= Beleidsregels HVRC 2006

Vergelijkbare documenten
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE

Instituutsreglement. Huisartsopleiding VUmc. Maart 2012

Beleidsregels herregistratie RGS. Geconsolideerde versie

Eisen en voorwaarden herregistratie huisartsen

Instituutsreglement OPLEIDINGSINSTITUUT IGT

College Geneeskundige Specialismen

Beleidsregels herregistratie RGS Geconsolideerde versie juni 2016

CENTRAAL COLLEGE VOOR DE FARMACIE BESLUIT NO. 11 BESLUIT REGISTRATIE EN HERREGISTRATIE ZIEKENHUISFARMACIE

CENTRAAL COLLEGE VOOR DE FARMACIE BESLUIT NO REGISTRATIE EN HERREGISTRATIE OPENBARE FARMACIE

Instituutsreglement Huisartsopleiding UMCG

Opleidingsinstituut Geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten. INSTITUUTSREGLEMENT Opleiding tot Arts voor verstandelijk gehandicapten

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

BESLUIT CHVG no EISEN EN VOORWAARDEN VOOR DE ERKENNING VAN OPLEIDERS, OPLEI- DINGSINRICHTINGEN EN OPLEIDINGSINSTITUTEN HUISARTSGENEESKUNDE

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten Geconsolideerde versie juni 2015

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT HUISARTS LUMC

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

College Geneeskundige Specialismen

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten Geconsolideerde versie december 2013

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten Geconsolideerde versie januari 2015

Wijziging Kaderbesluit CSG

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten Geconsolideerde versie maart 2015

College Tandheelkundige Specialismen Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde

INSTITUUTSREGLEMENT Opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde LUMC

College Geneeskundige Specialismen

Instituutsreglement Huisartsopleiding AMC

Beleidsregels buitenslands gediplomeerden RGS

Huisartsopleiding VUmc

ADVIES ADVIESCOMMISSIE A

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid 1

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten

Reglement Herregistratie Klinisch Fysici

Artikelen bij het Kaderbesluit CHVG en het Besluit specialisme ouderengeneeskunde

Instituutsreglement Huisartsopleiding UMCG

Centraal College Medische Specialismen

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

MEDISCH SPECIALISTEN REGISTRATIE COMMISSIE (BELEIDSREGELS OPLEIDING)

Registratiecommissie Tandheelkundige Specialismen

Besluit Herregistratie specialisten 15 Meest gestelde vragen door medisch specialisten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Besluit van 13 september 2017 houdende de wijziging van de volgende besluiten:

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid OUD

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

DE KONINKLIJKE NEDERLANDSNEESKUNST IS DE ORGANISATIE VAN EN VOOR ARTSEN IN NEDERLAND

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

ADVIES ADVIESCOMMISSIE A

Regeling Kwaliteit Register Tandprothetici

Herregistratie eisen AVG s

Functiebeschrijving Hoofd Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde LUMC

(Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten) Het College Geneeskundige Specialismen,

Beleidsregels RGS. Geconsolideerde versie

College Geneeskundige Specialismen

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Goedgekeurd door de Minister van VWS op 25 juni 2012, besluit MEVA/BOA In werking per 1 juni 2012.

CENTRAAL COLLEGE SPECIALISTEN FARMACIE BESLUIT NO.8

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst MEDISCH SPECIALISTEN REGISTRATIE COMMISSIE

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten Geconsolideerde versie juni 2016

TOELATINGSREGELING HUISARTSOPLEIDING

Kaderregeling Accreditatie Herregistratie, zoals vastgesteld door het Bestuur FGzP op 6 februari 2007

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Reglement Kwaliteitsregister Technisch Geneeskundigen

Instituutsreglement Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde Erasmus MC Rotterdam

PROCES HERREGISTRATIE PHYSICIAN ASSISTANTS

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

College Geneeskundige Specialismen

MEDISCH SPECIALISTEN REGISTRATIE COMMISSIE (BELEIDSREGELS HERREGISTRATIE)

1.2 De arts in opleiding tot specialist huisartsgeneeskunde (AIOS)

Besluit van 13 september 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme verzekeringsgeneeskunde

College Geneeskundige Specialismen

Besluit van 12 december 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme anesthesiologie

ADVIES ADVIESCOMMISSIE A

Kaderregeling accreditatie herregistratie

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Beleidsregel RC Uitvoeringsregels herregistratie

REGELING SPECIALISMEN EN PROFIELEN GENEESKUNST

TOELATINGSREGELING HUISARTSOPLEIDING

Profielschets lid College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog en Psychotherapeut

Instituutsreglement Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde Erasmus MC Rotterdam

het Reglement NVLF-Registers

PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING IN DE VERPLEEGHUISARTSOPLEIDING

De MSRC vraagt nadrukkelijk uw aandacht voor het volgende:

Besluit van 14 december 2016 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme cardiologie

ADVIES van de ADVIESCOMMISSIE A

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Besluit Herregistratie specialisten 16 Meest gestelde vragen door medisch specialisten

REGELING ERKENNING EN REGISTRATIE VAN OPENBAAR APOTHEKERS EN VAN INDUSTRIE-APOTHEKERS

Herregistratie: De actualiteiten. Mr. Vivienne Schelfhout-van Deventer KNMG

Regeling Kwaliteitsregister Psychotherapie

5. Protocol Toetsing en Beoordeling

HERREGISTRATIEREGLEMENT VOOR INTENSIVISTEN

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme sportgeneeskunde

werkzaam in ziekenhuizen

College Geneeskundig Specialismen

Reglement Kwaliteitsregister Technisch Geneeskundigen

Registratiecommissie Tandheelkundige Specialismen. Stand van zake herregistratie. Voorjaarsvergadering NVMKA 31 mei 2013 Amsterdam

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Functieomschrijving Hoofd Huisartsopleiding UMCG

Instructie arts al dan niet in opleiding tot (medisch) specialist werkzaam in het Westfriesgasthuis

Transcriptie:

DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST IS DE ORGANISATIE VAN EN VOOR ARTSEN IN NEDERLAND Beleidsregels HVRC 2006 Besluit van tot vaststelling van beleidsregels die de HVRC in acht neemt bij de beoordeling van en de besluitvorming op verzoeken inzake de opleiding, de erkenning als (stage)opleider, opleidingsinrichting, stage-inrichting en opleidingsinstituut, de registratie en de herregistratie van huisartsen, verpleeghuisartsen en artsen voor verstandelijk gehandicapten. De van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), in vergadering bijeen op, Gelet op: De artikelen 1:3 en 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht De artikelen 14 tot en met 17 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg De Regeling specialisten geneeskunst van de KNMG Het Kaderbesluit van de College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten (CHVG), het Besluit huisartsgeneeskunde, het Besluit verpleeghuisgeneeskunde en het Besluit medische zorg voor verstandelijk gehandicapten van het CHVG. Besluit: Tot het vaststellen van de navolgende beleidsregels. Inhoudsopgave blz. Inleiding / Inwerkingtreding en citeertitel / Leeswijzer 2 Soorten beslissingen / Mandaat secretaris / Regelgeving CHVG 3 Werkwijze en beleidsregels 4 I. Opleiding - beleidsregels I.1 t/m I.9 5 II. Erkenning A. als (stage)opleider, opleidingsinrichting en stage-inrichting - beleidsregels II.1 t/m II.7 7 B. als opleidingsinstituut - beleidsregels II.8 t/m II.10 9 III. Registratie IV. Herregistratie A. Werkzaamheden - beleidsregels IV.1 t/m/ IV.7 12 B. Deskundigheidsbevordering - beleidsregels IV.8 t/m IV.10 15 C. Niet tijdig ingediend verzoek - beleidsregel IV.11 17 D. Herintreding - beleidsregels IV.12 en IV.13 17

