VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT VEERTIENDE VERSLAG

Vergelijkbare documenten
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. 12de VERSLAG

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT TIENDE VERSLAG

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT DERTIENDE VERSLAG

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT ELFDE VERSLAG

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NEGENDE VERSLAG

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/163 VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/724 VAN DE COMMISSIE

DG HANDEL Werkdocument RICHTSNOEREN INZAKE DE KEUZE VAN HET REFERENTIELAND

Datum 4 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen van het lid Becker (VVD) over een Amerikaans onderzoek naar staalimporten/staaldumping

16718/10 CS/mg DG DDTE

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 juni 2012 (12.06) (OR. en) 11197/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0145 (COD)

62e jaargang Uitgave in de Nederlandse taal Mededelingen en bekendmakingen 4 juli 2019

FACTSHEET FRESH VEGETABLES

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

PE-CONS 56/1/16 REV 1 NL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0007/2018

Lijst van verdragen op alfabetische volgorde: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De buitenlandse handel van België

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 september 2004 (OR. fr) 12704/04 COMER 168

Potplanten en jonge planten 2007

DG HANDEL Werkdocument ONTWERPRICHTSNOEREN INZAKE NIEUWE ONDERZOEKEN BIJ HET VERVALLEN VAN MAATREGELEN EN DE DUUR VAN DE MAATREGELEN

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

COMMERCIËLE RESULTATEN 1 e HALFJAAR 2015

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Bijkomende informatie:

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1

Internationale varkensvleesmarkt

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Gezien Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ( 1 ), en met name de artikelen 5 en 7,

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Datum 5 juni 2018 Betreft Maatregelen van de Verenigde Staten tegen staal- en aluminiumimport

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag

Druiven: Ontwikkeling wereldhandel en aandeel Chili (export) en Nederland (import) 10%

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

De buitenlandse handel van België

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/671 VAN DE COMMISSIE

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

*** ONTWERPAANBEVELING

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie. Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van zadels uit de Volksrepubliek China

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 357 final. Bijlage: COM(2017) 357 final /17 fb DG D 2A. Raad van de Europese Unie

Handels- en investeringscijfers China-Nederland februari 2019

Bijkomende informatie:

Handels- en investeringscijfers Brazilië-Nederland mei 2019

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

De buitenlandse handel van België. - 2 de semester

11950/16 gar/cle/sv 1 DG G 3C

4. Op deze manier lezen jullie ook de paragrafen Wandelgangenpolitiek en Obama and the Beast.

5729/08 CS/lg DG E II/2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 augustus 2012 (OR. en) 12872/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0222 (NLE) AVIATION 117 RELEX 722

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Wijnimport Nederland naar regio

MEDEDELING AAN DE LEDEN

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen

Handels- en investeringscijfers Rusland-Nederland 1

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Handels- en investeringscijfers Turkije-Nederland 1

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland mei 2019

Publicatieblad van de Europese Unie

14264/17 gys/mak/fb 1 DRI

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.7.2017 COM(2017) 401 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT VEERTIENDE VERSLAG OVERZICHT VAN HANDELSBESCHERMINGSMAATREGELEN VAN DERDE LANDEN TEGEN DE EUROPESE UNIE VOOR HET JAAR 2016 {SWD(2017) 277 final} NL NL

