BESTUURSMEMORIAAL VU.Geert Anthierens, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

Vergelijkbare documenten
Voorstel van de heer Wim Aernoudt, N-VA-provincieraadslid, betreffende het vrijstellen van provinciale bedrijfsbelasting voor de landbouwsector.

dienst financiën: Gemeentebelastingen - Algemene gemeentebelasting juridisch kader

Reglement: algemene gemeentelijke heffing voor bedrijven

BESTUURSMEMORIAAL VU.Hilaire Ost, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur.

GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT

Reglement. Gemeentebelasting op de vestiging van nietcommerciële. Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2015

Belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen in het centrum van Kortrijk (2016/2020)

FISCALITEIT VAN DE VLAAMSE PROVINCIES - INITIËLE BUDGETTEN 2017

FISCALITEIT VAN DE VLAAMSE PROVINCIES INITIËLE BUDGETTEN 2014

FISCALITEIT VAN DE VLAAMSE PROVINCIES INITIËLE BUDGETTEN 2018

ONDERWERP: Algemeen reglement inzake al de gemeentelijke belastingen. Aanpassing vanaf DE GEMEENTERAAD,

Belasting op onbebouwde percelen

BESTUURSMEMORIAAL VU.Hilaire Ost, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

BESTUURSMEMORIAAL VU.Hilaire Ost, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE TWEEDE VERBLIJVEN

Aangifte aanslagjaar 2016 (toestand van t/m )

Financiën - Goedkeuren van het reglement vermindering op de algemene gemeentebelasting voor gezinnen

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Zitting van 16 december 2015

BESTUURSMEMORIAAL VU.Geert Anthierens, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de vestigingen.

11. BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED EN OP ONBEBOUWDE KAVELS (ACTIVERINGSHEFFING)

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE DE ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE GRONDEN EN KAVELS VOOR DE PERIODE

2. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( )

Belasting woon- en bedrijfsruimten Artikel 1: Voor de periode met ingang van 01/01/2013 en eindigend op 31/12/2018 wordt ten behoeve van de

BEF BEF BEF BEF BEF

13. Algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden (2013): goedkeuring.

GEMEENTERAAD - ONTWERPBESLUIT

Algemeen reglement betreffende de vestiging en de invordering van gemeentebelastingen. Datum van de beraadslaging van de gemeenteraad: 26 juni 2014

BELASTINGREGLEMENT OP DE ONBEBOUWDE KAVELS IN EEN NIET-VERVALLEN VERKAVELING

FISCALITEIT VAN DE VLAAMSE PROVINCIES INITIËLE BEGROTINGEN 2007

Definitie bruto-vloeroppervlakte (BVO) van een woongelegenheid:

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad Zitting van 16 december 2015

Taksreglement betreffende het gebruik van een woonplaats door een bewoner die niet in de bevolkingsregisters is ingeschreven.

BESTUURSMEMORIAAL VU.Geert Anthierens, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

Belasting op vaste reclameinrichtingen. aanplakborden voor publieksdoeleinden

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de inname van de openbare weg door:

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 19 december 2016 Wonen - Woondienst _GR_00151 Reglement belasting op tweede verblijven - Ter beslissing

BELASTINGREGLEMENT OP DE ONBEBOUWDE KAVELS IN EEN NIET-VERVALLEN VERKAVELING

Uittreksel uit de notulen van de gemeenteraad

FISCALITEIT VAN DE VLAAMSE PROVINCIES 2004

AANGIFTEFORMULIER. Verspreiding niet-geadresseerde reclamedrukwerk of gelijkgestelde producten.

Goedkeuring aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voor het dienstjaar 2009

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE DE INNAME VAN OPENBAAR DOMEIN

GEMEENTEBELASTINGEN. INGEKOHIERDE BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED OF ONBEBOUWDE KAVELS OF ONBEBOUWDE GRONDEN IN INDUSTRIEGEBIED.

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

De werken worden uitgevoerd, hetzij door de stadsdiensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het stadsbestuur.

De werken worden uitgevoerd, hetzij door de stadsdiensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het stadsbestuur.