Inleiding De HVRC is een bestuursorgaan met een publiekrechtelijke functie. De taken van de HVRC zijn gebaseerd op de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en liggen vast in de Regeling specialisten geneeskunst (hierna: Regeling), in werking getreden op 1 oktober 1998, laatstelijk gewijzigd bij Wijzigingsregeling specialisten geneeskunst, in werking getreden op 24 maart 2005. Als bestuursorgaan volgt de HVRC de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Awb definieert een beleidsregel als een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Beleidsregels geven aan hoe een bestuursorgaan de wet interpreteert en bij zijn bestuursbevoegdheid zal handelen. De achtergrond van beleidsregels wordt gevormd door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het verbod van willekeur, het gelijkheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. De HVRC dient als bestuursorgaan binnen de beleidsruimte die het heeft op grond van wet- en regelgeving (Awb, Wet BIG, Regeling en Besluiten van het CHVG), zoveel mogelijk overeenkomstige beslissingen te nemen. In artikel A.2 lid 4 van het Kaderbesluit CHVG en in artikel A.2 lid 2 van het Besluit huisartsgeneeskunde, het Besluit verpleeghuisgeneeskunde en het Besluit medische zorg voor verstandelijk gehandicapten, ligt vast dat de HVRC de bepalingen in de betreffende besluiten in beleidsregels nader kan invullen. Met deze beleidsregels beschrijft en formaliseert de HVRC haar beleid. Beleidsregels bieden rechtszekerheid voor belanghebbenden, geven houvast aan het bestuursorgaan zelf en vormen een leidraad voor de secretarissen en het bureau. Van het vastgestelde beleid wordt slechts afgeweken indien er redenen zijn die een van het beleid afwijkende beslissing legitimeren. De afwijkingsbevoegdheid is in de Awb als volgt vastgelegd: Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Inwerkingtreding en citeertitel Deze beleidsregels zijn vastgesteld op en treden in werking op de dag na die waarop deze bekend zijn gemaakt. Met de inwerkingtreding vervallen de eerdere beleidsregels (Beleidsregels HVRC 2005). Citeertitel: Beleidsregels HVRC 2006. Leeswijzer De beleidsregels zijn ingebed in een beschrijving van de werkwijze van de HVRC. Na vermelding van de soorten beslissingen van de registratiecommissie komt de mandatering van de secretaris aan de orde. Daarna wordt de aandacht gevestigd op de per 1 januari 2005 in werking getreden regelgeving en de daarbij geldende overgangsbepalingen. Vervolgens wordt de werkwijze bij de verschillende soorten beslissingen beschreven met daarbij de beleidsregels. De beleidsregels zijn omkaderd. O lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

NB: In verband met wijziging van de beleidsregels heeft vernummering plaatsgevonden. De nummers van de beleidsregels komen niet meer overeen met die van de voorgaande beleidsregels. Soorten beslissingen De verzoeken van artsen om beslissingen van de HVRC zijn onder te brengen in een viertal soorten of categorieën, die voortvloeien uit de taken van de registratiecommissies zoals beschreven in artikel 25 lid 1 Regeling. Bij elke categorie is het aantal beslissingen vermeld dat gemiddeld per jaar (raming 2005-2009) door en namens de HVRC wordt genomen. I. Opleiding (ca 1.800) II. Erkenning (ca 1.100) III. Registratie (ca 650) IV. Herregistratie (ca 2.100) Mandaat secretaris Het mandaat van de secretaris is verankerd in het Reglement van orde van de HVRC, vastgesteld op 12 mei 2005. De secretaris is gemandateerd tot het nemen van beslissingen bij alle taken van de registratiecommissie. De mandatering is in beginsel beperkt tot beslissingen op verzoeken die geheel in overeenstemming zijn met de regelgeving en tot voorgenomen beslissingen. Wanneer niet zeker is of een beslissing aan de secretaris is gemandateerd pleegt deze terzake overleg met de voorzitter of legt het verzoek voor aan de HVRC. De mandatering van de secretaris wordt verduidelijkt met enkele voorbeelden. Positieve beslissingen De secretaris is gemandateerd tot het nemen en ondertekenen van beslissingen op verzoeken die geheel in overeenstemming zijn met de regelgeving en waarbij het verzoek in volle omvang kan worden gehonoreerd. Voorgenomen beslissingen De secretaris is gemandateerd om door hem opgestelde voorgenomen beslissingen te ondertekenen. Het gaat hierbij om verzoeken waaraan volgens de regelgeving niet of slechts ten dele tegemoet kan worden gekomen. De verzoeker wordt conform artikel 28 lid 2 Regeling in de gelegenheid gesteld zijn * zienswijze kenbaar te maken, waarna het verzoek met de zienswijze ter besluitvorming aan de HVRC wordt voorgelegd. Regelgeving CHVG Kaderbesluit en specifieke Besluiten Op 1 januari 2005 is het Kaderbesluit CHVG in werking getreden, waarin alle bepalingen zijn opgenomen op het gebied van de opleiding, de erkenning van (stage)opleiders, opleidingsinrichtingen, stage-inrichtingen en opleidingsinstituten, de registratie en de herregistratie die voor de drie specialismen hetzelfde zijn. * Waar hij, hem, etc. staat dient tevens zij, haar, etc. te worden gelezen. P lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