1. INLEIDING Onder het begrip handelsbeschermingsinstrumenten worden drie belangrijke instrumenten verstaan die specifiek met het oog op handelsbescherming zijn ontworpen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO): antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen. Met antidumping- en antisubsidiemaatregelen 1 wordt beoogd de aanmerkelijke schade (of dreiging daarvan) te neutraliseren die een binnenlandse bedrijfstak wordt berokkend door invoer met dumping en/of subsidiëring, terwijl vrijwaringsmaatregelen binnenlandse producenten een tijdelijke bescherming bieden tegen een onverwachte en aanzienlijke toename van invoer. Vrijwaringsmaatregelen worden gelijkelijk toegepast op alle invoer (erga omnes), terwijl antidumping- en antisubsidiemaatregelen land- en zelfs ondernemingsspecifiek zijn. Elk WTO-lid heeft het recht handelsbeschermingsinstrumenten te gebruiken om oneerlijke handelspraktijken te neutraliseren. Dat moet echter gebeuren in volledige overeenstemming met de WTO-regels, aangezien misbruik van handelsbeschermingsinstrumenten leidt tot onrechtmatige en ongerechtvaardigde protectionistische maatregelen die een negatieve invloed hebben op de wereldhandel en de economische ontwikkeling. De EU maakt zelf regelmatig gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten (uitgezonderd vrijwaringsmaatregelen), maar hanteert een gematigde en evenwichtige aanpak. De EUnormen zijn zelfs strenger dan die waarin de WTO-regels voorzien en stellen extra voorwaarden vooraleer maatregelen kunnen worden ingesteld. Die zogenoemde "WTO+elementen" omvatten bijvoorbeeld een verplichte toetsing van het belang van de Unie vooraleer maatregelen worden ingesteld teneinde de gevolgen van het al dan niet instellen van maatregelen voor de Europese economie te beoordelen. Sinds 2010 wordt een aanzienlijke toename van het gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten door derde landen ten aanzien van EU-uitvoer waargenomen. In deze tijden van een vertragende economie en een stagnerende vraag, met name in bepaalde bedrijfstakken, zoeken de EU-bedrijfstakken uiteraard naar andere afzetmogelijkheden voor hun productie, met inbegrip van de uitvoermarkten. Daarom is het van cruciaal belang dat die uitvoermogelijkheden niet worden belemmerd door ongerechtvaardigde handelsbeschermingsmaatregelen die de markttoegang onterecht beperken. De EU verwacht van haar handelspartners dat ook zij de toepasselijke WTO-normen volgen wanneer zij de instrumenten gebruiken en de Unie heeft haar inspanningen ter bevordering van beste praktijken voortgezet: elk jaar organiseert de Commissie een veelomvattend, één week durend seminar over handelsbeschermingsinstrumenten voor ambtenaren van de onderzoekende autoriteiten van derde landen. Aan de opleiding die in november 2016 werd georganiseerd, hebben twintig ambtenaren uit zes verschillende landen (Egypte, Japan, Thailand, Tunesië, Turkije en Vietnam) en het secretariaat van de WTO deelgenomen. Verder hebben vorig jaar bilaterale bijeenkomsten plaatsgevonden om beste praktijken van de EU uit te wisselen met ambtenaren uit China, Indonesië, Korea en Thailand die actief zijn op het 1 In het kader van de WTO worden antisubsidiemaatregelen compenserende rechten genoemd. 2

gebied van handelsbeschermingsinstrumenten, en waren er informelere contacten met andere handelspartners. Wanneer een derde land een handelsbeschermingsonderzoek opent naar EU-uitvoer is het de taak van de Commissie om indien nodig actief op te treden om systemische problemen met betrekking tot de procedure aan te pakken en de verenigbaarheid met de WTO-regels te waarborgen. Dat doet zij bijvoorbeeld door schriftelijke opmerkingen in te dienen bij de onderzoekende autoriteiten van derde landen, maar ook door regelmatig deel te nemen aan hoorzittingen teneinde te waarborgen dat de rechten en belangen van EU-exporteurs worden gerespecteerd. De Commissie treedt ook op in het kader van haar bilaterale overeenkomsten en in multilateraal verband. In dit verslag worden de algemene tendensen in de handelsbeschermingsactiviteiten van derde landen beschreven die negatieve gevolgen hebben of kunnen hebben voor de EU-uitvoer, alsook de belangrijkste problemen en behaalde resultaten van 2016. Er wordt ook een overzicht geboden van het concrete toezicht door de Commissie op derde landen, met een gedetailleerde analyse per land en volledige cijfers in de bijlage. 2. ALGEMENE TENDENSEN 2.1. Eind 2016 geldende maatregelen Net als in 2015 zijn de handelsbeschermingsactiviteiten van derde landen tegen de EUbedrijfstakken in 2016 intensief gebleven. Eind 2016 waren 156 handelsbeschermingsmaatregelen van kracht die gevolgen hadden voor de EU-uitvoer, een stijging in vergelijking met de 151 maatregelen die eind 2015 van kracht waren. Zoals blijkt uit de onderstaande grafiek is er sinds 2010 sprake van een duidelijke toename van het aantal geldende maatregelen die gevolgen hebben voor de EU-uitvoer en zijn handelsbeschermingsactiviteiten nog altijd vrij belangrijk. Totaal aantal geldende maatregelen eind 2016 160 150 140 130 120 110 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Bron: WTO- en EU-statistieken Zoals blijkt uit de onderstaande grafiek is India de actiefste gebruiker van handelsbeschermingsmaatregelen tegen de EU gebleven, met een totaal van 24 geldende 3