BELASTINGREGLEMENT OP DE OPSLAGPLAATSEN

Belasting op leegstaande gebouwen en woningen voor de periode

2 beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningwijzen, hetzij een aangetekend schrijven, hetzij een afgifte tegen ontvangstbewijs

Voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de vestigingen.

Belastingreglement op leegstaande woningen voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december Titel I - Algemene bepalingen

UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE

GEMEENTERAAD VAN 18 NOVEMBER 2013

Belasting op de natuurlijke en rechtspersonen die een economische activiteit uitoefenen op het grondgebied van de gemeente Aanslagjaar 2017

Belastingsreglement op het indienen of melden van omgevingsvergunningen en andere ruimtelijke attesten of vergunningen

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE INVENTARISATIE VAN EN BELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN VOOR DE PERIODE

dienst financiën R E G L E M E N T

4. Gemeentebelastingen: e. Belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten: invoering

WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 Art

MODELVERORDENING GEMEENTELIJKE ACTIVERINGSHEFFING

Als oppervlakte geldt de oppervlakte die is vastgelegd in de kadastrale legger.

Voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de inname van de openbare weg door:

Verwaarloosde woningen en gebouwen registratie en belasting ( )

ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN EN KAVELS EN BELASTING OP BRAAKLIGGENDE INDUSTRIEGRONDEN

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 23 februari 2016 FINANCIEEL BEHEERDER

BESTUURSMEMORIAAL VU.Geert Anthierens, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

Belastingverordeningen 2014

BELASTINGREGLEMENT OP VASTE EN MOBIELE RECLAME, RECLAMESTANDS EN STEIGERDOEKRECLAME

ACTIVERINGSHEFFING OP NIET BEBOUWDE PERCELEN GELEGEN IN NIET-VERVALLEN VERKAVELINGEN ALSOOK OP NIET BEBOUWDE GRONDEN GELEGEN IN EEN WOONGEBIED

ONTWERP VAN DECREET. tot regeling van het handhavingsbeleid in de toeristische logiessector TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

REGLEMENT INZAKE INVENTARISATIE VAN EN BELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN VOOR DE PERIODE

Goedkeuring reglement heffing op leegstand van woningen en gebouwen voor het aanslagjaar 2017

BELASTINGREGLEMENT OP DE VERSPREIDING VAN NIET GEADRESSEERDE DRUKWERKEN

GEMEENTEBELASTING OP DE NATUURLIJKE EN RECHTSPERSONEN DIE EEN ECONOMISCHE ACTIVITEIT UITOEFENEN OP HET GRONDGEBIED VAN DE GEMEENTE - GOEDKEURING

BELASTING OP LEEGSTAND EN VERWAARLOZING VAN BEDRIJFSRUIMTEN

Belastingreglement van 1 juli 2014 ter inning van de Algemene Gemeentelijke Belasting

BELASTINGREGLEMENT OP VASTE EN MOBIELE RECLAME, RECLAMESTANDS EN STEIGERDOEKRECLAME

Belastingreglement van 30 december 2013 op de leegstand van gebouwen en woningen

Taksreglement betreffende studentenkamers, gemeubeld logies en aparthotels.

Belastingreglement op verwaarlozing en verkrotting van woningen en gebouwen ( (1)

Gemeentebelasting op de natuurlijke en rechtspersonen die een economische activiteit uitoefenen op het grondgebied van de gemeente Aanslagjaar 2015

2. Kavel: het in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende perceel.

Belastingreglement op tweede verblijven en leegstaande gebouwen voor de periode van 1 januari 2016 tot en 31 december 2019

Provincieraadsbesluit

BESTUURSMEMORIAAL VU.Geert Anthierens, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

8. Belastingreglement op de tweede verblijven - opheffing en goedkeuring

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

Artikel 1: Algemene bepalingen

GEMEENTEBELASTINGEN. INGEKOHIERDE BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED OF ONBEBOUWDE KAVELS OF ONBEBOUWDE GRONDEN IN INDUSTRIEGEBIED.

BELASTINGREGLEMENT AANGAANDE RECLAMEDRUKWERK

Belastingreglement op de bedrijfsvestigingen

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN DE. Zitting van 15 december 2015 Agendanummer: 45

Provincieraadsbesluit

Raadslid N. Schoofs vraagt zich af of de vaststelling van zo'n reglement voor heel Vlaanderen is of enkel in bepaalde gemeenten gebeurt.

