MAATGEVEND BEREKENINGSGEVAL VOOR HYDRAULISCHE BEREKENINGEN KETELrnERCENTRALE.
,..~ DER ZUIDSRZEE.'/EREEN b;.:aatgcvxnd 3ZREKENIIIGSGEVAL VOOR XiYDRAULISCHE BEREKLIIIPIGElI KETELI.:EERCEIIITHALE. [a, Geen verhoging van de naterstanden bij Ramspol (punt R in fig 1) en in de Ketelmond (punt Y) t.0.v. de huidige situatie voor het geval dat bij windstilte de waterstand te Kamperhoek (punt K) is NAP + 1.8 m, de afvoer van de IJssel is 2750 m 3 /s en de afvoer van het Zwarte Neer is 750 m 3 /a, Bovendien mogen onder deze omstandigheden do stroonsnelheden in de Rams- geul, het Ramsdiep, do IJsselmonden en de brugopening bij Kamperhoek niet : toenemen. IS. Eotivering 1. In de huidige situatie yeven hoge waterstanden reeds moeilijkheden. Elke verhoging moet dus worden voorkonen, zodat het bestaande geulen- systcem "Ketelwer" moet worden vervange2 4oor een nieuw, dat onder do diverse mogelijke onstandigheden van afvoer en vindeffect geen verho- ging veroorzaakt. 2. "ordt het rrindeffect buiten beschouwing gelaten, dan volgt uit 1 dat het verval ten gevolge van de afvoer niet mag toenemen. Daar het nieur~c geulensysteen nit giepere, fiaall+re geulen zal bestaan dan hot hui- dige is dese eis het zwaarst bij de hoogste waterstanden. Neemt het verval in dat geval niet toc, dan zal het bij lagere materstanden in het nieuwe systeem kle~iler zijn dan in het bestaande. 3. Zonder wind kom:n de hoogste waterstanden op het Ketelmeer voor bij hoge afvoeren van IJssel en Zwarte Meerp Bij een overschrijdingsfre- kvrentie van per jaar mordt de afvoer van het Zwarte Meer geschat 3 3 op 750 m /s, waarvan ca. 500 m /s afkomstig is van de Overijsselse Vecht; en die van de IJssel op 2750 m 3 /s. Volgens de Studiedienst Bovenrivieren n.1. bedraagt de afvoer van de IJssel bij een overschrij- 3 dinesfreknentie van 3,3 loe4 per jaar 3050 m /s (maatgevende afvoer 3 golf) = 2555 m 3 /G.!7estervoort + zi jdelingse toevoer) -495 m /s (topafvlakking hoogaater-
*: 0 Aangenomen is dot de instroning in het Ketelmeer van de IJssel en die van hot Zmarte Meer gelijktijdig de topstand bereiken, daar dit bij enkele van de voorgekomen ontgunstigste omstandigheden praktisch het geval was. Zonder windeffect zal het bijbehorende IJsselmeerpeil en dus ook de va- terstand aan de Kamperhoek NAP + 1.3 m kunnen zijn. 4. In de onder 3 geschetste omstandigheden is de kans op harde mind uit weste- lijke richtingen echter groot. Met het oog op de beoordeling van de veilig- heid van de dijken vtordt dan ook voor stornen uit verschillende richtingen het windeffect (opwaaiing en golfhoogten) bepaald bij een meerpeil van + 1.3 m, aannemende dat de evenwichtstoestand v~ordt bereikt. Voor minden uit nestelijke richtingen mordt een snelheid van 25 m/s aangehouden. In de huidige situatie treden dan op het Ketelmeer de hoogste waterstanden op bij N%-wind, en we1 NAP + 2.3 m te Kamperhoek; de daarbij behorende op- waaiing op het Ketelneer tot de Ketelmond bedraagt ca. 0,25 m. I@ De ca, 1 m hogere v~aterstand dan onder 3 is aangegeven betekent dnt - wat de vervalberekening betreft - de aldaar geschetste situatie niet de on- gunetigste is. Anderzijds zal de opwaaiing op het Ketelmeer in de toekomst kleiner zijn dankzij