ZUID HOLLAND. provincie. Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Februari 201 l. 1. Ontwerpbesluit

Transcriptie

1 Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten provincie ZUID HOLLAND Vergadering Februari 201 l Nummer 6314 onderwerp Luchthavenregeling Leids Universitair Medisch Centrum 1. Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart van 18 juni 1992, houdende algemene regeling met betrekking tot het luchtverkeer en artikel 143 van de Provinciewet. Besluiten: vast te stellen: De luchthavenregeling voor de luchthaven (voor helikopters) van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) gevestigd aan de Albinucdreef 2 te Leiden, gemeente Leiden. 1. Algemeen Artikel 1 In deze luchthavenregeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet luchtvaart; b. regeling: de Regeling burgerluchthavens; C. luchthaven: een terrein als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet luchtvaart; d. exploitant: de houder van een luchthavenregeling; e. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij; Rvglt: Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. vlieghandboek: een handboek, verbonden aan het bewijs van luchtwaardigheid, dat beperkingen bevat waarbinnen het luchtvaartuig als luchtwaardig wordt beschouwd, en met noodzakelijke instructies en informatie voor het bedienend personeel voor het veilig gebruik van het luchtvaartuig. Artikel 2 De exploitant van de luchthaven is het Leids Universitair Medisch Centrum.

2 Artikel 3 Deze luchthavenregeling is van toepassing op de luchthaven aan Albinusdreef 2 te Leiden, gemeente Leiden, geografische positie 52'09'58,52"N 004'28'40,79"E zoals aangegeven op de bij deze luchthavenregeling behorende kaart (bijlage 1). Artikel 4 Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3 van deze luchthavenregeling mag gebruik worden gemaakt door de exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 2 van deze luchthavenregeling en de gebruiker zoals genoemd in artikel 1 onder e van deze luchthavenregeling. 2. Regels voor het luchthavenluchtverkeer - Artikel 5 Onverminderd de bepalingen uit de wet en de Rvglt, mag de luchthaven uitsluitend worden gebruikt door meermotorige helikopters met een All Up Weight (AUW) tot kg die conform het flight manual (vlieghandboek) mogen opereren op een heliplatform met de afmeting van 22 bij 22 meter, omgeven door een 3 meter brede veiligheidszone. l. Vluchten vanlnaar de luchthaven dienen uitgevoerd te worden in Visual Meteorological Conditions (VMC). 2. Het in- en uitvliegen geschiedt, tenzij de vliegveiligheid anders vereist, in de richtingen 040" en 250". 3. Rapportageverplichting Artikel 6 Het gebruiksjaar betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 7 1. Binnen vier weken na het einde van elk van de vier kalenderkwartalen dient de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende kwartaal. 2. Tevens dient binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar de in artikel 2, eerste lid, genoemde exploitant een rapportage te overleggen over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. 3. De inhoud van de rapportage dient in ieder geval te voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling en het format zoals dit door het college van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland is vastgesteld. 4. Inwerkingtreding Artikel 8 Deze luchthavenregeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking. 5. Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 12.1 van de Wet luchtvaart en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken vanaf de dag na de

3 - Y' I'!.. - I I., p dag waarop een exemplaar van de luchthavenregeling ter inzage is gelegd, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus , 2500 EA Den Haag. Als tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend (artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht). Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019,2500 EA Den Haag. Den Haag, 23 februari Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,

