Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw Probleem Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke wbdbo-eisen gelden tussen woningen in een woongebouw. Oplossingsrichtingen Stappenplan Om dit probleem op te lossen moeten vijf stappen worden gezet, die weer zijn onder te verdelen in twee fasen. Fase A. Opzoeken van de toepasselijke voorschriften (stap 1 t/m 4) 1. Bepaal de relevante afdeling van het Bouwbesluit 2. Bepaal de relevante paragrafen 3. Bepaal de relevante gebruiksfunctie 4. Bepaal met de tabel in de afdelingen de relevante voorschriften Fase B. Toepassing van de voorschriften (stap 5) 5. Aan de hand van tien voorbeeldsituaties uitleggen van de voorschriften Fase A. Opzoeken van de toepasselijke voorschriften (stap 1 t/m 4) 1. Bepaal de relevante afdeling van het Bouwbesluit De wbdbo-eisen zijn gegeven in afdeling 2.13 Beperking van uitbreiding van brand en in afdeling 2.14 Verdere beperking van uitbreiding van Brand van Bouwbesluit 2003. 2. Bepaal de relevante paragrafen Afdeling 2.13 en 2.14 bevatten zowel eisen voor nieuwbouw (paragraaf 2.13.1 en paragraaf 2.14.1) als voorschriften voor bestaande bouw (paragraaf 2.13.2 en paragraaf 2.14.2). In het vervolg wordt alleen ingegaan op de nieuwbouwvoorschriften in paragraaf 2.13.1 en paragraaf 2.14.1. 3. Bepaal de relevante gebruiksfunctie Voor woningen in een woongebouw zijn in paragraaf 2.13.1 en paragraaf 2.14.1 de volgende gebruiksfuncties gegeven: Tabel 2.103 (paragraaf 2.13.1): woonfunctie gelegen in een woongebouw. Tabel 2.115 (paragraaf 2.14.1): woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2, gelegen in een woongebouw. 4. Bepaal met de tabel in de afdelingen de relevante voorschriften Tabel 2.103 van paragraaf 2.13.1 Beperking van uitbreiding van brand bevat de artikelen 2.104 t/m 2.109. De wbdbo-eisen zijn gegeven in artikel 2.106. Voor een woonfunctie gelegen in een woongebouw geldt artikel 2.106, eerste t/m vijfde lid. Voor de bepaling van de wbdbo-eis tussen de woningen onderling zijn artikel 2.106, eerste lid t/m derde lid, van belang.
Artikel 2.106, eerste lid: De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een brandcompartiment naar een ander brandcompartiment, een besloten ruimte waardoor een van rook en van brandgevrijwaarde vluchtroute voert, en een niet besloten veiligheidstrappenhuis is niet lager dan 60 minuten. Artikel 2.106, tweede lid: In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met 30 minuten, indien de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting van het brandcompartiment niet groter is dan 500 MJ/m2. Dit geldt niet voor de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag naar een veiligheidstrappenhuis. Artikel 2.106, derde lid: In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met 30 minuten indien: a) het brandcompartiment en de besloten ruimte op hetzelfde perceel liggen, en; b) in een gebouw geen vloer van een verblijfsgebied hoger boven het meetniveau ligt dan 7 meter. Dit geldt niet voor de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag naar een veiligheidstrappenhuis. Tabel 2.115 van paragraaf 2.14.1 Verdere beperking van uitbreiding van brand bevat de artikelen 2.115 t/m 2.119. De wbdbo-eisen zijn gegeven in artikel 2.118. Voor een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2, gelegen in een woongebouw geldt artikel 2.118, eerste en derde lid. Voor de bepaling van de wbdbo-eis tussen de woningen onderling zijn artikel 2.118 eerste en derde lid van belang. Het vierde lid wordt weliswaar ook aangewezen in de tabel, maar is niet van toepassing voor de wbdbo tussen woningen in een woongebouw. Dit lid laten we hier dan ook buiten beschouwing. Artikel 2.118, eerste lid: De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een subbrandcompartiment naar een besloten ruimte in het brandcompartiment is niet lager dan 60 minuten. Artikel 2.118, derde lid: In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met 30 minuten indien: a) de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting van het subbrandcompartiment niet groter is dan 500 MJ/m2, en; b) in het gebouw geen vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 7 meter boven het meetniveau. Fase B. Toepassing van de voorschriften (stap 5) 5. Aan de hand van een aantal voorbeeldsituaties worden de voorschriften uitgelegd Indeling in brandcompartimenten en subbrandcompartimenten Alvorens de wbdbo-eisen tussen de woningen in een woongebouw te kunnen bepalen, moet het gebouw eerst worden ingedeeld in brandcompartimenten en subbrandcompartimenten. De eisen voor de indeling in brandcompartimenten zijn gegeven in artikel 2.104 en artikel 2.105 van Bouwbesluit 2003. Voor woningen in een woongebouw betekenen deze voorschriften doorgaans dat meerdere woningen tot een oppervlakte van maximaal 1.000 m2 in een brandcompartiment liggen. Gedacht kan worden aan een brandcompartimentering per bouwlaag, maar ook meerdere bouwlagen mogen in een brandcompartiment liggen. Als er sprake is van een zogenaamde