ECLI:NL:RBOBR:2017:3477

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2015:3890

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBOBR:2015:3890. Rechtbank Oost- Brabant. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14_3931

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBOBR:2016:392

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBLIM:2017:544

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:RBOVE:2016:4491

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

ECLI:NL:RBGEL:2017:4108

Afweging In dit geval is er geen aanleiding tot het instellen van hoger beroep. Het voorstel is om de uitspraak voor kennisgeving aan te nemen.

ECLI:NL:RBNHO:2014:185

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:RVS:2016:1268

ECLI:NL:RBNHO:2015:7536

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN4493

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

Uitspraak. RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector Bestuursrecht Registratienummer: Awb 10/895. uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RBAMS:2017:2972

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBOBR:2014:6506

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder.

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBOVE:2016:4119

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

Bijlage 1: Handhavingsmatrix Drank- en Horecawet

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RBZWB:2017:800

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RBGEL:2014:4543

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RVS:2016:2348

EelI: Nl: RBOVE:2016: 2665

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387

ECLI:NL:RBGEL:2015:7839

ECLI:NL:RBDHA:2018:8904

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBOBR:2013:2706

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

ECLI:NL:CRVB:2015:4862

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:RBGEL:2017:11

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301

ECLI:NL:RBGEL:2015:1902

ECLI:NL:RBMNE:2014:107

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RVS:2015:3038

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

de Rechtspraak 9 AP!~ ~O1~

ECLI:NL:RBNNE:2017:1846

ECLI:NL:RVS:2000:AA7143

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

Uitspraak /1/A1

LJN: BX6509, Raad van State, /1/A1. Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:CRVB:2014:819

ECLI:NL:RVS:2003:AL8988

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

ECLI:NL:RVS:2016:2861

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 januari 2013, kenmerk 12/16, in het geding tussen

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBOBR:2017:1708

ECLI:NL:RBROT:2017:2113

ECLI:NL:RVS:2015:1768

de Rechtspraak Rechtbank Overijssel Reg.nr. PS/2XJIU lao<sa 04 DEC 2014 Dat. ontv.:

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBAMS:2017:2366

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161

2 1FEB datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk


ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

Transcriptie:

ECLI:NL:RBOBR:2017:3477 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 03-07-2017 Zaaknummer 17_177 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Bestuursprocesrecht Eerste aanleg - meervoudig De SlijtersUnie heeft de burgemeester van s-hertogenbosch verzocht om handhavend op te treden tegen Sligro, omdat Sligro volgens haar in strijd met de Drank- en Horecawet handelt door zonder vergunning particulieren alcohol te laten proeven en te verkopen. De SlijtersUnie krijgt daarin geen gelijk. Het beroep is wel gegrond, omdat de burgemeester de SlijtersUnie ten onrechte als belanghebbende heeft aangemerkt. Dat had niet gemoeten en daarom verklaart de rechtbank zelf het bezwaar van de SlijtersUnie alsnog niet-ontvankelijk. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK OOST-BRABANT Zittingsplaats 's-hertogenbosch Bestuursrecht zaaknummer: SHE 17/177 uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juni 2017 in de zaak tussen Vereniging SlijtersUnie, te Eindhoven (verder: de SlijtersUnie) (gemachtigde: mr. M.C.J. Houben), en de burgemeester van de gemeente s-hertogenbosch (verder: de burgemeester), (gemachtigde: mr. drs. P. Elfring). Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:

Sligro Food Group Nederland B.V. (verder: Sligro), (gemachtigde: mr. H.J. Breeman). Procesverloop en relevante wettelijke bepalingen Het procesverloop dat is voorafgegaan aan deze uitspraak is opgenomen in bijlage I bij deze uitspraak. De in deze zaak van belang zijnde wettelijke regels zijn opgenomen in bijlage II bij deze uitspraak. Overwegingen Inleiding 1. Sligro is een groothandel in voedings- en genotmiddelen, food en non-food. De SlijtersUnie is een branche- en belangenorganisatie voor zelfstandige slijterijen in Nederland. Het verzoek om handhaving van de SlijtersUnie 2. De SlijtersUnie heeft de burgemeester verzocht om handhavend op te treden tegen Sligro, omdat op haar locatie aan de Ruwekampweg in s-hertogenbosch zonder vergunning bedrijfsmatig alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse (proeven) en elders dan ter plaatse (verkoop) aan particulieren wordt verstrekt. Dat is volgens de SlijtersUnie in strijd met de Drank- en Horecawet. In haar verzoek heeft zij verwezen naar de artikelen 1, 3, 13 en 14 van die wet. De beslissingen van de burgemeester 3. De burgemeester heeft het verzoek van de SlijtersUnie afgewezen en het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard (die ongegrondverklaring zal hierna worden aangeduid als het bestreden besluit ). Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de Drank- en Horecawet niet van toepassing is op een groothandel. Er is volgens de burgemeester geen sprake van een slijtersbedrijf en ook niet van een horecabedrijf. Daarom is er geen vergunning nodig en is er geen sprake van een overtreding. Belanghebbendheid SlijtersUnie 4. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat iemand wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, als belanghebbende wordt aangemerkt. 1 Ook is in die wet bepaald dat een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen, een aanvraag wordt genoemd. 2 De

