbewegingen en de geringe ongevalkans in combinatie met de minimale impact (lage MTOW) en de lage letaliteit, zal de 10" 6 PR externe veiligheidscontour verwaarloosbaar klein zijn en zich niet buiten het luchthaventerrein uitstrekken. EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet -en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart 2008-2020. BIJLAGEN: Bijlage 1 - gebiedskaart 6/10
Nota van zienswijzen: De luchthavenregeling voor de Luchthaven aan de Kweldamweg 6 te Molenaarsgraaf heeft van 9 juli tot en met 20 augustus 2010 ex artikel 3:11 Awb ter inzage gelegen. Wij hebben naar aanleiding van de (ontwerp)luchthavenregeling zienswijzen ontvangen van: - M. de Wit, gedateerd 18 augustus 2010, - De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL), gedateerd 19 augustus 2010 en - A. Brouwer, gedateerd 16 augustus 2010. Zienswijze van M. de Wit, gedateerd 18 augustus 2010 1. De heer De Wit maakt bezwaar tegen het voornemen om in de Alblasserwaard aan de Luchthaven in Molenaarsgraaf een luchthavenregeling te verlenen. De Alblasserwaard is een stiltegebied en daarin horen geen onnodige vliegbewegingen. Afgelopen maanden is er al overlast geweest van deltavliegers met motor die in Graafstroom opstegen. Er is sprake van laag vliegen en een constant brommend geluid tot in de avond. Het door de heer de Wit ingediende bezwaarschrift zullen wij als een zienswijze behandelen, aangezien artikel 7:1 Awb bezwaar tegen een besluit dat is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 Awb uitsluit en een zienswijze in principe vormvrij kan geschieden. Voor luchthavens waar het gebruik door luchthavenluchtverkeer geen ruimtelijke consequenties heeft - doordat de geluidscontouren en de contouren voor externe veiligheid binnen het luchthavengebied vallen - wordt door Provinciale Staten een luchthavenregeling vastgesteld. Het bevoegde gezag van Provinciale Staten op het gebied van deze luchthavenregeling zal niet verder reiken dan de grenzen van het luchthavengebied. De zienswijze heeft vooral betrekking op overvliegende luchtvaarttuigen in het luchtruim. Dat gedeelte valt niet onder het bevoegde gezag van Provinciale Staten. Betreffende het luchtruim is onder meer de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat (IVW) het bevoegde gezag, wij zullen deze klacht dan ook doorgeven aan IVW. De betreffende luchthaven aan de Kweldamweg 6 te Molenaarsgraaf ligt niet in het stiltegebied. Zienswijze van KNVvL, gedateerd 19 augustus 2010 1. De KNVvL voert aan dat in paragraaf 2 van artikel 5 het gebruik van de luchthaven meteorologisch wordt beperkt. Deze beperking uit de hogere regelgeving is er slechts een van vele. De vermelding heeft het karakter van een limitatieve opsomming en zou de indruk kunnen wekken dat slechts aan die regel voldaan moet worden. Wellicht is het zinvol om een duidelijke verwijzing te maken naar de luchtvaartwet- en regelgeving. De luchthavenregeling die zal worden vastgesteld is een omzettingsbesluit van de besluiten die door IVW zijn afgegeven op grond van het Besluit inrichting en gebruik niet aangewezen luchtvaartterreinen of grond van artikel 14, tweede lid, Luchtvaartwet. 7/10