portiek-etage-ontsluiting, dan ligt ook het trappenhuis samen met de woningen in een brandcompartiment. In de voorbeelden wordt een aantal mogelijkheden gegeven. De eisen voor de indeling in subbrandcompartimenten zijn gegeven in artikel 2.116 en artikel 2.117 van Bouwbesluit 2003. Deze voorschriften leiden ertoe dat elke woning moet worden aangemerkt als apart subbrandcompartiment. Uit de voorbeelden wordt duidelijk dat de wijze van indelen van het gebouw in brandcompartimenten en subbrandcompartimenten bepalend is voor de te hanteren wbdbo-eis. Een belangrijk uitgangspunt is dat de eisen tussen subbrandcompartimenten volgens artikel 2.118 uitsluitend voor subbrandcompartimenten binnen hetzelfde brandcompartiment gelden. De wbdbo-eis geldt dus niet tussen een subbrandcompartiment in brandcompartiment A en een subbrandcompartiment in brandcompartiment B. Indien de scheidingsconstructie tussen brandcompartimenten en subbrandcompartimenten samenvalt (zoals bijvoorbeeld in figuur 3a ter plaatse van de verdiepingsvloer op 6 meter boven het meetniveau) geldt alleen de wbdbo-eis tussen de brandcompartimenten volgens afdeling 2.13.
Tien voorbeeldsituaties Aan de hand van tien voorbeeldsituaties worden de wbdbo-eisen die gelden tussen woningen in een woongebouw uitgelegd. Voorbeeld 1a Figuur 1a. Figuur 1a betreft een woongebouw van drie bouwlagen en per bouwlaag vier woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 6 meter. Woongebouw ligt in één brandcompartiment. Permanente vuurbelasting: > 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.14 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) zijn niet van toepassing aangezien het gebouw slechts uit één brandcompartiment bestaat. 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is en de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Aangezien de permanente vuurbelasting > 500 MJ/m2 is, is géén reductie van 30 minuten toegestaan. Voorbeeld 1b Figuur 1b. Figuur 1b betreft een woongebouw van drie bouwlagen en per bouwlaag vier woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 6 meter.
Woongebouw ligt in één brandcompartiment. Permanente vuurbelasting: < 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.14 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) zijn niet van toepassing aangezien het gebouw slechts uit één brandcompartiment bestaat. 60 minuten. Aangezien de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is en de hoogste vloer van een verblijfsgebied minder dan 7 meter boven het meetniveau ligt, is volgens artikel 2.118, tweede lid, een reductie van 30 minuten toegestaan. Voorbeeld 2a Figuur 2a. Figuur 2a betreft een woongebouw van drie bouwlagen en per bouwlaag vier woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 6 meter. Elke bouwlaag is een apart brandcompartiment. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: > 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.13 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) gelden tussen de drie brandcompartimenten. De scheiding tussen deze brandcompartimenten wordt gevormd door de verdiepingsvloeren. Volgens artikel 2.106, eerste lid, geldt tussen de brandcompartimenten een wbdbo-eis van 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is (tweede lid) of indien de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). De hoogste vloer van een verblijfsgebied ligt op 6 meter boven het meetniveau: een reductie tot 30 minuten is toegestaan. 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is en de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Een reductie van 30 minuten is niet toegestaan aangezien de permanente vuurbelasting > 500 MJ/m2 is. Het bovenstaande betekent dat de verdiepingsvloeren (scheiding tussen de brandcompartimenten) 30 minuten brandwerend mogen worden uitgevoerd, maar dat de bouwmuren (scheidingen tussen de subbrandcompartimenten binnen eenzelfde brandcompartiment) 60 minuten brandwerend moeten worden uitgevoerd. Voorbeeld 2b
Figuur 2b. Figuur 2b betreft een woongebouw van drie bouwlagen en per bouwlaag vier woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 6 meter. Elke bouwlaag is een apart brandcompartiment. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: < 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.13 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) gelden tussen de drie brandcompartimenten. De scheiding tussen deze brandcompartimenten wordt gevormd door de verdiepingsvloeren. Volgens artikel 2.106, eerste lid, geldt tussen de brandcompartimenten een wbdbo-eis van 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is (tweede lid) of de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Een reductie tot 30 minuten is net als in voorbeeld 2a toegestaan (nu echter op beide gronden). 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is en de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Aan beide voorwaarden wordt voldaan, zodat een reductie van 30 minuten is toegestaan. Voorbeeld 3a Figuur 3a.