burgemeester heeft de SlijtersUnie beschouwd als belanghebbende. Sligro is van mening dat dat ten onrechte is gebeurd. Op de zitting heeft ook de burgemeester het standpunt ingenomen dat de SlijtersUnie geen belanghebbende is bij het verzoek om handhaving. De SlijtersUnie is van mening dat zij wel terecht als belanghebbende is aangemerkt, omdat de concurrentiebelangen van haar leden op het spel staan. 5. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), is degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit, belanghebbende bij dat besluit. 3 Om de SlijtersUnie als zodanig aan te kunnen merken is in elk geval vereist dat zij leden heeft die in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied werkzaam zijn als Sligro. 4 6. De vraag die dus in de eerste plaats moet worden beantwoord, is of de leden van de SlijtersUnie in hetzelfde marktsegment werkzaam zijn als Sligro. 7. Sligro heeft daarover het volgende aangevoerd. De leden van de SlijtersUnie zijn slijterijen en zij verkopen hun waar aan particulieren. Sligro verkoopt niet aan particulieren. Sligro is een groothandel die aan ondernemingen en organisaties die ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel verkoopt. Om te waarborgen dat particulieren bij haar geen aankopen doen, hanteert Sligro een pasjessysteem. Een pasje kan alleen worden verkregen als sprake is van een Kamer van Koophandelinschrijving. Sligro richt zich ook niet op particulieren, wat volgens haar onder meer blijkt uit het feit dat zij zowel in haar winkels als in haar reclamefolders alleen prijzen exclusief BTW vermeldt. De vergelijking met Makro die de SlijtersUnie maakt, gaat volgens Sligro niet op. Makro vermeldt in haar winkels en reclame-uitingen, naast de prijzen exclusief BTW, ook de prijzen inclusief BTW. Bij Makro kunnen bovendien ook producten worden gekocht die helemaal niets met etenswaar en horeca te maken hebben, zoals kleding, televisies en laptops. Sligro verkoopt alleen etenswaar en aan etenswaar (en aan horeca) gerelateerde producten. Ook daaruit blijkt dus dat zij zich, anders dan Makro, alleen op professionele partijen richt, aldus Sligro. 8. De SlijtersUnie heeft daartegen aangevoerd dat het pasjessysteem niet waterdicht is en dat het niet kan voorkomen dat toch alcohol bij particulieren terechtkomt. Om die reden is Sligro volgens de SlijtersUnie wel werkzaam in hetzelfde segment als haar leden. 9. De rechtbank is van oordeel dat hoewel inderdaad niet helemaal uit te sluiten valt dat het pasjessysteem ertoe kan leiden dat bij Sligro gekochte alcoholhoudende drank in de handen van particulieren terechtkomt, dit nog niet betekent dat Sligro daarmee in hetzelfde marktsegment als de SlijtersUnie-leden werkzaam is. Bij dat oordeel neemt de rechtbank de omstandigheden zoals in overweging 7 omschreven in aanmerking, waaruit volgens haar volgt dat Sligro zich nadrukkelijk niet op particulieren richt. De SlijtersUnie heeft die uiteenzetting van Sligro niet inhoudelijk of (voldoende) onderbouwd weersproken. Ook vindt de rechtbank van belang de stelling van Sligro dat zij het pasjessysteem zo strikt als redelijkerwijs mogelijk hanteert. Sligro zegt daarbij terecht dat zij niet achter de voordeur van de personen die in hun hoedanigheid van ondernemer bij haar inkopen komen doen, kan kijken en dus niet kan controleren of die personen één of meer flessen alcohol voor privégebruik aanwenden. Zij stelt daarbij ook terecht dat dat haar taak ook niet is, zolang zij het pasjessysteem maar zo strikt als redelijkerwijs mogelijk hanteert. Dat zij dat laatste niet doet, is door de SlijtersUnie wel gezegd, maar in het geheel niet onderbouwd. De SlijtersUnie heeft verwezen naar de werkwijze die de Makro volgens haar hanteert, maar Sligro heeft naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam uiteengezet dat die vergelijking niet opgaat vanwege de in overweging 7 genoemde omstandigheden. Ook wat de SlijtersUnie heeft aangevoerd over hoe het in het verleden bij Sligro Eindhoven mogelijk was om via een kookclub als particulier aan een pasje en zo aan alcoholhoudende drank te komen, kan die onderbouwing niet vormen. Sligro heeft immers onweersproken uiteengezet dat naar aanleiding van die Eindhovense kwestie het pasjeshoudersbestand kritisch is bekeken en geschoond van partijen die geen ondernemer zijn. 10. De leden van de SlijtersUnie zijn dus naar het oordeel van de rechtbank niet werkzaam in