BELASTINGREGLEMENT OP DE BEDRIJFSVESTIGINGEN

BELASTING VOOR PANDEN OPGENOMEN IN HET LEEGSTANDSREGISTER (goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 13 december 2013)

Transcriptie:

Inhoud Bestuursmemoriaal nummer 6 - maandag 21 december 2015 33. Lijst van de besluiten van de provincieraad van de provincie West-Vlaanderen dd. 16 november 2015, met voortzettingen op 24, 25 en 26/11 en 3/12/2015. 34. VASTSTELLING van de 4 de wijziging van het budget 2015 en van het meerjarenplan 2014-2019. 35. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Algemene Provinciebelasting. 36. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Provinciebelasting op bedrijven. 37. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Provinciebelasting op jachtverloven en jachtvergunningen. 38. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing. 39. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Provinciebelasting op tweede verblijven. BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 61

33. Lijst van de besluiten van de provincieraad van de provincie West-Vlaanderen dd. 16 november 2015, met voortzettingen op 24, 25 en 26/11 en 3/12/2015. Dienst en referte: Griffie Aan de gemeentebesturen, Aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, Mevrouwen, Mijne heren, Ik heb de eer, overeenkomstig artikel 245 van het Provinciedecreet, de lijst van de besluiten van de provincieraad van de provincie West-Vlaanderen dd. 16 november 2015, met voortzettingen op 24, 25 en 26/11 en 3/12/2015, ter kennis te brengen. Met de meeste hoogachting, Namens de deputatie De provinciegriffier De gedeputeerde, (get.) Geert ANTHIERENS (get.) Guido DECORTE Provincieraad van de provincie West-Vlaanderen dd. 16/11/2015 (met voortzetting op 24,25 en 26/11 en 3/12/2015) Lijst van de besluiten In de vergadering van de provincieraad dd. 16 november 2015 - met voortzettingen op 24, 25 en 26/11 en 3/12/2015 - werden volgende beslissingen genomen: 1. Vaststellen van het budget 2016 en van de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 2. Aanduiden vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van IKWV op 16 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten 3. Aanduiden vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van WIV op 16 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten 4. Aanduiden van een vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van WVI op 10 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten 5. Aanduiden van een vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van IMOG op 15 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten 6. Aanduiden van een vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van Leiedal op 16 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 62

7. Aanduiden van een vertegenwoordiger namens de provincie West-Vlaanderen voor de buitengewone algemene vergaderingen TMVW, TMVR en TMVS op 17 december 2015 en bepaling van het stemgedrag van deze vertegenwoordiger m.b.t. de voorgestelde agendapunten (waaronder statutenwijzigingen) 8. Machtiging verlenen tot het wijzigen van de erfpachtakte m.b.t. gronden en gebouwen in het provinciedomein Lippensgoed-Bulskampveld 9. Machtiging verlenen tot aankoop van percelen grond voor de aanleg van een bufferbekken op de Hulstebeek te Oostrozebeke / Harelbeke 10. Machtiging verlenen tot aankoop van een perceel grond te Brugge, ter uitbreiding van het provinciedomein Tillegem (aankoopprijs : 32.571 EUR) 11. Machtiging verlenen tot aankoop van percelen grond te Brugge, ter uitbreiding van het provinciedomein Tillegem (aankoopprijs 173.914 EUR + wederbelegging 15%) 12. Beslissen tot vervanging bestuurslid POM West-Vlaanderen 13. Wijziging of opheffing van diverse reglementen m.b.t. beleidsdomeinen cultuur, welzijn en sport 14. Goedkeuren van het budget 2016 en het meerjarenplan 2015-2019 van Westtoer apb 15. Vaststellen van de belastingverordening inzake de algemene provinciebelasting voor 2016 (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) 16. Vaststellen van de belastingverordening inzake de provinciebelasting op bedrijven voor 2016 (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) 17. Vaststellen van de belastingverordening inzake provinciebelasting op tweede verblijven voor 2016 (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) 18. Vaststellen van de belastingverordening inzake provinciebelasting op jachtverloven en jachtvergunningen voor 2016 (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) 19. Vaststellen van de heffing van 355 provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) 20. Kennisnemen van het budget 2016 van Inagro vzw 21. Kennisnemen van het budget 2016 van de POM West-Vlaanderen 22. Goedkeuren budget 2016 en meerjarenplan 2016-2019 van Monumentenwacht West- Vlaanderen apb 34. VASTSTELLING van de 4 de wijziging van het budget 2015 en van het meerjarenplan 2014-2019. Dienst en referte : Griffie budget : Nr. 2015-04 VASTSTELLING 4 de WIJZIGING BUDGET 2015 EN MEERJARENPLAN 2014-2019 BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 63