de diepere geulen en de meer beperkte rvateroppervlakten, '~aardoor het verval door de afvoer wat groter zou mogen worden bij gelijkblij- vende waterstand. Het bepalen van het compenserende geulenstelsel is nu geen eenvoudign zaak, temeer niet daar ook andere windrichtingen zullen noeten rior- den nagegaan. Het lijkt dan ook doelnatiger aan te vangen met een eenvoudieer berekeningsgeval, en we1 het geval zonder wind, maar net een ongunstiger naterstand dan onder 3 is aangegeven. Deze waterstand is vrij millekeurig vastgesteld op + 1.8 m. 5. Zodra het nieuwe geulensysteem is berekend voor het aangegeven berekeningsge- *I van wind toch nog nadzlige effecten optreden. Tevens kan daarbij aandacht, val, dan kan dezeriijds achteraf ~v~ordenagegaan onder wklke omstandigheden morden geschonken aan de golfaanval op de dijken enerzijds en aan situaties waarbij dc evensichtsopwaaiing niet wordt bereikt, zoals bij snel opstekende of van richting veranderende stormen anderzijdsa Bij dergelijke stormen zal in de nieuwe situatie de evenv~ichtstoestand meer sorden benaderd ten gevolge van de geringere weerstand van de geulen bij waterstanden lager dan + 1.8 m en van de kleinere oppervlakte van het Ketelmeer (vooral bij spaarbekken bour~). Onder dergelijke omstandigheden zullen de waterstanden dus hoger worden. 6. "ijzigingen in de s.troomsnelheden zijn in de voorgaande punten buiten beschouving gelaten. Stroomonelheden uitsluitend veroorzaakt door afvoer zullen, bij de'voor- waarde dat het verval ongewijzigd blijft, in het vervangende geulensysteem groter zijn dan in het bestaande. '
*:$ ;, Behalve in het Ramsdiep, de Rnnsgeul, de IJsselmonden en de brugopening Kamperhoek zijn deze stroomsnelheden zo klein dat een toename geen bezwaar oplevert0 In de genoemde geulen en openingen moet een toename echter in eerste instantie worden voorkomen; hieruit vloeit de aanvullende voorviaarde in het aangegevcn maatgevende berekeningsgeval voort. Wet onder 5 aangeduide latere onderzoek kan inzicht verschaffen in de wijzigingen in de stroomsnelheden veroorzaakt door de wind. 111. Geaevens 1. Peilkaarten ZZ\V nr. 467 (1969). Ketelmond - Kamperhoek; niet gereed voor het sestelijk deel, voorlopig te completeren met: ZZU nr. 309 (1957). '. Bovenrivieren nr. 69.336 (1969). I(ete1mond - kust Xampereiland; ZZW nr. 227 (1946). Ransdie~ Schokkerhaven - punt R. bodemhoogte bodembreedte voor ondiepten zie: NAP - 3.10 n 70 m taluds l : 4 hoogte kade tussen Ransdiep en Ramsgeul?JAP + 1.4 m. brug Ramspol - punt R. bodemhoogte bodembreedte NAP - 3.50 m 175 D taluds 1 : 4 Hooete leidammen Kcteldiep zie rivierkaart blad PZ; 427. 2. IJkin~smetingen. Het was de bedoeling enkele voorgekomen gevallen van grote afvoeren (zonder wind) te selecteren voor de ijking van het rekennodel (0.a. C-waarde: Dit is niet gelukt daar tijdens grote afvoeren altijd een zodanig windeffect aanwezig is, dat de kleine vervallen door de afvoer niet voldoende nauw- keurig kunnen worden bepaald, Bovendien wordt dit nog bemoeilijkt door schom- melingen van de waterstand ale gevolg van slingeringen. Voor de C zal dus een waarde moeten warden aarigenomen. Dit is geen groot bezwaar daar het vergelijkingsberekeningen betreft.