Naast het Kaderbesluit zijn op 1 januari 2005 drie specialismespecifieke besluiten in werking getreden. 1 2 3 Overgangsbepalingen Hoewel met de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving alle tevoren geldende collegeregelgeving is ingetrokken voorziet het Kaderbesluit in een aantal overgangsbepalingen (artikel E.1) waardoor tevoren geldende collegebesluiten nog moeten worden toegepast. Werkwijze en beleidsregels I OPLEIDING Overgangsbepaling (Artikel E.1 lid 1 Kaderbesluit) Op de aios die de opleiding is aangevangen vóór 1 januari 2005 blijven de besluiten van toepassing betreffende de opleiding die golden tot die datum. 4 5 6 7 8 9 Werkwijze Verzoeken tot wijziging van het opleidingsprogramma De secretaris beslist conform de regelgeving op door het hoofd van een opleidingsinstituut voorgestelde wijzigingen van het opleidingsprogramma, die afwijken van het door de HVRC goedgekeurde opleidingsplan (curriculum) van het opleidingsinstituut. Verzoeken tot vrijstelling De secretaris beslist conform de regelgeving op met een positief advies van het hoofd van een opleidingsinstituut doorgeleide verzoeken tot vrijstelling. Ook op verzoeken tot heroverweging van een (gedeeltelijk) afwijzende beslissing wordt door de secretaris beslist. Verzoeken waarin de regelgeving niet voorziet worden aan de HVRC voorgelegd. Overige verzoeken Op andere verzoeken dan bovenstaande beslist de secretaris voor zover de regelgeving daarin voorziet. Verzoeken waarin de regelgeving niet voorziet worden aan de HVRC voorgelegd. 1 Besluit huisartsgeneeskunde 2 Besluit verpleeghuisgeneeskunde 3 Besluit medische zorg voor verstandelijk gehandicapten 4 Besluit CHVG no. 4-2000 (Opleidingseisen huisartsgeneeskunde) 5 Besluit CHVG no. 3-2000 (Eisen voor de opleiding tot verpleeghuisarts) 6 Besluit CHVG no. 1-1999 (Eisen voor de opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten) 7 Besluit CHVG no. 9-2000 (Arts in opleiding tot huisarts, verpleeghuisarts of arts voor verstandelijk gehandicapten en tot onderzoeker (aioto)) 8 Besluit CHVG no. 3-1999 (Vrijstelling van onderdelen van de opleiding tot huisarts) 9 Besluit CHVG no. 5-2002 (Vrijstelling van onderdelen van de opleiding tot AVG) Q lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

Beleidsregels opleiding Inschrijving opleidingsregister I.1 Beleidsregel bij artikel B.11 lid 3 sub b Kaderbesluit Een bewijs van geclausuleerde inschrijving in het BIG-register van artsen wordt gelijkgesteld aan een bewijs van ongeclausuleerde inschrijving in het BIG-register, mits de clausulering slechts een beperking in tijd inhoudt. I.2 Beleidsregel bij artikel B.11. lid 6 Kaderbesluit Slechts de delen van de opleiding die zijn gevolgd na de datum van inschrijving in het opleidingsregister worden als opleiding aangemerkt. Definitie klinische stage in de huisartsopleiding I.3 Beleidsregel bij artikel B.2 lid b van het Besluit huisartsgeneeskunde De klinische stage van zes maanden in de huisartsopleiding dient plaats te vinden op een door de HVRC erkende somatische afdeling van een ziekenhuis op het terrein van de interne geneeskunde, de heelkunde, de kindergeneeskunde of de obstetrie en gynaecologie. Stages chronische ziekten en complexe problematiek (in een verpleeghuis) of psychiatrische ziekten en psychosociale problematiek (op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ) of bij een andere instelling voor geestelijke gezondheidszorg) worden niet aangemerkt als klinische stage. Overgangsbepaling klinische stage in de huisartsopleiding I.4 Beleidsregel bij artikel B.2 lid b van het Besluit huisartsgeneeskunde In afwijking van beleidsregel I.3 kan voor de aios die per 1 september 2005 in opleiding tot huisarts zijn gekomen de klinische stage bestaan uit ten minste drie maanden op een door de HVRC erkende somatische afdeling van een ziekenhuis (interne geneeskunde, heelkunde, kindergeneeskunde of obstetrie en gynaecologie) en drie maanden op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ). Daarnaast kan de aios dan een stage van drie maanden op een PAAZ doorbrengen voor de stage psychiatrische ziekten en psychosociale problematiek. Vrijstelling deel opleiding I.5 Beleidsregel bij artikel B.10 lid 3 Kaderbesluit en artikel B.5 lid d Besluit huisartsgeneeskunde resp. Besluit medische zorg voor verstandelijk gehandicapten Relevante ervaring die buiten Nederland, in landen behorende tot de EER of Zwitserland, is opgedaan in opleidingsinrichtingen die door de bevoegde autoriteiten in het betreffende land als zodanig zijn erkend, kan eveneens leiden tot vrijstelling. I.6 Beleidsregel bij artikel B.4 lid b Besluit verpleeghuisgeneeskunde Onder de artsen die een andere erkende specialistenopleiding hebben gevolgd worden ook artsen verstaan die de opleiding sociale geriatrie bij het VU mc hebben gevolgd en voltooid; de betreffende artsen kunnen in aanmerking voor vrijstelling van een deel van de opleiding tot verpleeghuisarts voor de duur van maximaal acht maanden, in mindering te brengen op het deel van de opleiding dat betrekking heeft op de psychogeriatrische verpleeghuisgeneeskunde. Onderbreking opleiding I.7 Beleidsregel bij artikel B.8 lid 5 Kaderbesluit Wanneer de duur waarmee de opleiding is onderbroken langer is geweest dan de duur van de voorafgaand aan de onderbreking gevolgde delen van de opleiding, dan dient de aios de gevolgde delen opnieuw te volgen. R lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

Deel opleiding buiten Nederland fku Beleidsregel bij artikel B.1 lid 1 Kaderbesluit en artikel B.2 van het Besluit huisartsgeneeskunde, het Besluit verpleeghuisgeneeskunde en het Besluit medische zorg voor verstandelijk gehandicapten Een deel van de opleiding kan worden gevolgd buiten Nederland als aan de volgende voorwaarden is c.q. wordt voldaan: - er is sprake van een duidelijk omschreven doel dat past binnen de doelstellingen van de betreffende opleiding en van het individuele opleidingsprogramma - er is sprake van een aantoonbare meerwaarde die niet in Nederland kan worden bereikt - het deel van de opleiding vindt plaats onder supervisie van een opleider c.q. in een opleidingsinrichting die is erkend door de bevoegde autoriteiten in een land behorende tot de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland - de periode in het buitenland kan pas beginnen nadat de aios als arts is erkend door de bevoegde autoriteiten in het betreffende land - er wordt aantoonbaar voorzien in begeleiding vanuit het opleidingsinstituut. Geschillenregeling I.9 Beleidsregel bij artikel B.21 lid 1 Kaderbesluit en bij artikel 5 lid 1 van bijlage 1 Kaderbesluit (aanvullende voorschriften bij hoofdstuk B, titel III Geschillen) Indien de HVRC partij is in een geschil vindt geen mediation plaats alvorens het geschil aan de Commissie voor Geschillen (CvG) kan worden voorgelegd. Wanneer het geschil een door de HVRC genomen beslissing betreft kan de aios binnen vier weken na de beslissing een verzoek indienen tot heroverweging. De HVRC heroverweegt de bestreden beslissing binnen zes weken, met inachtneming van het door van het hoofd van het betrokken opleidinginstituut uit te brengen advies. De na heroverweging genomen beslissing kan binnen twee weken na het verstrijken van deze termijn van twee weken aan de CvG worden voorgelegd. II ERKENNING Overgangsbepaling (Artikel E.1 lid 2 Kaderbesluit) De opleider, de stageopleider, de opleidings- en de stage-inrichting en het opleidingsinstituut aan wie een erkenning is verleend voor 1 januari 2005 behouden deze erkenning tot de eerstvolgende datum waarop de erkenning als opleider, stageopleider, opleidingsinrichting, de stage-inrichting of opleidingsinstituut opnieuw wordt aangevraagd. Tot die 10 11 12 datum blijven de besluiten van toepassing die golden tot 1 januari 2005. NM Besluit CHVG no. 5-2000 (Eisen en voorwaarden voor de erkenning van opleiders, opleidingsinrichtingen en opleidingsinstituten huisartsgeneeskunde) 11 Besluit CHVG no. 3-2000 (Eisen voor de opleiding tot verpleeghuisarts) 12 Besluit CHVG no. 2-1999 ((Eisen en voorwaarden voor de erkenning van opleiders, opleidingsinrichtingen en opleidingsinstitut gehandicapten) S lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