maatregelen eind 2016 (19 antidumping- en 5 vrijwaringsmaatregelen), 5 maatregelen meer dan in 2015 (19). Daarna volgen de Verenigde Staten, met 21 geldende maatregelen, waarvan 19 antidumping- (3 meer dan in 2015) en 2 antisubsidiemaatregelen. De Chinese cijfers zijn stabiel gebleven, met 19 maatregelen (17 antidumping- en 2 antisubsidiemaatregelen), net zoals de Braziliaanse, met 15 maatregelen (allemaal antidumpingmaatregelen). Eind 2016 geldende maatregelen per land 30 25 20 15 10 5 0 Bron: WTO- en EU-statistieken Wat het soort instrument betreft, zijn 116 van de 156 geldende maatregelen 2 antidumpingmaatregelen, 5 antisubsidiemaatregelen en 35 vrijwaringsmaatregelen (er moet nogmaals worden gewezen op het feit dat vrijwaringsmaatregelen niet landspecifiek zijn en dat zij dus niet altijd gevolgen hebben voor de EU-uitvoer). Wat meer bepaald vrijwaringsmaatregelen betreft, waren de belangrijkste gebruikers in 2016 Indonesië (7), met het grootste aantal geldende maatregelen, gevolgd door India (5) en vier andere Aziatische landen: Maleisië, de Filipijnen, Thailand en Vietnam (elk 3). 2.2. In 2016 geopende nieuwe onderzoeken Het aantal nieuwe onderzoeken is in 2016 aanzienlijk gedaald: alle derde landen samen hebben in totaal 30 nieuwe zaken geopend tegen de EU, 7 minder dan in 2015. Dit is vooral toe te schrijven aan een daling van het aantal nieuwe vrijwaringsonderzoeken (van 18 in 2015 tot 12 in 2016 (-6)). Het aantal antidumping- en antisubsidieonderzoeken is in vergelijking met 2015 relatief stabiel gebleven, namelijk 18 nieuwe antidumping- en geen nieuwe antisubsidieonderzoeken. Het is het vermelden waard dat India van alle landen het grootste aantal nieuwe onderzoeken heeft geopend (5, waarvan 4 antidumpingonderzoeken), waarmee de dalende tendens van 2015 (geen enkele nieuwe antidumpingzaak) werd gekeerd. 2 Details van de door derde landen tegen de EU ingestelde maatregelen zijn beschikbaar op de webpagina van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/actions-against-eu-exporters/cases/index.cfm). 4

Wat de bedrijfstakken betreft, is het aantal door derde landen tegen de EU geopende nieuwe zaken met betrekking tot de staalsector net zoals in 2015 ook in 2016 gestegen. Zoals blijkt uit de onderstaande grafiek was het aandeel van de nieuwe onderzoeken met betrekking tot staal groter dan het totale aantal zaken aangaande alle andere bedrijfstakken. 17 van de 30 nieuwe onderzoeken tegen de EU in 2016 hadden namelijk betrekking op staalproducten. Sinds 2015 wordt de staalsector wereldwijd vaak onderworpen aan handelsbeschermingsonderzoeken en -maatregelen. Dat is voornamelijk toe te schrijven aan de overcapaciteit en de overproductie in China, die leiden tot zeer aanzienlijke niveaus van uitvoer met dumping. Hoewel er in de EU geen overcapaciteit voor staalproductie is, vormt ook de EU-bedrijfstak vaak het doelwit van handelsbeschermingsmaatregelen die derde landen instellen ten aanzien van de invoer van staal. Dat geldt met name voor vrijwaringsmaatregelen, die ongeacht het land van oorsprong worden toegepast. Soms wordt de EU-bedrijfstak door derde landen echter ook opgenomen in het toepassingsgebied van antidumpingonderzoeken die verder vooral gericht zijn op de invoer met dumping van staalproducten uit Azië. Zelf heeft de EU ook een aantal zaken geopend en maatregelen ingesteld ten aanzien van de invoer van staalproducten. Om nauwgezet toezicht te kunnen houden op de ontwikkelingen in de staalsector heeft de EU een specifiek toezichtmechanisme opgezet; daarbij wordt voorzien in regelmatig toezicht op de invoertendensen die de staalproducenten in de EU schade dreigen te berokkenen. Nieuwe onderzoeken tegen de EU in de staalsector en andere sectoren 45 60,00% 40 35 50,00% 30 40,00% 25 20 30,00% 15 20,00% 10 5 10,00% 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Nieuwe onderzoeken andere sectoren Nieuwe onderzoeken staalsector Aandeel staal (%) 0,00% Bron: WTO- en EU-statistieken 2.3. In 2016 ingestelde maatregelen In 2016 hebben derde landen in totaal 30 nieuwe maatregelen ten aanzien van EU-uitvoer ingesteld. Dat komt neer op een aanzienlijke daling in vergelijking met 2015 (37), met name 5