Wij hebben in dit geval de voorwaarden uit deze beschikking overgenomen in het omzettingsbesluit. Wij vinden het niet noodzakelijk om een duidelijkere verwijzing te maken omdat voor iedere vlieger duidelijk behoort te zijn dat hij zich niet alleen dient te houden aan de voorschriften uit de luchthavenregeling maar ook aan hogere wet- en of regelgeving. 2. In paragraaf 3, artikel 7 wordt een rapportageverplichting opgelegd. Gezien het seizoensgebonden karakter, de sterke weersafhankelijkheid en het beperkte aantal bewegingen wordt gevraagd om de rapportageverplichting te aan te passen aan het actieve vliegseizoen. Ingevolge artikel 13 van de Regeling burgerluchthavens is de exploitant van de luchthaven verplicht om onder meer de geluidsbelasting gedurende een etmaal en het aantal luchtvaartuigbewegingen te registreren. Hiermee kan op een zinvolle wijze verantwoording worden afgelegd aan het bevoegd gezag. Het terugbrengen van 4 naar 2 maal rapporteren achten wij vanuit het perspectief van een goede en adequate handhaving niet zinvol. Omdat er vier maal per jaar wordt gerapporteerd kan er een effectief gehandhaafd worden op het moment dat er overtredingen worden geconstateerd. 3. De KNVvL is van mening dat een omzetting van een generieke BIGNAL-vrijstelling naar een luchthavenregeling niet langer aan de orde is. De vrijstelling voor snorvliegen is nog onderwerp van overleg. Per 1 juli 2010 is er een vrijstelling voor het hebben van een luchthavenregeling van kracht, voor vrije ballonnen, zeilvliegtuigen en schermzweeftoestellen. Voor gemotoriseerde vormen geldt dat ze niet zijn vrijgesteld. Zienswijze van A. Brouwer, gedateerd 19 augustus 2010 1. De heer Brouwer voert aan dat er bezwaar bestaat tegen het voornemen om een luchthavenregeling vast te stellen voor de luchthaven gevestigd aan de Kweldamweg 6 te Molenaarsgraaf. Het bezwaar is gelegen in het feit dat de luchthaven in het broedseizoen verstorend werkt voor de aanwezige weidevogels. Voor luchthavens waar het gebruik door luchthavenluchtverkeer geen ruimtelijke consequenties heeft - doordat de geluidscontouren en de contouren voor externe veiligheid binnen het luchthavengebied vallen - wordt door Provinciale Staten een luchthavenregeling vastgesteld. Het afwegingskader van Provinciale Staten op het gebied van deze luchthavenregeling zal in principe niet verder reiken dan de grenzen van het luchthavengebied. Echter Provinciale Staten heeft met het oog op het reguleren van de hinder van het eerder genoemde vliegverkeer de mogelijkheid om operationele maatregelen - met betrekking tot vluchtuitvoeringsbeperkingen en gedifferentieerde openingstijden - in de luchthavenregeling op te nemen. Provinciale Staten hebben het gebied waar de luchthaven gevestigd is in de Provinciale Structuurvisie aangeduid als een belangrijk weidevogelgebied. 8/10
Mede op grond van de ingediende zienswijze is daarom besloten om vluchtuitvoeringsbeperkingen op te nemen in de luchthavenregeling waardoor de hinder tijdens de broedperiode zoveel mogelijk wordt beperkt en het betreffende weidevogelgebied wordt beschermd. In artikel 5 onder 1 is opgenomen dat de exploitant en zijn gastgebruikers geen gebruik mogen maken van de luchthaven in de meest kwetsbare periode van het broedseizoen, te weten van 1 maart tot 1 juni. Den Haag, 31 augustus 2010 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Secretaris, Voorzitter, M.H.J. van Wieringen-Wagenaar J. Franssen Afschrift aan: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Graafstroom het Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen de Inspectie van Verkeer en Waterstaat, Postbus 575, 2130 AN Hoofddorp Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MS/PRO Postbus 7520,1117 ZT Schiphol- Oost Airport - ANWB Medical Air Assistance B.V., Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht Dhr. T.A.van Ballegooijen, Sluisweg 113, 3371 ET Hardinxveld-Giessendam Dhr. M. de Wit, Donkseweg 1, 2974 LG Brandwijk Dhr. A. Brouwer, Kweldamweg 9, 2973 LA Molenaarsgraaf KNVvL, Afdeling zweefvliegen of schermvliegen, 3447 GM Woerden 9/10
Bijlage 1: Gebiedskaart 10/10