In uitvoering van artikel 245 van het Provinciedecreet wordt bekendgemaakt in het Bestuursmemoriaal de beslissing van de Provincieraad dd. 24 september 2015 houdende vaststelling van de vierde wijziging van het budget 2015 en van het meerjarenplan 2014-2019. Met de meeste hoogachting De Provinciegriffier (get.) Geert Anthierens De Gouverneur (get.) Carl Decaluwé BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN DE VIERDE WIJZIGING VAN HET BUDGET 2015 EN VAN HET MEERJARENPLAN 2014-2019 (BW 2015/04) DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: het Provinciedecreet van 9 december 2005 inzonderheid de artikelen 2, 42 en 43; het Provinciedecreet van 9 december 2005, artikel 148, 151 en 156, 2, derde lid, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, artikel 159, 3, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, artikel 175, artikel 218, 1 en 2, en 236, eerste en tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, en artikel 268, 1, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 30 april 2009; het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het Provinciedecreet van 9 december 2005 en ter uitvoering van artikel 156, 175 en 264 van het Provinciedecreet van 9 december 2005; het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en de beheercyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012; het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn gewijzigd bij ministerieel besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012; het besluit van de provincieraad dd. 4 december 2014 betreffende de vaststelling van het budget 2015 en van de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019; het advies van het managementteam (dd. 25 augustus 2015); het voorstel van gedeputeerde Carl Vereecke; het voorstel van de deputatie (dd. 3 september 2015). BESLUIT: Enig artikel : De provincieraad keurt de vierde wijziging van het budget 2015 en van het meerjarenplan 2014 2019 goed (BW 2015/04). Brugge, 24 september 2015 De provinciegriffier, De voorzitter, BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 64

Geert ANTHIERENS Eliane SPINCEMAILLE Download hier de vierde wijziging van het budget 2015 en van het meerjarenplan 2014-2019 35. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Algemene Provinciebelasting. Dienst en referte : Provinciebelastingen : 2016 / 484.031 / 1 Mevrouwen, Mijne heren, In uitvoering van artikel 180 van het Provinciedecreet wordt in het Bestuursmemoriaal bekendgemaakt : het besluit van de Provincieraad van 3 december 2015, houdende heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Algemene Provinciebelasting. Met de meeste hoogachting, De provinciegriffier, financiering, (get.) Geert ANTHIERENS De gedeputeerde voor algemene (get.) Carl VEREECKE BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN DE ALGEMENE PROVINCIEBELASTING DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: - Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42 2 en 3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 2, 15 (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking) - Artikel 90,2 van het provinciedecreet - De artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet - De wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen - De bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7 - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen - Het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel II - Hoofdstuk 1 - Algemene provinciale belastingverordening - Het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven) - Financieel kwetsbaardere gezinnen kunnen een ontheffing of vermindering van de belasting bekomen op basis van objectieve voorwaarden. Deze voorwaarden houden verband met een tegemoetkoming die genoten wordt op basis van een onderzoek dat reeds door andere wettelijke bevoegde instanties werd uitgevoerd - Het voorstel van de deputatie BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 65