Figuur 3a betreft een woongebouw van vier bouwlagen en per bouwlaag vier woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 9 meter. Brandcompartiment 1: bouwlaag 1 en 2. Brandcompartiment 2: bouwlaag 3 en 4. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: > 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.13 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) gelden tussen brandcompartiment 1 en 2. De scheiding tussen deze twee brandcompartimenten wordt gevormd door de verdiepingsvloer op 6 meter boven het meetniveau. Volgens artikel 2.106, eerste lid, geldt tussen deze brandcompartimenten een wbdbo-eis van 60 minuten. Aangezien de permanente vuurbelasting > 500 MJ/m2 is (tweede lid) en de hoogste vloer van een verblijfsgebied > 7 meter boven het meetniveau ligt (derde lid) is geen reductie van 30 minuten toegestaan. 60 minuten. Aangezien de permanente vuurbelasting > 500 MJ/m2 is, is geen reductie van 30 minuten toegestaan. Voorbeeld 3b Figuur 3b. Figuur 3b betreft een woongebouw van vier bouwlagen en per bouwlaag vier woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 9 meter. Brandcompartiment 1: bouwlaag 1 en 2. Brandcompartiment 2: bouwlaag 3 en 4. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: < 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.13 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) gelden tussen brandcompartiment 1 en 2. De scheiding tussen deze twee brandcompartimenten wordt gevormd door de verdiepingsvloer op 6 meter boven het meetniveau. Volgens artikel 2.106, eerste lid, geldt tussen deze brandcompartimenten een wbdbo-eis van 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is (tweede lid) of de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Een reductie tot 30 minuten is toegestaan aangezien de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is. 60 minuten. Aangezien de hoogste vloer van een verblijfsgebied > 7 meter boven meetniveau ligt, is geen
reductie van 30 minuten toegestaan. Het bovenstaande betekent dat alleen de verdiepingsvloer op 6 meter boven het meetniveau 30 minuten brandwerend mag worden uitgevoerd en dat de overige vloeren en woningscheidende wanden 60 minuten brandwerend moeten worden uitgevoerd. De gekozen indeling in brandcompartimenten is derhalve niet erg logisch. Zie ook voorbeeld 4. Voorbeeld 4a Figuur 4a. Figuur 4a betreft een woongebouw van vier bouwlagen en per bouwlaag vier woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 9 meter. Elke bouwlaag is een apart brandcompartiment. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: > 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.13 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) gelden tussen de brandcompartimenten. De scheiding tussen de brandcompartimenten wordt gevormd door de verdiepingsvloeren. Volgens artikel 2.106, eerste lid, geldt tussen deze brandcompartimenten een wbdbo-eis van 60 minuten. Aangezien de permanente vuurbelasting > 500 MJ/m2 is (tweede lid) en de hoogste vloer van een verblijfsgebied > 7 meter boven het meetniveau lig (derde lid) is geen reductie van 30 minuten toegestaan. 60 minuten. Aangezien de permanente vuurbelasting > 500 MJ/m2 is, is geen reductie van 30 minuten toegestaan. Voorbeeld 4b
Figuur 4b. Figuur 4b betreft een woongebouw van vier bouwlagen en per bouwlaag vier woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 9 meter. Elke bouwlaag is een apart brandcompartiment. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: < 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.13 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) gelden tussen de brandcompartimenten. De scheiding tussen de brandcompartimenten wordt gevormd door de verdiepingsvloeren. Volgens artikel 2.106, eerste lid, geldt tussen deze brandcompartimenten een wbdbo-eis van 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is (tweede lid) of indien de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Een reductie van 30 minuten is toegestaan aangezien de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is. 60 minuten. Aangezien de hoogste vloer van een verblijfsgebied > 7 meter boven meetniveau ligt, is geen reductie van 30 minuten tussen de subbrandcompartimenten onderling toegestaan. Het bovenstaande betekent dat de verdiepingsvloeren (scheiding tussen de brandcompartimenten) 30 minuten brandwerend mogen worden uitgevoerd, maar dat de bouwmuren (scheidingen tussen de subbrandcompartimenten binnen eenzelfde brandcompartiment) 60 minuten brandwerend moeten worden uitgevoerd. Voorbeeld 4c