A. (Hernieuwing van de) erkenning als (stage)opleider, opleidingsinrichting, of stageinrichting Werkwijze Op verzoeken die blijkens de overgelegde gegevens en/of het visitatierapport geheel in overeenstemming zijn met de gestelde eisen en verplichtingen wordt door de secretaris besloten. Bij een voornemen tot afwijking van het advies van de visitator(en) overlegt de secretaris met de verzoeker en met de visitator; bij overeenstemming met de verzoeker en met de visitator besluit de secretaris op het verzoek. Wanneer de secretaris tot de conclusie komt dat het verzoek niet in overeenstemming is met de regelgeving, maakt hij een voorgenomen beslissing aan de verzoeker bekend; de verzoeker wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, waarna het verzoek ter besluitvorming aan de HVRC wordt voorgelegd. Een verzoek tot ontheffing van een opleider voor het tegelijkertijd in opleiding hebben van meer dan één aios wordt namens de opleider door het hoofd van het opleidingsinstituut ingediend. Dit verzoek, dat moet worden ingediend voorafgaand aan de geplande ingangsdatum van de betreffende periode, dient de volgende informatie te bevatten: de exacte periode (data) de omvang van feitelijke dubbele aanwezigheid (overlap) in de praktijk of inrichting (rekening houdend met deeltijd aios, cursorisch onderwijs, vakantie, studie) dat de opleider hiertoe bereid is en in voldoende mate aanwezig/werkzaam is resp. voldoende formatie hiervoor beschikbaar heeft dat de praktijk resp. de opleidingsinrichting voldoende mogelijkheden heeft (spreeken onderzoekkamers resp. ruimten, aantal patiënten, etc.) dat het hoofd van het opleidingsinstituut hiermee instemt. Beleidsregels erkenning als (stage)opleider, opleidingsinrichting, stage-inrichting Intentieverklaring II.1 Beleidsregel bij artikel C.1 lid 1 sub g Kaderbesluit De bereidheid en de mogelijkheid van een (aspirant) opleider dient te blijken uit een door de (aspirant) opleider en het hoofd van het betrokken opleidingsinstituut ondertekende intentieverklaring. Visitatie opleiders en opleidingsinrichtingen II.2 Beleidsregel bij artikel C.26 lid 4 Kaderbesluit Ten aanzien van de uitvoering van visitaties van (aspirant) opleiders, opleidingsinrichtingen, stageopleiders en stage-inrichtingen geldt het volgende: - bij een verzoek tot eerste erkenning van een aspirant opleider vindt in beginsel altijd visitatie plaats door een visitator - bij een verzoek tot hernieuwing van de erkenning van een opleider vindt visitatie plaats indien daarvoor naar het inzicht van de secretaris een indicatie voor is, zoals bijvoorbeeld wijziging in de opleidingssituatie - bij een verzoek tot (hernieuwing van de) erkenning van een (aspirant) opleidingsinrichting vindt in beginsel altijd visitatie plaats door een of twee visitatoren, ter beoordeling van de secretaris - bij een verzoek tot (hernieuwing van de) erkenning van een (aspirant) stageopleider of stage-inrichting vindt visitatie plaats indien daarvoor naar het inzicht van de secretaris een indicatie is. T lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

Praktijkgrootte huisartsopleider II.3 Beleidsregel bij artikel C.1 lid b sub i Besluit huisartsgeneeskunde De grootte van de praktijk van een (voltijds werkzame) huisartsopleider mag ten hoogste 25 procent afwijken van de grootte van de norm- of rekenpraktijk (op dit moment 2.350 ingeschreven patiënten). Praktijkassistentie huisartsopleider II.4 Beleidsregel bij artikel C.1 lid d sub ii Besluit huisartsgeneeskunde De praktijk van de huisartsopleider dient te worden ondersteund door voltijds gediplomeerde praktijkassistentie. Wanneer er sprake is van meer dan één opleider in één praktijk dan dient de formatie gediplomeerde praktijkassistentie tenminste even groot te zijn als de formatie van de opleiders gezamenlijk, ongeacht het gegeven of beiden gelijktijdig of afwisselend daadwerkelijk als opleider actief zijn. Een praktijkondersteuner (nurse practitioner, physicians assistent) wordt niet als praktijkassistentie beschouwd en gerekend. Ontheffing voor meer dan één aios tegelijkertijd bij één opleider II.5 Beleidsregel bij artikel C.2 lid 1 sub b onder vi en artikel C.2 lid 3 Kaderbesluit - Voor een periode van twee weken of minder is géén verzoek tot ontheffing nodig. - Voor de huisartsopleider geldt: o bij gelijktijdige aanwezigheid van de aios (overlap) van één dagdeel per week of minder is géén verzoek tot ontheffing nodig. o voor elke andere periode of omvang van overlap moet door het hoofd van het opleidingsinstituut een verzoek worden doorgeleid naar de HVRC. o als maximale duur voor de ontheffing geldt: bij overlap van twee dagdelen: vier maanden bij overlap van drie dagdelen: drie maanden bij overlap van vier dagdelen: twee maanden bij overlap van meer dan vier dagdelen: geen ontheffing. - Voor de opleider in een opleidingsinrichting geldt: o de opleider dient ten minste 0,2 fte per aios voor de opleiding beschikbaar te zijn o daarnaast dient de opleider ten minste voor 0,3 fte werkzaam te zijn (t.b.v. de patiëntenzorg) in de opleidingsinrichting. Vervanging opleider II.6 Beleidsregel bij artikel C.2 lid1 sub b onder x Kaderbesluit Wanneer er sprake is van structurele vervanging van de opleider gedurende een deel van de werkweek mag de vervanging voor niet meer dan een dagdeel per week worden verricht door een niet als opleider erkende specialist uit het zelfde specialisme. Overleg, andere activiteiten en didactische training II.7 Beleidsregel bij artikel C.2 lid 1 sub b onder ii en iii Kaderbesluit De opleider dient bij een verzoek tot hernieuwing van de erkenning (een) bewijsstuk(ken) over te leggen van deelname aan het overleg, de andere activiteiten en de didactische training van het opleidingsinstituut, afgegeven door het hoofd van het opleidingsinstituut. Bij minder deelname dan het onder artikel C.2 lid 2 Kaderbesluit aangegeven minimum vindt geen hernieuwing van de erkenning plaats. U lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