Besluit Artikel 1 Ten gunste van de provincie West-Vlaanderen wordt een algemene provinciebelasting geheven ten laste van de gezinnen die in de provincie West-Vlaanderen de hoofdverblijfplaats hebben op 1 januari van het aanslagjaar. Art. 2 A. Onder gezin wordt verstaan : 1) een persoon die gewoonlijk alleen leeft ; 2) twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven. In die zin maken, overeenkomstig de omzendbrief van het ministerie van binnenlandse zaken en ambtenarenzaken, dd. 7 oktober 1992, betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, één gezin uit : a) al de leden van een kloostergemeenschap die in eenzelfde woning verenigd zijn, b) de personen die toegelaten zijn tot rustoorden, c) de loontrekkenden die gewoonlijk bij hun werkgever thuis verblijven. B. Onder hoofdverblijfplaats wordt verstaan : 1) de plaats waar een alleenstaande gewoonlijk leeft, 2) de plaats waar de leden van een gezin dat uit verscheidene personen is samengesteld gewoonlijk leven, ongeacht of die personen al dan niet door verwantschap verbonden zijn. Art. 3 De gezinssituatie en de hoofdverblijfplaats op 1 januari van het aanslagjaar blijken uit zowel de bevolkingsregisters van de gemeente als uit het rijksregister van de natuurlijke personen. Art. 4 De belasting wordt gevestigd lastens de referentiepersoon van het gezin, d.i. het gezinslid dat gewoonlijk met de administratie in contact staat voor de aangelegenheden die het gezin betreffen. De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het aanslagjaar. De belasting is bepaald op 22,00 euro voor de gezinnen die bestaan uit één persoon en op 39,00 euro voor de gezinnen die bestaan uit twee of meer personen. Art. 5 1. A. Een gezin kan vrijstelling van de belasting bekomen indien de referentiepersoon van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar recht heeft op maatschappelijke integratie (leefloon) op basis van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie of steun ontvangt van een OCMW dat geheel of gedeeltelijk ten laste wordt genomen door de federale staat. B. Indien de referentiepersoon van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar geniet van de voorkeurtarieven inzake de verzekering voor geneeskundige verzorging op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met latere wijzigingen, met uitzondering van diegene die overeenkomstig de vorige alinea (artikel 5 1 A) volledige vrijstelling van de belasting kunnen BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 66

bekomen, wordt het tarief vastgesteld op 17,00 euro voor de gezinnen die bestaan uit één persoon en op 31,00 euro voor de gezinnen die bestaan uit twee of meer personen. 2. Elke aanvraag om ontheffing of vermindering op grond van 1 moet binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet, schriftelijk worden aangevraagd bij de deputatie van de provincie West-Vlaanderen, dienst provinciebelastingen, Koning Leopold IIIlaan 41, 8200 Brugge. Elke aanvraag moet voorzien zijn van de nodige bewijzen. Art. 6 De kohieren worden opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door de deputatie overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De financieel beheerder zorgt onverwijld voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingschuldige. Art. 7 De kohieren worden per gemeente aangelegd. De identiteit van de belastingplichtigen, evenals de cijfergegevens, moeten zonder schrapping of overschrift in de kohieren worden opgenomen. Art. 8 Het bedrag van de belasting dient ineens en binnen twee maanden volgend op de verzending van het aanslagbiljet gestort of overgeschreven op een specifieke rekening van het provinciebestuur. Na het verstrijken van deze termijn start de financieel beheerder in toepassing van artikel 90,2 van het provinciedecreet de dwanginvordering. Art. 9 Overeenkomstig de decretale bepalingen moet elk bezwaarschrift, op straffe van verval, worden ingediend bij de deputatie, binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Aan de bezwaarindiener wordt binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening een ontvangstbewijs uitgereikt dat de datum van ontvangst van het bezwaarschrift vermeldt. Het indienen van een bezwaarschrift schorst of stuit de inningstermijn van de belasting niet. Elk schrijven dat aan een andere instantie of persoon is gericht kan niet als geldig bezwaarschrift worden aanzien. Art. 10 De deputatie doet als administratieve overheid binnen zes maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak bij met redenen omklede beslissing. De deputatie betekent haar beslissing per aangetekende brief aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval aan zijn vertegenwoordiger. Bij ontstentenis van een beslissing van de deputatie binnen deze termijn van zes maanden kan de belastingplichtige een einde stellen aan de administratieve procedure door een vordering in te stellen bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Art. 11 Tegen de beslissing genomen door de deputatie kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 67