Figuur 4c. Figuur 4c betreft een woongebouw van vier bouwlagen en per bouwlaag vier woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 9 meter. Elke woning is een apart brandcompartiment. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: < 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.14 (wbdbo-eisen tussen subbrandcompartimenten) zijn niet van toepassing aangezien de subbrandcompartimenten samenvallen met de brandcompartimenten. De eisen van afdeling 2.13 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) gelden tussen de brandcompartimenten. De scheiding tussen de brandcompartimenten wordt gevormd door de verdiepingsvloeren en de woningscheidende wanden. Volgens artikel 2.106, eerste lid, geldt tussen deze brandcompartimenten een wbdbo-eis van 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is (tweede lid) of indien de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Een reductie van 30 minuten is toegestaan aangezien de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is. Voorbeeld 5a Figuur 5a. Figuur 5a betreft een woongebouw van drie bouwlagen en per bouwlaag twee woningen, met de volgende
Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 6 meter. Er is sprake van een portiek-etage-ontsluiting, alle drie bouwlagen inclusief het trappenhuis liggen in hetzelfde brandcompartiment. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: > 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.14 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) zijn niet van toepassing aangezien het gebouw bestaat uit slechts één brandcompartiment. 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is en als de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Aangezien de permanente vuurbelasting > 500 MJ/m2 is, is geen reductie van 30 minuten toegestaan. Dit geldt ook tussen de op dezelfde bouwlaag gelegen woningen. Voorbeeld 5b Figuur 5b. Figuur 5b betreft een woongebouw van drie bouwlagen en per bouwlaag twee woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 6 meter. Er is sprake van een portiek-etage-ontsluiting, alle drie bouwlagen inclusief het trappenhuis liggen in hetzelfde brandcompartiment. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: < 500 MJ/m2. De eisen van afdeling 2.14 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) zijn niet van toepassing aangezien het gebouw bestaat uit slechts één brandcompartiment. 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is en de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Aangezien de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is en de hoogste vloer van een verblijfsgebied 6 meter boven het meetniveau gelegen is, is volgens artikel 2.118, tweede lid, een reductie van 30 minuten toegestaan. Dit geldt ook tussen de op dezelfde bouwlaag gelegen woningen. Voorbeeld 6
Figuur 6. Figuur 6 betreft een woongebouw van vier bouwlagen en per bouwlaag twee woningen, met de volgende Hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau: 9 meter. Er is sprake van een portiek-etage-ontsluiting, alle vier bouwlagen inclusief het trappenhuis liggen in hetzelfde brandcompartiment. Permanente vuurbelasting per brandcompartiment: niet relevant. De eisen van afdeling 2.14 (wbdbo-eisen tussen brandcompartimenten) zijn niet van toepassing aangezien het gebouw bestaat uit slechts één brandcompartiment. 60 minuten. Een reductie is toegestaan als de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 is en de hoogste vloer van een verblijfsgebied < 7 meter boven meetniveau ligt (derde lid). Aangezien de hoogste vloer van een verblijfsgebied > 7 meter boven meetniveau ligt is geen reductie van 30 minuten toegestaan. Dit geldt ook tussen de op dezelfde bouwlaag gelegen woningen. Achtergrond Het blijkt in de praktijk lastig te zijn om te bepalen welke wbdbo-eisen (weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag) tussen woningen in een woongebouw gelden. Dit komt omdat de hoogte van de wbdbo-eis afhankelijk is van verschillende factoren, zoals de hoogte van de hoogste vloer van een verblijfsgebied boven het meetniveau en de permanente vuurbelasting. Verder gelden wbdbo-eisen zowel tussen brandcompartimenten (volgens de eisen van afdeling 2.13) en tussen subbrandcompartimenten (afdeling 2.14). Al deze elementen samen maken de bepaling van de hoogte van de wbdbo-eis lastig. Het is in het ontwerpstadium van belang om de juiste wbdbo-eis vast te stellen en te hanteren. Een wbdbo-eis van 60 minuten betekent doorgaans dat zwaardere brandwerende voorzieningen moeten worden getroffen dan bij een wbdbo-eis van 30 minuten. Door in het voortraject een optimale indeling in brandcompartimenten en subbrandcompartimenten te kiezen in combinatie met de juiste materiaalkeuze, kunnen mogelijk kosten worden bespaard voor de brandwerende voorzieningen. In een aantal voorbeelden aan het eind van dit informatieblad wordt hierop verder ingaan. Aandachtspunten Er zijn geen bijzondere aandachtspunten. Overige Informatie
Nota van toelichting bij Bouwbesluit 2003 Praktijkboek Bouwbesluit 2003 Publicatiedatum: donderdag 25 januari 2007