B. (Hernieuwing van de) erkenning als opleidingsinstituut Werkwijze De secretaris bereidt de visitatie van een opleidingsinstituut voor, woont de visitatie bij, stelt het visitatierapport en de aanbevelingen van de visitatiecommissie op en legt deze stukken ter vaststelling voor aan de visitatiecommissie. De HVRC maakt op grond van het visitatierapport en de aanbevelingen een voorgenomen beslissing bekend aan het hoofd van het opleidingsinstituut, aan het hoofd van de afdeling (of divisie, cluster) waaronder het opleidingsinstituut ressorteert en aan het College van Bestuur van de universiteit c.q. de Raad van Bestuur van het Universitair Medisch Centrum waarvan het opleidingsinstituut deel uitmaakt. Deze belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken. Vervolgens besluit de HVRC over de erkenning. De erkenningsbeschikking wordt wanneer het een opleidingsinstituut voor de huisartsopleiding betreft tevens bekendgemaakt aan de SBOH. Beleidsregel erkenning als opleidingsinstituut Visitatie opleidingsinstituten II.8 Beleidsregel bij artikel C.26 lid 4 Kaderbesluit Ten aanzien van de uitvoering van visitaties van opleidingsinstituten geldt het volgende: - bij een verzoek tot (hernieuwing van de) erkenning van een opleidingsinstituut vindt altijd visitatie plaats - de visitatiecommissie wordt benoemd uit de leden van de HVRC - van de visitatiecommissie maakt in elk geval deel uit de (vice)voorzitter, een lid, behorend tot het specialisme waartoe het instituut opleidt, en een aios in opleiding tot het specialisme waartoe het instituut opleidt - De HVRC kan vanwege bijzondere omstandigheden of spoedeisendheid besluiten dat de visitatie wordt verricht door de (vice)voorzitter en de secretaris. Verslag selectieprocedure en start opleiding II.9 Beleidsregel bij artikel C.20 lid 1 sub a onder i Kaderbesluit Het hoofd van het opleidingsinstituut brengt voor de elke startdatum van de opleiding verslag uit aan de HVRC over het verloop en de resultaten van de selectieprocedure voor de betreffende startdatum. Het verslag dient te zijn opgesteld volgens de aanwijzingen van de HVRC en in elk geval de volgende gegevens te bevatten: de aantallen sollicitanten, sollicitatiegesprekken, toegelaten-, reserve- en afgewezen kandidaten met een verdeling naar geslacht. Daarnaast brengt het hoofd aansluitend op elke startdatum verslag uit aan de HVRC over het aantal artsen, naar geslacht, dat feitelijk aan de opleiding is begonnen. Model jaarverslag opleidingsinstituut II.10 Beleidsregel bij artikel C.20 lid 1 sub a onder ix Kaderbesluit Het jaarverslag dient te zijn opgesteld volgens het door de HVRC vastgestelde model. V lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

III REGISTRATIE Er is geen overgangsbepaling vastgesteld voor verzoeken tot (eerste) inschrijving in een specialistenregister. Werkwijze Er zijn drie soorten verzoeken. 1. Specialistische opleiding in Nederland gevolgd Op verzoeken tot (eerste) registratie wordt door de secretaris conform de regelgeving in mandaat beslist. 2. Specialistische opleiding in een ander land van de EER gevolgd 13 Op verzoeken wordt door de secretaris conform de regelgeving en met inachtneming van de Europese Richtlijnen in mandaat beslist. 3. Specialistische opleiding buiten de EER gevolgd De beoordeling en beslissing is voorbehouden aan de HVRC en vindt plaats in twee stappen: - Stap 1: Beoordeling van de door de buitenlandse diplomahouder gevolgde opleiding. Op grond hiervan wordt beslist of de verzoeker in de gelegenheid wordt gesteld een beoordelingsstage te volgen of dat het verzoek wordt afgewezen. - Stap 2: Na afloop van de (eventuele) beoordelingsstage beslist de HVRC op het verzoek tot registratie. Beleidsregels: de regelgeving ten aanzien van de (eerste) registratie behoeft op dit moment geen nadere uitwerking in beleidsregels. IV HERREGISTRATIE Overgangsbepaling (Artikel E.1 lid 3, 4 en 5 Kaderbesluit) - Lid 3: Personen die in een register voor specialisten zijn geregistreerd vóór 1 januari 2005, behouden deze registratie tot de eerstvolgende datum dat de registratie opnieuw moet worden aangevraagd. Tot die datum blijven de besluiten van toepassing die 14 15 16 golden tot 1 januari 2005. - Lid 4: In afwijking van het derde lid wordt een aanvraag tot herregistratie van een huisarts, verpleeghuisarts of arts voor verstandelijk gehandicapten, die is ingediend na 1 januari 2005, voor de periode tot 1 januari 2006 beoordeeld aan de hand van de herregistratie-eisen opgenomen in Besluit CHVG no. 2-2002, respectievelijk Besluit CHVG no. 6-1999 en Besluit CHVG no. 8-2002 en voor de resterende periode aan de hand van de herregistratie-eisen van dit besluit (i.e. Kaderbesluit). NP Richtlijn 93/16/EEG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/19/EG 14 Besluit CHVG no. 2-2002 (Eisen voor de herregistratie van huisartsen) 15 Besluit CHVG no. 6-1999 (Eisen en voorwaarden voor de herregistratie van verpleeghuisartsen) 16 Besluit CHVG no. 8-2002 (Herregistratie-eisen AVG s) NM lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

- Lid 5: Voor de verpleeghuisartsen die direct voorafgaande aan 1 januari 2005 onder artikel 9.2 van Besluit CHVG no. 6-1999 vielen blijft dit artikel onverkort van toepassing. De beleidsregels worden beschreven aan de hand van de volgende punten: A. De eisen ten aanzien van de werkzaamheden als huisarts, verpleeghuisarts of arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG). B. De eisen ten aanzien van het deelnemen aan deskundigheidsbevordering. C. De behandeling van verzoeken tot herregistratie na doorhaling wegens het niet tijdig indienen van een verzoek tot herregistratie. D. De behandeling van verzoeken tot hernieuwde inschrijving na een registratieloze periode (herintreding). ^K Werkzaamheden Uitgangspunten Het werkzaam zijn als specialist is een basiseis. Aan de hand van criteria wordt vastgesteld of de werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden op het gebied van het betreffende specialisme. De werkzaamheden moeten zowel in voldoende mate als regelmatig worden verricht in de zin dat de werkzaamheden evenwichtig over de periode van vijf jaar zijn gespreid. Bij herregistratie is de referentieperiode altijd de vijf jaar direct voorafgaande aan de expiratiedatum van de registratie. De hernieuwing wordt toegekend vanaf de laatste datum dat werkzaamheden als specialist zijn verricht. Toelichting ANW-diensten - Het deelnemen aan een onderlinge waarneemregeling, waarvan het verrichten van avond,- nacht- en weekend(anw-)diensten deel uitmaakt, is één van de criteria waaraan de werkzaamheden moeten voldoen om als werkzaamheden als specialist te worden aangemerkt. Wat betreft de frequentie van de diensten is bij de herregistratie van huisartsen en verpleeghuisartsen tot nu toe, zoals in de regelgeving was bepaald, aangehaakt bij wat in de beroepsgroep gebruikelijk is, waarbij als vuistregel één avond/nachtdienst per week en één weekenddagdienst per maand werd aangehouden. - Door de opkomst van grootschalige huisartsendienstenstructuren (HDS-en) is er scheiding gekomen tussen de werkzaamheden tijdens en buiten kantooruren. Hierdoor is het mogelijk geworden werkzaamheden als huisarts te verrichten zonder ANWdiensten te doen. Omdat dit als onwenselijk wordt beschouwd is een minimum aantal diensten per jaar voor huisartsen en verpleeghuisartsen vastgesteld, ongeacht de omvang van de werkzaamheden. - Voor AVG s is geen minimum aantal ANW-diensten vastgesteld. Voor dit specialisme dus geldt de oude regel. (artikel D.1 lid 4 Besluit medische zorg voor verstandelijk gehandicapten) Werkzaamheden als (huis)arts in ontwikkelingslanden Door het explicieter worden van de regelgeving in de afgelopen jaren blijkt dat werkzaamheden in de algemene patiëntenzorg (in een eerstelijns ziekenhuis) in een ontwikkelingsland niet (meer) aan de definitie van huisartsgeneeskundige zorg en de criteria van werkzaamheden als huisarts voldoen. Om duidelijkheid te bieden aan huisartsen die in ontwikkelingslanden (willen gaan) werken, is een beleidsregel vastgesteld. Daarbij is een overgangsperiode bepaald om met name de huisartsen die nu in een ontwikkelingsland werken in de gelegenheid te stellen om (desgewenst) de werkzaamheden in overeenstemming met de regelgeving te brengen. NN lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