De vordering moet binnen de drie maanden na de betekening van de beslissing van de deputatie worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak. Op straffe van nietigheid dient bij elk exemplaar van het verzoekschrift een afschrift van de bestreden beslissing gevoegd. Tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg kan hoger beroep ingesteld worden. Art. 12 Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing op de provinciebelastingen, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 13 De verordening is van toepassing voor het aanslagjaar 2016. Brugge, 3 december 2015 De Provinciegriffier, Geert ANTHIERENS De Voorzitter, Eliane SPINCEMAILLE 36. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Provinciebelasting op bedrijven. Dienst en referte : Provinciebelastingen : 2016 / 484.031 / 2 Mevrouwen, Mijne heren, In uitvoering van artikel 180 van het Provinciedecreet wordt in het Bestuursmemoriaal bekendgemaakt : het besluit van de Provincieraad van 3 december 2015, houdende heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Provinciebelasting op bedrijven. Met de meeste hoogachting, De provinciegriffier, financiering, (get.) Geert ANTHIERENS De gedeputeerde voor algemene (get.) Carl VEREECKE BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN DE PROVINCIEBELASTING OP BEDRIJVEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: - Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42, 2 en 3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 2, 15 (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking) BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 68

Besluit - Artikel 90,2 van het provinciedecreet - De artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet - De wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen - De bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7 - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen - Het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel II - Hoofdstuk 2 - Belastingverordening op bedrijven - Het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven); - De heffing van de belasting moet zelf efficiënt en rendabel zijn. Aldus dienen de belastingopbrengsten de administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering van de belastingaanslagen te dekken - Het heffen van een minimumbelasting is gerechtvaardigd door enerzijds de noodzaak om de administratieve kost van de belastingheffing te dekken en anderzijds doordat kan worden aangenomen dat de voorziene minimumbedragen binnen de draagkracht liggen van elke belastingplichtige - Het oppervlaktecriterium met een daaraan gekoppelde gedifferentieerde tariefstructuur laat op adequate wijze toe om, bij benadering en in overeenstemming met het beginsel van de verdelende rechtvaardigheid, de belasting vast te stellen - Het oppervlaktecriterium wordt als berekeningsbasis redelijk en objectief beschouwd teneinde de provinciebelasting op bedrijven te berekenen - De belasting beoogt belastingplichtigen met verschillende toestanden en die verscheidenheid moet noodzakelijkerwijs worden opgevangen in vereenvoudigde categorieën. De normen van een belasting kunnen niet worden aangepast naargelang de eigenheid van elk individueel geval. Er kan niet voor elk soort bedrijf (elk met hun eigen en meest uiteenlopende kenmerken) worden voorzien in een specifieke belastingregeling - Verschillen inzake financiële draagkracht en/of economische rentabiliteit maken redelijk verantwoorde differentiatiecriteria uit voor de toepassing van het belastingreglement en het verschil in tarifering - Categorieën van bedrijven die door hun aard de grond (bodem) als natuurlijk productiemiddel aanwenden en die in vergelijking met andere categorieën een lager rendement per vierkante meter oppervlakte hebben, hebben een uitzonderlijke nood aan grotere oppervlakten om een economisch leefbare (rendabele) exploitatie te kunnen realiseren. De tariefstructuur komt tegemoet aan de doelstelling van een evenwichtige spreiding in functie van de financiële draagkracht door voor land- en tuinbouwbedrijven hun weilanden en cultuurgronden niet te belasten - Het voorstel van de deputatie Artikel 1 1. Ten gunste van de provincie West-Vlaanderen wordt een belasting geheven ten laste van de natuurlijke personen, de rechtspersonen en de feitelijke verenigingen, die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de provincie : een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen ; een handels-, nijverheids-, land- of tuinbouwbedrijf exploiteren, of een andere economische activiteit uitoefenen. BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 69