4 Toelichting ALGEMEEN: Onderwer~ luchthavenreaeling Onderwerp luchthavenreaelinq Op 1 november 2009 is de wet 'Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens - RBML' inwerking getreden en is de provincie Zuid-Holland bevoegd om beslissingen te nemen over het 'landzijdige' gebruik van het luchthaventerrein met regionale betekenis, uitgezonderd Rotterdam The Hague Airport. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot bovengenoemde aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze nieuwe bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen en handhaven van - luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheíñngen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De 'luchtzijdige' aspecten (oftewel het luchtruimgebruik) en alle veiligheidsaspecten anders dan externe veiligheid blijven een Rijkcverantwoordelijkheid, vallend onder de Inspectie Verkeer en Waterstaat (1W.I). Door de bevoegdheid voor wat betreft luchthavens van regionale betekenis gedeeltelijk te decentraliseren naar de provincie kan de provincie zijn rol als gebiedsregisseur beter waarmaken. Denk daarbij aan taken op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, regionale economie en inrichting van landelijk gebied. Met de decentralisatie krijgen Provinciale Staten de bevoegdheid te besluiten over de milieuruimte van een luchthaven en de ruimtelijke gevolgen daarvan. Het Rijk stelt wel randvoorwaarden op grond van milieu- en externe veiligheidsoverwegingen waar de provincie rekening mee moet houden in hun besluiten. Deze randvoorwaarden worden vastgelegd in het Besluit burgerluchthavens. De wet beoogt door stroomlijning en vereenvoudiging van de benodigde procedures de (administratieve) lastendruk terug te dringen en de procedures sneller en doelmatiger te laten verlopen. Voor elke luchthaven waar volgens de oude wetgeving een besluit was afgegeven moet een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling worden vastgesteld. In het beleidsplan Regionale Luchtvaart staat dat de provincie Zuid-Holland luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen zal vaststellen voor de bestaande luchthavens voor de kleine en recreatieve luchtvaart. Op basis van het beleidsplan zijn, voor zover mogelijk, de bestaande vergunningen 1 op 1 omgezet naar de luchthavenregelingen. Veraunninasituatie Deze luchthavenregeling betreft de helihaven behorende bij het Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden en bestaat uit een verhard helidek op het dak van het LUMC. Het helidek is 22 bij 22 meter groot. De beschikbare brandbluscategorie is H2. De helihaven opereert onder de vrijstelling op grond van het BIGNAL ('Besluit Inrichting en Gebruik Niet Aangewezen Luchtvaartferreinen'). Een veiligheidscertificaat geldig tot 1 juni 2012 verstrekt door IWV is aanwezig. In het kader van de RBML wordt voor de activiteit die valt onder de vrijstelling op grond van BIGNAL een luchthavenregeling opgesteld.

5 BELEIDSOVERWEGINGEN Toetsina aan het ~rovinciaal luchtvaartbeleid De provincie Zuid-Holland zal luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen op grond van de RBML vaststellen voor de bestaande helihavens, de kwaliteit van de leefomgeving zoals veiligheid en milieu mag door de regionale luchtvaart niet verslechteren ten opzichte van de situatie in De provincie zal dit nauwlettend in de gaten houden. De grenswaarden voor bestaande of al vergunde helikopterlandingsplaatsen worden, mits passend binnen de wettelijke kaders, zo gekozen dat de vergunde situatie mogelijk blijft. De provincie Zuid-Holland gaat terughoudend om met de mogelijke ontwikkelingen van commerciële en private helihavens en houdt de leefomgeving zoals veiligheid en milieu, nauwlettend in het oog. In de visie van de provincie Zuid-Holland dient het aantal commerciële - helihavens in 2020 beperkt te blijven tot twee, op goed gekozen locaties. Ook het aantal helihavens met een maatschappelijk functie zal beperkt toenemen, waarbij in de belangenafweging nadrukkelijk het belang van omwonenden is meegewogen. Conclusie toetsina aan beleid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, welke bijna uitsluitend gebruikt wordt door traumahelikopters, die past in het provinciaal beleid. Geluidsbelastinq - Algemeen Binnen de RBML zijn de Europese LDEN (Level Day, Evening, Night) normen van toepassing voor de bepaling van de geluidsbelasting en deze vervangen de Ke (Kosteneenheden) en Bkl (Geluidsbelasting Kleine Luchtvaart) normen. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien de geluidbelasting zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de 56 db(a),, L, geluidscontour niet buiten het luchthaventerrein te vallen. - LDEN -niveau Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van circa 100 per jaar en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB- MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine), zal de 56 db(a) LDEN contour zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie aeluidsbelasting De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor de luchthavenregelingen inzake geluid. Externe Veiliaheid - Algemeen Binnen de RBML wordt het risico bepaald aan de hand van de Externe Veiligheid (EV) contouren. Deze contouren worden bepaald op basis van het door het Rijks instituut voor Volksgezondheid