Werkwijze Gezien de overgangsbepaling wordt onderscheid gemaakt tussen de eisen die gelden tot 1 januari 2006 en de eisen die gelden vanaf die datum. Het jaar 2005 is overgangsjaar waarin geregistreerden de gelegenheid wordt geboden de omvang van hun werkzaamheden aan te passen aan de nieuwe eisen. De duur van de hernieuwing wordt naar evenredigheid van de duur en de omvang van de werkzaamheden als volgt berekend en toegekend. Tot 1 januari 2006: - één jaar (52 weken) ononderbroken werkzaamheden in een omvang van tenminste 20 procent geeft recht op hernieuwing met één jaar; - twee jaar ononderbroken werkzaam zijn in een omvang van 20 procent of één jaar werkzaam zijn in een omvang van 40 procent geeft recht op twee jaar hernieuwing; enz.; - vijf jaar werkzaam zijn in een omvang van 20 procent geeft recht op (de maximale) duur van de hernieuwing, namelijk vijf jaar; - één jaar voltijds werkzaam zijn geeft recht op herregistratie voor vijf jaar. Na 1 januari 2006: - één jaar (52 weken) ononderbroken werkzaamheden in een omvang van tenminste 16 uur per week geeft recht op hernieuwing met één jaar.; - twee jaar ononderbroken werkzaam zijn in een omvang van 16 uur per week of één jaar werkzaam zijn in een omvang van 32 uur per week geeft recht op twee jaar hernieuwing; enz.; - vijf jaar werkzaam zijn in een omvang van 16 uur per week geeft recht op (de maximale) duur van de hernieuwing, namelijk vijf jaar; - één jaar voltijds werkzaam zijn geeft recht op herregistratie voor twee en een half jaar; - twee jaar voltijds werkzaam zijn geeft recht op herregistratie voor vijf jaar. Beleidsregels herregistratie (werkzaamheden) Minimumduur werkzaamheden IV.1 Beleidsregel bij artikel 10 lid b van Besluit CHVG no. 2-2002, addendum I bij Besluit CHVG no. 6-1999 en artikel D.25 lid 4 Kaderbesluit Werkzaamheden gedurende minder dan één jaar (52 weken) aaneengesloten geven, ongeacht de omvang van de werkzaamheden, geen recht op herregistratie. Onderbreking werkzaamheden IV.2 Beleidsregel bij artikel 10 lid e van Besluit CHVG no. 2-2002, addendum I bij Besluit CHVG no. 6-1999, artikel 9 lid e van Besluit CHVG no. 8-2002 en artikel D.25 lid 6 Kaderbesluit Bij een langer dan twee jaar durende onderbreking van de werkzaamheden is niet meer aan het bepaalde van evenwichtige spreiding van de werkzaamheden over de referentieperiode voldaan. In dat geval dient opnieuw aan het bepaalde ten aanzien van de minimumomvang van de werkzaamheden te zijn voldaan om in aanmerking te komen voor hernieuwing, aansluitend op de expiratiedatum. Wanneer na de periode van onderbreking niet is voldaan aan het bepaalde ten aanzien van de minimum omvang van de werkzaamheden, dan wordt de duur van de hernieuwing berekend op grond van de voorafgaand aan de onderbreking verrichte werkzaamheden en toegekend vanaf de datum dat is onderbroken. NO lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

Avond-, nacht- en weekend(anw)diensten IV.3 Beleidsregel bij artikel D.25 lid 1 Kaderbesluit, artikel D.1 lid 1 Besluit huisartsgeneeskunde, artikel D.1 lid 1 sub e Besluit verpleeghuisgeneeskunde en artikel D.1 lid 4 Besluit medische zorg voor verstandelijk gehandicapten Het minimum aantal uren werkzaamheden (16 uur per week) dat voor herregistratie is vereist mag voor niet meer dan de 25 procent bestaan uit ANW-diensten. IV.4 Beleidsregel bij artikel D.1 lid 1 Besluit huisartsgeneeskunde en bij artikel D.1 lid 1 sub e Besluit verpleeghuisgeneeskunde Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen avond-, nacht- en weekend(dag)-diensten. Ook wordt geen onderscheid gemaakt tussen consult- en visitediensten. Wanneer een dienst aaneengesloten langer duurt dan vijf maar korter dan 24 uur wordt dit als één dienst gerekend. Wanneer een dienst langer duurt dan 24 uur aaneengesloten wordt voor de resterende tijd van de dienst 24 uur als rekeneenheid gehanteerd. Dit betekent dat een weekenddienst, zoals die kan voorkomen in de hagro-situatie en in instellingen zoals verpleeghuizen, van vrijdag 18 uur tot maandag 8 uur, wordt gerekend als drie diensten. IV.5 Beleidsregel bij artikel D.1 lid 1 Besluit huisartsgeneeskunde en artikel D.1. lid 1 sub e Besluit verpleeghuisgeneeskunde De registratie van een huisarts of verpleeghuisarts die niet geheel voldoet aan de minimumeisen ten aanzien van het doen van ANW-diensten, kan eenmalig voor een beperkte periode worden hernieuwd teneinde hem in de gelegenheid te stellen alsnog aan de eisen te voldoen. Hierbij geldt het volgende: 1) 10-25 procent te weinig: herregistratie voor 2½ jaar 2) 25-50 procent te weinig: herregistratie voor één jaar 3) >50 procent te weinig: geen herregistratie en doorhaling van de registratie. Bij de eerstvolgende herregistratie, nadat de registratie op grond van onvoldoende doen van diensten is hernieuwd voor een kortere periode, wordt weer de aan de vigerende expiratiedatum voorafgaande vijf jaar beoordeeld en dient het doen van diensten volledig in overeenstemming te zijn met de eisen, hetgeen betekent dat ten minst tien avond-, nacht-, of weekenddiensten per jaar dienen te zijn gedaan. Indien dat niet het geval is, dan wordt de registratie doorgehaald. Werkzaamheden als (huis)arts in ontwikkelingslanden IV.6 Beleidsregel bij artikel D.2 lid 1 Besluit huisartsgeneeskunde Werkzaamheden in de algemene patiëntenzorg in ontwikkelingslanden zijn niet in overeenstemming met het bepaalde ten aanzien van werkzaam zijn als huisarts en huisartsgeneeskundige zorg (artikel D.1 lid 1 en 2 Besluit huisartsgeneeskunde) en tellen daarom niet mee bij een verzoek tot herregistratie. Hierbij geldt een overgangsperiode waarin huisartsen van wie bij de vorige herregistratie de inschrijving is hernieuwd op grond van werkzaamheden in ontwikkelingslanden en van wie de inschrijving vóór 1 januari 2008 expireert, op grond van werkzaamheden in de algemene patiëntenzorg in ontwikkelingslanden in aanmerking kunnen komen voor herregistratie voor een periode van maximaal twee jaar, afhankelijk van de duur en de omvang van de werkzaamheden. NP lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