wat betreft het aantal vrijwaringsmaatregelen, dat van 15 tot 10 is gedaald. In dat verband is het belangrijk eraan te herinneren dat de Europese Commissie zich sterk inzet voor de bevordering van een eerlijk gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten door haar handelspartners, in het bijzonder wat vrijwaringsmaatregelen betreft. Met betrekking tot antidumping- en antisubsidiemaatregelen wijzen de cijfers op een over het algemeen stabiele tendens. Vorig jaar was er een lichte daling van het totale aantal ingestelde antidumpingmaatregelen (19) ten opzichte van 2015 (21), maar sommige landen hebben meer maatregelen ingesteld dan in 2015: de VS en India hebben respectievelijk vijf en drie antidumpingmaatregelen ingesteld, terwijl zij in 2015 elk slechts in één zaak maatregelen hadden ingesteld. Voor Brazilië is er daarentegen sprake van een omgekeerde tendens: dat land heeft slechts in één zaak antidumpingmaatregelen ingesteld, terwijl het in 2015 in acht gevallen maatregelen had ingesteld. De VS heeft vorig jaar slechts één antisubsidiemaatregel ingesteld, hetzelfde aantal als in 2015. 3. TERUGKERENDE PROBLEMEN 3.1. Antiontwijking 3 In 2016 is het aantal procedures van derde landen tegen de EU met betrekking tot ontwijkingskwesties aanzienlijk gebleven. Net zoals in 2015 hadden vorig jaar in totaal vijf zaken betrekking op ontwijking: in Turkije waren drie maatregelen van kracht (twee ten aanzien van weefsels uit Bulgarije en Polen en één ten aanzien van triplex- en multiplexhout uit Bulgarije (deze laatste maatregel werd in oktober ingesteld)) en werd één nieuw onderzoek geopend (scharnieren uit Griekenland, Spanje en Italië); het andere onderzoek werd door Argentinië geopend (gestreken papier uit Finland). Bij ontwijking is er sprake van illegale praktijken zoals overlading, onjuiste verklaring van oorsprong, wijziging van het product of assemblage, waarmee wordt beoogd de betaling van de toepasselijke antidumping- of antisubsidierechten te vermijden. Wanneer ontwijking wordt vastgesteld, kunnen de bestaande antidumping- of antisubsidiemaatregelen worden uitgebreid tot het derde land waarvoor de maatregelen niet gelden (maar dat vaak geografisch nabij ligt) en waar de ontwijking plaatsvindt, of tot het enigszins gewijzigde product. Aangezien momenteel in de WTO-overeenkomsten geen uniforme regels zijn vastgesteld aangaande ontwijking en aangezien er problemen kunnen ontstaan wanneer antiontwijkingsmaatregelen gevolgen hebben voor eerlijke producenten is dit een gevoelige kwestie waarop de Commissie nauwlettend toeziet. 3.2. Recht van verweer Het recht van verweer van de partijen is een belangrijk element in alle handelsbeschermingsonderzoeken. Het is de taak van de onderzoekende autoriteiten om een zinvol niet-vertrouwelijk dossier voor raadpleging beschikbaar te stellen. In dat dossier mogen geen bedrijfsgeheimen worden opgenomen en moet bewerkte informatie worden weergegeven in geïndexeerde vorm of als orde van grootte, zodat alle partijen zich een volledig beeld van de situatie kunnen vormen. Helaas wordt in veel onderzoeken (met name 3 Antiontwijkingsonderzoeken zijn niet beschikbaar op de in voetnoot 1 bedoelde webpagina; in de bijgevoegde statistieken worden deze bij de antidumpingzaken gerekend. 6