2. Voor de toepassing van deze verordening wordt eenieder die houder is van een BTWnummer en/of ondernemingsnummer op 1 januari van het aanslagjaar, beschouwd als een beoefenaar van een belastbare activiteit, behoudens bewijs van tegendeel. Art. 2 De belasting wordt per belastingplichtige berekend en gevestigd per afzonderlijke activiteitskern of bedrijfsvestiging op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen. Art. 3 Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt op basis van de belastbare oppervlakte per 1 januari van het aanslagjaar per vestiging vastgesteld op : forfaitair 103,00 euro tot en met een oppervlakte van 1.000 m²; voor de oppervlakte tussen 1.001 m² en 10.000 m²: 0,17 euro per m²; voor de oppervlakte tussen 10.001 m² en 500.000 m²: 0,15 euro per m²; de oppervlakte boven de 500.000 m² is niet belastbaar. Art. 4 Als belastbare oppervlakte komt in aanmerking : de totale oppervlakte, zowel bebouwde als onbebouwde die voor de uitoefening van de beroepsactiviteit of voor de bedrijfsuitbating wordt gebruikt of hiervoor noodzakelijk is, alsmede de oppervlakte van de aanliggende terreinen met inbegrip van alle aanhorigheden die een functionele band hebben met de uitoefening van de beroepsactiviteit of met de bedrijfsuitbating. Komt niet in aanmerking en dient dienvolgens niet aangegeven te worden : a. voor alle bedrijven : de oppervlakte van groenzones en/of braakliggende grond; b. bovendien voor land- en tuinbouwbedrijven : de oppervlakte van het woonhuis, de onbebouwde hofplaats, weilanden en cultuurgronden. Alle belastingplichtigen worden geacht over een belastbare activiteitskern of bedrijfsvestiging te beschikken waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is. Art. 5 De belasting is niet verschuldigd door de rechtspersonen bedoeld in de artikelen 180 en 181 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Art 6 1. Alle belastingplichtigen zijn er toe gehouden, ongeacht of zij er al dan niet toe werden uitgenodigd, per activiteitskern of bedrijfsvestiging aangifte te doen per 1 januari van het aanslagjaar, en dit bij het provinciebestuur van West-Vlaanderen, dienst provinciebelastingen. De aangifte moet gedaan worden op het daartoe ter beschikking gestelde formulier dat bij voormelde dienst moet toekomen binnen een periode van één maand vanaf de verzending ervan. 2. De administratie kan aan de belastingplichtige een aangifte van wijziging bezorgen. Dit formulier vermeldt de bij het provinciebestuur gekende gegevens op basis waarvan de aanslag zal worden gevestigd. BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 70

3. Indien op het formulier aangifte van wijziging onjuistheden of onvolledigheden zijn vermeld of indien de voorgedrukte gegevens niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige binnen een periode van één maand vanaf de verzending ervan, het formulier aangifte van wijziging met de nodige wijzigingen terugsturen naar het provinciebestuur West-Vlaanderen, dienst provinciebelastingen. Indien het formulier aangifte van wijziging evenwel geen onjuistheden of onvolledigheden bevat en alle voorgedrukte gegevens stroken met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige het formulier aangifte van wijziging niet terugsturen naar het provinciebestuur van West-Vlaanderen, dienst provinciebelastingen. 4. Het formulier aangifte van wijziging, dat zo nodig wordt verbeterd of vervolledigd binnen de in 3 vermelde termijn, heeft dezelfde waarde als een tijdig ingediende aangifte. Indien de belastingplichtige evenwel de in 3, eerste lid, voorziene verplichting niet tijdig naleeft en/of onjuiste en/of onvolledige gegevens vermeldt en/of foutieve verbeteringen aanbrengt op het formulier aangifte van wijziging, wordt de ingediende aangifte gelijkgesteld met een gebrek aan aangifte binnen de in 1 gestelde termijn en/of met een onjuiste aangifte en zijn de bepalingen van artikel 17 van toepassing. 5. Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige geen formulier ontvangt, moet de belastingplichtige vóór 1 juli van het aanslagjaar bij het provinciebestuur de nodige formulieren aanvragen. 6. Aangifte kan eveneens worden gedaan door middel van procedures waarbij informaticaen telegeleidingstechnieken worden aangewend en die het behoud van de integriteit van de elektronische documenten waarborgen, evenals de toerekening aan de belastingplichtige. Art. 7 Elke belastingplichtige die op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen één of meerdere nieuwe/bijkomende activiteitskernen of bedrijfsvestigingen zal gebruiken en/of die één of meerdere activiteitskernen of bedrijfsvestigingen sluit moet binnen de maand, uit eigen beweging, het provinciebestuur West-Vlaanderen dienst provinciebelastingen hiervan schriftelijk in kennis stellen. Art. 8 De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar. De stopzetting of vermindering van de activiteit in de loop van het aanslagjaar, evenals de vermindering van de oppervlakte tijdens dezelfde periode, geven geen aanleiding tot enige belastingvermindering. Art. 9 De kohieren worden opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door de deputatie overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De financieel beheerder zorgt onverwijld voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingschuldige. BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 71