Verklaringen IV.7 Beleidsregel bij artikel 28 lid 3 Kaderbesluit Bij een verzoek tot herregistratie dienen desgevraagd verklaringen te worden overgelegd van de werkzaamheden en van het aantal ANW-diensten dat per jaar is verricht. Hierbij geldt het volgende: - uit de verklaring over de werkzaamheden dient de aard, de duur en de omvang van de werkzaamheden te blijken, alsmede de omvang van de populatie waarvoor de werkzaamheden worden verricht - de verklaring over de werkzaamheden dient bij huisartsen te worden afgegeven door de werkgever indien er sprake is van een dienstverband en door een registeraccountant of belastingconsulent indien de huisarts zelfstandig gevestigd is - de verklaring inzake ANW-diensten dient bij huisartsen te zijn afgegeven door het bestuur van de HDS wanneer de diensten zijn verricht vanuit een huisartsenpost en door de voorzitter van de hagro wanneer het hagro-diensten betreft - bij waarnemend huisartsen dient de verklaring over de werkzaamheden en de deelname aan ANW-diensten te zijn afgegeven door de huisarts voor wie is waargenomen - bij verpleeghuisartsen en AVG s dienen verklaringen inzake werkzaamheden en ANW-diensten te zijn afgegeven door de directie van de instelling waar de werkzaamheden en de ANW-diensten zijn verricht. _K Deskundigheidsbevordering Inwerkingtreding eisen Het deelnemen aan geaccrediteerde deskundigheidsbevordering is een herregistratie-eis voor huisartsen vanaf 1 januari 1996, voor verpleeghuisartsen vanaf 1 maart 2002 (inwerkingtreding Besluit CHVG no. 6-1999) en voor AVG s vanaf 17 augustus 2003 (inwerkingtreding Besluit CHVG no. 8-2002). Toelichting en uitgangspunten Om in aanmerking te komen voor herregistratie dienen huisartsen, verpleeghuisartsen en AVG s aan te tonen dat zij, naast hun beroepsmatige werkzaamheden, in de aan de expiratiedatum van de registratie voorafgaande vijf jaar jaarlijks gemiddeld tenminste 40 uur hebben deelgenomen aan voor het betreffende specialisme geaccrediteerde deskundigheidsbevordering. Het betreft tegelijkertijd een minimumeis (tenminste 40 uur per jaar) en een absolute eis: de regelgeving geeft geen aanwijzigen voor bekorting van de duur van de hernieuwing op grond van minder dan het minimum aantal uren. De HVRC hanteert een marge van tien procent minder dan het minimum van 200 uur per vijf jaar omdat geregistreerden tenminste drie maanden voorafgaande aan de expiratiedatum voor herregistratie worden benaderd. In artikel D.27 lid 3 Kaderbesluit is bepaald dat indien de huisarts, verpleeghuisarts of AVG niet voldoet aan de eisen ten aanzien van het deelnemen aan geaccrediteerde deskundigheidsbevordering, de HVRC de inschrijving eenmalig voor een beperkte periode kan hernieuwen teneinde hem alsnog in de gelegenheid te stellen aan de eisen ten aanzien van deskundigheidsbevordering te voldoen. Uitgangspunt hierbij is dat de specialist heeft voldaan aan de eisen ten aanzien van de werkzaamheden maar niet geheel aan de eisen ten aanzien van deskundigheidsbevordering. NQ lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

Beleidsregels herregistratie (deskundigheidsbevordering) Overgangsregeling deskundigheidsbevordering verpleeghuisartsen IV.8 Beleidsregel bij artikel 9 lid 1 van Besluit CHVG no. 6-1999 16 Ten aanzien van het deelnemen aan deskundigheidsbevordering door verpleeghuisartsen in de eerste jaren na de inwerkingtreding van deze eisen geldt dat de eerste twee jaar na het van de inwerkingtreding van het Besluit moet tenminste 20 uur per jaar worden behaald, het derde jaar tenminste 30 uur en vanaf het vierde jaar tenminste 40 uur per jaar. Deskundigheidsbevordering waaraan vóór 1 maart 2002 is deelgenomen wordt niet meegerekend bij herregistratie na deze datum. Dit leidt tot de volgende operationalisering van de eis inzake de (minimum) deelname aan deskundigheidsbevordering door verpleeghuisartsen: - expiratiedatum tussen 1 januari en 31 december 2006: 103-143 uur - expiratiedatum tussen 1 januari en 31 december 2007: 143-183 uur - expiratiedatum tussen 1 januari en 1 juni 2008: 183-200 uur Voor de expiratiedata tussen de data die zijn vermeld wordt het minimum aantal uren berekend naar rato van de verstreken tijd sinds 1 januari van het betreffende jaar. Overgangsregeling deskundigheidsbevordering AVG s IV.9 Beleidsregel bij Besluit CHVG no. 8-2002 17 De regelgeving voorziet niet in een overgangsbepaling ten aanzien van het deelnemen aan deskundigheidsbevordering voor de eerste jaren na de inwerkintreding van de eisen ten aanzien van het deelnemen aan deskundigheidsbevordering. Deskundigheidsbevordering waaraan vóór 17 augustus 2003 is deelgenomen wordt niet meegerekend bij herregistratie na deze datum. Dit leidt tot de volgende operationalisering van de eis inzake de (minimum) deelname aan deskundigheidsbevordering voor AVG s: - expiratiedatum tussen 1 januari en 31 december 2006: 95-135 uur - expiratiedatum tussen 1 januari en 31 december 2007: 135-175 uur - expiratiedatum tussen 1 januari en 17 augustus 2008: 175-200 uur Voor de expiratiedata tussen de data die zijn vermeld wordt het minimum aantal uren berekend naar rato van de verstreken tijd sinds 1 januari van het betreffende jaar. Onvoldoende deelname aan deskundigheidsbevordering IV.10 Beleidsregel bij artikel D.27 lid 3 Kaderbesluit De registratie van een huisarts, verpleeghuisarts of AVG die niet geheel voldoet aan de minimumeisen ten aanzien van deelname aan deskundigheidsbevordering, kan eenmalig voor een beperkte periode worden hernieuwd teneinde hem in de gelegenheid te stellen alsnog aan de eisen te voldoen. Hierbij geldt het volgende: 1. 10-25 procent te weinig: herregistratie voor 2½ jaar 2. 25-50 procent te weinig: herregistratie voor één jaar 3. >50 procent te weinig: geen herregistratie en doorhaling van de registratie. Bij de eerstvolgende herregistratie, nadat de registratie op grond van onvoldoende deelname aan deskundigheidsbevordering is hernieuwd voor een kortere periode dan vijf jaar, wordt weer de aan de vigerende expiratiedatum voorafgaande vijf jaar beoordeeld, en dient de deelname volledig in overeenstemming te zijn met de eisen, hetgeen betekent dat tenminste 200 uur moet zijn deelgenomen. Indien dat niet het geval is, dan wordt de registratie doorgehaald. NR lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