6 en Milieu beheerde rekenvoorschrift 'Gevers'. Aanvragen voor luchthavenregelingen worden afgewezen indien het externe veiligheidsrisico zodanig is dat dit gevolgen heeft voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond de luchthaven. - Normstelling Bij een luchthavenregeling dient de plaatsgebonden risicocontour van 10' luchthaventerrein te vallen. niet buiten het - EV-niveau Externe veiligheid wordt uitgedrukt in Plaatsgebonden Risico (PR). Dit is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het PR wordt grotendeels bepaald door: Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig); Aantal vliegbewegingen; Letaliteit (mate van dodelijkheid als rechtstreeks gevolg van een ongeval, voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt, voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13% en voor helikopters is dit 17 %); Maximum Take-Off Weight (MTOW licht vliegverkeer 5700 kg); Gebaseerd op het aantal te verwachten vliegtuigbewegingen (vtb's) van circa 100 per jaar en het type helikopters (EC 135 T-2 van de Traumahelikopters (ANWB - MAA) en Rijkspolitie en de Lynx van de Marine (ad hoc)), zal de plaatsgebonden risicocontour van 10* zich niet buiten de luchthaven uitstrekken. Conclusie Externe Veiligheid: De onderhavige luchthavenregeling betreft een bestaande helihaven met een maatschappelijke functie, die voldoet aan de normstelling geldend voor luchthavenregelingen inzake externe veiligheid. Natuur: De luchthaven gevestigd aan de Albinusdreef 2 te Leiden is niet gelegen in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied, een rnilieubeschermingsgebied voor stilte, een belangrijk weidevogelgebied, een belangrijk ganzen fourageergebied, een beschermde natuurmonument of de Ecologische Hoofdstructuur. Hierdoor zijn er geen (externe) effecten op deze gebieden te verwachten. Ruimteliike Ordeninq Een luchthavenregeling bevat geen regels voor de ruimtelijke indeling van het gebied rond een luchthaven. Na een uitgevoerde toetst blijkt dat de betreffende luchthaven niet opgenomen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Leiden. De gemeenteraad van de gemeente Leiden wordt verzocht om het vigerende bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de inhoud van deze luchthavenregeling.

7 EINDCONCLUSIE Het vaststellen van deze luchthavenregeling is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met het bepaalde in het Provinciale Beleidsplan Regionale Luchtvaart Den Haag, 11 januari Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, M.H.J. van Wieringen-Wagenaar J. Franssen BIJLAGEN: Bijlage l - gebiedskaart Het origineel exemplaar van deze Luchthaven Regeling wordt verzonden aan de exploitant en afschrift ervan aan: - Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden, Postbus 292, 2300 AG Leiden; - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Directie Luchtvaartinspectie. Postbus 575, 2130 AN Hoofddorp; - Luchtverkeersleiding Nederland, Secretariaat MSIPRO, Postbus 75200, 1117 it, Schiphol Airport; - ANWB Medical Air Assistance B.V. t.a.v. Hoofd Vliegdienst, Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht; - Korps Landelijke Politiediensten I Luchtvaartpolitie, Postbus 100, 3970 AC Driebergen; - Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) CMILATCC, Postbus 52, 3886 ZH Garderen; - CLSWAfdeling Missie Ondersteuning, t.a.v. HBMLVL, Postbus 8762, 4820 BB Breda; Commando Zeestrijdkrachten, NIARSITCEN, Stafbureau Luchtvaartoperaties, Postbus , 1780 CA Den Helder.

8 Nota van zienswijzen: Naar aanleiding van het bekend maken van de ontwerpbeschikking zijn geen zienswijzen kenbaar gemaakt.

9 Bijlage 1 : Gebiedskaart

10