wanneer er weinig klagers zijn of slechts één) nauwelijks informatie opgenomen in het nietvertrouwelijke dossier, of wordt de informatie eenvoudigweg onleesbaar gemaakt. Door dat gebrek aan zinvolle informatie is het voor de partijen onmogelijk om de omstandigheden van de zaak te begrijpen en zich te verdedigen. In dergelijke gevallen treedt de Commissie systematisch op en dringt zij aan op een transparantere procedure. 3.3. Schade en oorzakelijk verband Onderzoeken mogen enkel tot maatregelen leiden wanneer volledig aan de desbetreffende WTO-voorwaarden wordt voldaan; helaas is dat niet altijd het geval. De Commissie heeft met name vaak moeten constateren dat de analyse ontoereikend was en het bestaan van een duidelijk oorzakelijk verband tussen de beweerde invoer met dumping en de door de binnenlandse bedrijfstak geleden schade zeer twijfelachtig was. Indien het verband tussen die beide zaken niet kan worden vastgesteld, is er overeenkomstig de WTO-regels onvoldoende grond om maatregelen in te stellen, ook al is er sprake van schade. Het is belangrijk eraan te herinneren dat door de binnenlandse bedrijfstak geleden schade te wijten kan zijn aan velerlei oorzaken: de inefficiënte benutting van de capaciteit, een daling van de binnenlandse vraag of een stijging van de grondstof- en energieprijzen, om er maar enkele te noemen. Schade die door dergelijke andere factoren wordt veroorzaakt, mag niet aan invoer met dumping worden toegeschreven en kan het oorzakelijk verband verbreken. De Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de analyse van het oorzakelijk verband in onderzoeken van derde landen, aangezien het nemen van maatregelen zonder dat er sprake is van een oorzakelijk verband verder gaat dan het opheffen van door invoer met dumping/subsidiëring veroorzaakte schade en gemakkelijk kan verworden tot protectionisme. 3.4. Betwistbaar gebruik van vrijwaringsmaatregelen Zoals eerder uiteengezet, zijn vrijwaringsmaatregelen het meest handelsbeperkende instrument, aangezien zij gelden voor alle invoer, ongeacht de oorsprong ervan. Daarom mogen zij enkel in uitzonderlijke omstandigheden worden gebruikt teneinde de binnenlandse bedrijfstak tijdelijk te beschermen tegen een plotselinge en sterke toename van de invoer. Hoewel het gebruik van vrijwaringsmaatregelen in 2016 een daling heeft ingezet, blijft de Commissie systematisch optreden in vrijwel alle onderzoeken, want in veel gevallen lijken de strikte regels van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen niet te worden nageleefd. Veel vrijwaringsonderzoeken hebben betrekking op invoer die in werkelijkheid van oorsprong is uit slechts één land, waardoor de antidumping- en antisubsidie-instrumenten passender zouden zijn, aangezien zij een doelgerichter antwoord bieden op het probleem, zonder de markttoegang onnodig te beperken. In 2016 was dit in het bijzonder het geval in Zuidoost-Azië, waar met vrijwaringsonderzoeken werd beoogd de binnenlandse staalmarkten te beschermen tegen de toenemende invoer van staalproducten, met name uit China. 4. BELANGRIJKSTE RESULTATEN China Beëindiging van antidumpingmaatregelen naar aanleiding van een verslag van de beroepsinstantie van de WTO Op 22 augustus 2016 heeft China de antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaalde hoogwaardige naadloze buizen van roestvrij staal van oorsprong uit de EU en Japan 7

beëindigd. Met dat besluit werd uitvoering gegeven aan het verslag van de beroepsinstantie van de WTO van oktober 2015, waarin werd geconcludeerd dat de door China in 2012 ingestelde antidumpingmaatregelen in strijd waren met de WTO-regels (zie ook punt 5). Deze zaak is een voorbeeld van ongerechtvaardigde Chinese handelsbeschermingsmaatregelen die door vergelding waren ingegeven en niet in overeenstemming met de WTO-regels waren. De zaak werd ingeleid kort na een EU-zaak tegen de invoer van Chinees staal. De beroepsinstantie van de WTO was met name van oordeel dat het Chinese Ministerie van Handel geen gesegmenteerde analyse van de gevolgen van de invoer met dumping voor de Chinese binnenlandse bedrijfstak had uitgevoerd, waardoor het niet zeker was dat er geen door andere factoren veroorzaakte schade aan de invoer met dumping werd toegeschreven; bovendien was de beroepsinstantie van oordeel dat de belanghebbenden niet in de gelegenheid waren gesteld om hun recht van verweer naar behoren uit te oefenen. Australië Verlaging van de rechten voor producenten-exporteurs van verwerkte tomaten In 2013 hebben de Australische autoriteiten een antidumpingonderzoek met betrekking tot verwerkte producten op basis van tomaten uit Italië geopend (de waarde van de EU-uitvoer van dit product naar Australië bedraagt 48 miljoen EUR). Naar aanleiding van verscheidene opmerkingen werd het onderzoek ten aanzien van de twee belangrijkste exporteurs, die ongeveer 45 % van de totale EU-uitvoer vertegenwoordigen, beëindigd omdat er geen bewijs van dumping was gevonden. De rechten voor de andere medewerkende exporteurs waren relatief laag (gemiddeld 4 %). In 2015 heeft Australië een nieuw antidumpingonderzoek geopend met betrekking tot de twee producenten-exporteurs ten aanzien waarvan het vorige onderzoek was beëindigd. Ondanks verscheidene technische opmerkingen en politieke interventies op verschillende niveaus hebben de Australische autoriteiten begin 2016 maatregelen ingesteld die variëren van 4,5 tot 8,4 %. Die maatregelen zijn gebaseerd op een methode waarvan de toepassing tot ernstige systemische bedenkingen heeft geleid, aangezien daardoor de "groene doos"-betalingen van de EU ten behoeve van de landbouwsector (die toegestaan zijn krachtens de WTO-regels) indirect ter discussie werden gesteld in een antidumpingonderzoek. In april 2016 heeft het Australische beoordelingspanel voor antidumpingmaatregelen op verzoek van de Italiaanse ondernemingen en autoriteiten een herzieningsprocedure aangaande de maatregelen ingeleid. De Commissie is, in samenwerking met de bedrijfstak, onverwijld opgetreden in de procedure en heeft aangetoond dat de door de twee exporteurs betaalde aankoopprijs van rauwe tomaten niet werd beïnvloed door de "groene doos"-betalingen van de EU. Derhalve had er geen sprake mogen zijn van correcties voor de kosten, met een kunstmatig hoge dumpingmarge tot gevolg. Dat argument werd aanvaard en op 5 januari 2017 hebben de Australische autoriteiten het niveau van het toepasselijk recht voor de twee producenten-exporteurs verlaagd (tot 0 % voor de ene exporteur en tot 4,6 % voor de andere), daarbij erkennend dat de methode voor de kostencorrectie niet passend was. Parallel daaraan hebben de Australische autoriteiten in mei 2016 ook een tussentijds nieuw onderzoek geopend dat beperkt was tot de andere producenten-exporteurs die al aan de maatregelen waren onderworpen, teneinde de methode voor de kostencorrectie te kunnen toepassen die zij aanvankelijk op de twee Italiaanse ondernemingen hadden toegepast, om zo 8