`K Niet tijdig ingediend verzoek Het gaat hierbij om de besluitvorming op verzoeken tot herregistratie van ex-specialisten van wie de registratie is vervallen omdat geen verzoek tot herregistratie was ontvangen. In artikel 31 lid 2 Regeling is bepaald dat de doorhaling op grond van artikel 31 lid 1 ongedaan wordt gemaakt indien betrokkene kan aantonen dat hij, door omstandigheden buiten zijn schuld niet in staat was tijdig een verzoek tot herregistratie te doen. In dat geval wordt de doorhaling ongedaan gemaakt en de inschrijving verlengd tot het moment dat de registratiecommissie op het verzoek heeft beslist. Uit vaste jurisprudentie volgt dat eerst van verschoonbare redenen op grond van persoonlijke omstandigheden sprake kan zijn indien het niet tijdig indienen van een verzoek het directe gevolg is van een zodanige psychische en / of fysieke aandoening dat van belanghebbende niet meer kon worden gevergd dat hij zijn belangen op een adequate wijze behartigt c.q. laat behartigen. Wanneer de jurisprudentie wordt gevolgd zou het niet mogelijk zijn artsen die door administratieve omissies niet tijdig een verzoek om herregistratie hebben gedaan opnieuw in te schrijven. Aan de andere kant moet worden bedacht dat een bestuursorgaan is gehouden het belang van de arts bij de beslissing te betrekken. Werkwijze De arts die na doorhaling van de registratie een verzoek indient tot herregistratie wordt onder mededeling van het bepaalde in artikel 31 lid 2 Regeling in de gelegenheid gesteld de redenen waarom hij niet tijdig een verzoek heeft ingediend uiteen te zetten en gelijktijdig gegevens te verstrekken over zijn werkzaamheden en zijn deelname aan deskundigheidsbevordering in de vijf jaar voorafgaande aan de expiratiedatum. Bij de behandeling van het verzoek wordt onderscheid gemaakt tussen verzoeken die binnen acht weken na de doorhaling zijn ontvangen (1) en verzoeken die later ontvangen (2). Beleidsregels herregistratie (niet tijdig ingediend verzoek) Niet tijdig ingediend verzoek tot herregistratie IV.11 Beleidsregel bij artikel 31 Regeling (1) Wanneer het verzoek binnen acht weken na de doorhaling is ontvangen beoordeelt de secretaris de aangevoerde redenen. Gezien de betrekkelijk korte tijd die is verstreken sedert de doorhaling en gezien het belang van de arts kunnen in deze situatie administratieve omissies als voldoende redenen worden aangemerkt. De registratie wordt conform artikel 31 lid 2 Regeling hersteld met ingang van de datum van doorhaling. Vervolgens wordt het verzoek tot herregistratie in behandeling genomen. (2) Een verzoek dat langer dan acht weken na de doorhaling is ontvangen wordt altijd aan de HVRC voorgelegd. De commissie gaat bij de beoordeling van de verschoonbaarheid van de redenen uit van de in de jurisprudentie gehanteerde definitie van objectieve redenen buiten de schuld van betrokkene. Er zijn nu twee mogelijkheden. a) De commissie is van oordeel dat er sprake is van verschoonbare redenen. De registratie wordt conform artikel 31 lid 2 Regeling hersteld met ingang van de datum van doorhaling. Vervolgens wordt het verzoek tot herregistratie in behandeling genomen. b) De commissie is van oordeel dat er geen sprake is van verschoonbare redenen. De registratie wordt niet hersteld. Het verzoek wordt afgewezen. De commissie komt daardoor niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van het recht op herregistratie. De verzoeker kan evenwel worden beschouwd als herintreder. De daarvoor geldende procedure wordt onder (D) beschreven. NS lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms

D. Herintreding Er worden vier soorten herintreders onderscheiden: - specialisten met een gelijkgestelde of geclausuleerde registratie die opnieuw een gewone specialistenregistratie willen verwerven - ex-specialisten van wie de specialistenregistratie is doorgehaald omdat zij niet aan de herregistratie-eisen hadden voldaan; hiertoe behoren ook zij die een ander specialisme zijn gaan beoefenen - ex-specialisten die in het buitenland in het zelfde specialisme werkzaam zijn geweest en die de registratie in Nederland hebben laten verlopen - ex-specialisten van wie de registratie is vervallen omdat van hen geen verzoek tot herregistratie was ontvangen en die eerst acht weken na de expiratiedatum alsnog een verzoek hebben ingediend, waarbij geen sprake is van verschoonbare redenen. Beleidsregels herintreding Herkansing na afwijzing door hoofd IV.12 Beleidsregel bij artikel D.13 lid 1 Kaderbesluit De HVRC stelt de arts, aan wie gelegenheid is geboden aan een scholingsprogramma deel te nemen en die door het hoofd van het door de arts gekozen opleidingsinstituut niet herschoolbaar wordt geacht, desgevraagd in de gelegenheid aan één ander opleidinginstituut de vraag voor te leggen om een scholingsprogramma voor hem op te stellen. Herhaald verzoek tot herintreding IV.13 Beleidsregel bij artikel D.24 lid 4 Kaderbesluit De arts die niet voldoet aan de eisen voor herregistratie kan eerst opnieuw worden ingeschreven na het met goed resultaat voltooien van een scholingsprogramma. Indien de arts geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid van het deelnemen aan een scholingsprogramma zal de HVRC eerst een jaar na de voorgenomen beslissing, waarbij de arts in de gelegenheid is gesteld aan een scholingsprogramma deel te nemen, een hernieuwd verzoek tot hernieuwde inschrijving van de arts in behandeling nemen. Aldus besloten door de Commissie, in plenaire vergadering bijeen te Utrecht op 2 maart 2006. J.F.M. Bergen, voorzitter Dr. L.R. Kooij, algemeen secretaris De Beleidsregels HVRC 2006 zijn in werking getreden op 18 maart 2006. NT lkabotbom_éäéáçëêéöéäëeso`omms