hetzelfde marktsegment als Sligro. Dat betekent dat de belangen van de SlijtersUnie niet rechtstreeks zijn betrokken bij de beslissing op haar verzoek om handhaving. Omdat (zie overweging 4) uit de Awb volgt dat alleen een belanghebbende een aanvraag kan doen in de zin van die wet, was het verzoek van de SlijtersUnie geen aanvraag in de zin van die wet. Dat betekent vervolgens dat de beslissing daarop geen besluit was in de zin van de Awb, en daartegen kon dus ook geen bezwaar worden gemaakt. De burgemeester had het bezwaar van de SlijtersUnie tegen de afwijzing van haar verzoek om handhaving dan ook niet-ontvankelijk moeten verklaren, in plaats van daarop inhoudelijk te beslissen. 11. Het beroep is om die reden gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en zelf in de zaak voorzien door het bezwaar van de SlijtersUnie alsnog niet-ontvankelijk te verklaren en daarbij te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. 12. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt zij dat de burgemeester aan de SlijtersUnie het door haar betaalde griffirecht vergoedt. 13. De rechtbank veroordeelt de burgemeester in de door de SlijtersUnie gemaakte proceskosten. Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op 990, (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het naar de zitting komen). Er is ook verzocht om vergoeding van de proceskosten die in de bezwaarfase zijn gemaakt, maar die kosten worden niet vergoed, omdat het bezwaar van de SlijtersUnie door de rechtbank alsnog nietontvankelijk wordt verklaard. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - verklaart het bezwaar van de SlijtersUnie niet-ontvankelijk; - bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit; - bepaalt dat de burgemeester het door de SlijtersUnie betaalde griffierecht ten bedrage van 168, aan haar vergoedt; - veroordeelt de burgemeester tot betaling aan de SlijtersUnie van de proceskosten tot een bedrag van 990,. Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. J. Lie, voorzitter, en mr. M.H. Dworakowski - Kelders en mr. J.J.J. Sillen, leden, in aanwezigheid van de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2017. De griffier is verhinderd voorzitter de uitspraak te ondertekenen

Afschrift verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening. BIJLAGE I Procesverloop Op 28 juni 2016 heeft de burgemeester het verzoek van de SlijtersUnie om handhavend op te treden bij Sligro s-hertogenbosch afgewezen. Bij het bestreden besluit van 22 december 2016 heeft de burgemeester het bezwaar dat de SlijtersUnie daartegen had gemaakt, ongegrond verklaard. De SlijtersUnie heeft daar beroep tegen ingesteld. Dat beroep is door de rechtbank behandeld op de zitting van 11 april 2017. De SlijtersUnie en de burgemeester hebben zich op de zitting laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden (genoemd in de kop van deze uitspraak). Voor Sligro zijn naar de zitting gekomen: haar gemachtigde (genoemd in de kop van deze uitspraak), [namen]. BIJLAGE II Relevante regelgeving Drank- en Horecawet: Artikel 1 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder: ( ) horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse; slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen; ( ) horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse; slijtlokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van of

samenvallend met een inrichting waarin het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse; Artikel 3 1. Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen. Artikel 13 1. Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse. 2 Het is verboden in een slijtlokaliteit alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse, tenzij het betreft verstrekking om niet door een persoon die in die slijtlokaliteit dienst pleegt te doen en die verstrekking tot doel heeft een klant die daarom verzoekt een alcoholhoudende drank die in dat slijtersbedrijf verkrijgbaar is te laten proeven. Artikel 14 1. Het is verboden een slijtlokaliteit gelijktijdig in gebruik te hebben voor het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten dan die welke tot het slijtersbedrijf behoren dan wel toe te laten dat daarin zodanige activiteiten worden uitgeoefend. 2 Het is verboden een horecalokaliteit of een terras tevens in gebruik te hebben voor het uitoefenen van de kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel of het uitoefenen van een van de in het derde lid genoemde activiteiten, dan wel toe te laten dat daarin zodanige handel wordt of zodanige activiteiten worden uitgeoefend, tenzij het betreft de verkoop van etenswaren die voor consumptie gereed zijn. Algemene wet bestuursrecht: Artikel 1:2 1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Artikel 1:3 ( ) 3 Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.

1 2 3 4 Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb (zie bijlage II bij deze uitspraak). Artikel 1:3, derde lid, van de Awb (zie bijlage II bij deze uitspraak). Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 11 december 2013, te vinden op rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:RVS:2013:2347. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 11 januari 2017, te vinden op rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:RVS:2017:20.