ook de dumpingmarges van die andere producenten-exporteurs te kunnen verhogen. Maar in januari 2017 heeft het Australische antidumpingcomité na de herziening van de methode op verzoek van de twee Italiaanse exporteurs (zoals hierboven beschreven) zijn conclusies herzien en besloten de methode voor de kostencorrectie niet langer toe te passen en het recht voor alle betrokken exporteurs te verlagen. Brazilië Beëindiging van een antidumpingonderzoek met betrekking tot röntgenapparaten zonder instelling van maatregelen In februari 2017 heeft Brazilië het antidumpingonderzoek naar de invoer van tandheelkundige röntgenapparaten uit Duitsland beëindigd (de waarde van de EU-uitvoer van dit product naar Brazilië bedraagt ongeveer 5 miljoen EUR). In het licht van de door de Commissie en de bedrijfstak aangevoerde argumenten (drie opmerkingen aangaande ernstige tekortkomingen in de analyse van de volume- en prijseffecten, de schade en het oorzakelijk verband) is het Braziliaanse departement voor handelsbescherming (DECOM) teruggekomen op zijn voorlopige vaststelling en heeft het geconcludeerd dat de onderzochte invoer de binnenlandse bedrijfstak geen schade had toegebracht. Turkije Minder beperkende vorm van vrijwaringsmaatregelen Turkije heeft vrijwaringsmaatregelen ingesteld ten aanzien van de invoer van behangpapier, met inbegrip van behangpapier van oorsprong uit de EU (de waarde van de EU-uitvoer van dit product naar Turkije bedraagt ongeveer 13 miljoen EUR). De Commissie is op verschillende niveaus opgetreden, onder meer in het kader van het vrijwaringscomité van de WTO in Genève. Na uitgebreide contacten hebben de Turkse autoriteiten in april 2017 uiteindelijk ingestemd met de instelling van een tariefcontingent dat van toepassing zou zijn vanaf augustus 2016, waardoor de nadelige economische gevolgen voor de EU-exporteurs aanzienlijk werden beperkt. Marokko Minder beperkende vorm van vrijwaringsmaatregelen De Commissie is opgetreden sinds de inleiding van de Marokkaanse vrijwaringsprocedure met betrekking tot rollen en riemen papier (de waarde van de EU-uitvoer van dit product naar Marokko bedraagt ongeveer 20 miljoen EUR). De analyse van de schade en het oorzakelijk verband was niet eenduidig en de enige binnenlandse producent bleek moeilijkheden te ondervinden met de kwaliteit, de beschikbare hoeveelheden en de leveringstermijn. Daarop werd een dalend ad-valoremrecht voorgesteld, maar de gezamenlijke inspanningen en verscheidene opmerkingen van de Commissie en de bedrijfstak hebben geresulteerd in een minder beperkend tariefcontingent voor EU-exporteurs. Tunesië Geen maatregelen ingesteld in drie vrijwaringsonderzoeken Tunesië heeft de afgelopen jaren drie vrijwaringsonderzoeken geopend: naar glazen flessen en vezelplaten in 2014 en naar keramische tegels in 2015 (de waarde van de EU-uitvoer van deze producten naar Tunesië bedraagt ongeveer 70 miljoen EUR). De Commissie is sterk opgetreden, aangezien alle drie de zaken waren geopend op zeer zwakke gronden. Er was met name geen sprake van ernstige schade voor de binnenlandse bedrijfstak; de moeilijkheden werden veroorzaakt door andere factoren, zoals een stijging van de grondstof- en 9

energieprijzen. Door het optreden van de Commissie, in samenwerking met de bedrijfstak, is de instelling van maatregelen voorlopig vermeden. De Commissie blijft druk uitoefenen opdat deze onderzoeken ook formeel worden afgesloten. Egypte Beëindiging van een vrijwaringsonderzoek zonder instelling van maatregelen Het vrijwaringsonderzoek naar de invoer van polyethyleentereftalaat (pet) werd in december 2015 geopend. De Commissie is verscheidene malen opgetreden om de aandacht te vestigen op aanzienlijke tekortkomingen. Meer in het bijzonder bevond de bedrijfstak zich in een opstartfase en is de invoer na het opstarten van de productie niet gestegen, maar net gedaald. Bovendien wezen de meeste indicatoren op een positieve tendens, met name wat het marktaandeel betreft (na slechts één jaar productie hadden de producenten een marktaandeel van 60 % bereikt), en hielden de moeilijkheden die de indiener van het verzoek ondervond verband met de opstartfase en niet met een toename van de invoer. In augustus 2016 werd het onderzoek beëindigd zonder dat maatregelen werden ingesteld. Turkije Beëindiging van twee vrijwaringsonderzoeken zonder maatregelen In twee vrijwaringszaken, warmgewalst plat staal en mobiele telefoons, hebben de Turkse autoriteiten naar aanleiding van verscheidene opmerkingen van de Commissie, in samenwerking met de bedrijfstak, uiteindelijk erkend dat de klachten niet gegrond waren. Derhalve werden beide onderzoeken beëindigd zonder dat rechten werden ingesteld. Zuid-Afrika Minder beperkende vorm van vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van bevroren kippen In december 2016 heeft Zuid-Afrika voorlopige vrijwaringsrechten ten belope van 13,9 % (ad valorem) ingesteld ten aanzien van bevroren kippen (de waarde van de EU-uitvoer van dit product naar Zuid-Afrika bedraagt ongeveer 200 miljoen EUR). Op hetzelfde product waren al sinds 2015 antidumpingmaatregelen van toepassing. Naar aanleiding van verscheidene opmerkingen van de Commissie werd een voorlopig recht ingesteld dat aanzienlijk lager was dan het oorspronkelijk door de indiener van het verzoek voorgestelde recht. De zaak is echter nog lopende en op het ogenblik dat dit verslag werd opgesteld, waren de twee rechten nog altijd cumulatief van toepassing. Nieuw-Zeeland Beëindiging van antidumpingmaatregelen ten aanzien van Spaanse verduurzaamde perziken In 2016 heeft Nieuw-Zeeland een nieuw onderzoek geopend in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die in 2011 ten aanzien van de invoer van verduurzaamde perziken uit Spanje waren ingesteld. Mede naar aanleiding van opmerkingen van de Commissie hebben de Nieuw-Zeelandse autoriteiten in maart 2017 echter geconcludeerd dat de rechten niet langer noodzakelijk waren; de toepassing ervan werd derhalve beëindigd. 10

5. WTO-ACTIVITEITEN De Commissie is actief op het niveau van de WTO om in specifieke zaken de belangen van de EU te verdedigen en om de volledige naleving van het WTO-recht te waarborgen. Wanneer de Commissie van oordeel is dat door andere leden genomen handelsbeschermingsmaatregelen in strijd zijn met de WTO-regels, kan zij die maatregelen betwisten en om de instelling van een panel verzoeken. Dat gebeurde in het geval van de door Rusland ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van lichte bedrijfsvoertuigen (LCV) (DS479), waarover het panel in januari 2017 verslag uitbracht (de zaak werd in het jaarverslag van vorig jaar vermeld). Het panel oordeelde dat dergelijke rechten in strijd zijn met de WTO-regels; het was het eens met alle procedurele argumenten van de EU en erkende dat de door Rusland gemaakte analyse verscheidene tekortkomingen vertoonde, met name omdat bij de analyse geen rekening was gehouden met de enorme overcapaciteit van de binnenlandse LCV-bedrijfstak. In februari 2017 heeft de Russische Federatie echter namens de Euraziatische Economische Unie 4 beroep aangetekend tegen het verslag van het panel. Wat een andere zaak betreft, die eveneens vorig jaar werd vermeld, namelijk de door China ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde stalen buizen (DS460), heeft China naar aanleiding van het verslag van de beroepsinstantie van oktober 2015 op 22 augustus 2016 de aanbeveling van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO ten uitvoer gelegd en de maatregelen beëindigd. De Commissie treedt bovendien actief op als derde partij in WTO-procedures waarbij andere WTO-leden betrokken zijn, met als doel systemische problemen aan te pakken en op te volgen alsmede te pleiten voor hogere normen in buitenlandse handelsbeschermingsonderzoeken. In 2016 is de Commissie onder meer in twee WTO-geschillen (US AD and AS measures on large washers from Korea (DS464) en US Certain methodologies and their application to AD proceedings involving China (DS471)) opgetreden, waarbij zij de in de antidumpingonderzoeken gebruikte methode voor de vaststelling van gerichte dumping en de toepassing van "zeroing" door de Verenigde Staten betwistte. De door de beroepsinstantie uitgebrachte verslagen aangaande beide zaken zijn van bijzonder belang voor de EU, aangezien de VS die methode, waarmee de dumpingmarges kunstmatig werden verhoogd, ook gebruikt in zaken met betrekking tot invoer uit de EU. Ten slotte werkt de Commissie regelmatig mee in de desbetreffende WTO-comités in Genève. In het Antidumpingcomité en het Antisubsidiecomité worden afzonderlijke maatregelen van andere WTO-leden besproken en onderzocht in het kader van de halfjaarlijkse en maandelijkse verslagen aan de WTO. Aangezien het intensieve gebruik van vrijwaringsmaatregelen aanleiding geeft tot grote bezorgdheid, treedt de Commissie bovendien systematisch op in het kader van het Vrijwaringscomité en stelt zij daar afzonderlijke zaken aan de orde. Daarnaast neemt de Commissie deel aan een algemenere 4 De lidstaten van de Euraziatische Economische Unie (EAEU) zijn: Belarus, Kazachstan, Rusland, Armenië en Kirgizië. 11

discussiegroep over vrijwaringskwesties die voornamelijk bedoeld is om er van gedachten te wisselen over de respectieve praktijken van WTO-leden. 6. CONCLUSIE Uit de in dit verslag gepresenteerde informatie en gegevens blijkt dat de handelsbeschermingsactiviteiten tegen de EU in 2016 intensief zijn gebleven en aanhoudende inspanningen van de diensten van de Commissie vereisten. De Commissie is ingenomen met de daling van het aantal nieuwe onderzoeken en maatregelen tegen de EU, met name wat vrijwaringsmaatregelen betreft; niettemin moet worden opgemerkt dat het totale aantal maatregelen dat op dit ogenblik van kracht is, is gestegen ten opzichte van 2015 en een bijzonder hoog niveau heeft bereikt. Vorig jaar werd ook gekenmerkt door een toenemende complexiteit van de behandelde zaken als gevolg van verschillende factoren, zoals de wereldwijde overcapaciteit voor staal en de politieke situatie in enkele derde landen waar handelsbeschermingsmaatregelen een protectionistische connotatie kunnen krijgen. Bovendien zijn producenten in EU-lidstaten die te kampen hebben met uitdagingen op de interne markt op zoek gegaan naar afzetmogelijkheden voor hun uitvoer teneinde doelstellingen op het gebied van groei en werkgelegenheid te verwezenlijken, en worden hun producten dus vaker onderworpen aan handelsbeschermingsmaatregelen van derde landen. In het geval van handelsbeschermingsactiviteiten van derde landen tegen EU-bedrijfstakken bestaat de aanpak van de Commissie erin dat zij systematisch optreedt tijdens lopende procedures door technische opmerkingen in te dienen; de Commissie werkt echter ook aan een constructieve dialoog met de handelsbeschermingsdiensten van haar handelspartners. Dat moet bijdragen tot de ontwikkeling van goed geïnformeerde onderzoekende autoriteiten die zich beter bewust zijn van het belang van naleving van de WTO-regels bij het voeren van handelsbeschermingsonderzoeken in hun eigen land. Dankzij de opgedane ervaring is de impact van de technische opmerkingen van de Commissie de afgelopen jaren toegenomen. In combinatie met politieke interventies en formele en informele contacten met derde landen heeft dat geleid tot een aantal belangrijke verwezenlijkingen. Veel problemen uit het verleden houden echter aan. Gezien de almaar complexere en vaak gepolitiseerde context van de wereldhandel kan bovendien worden verwacht dat het gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten nog zal toenemen. In deze moeilijke context zal de Commissie haar inspanningen bundelen om te voorkomen dat het gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten verandert in misbruik. Nauwe interactie met de bedrijfstakken, afzonderlijke ondernemingen en lidstaten van de EU alsmede bilaterale dialogen en uitwisseling van beste praktijken met derde landen spelen een belangrijke rol in de inspanningen van de Commissie. De wereldhandel, die in toenemende mate wordt geliberaliseerd en de belanghebbenden belangrijke kansen biedt, kan enkel functioneren als er sprake is van eerlijke voorwaarden. Die eerlijke voorwaarden worden gewaarborgd door handelsbescherming. In die zin vormt handelsbescherming een integraal onderdeel van het handelsbeleid van de EU en dat van andere belangrijke handelspartners. 12

* * * 13