Art. 10 De kohieren worden per gemeente aangelegd. De identiteit van de belastingplichtigen, evenals de cijfergegevens, moeten zonder schrapping of overschrift in de kohieren worden opgenomen. Art. 11 Ambtshalve gevestigde aanslagen worden niet in eenzelfde kohier opgenomen met gewone aanslagen. Art. 12 Het bedrag van de belasting dient ineens en binnen twee maanden volgend op de verzending van het aanslagbiljet gestort of overgeschreven op een specifieke rekening van het provinciebestuur. Na het verstrijken van deze termijn start de financieel beheerder in toepassing van artikel 90,2 van het provinciedecreet de dwanginvordering. Art. 13 Overeenkomstig de decretale bepalingen moet elk bezwaarschrift, op straffe van verval, worden ingediend bij de deputatie, binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Aan de bezwaarindiener wordt binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening een ontvangstbewijs uitgereikt dat de datum van ontvangst van het bezwaarschrift vermeldt. Het indienen van een bezwaarschrift schorst of stuit de inningstermijn van de belasting niet. Elk schrijven dat aan een andere instantie of persoon is gericht kan niet als geldig bezwaarschrift worden aangezien. Art. 14 De deputatie doet als administratieve overheid binnen zes maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak bij met redenen omklede beslissing. Deze termijn bedraagt negen maanden wanneer de betwiste aanslag van ambtswege door de deputatie is gevestigd. De deputatie betekent haar beslissing per aangetekende brief aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval aan zijn vertegenwoordiger. Bij ontstentenis van een beslissing van de deputatie binnen deze termijnen van zes of negen maanden kan de belastingplichtige een einde stellen aan de administratieve procedure door een vordering in te stellen bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Art. 15 Tegen de beslissing genomen door de deputatie kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. De vordering moet binnen de drie maanden na de betekening van de beslissing van de deputatie worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak. Op straffe van nietigheid dient bij elk exemplaar van het verzoekschrift een afschrift van de bestreden beslissing gevoegd. Tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg kan hoger beroep ingesteld worden. Art. 16 Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 72

inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing op de provinciebelastingen, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 17 Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 1 bepaalde termijn, of in geval van onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige van ambtswege aangeslagen worden overeenkomstig de procedure voorzien in art. 7 van bovenvermeld decreet van 30 mei 2008. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan: 0 % van de ontdoken belasting bij een eerste overtreding; 20 % van de ontdoken belasting bij een tweede overtreding, met een minimum van 25,00 euro; 50 % van de ontdoken belasting bij een derde overtreding, met een minimum van 55,00 euro; 100 % van de ontdoken belasting bij een vierde en volgende overtreding, met een minimum van 105,00 euro. Art. 18 Deze verordening is van toepassing voor het aanslagjaar 2016. Brugge, 3 december 201 De Provinciegriffier, Geert ANTHIERENS De Voorzitter, Eliane SPINCEMAILLE 37. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Provinciebelasting op jachtverloven en jachtvergunningen. Dienst en referte : Provinciebelastingen : 2016 / 484.031 / 4 Mevrouwen, Mijne heren, In uitvoering van artikel 180 van het Provinciedecreet wordt in het Bestuursmemoriaal bekendgemaakt : het besluit van de Provincieraad van 3 december 2015, houdende heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Provinciebelasting op jachtverloven en jachtvergunningen. Met de meeste hoogachting, De provinciegriffier, financiering, (get.) Geert ANTHIERENS De gedeputeerde voor algemene (get.) Carl VEREECKE BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN EEN PROVINCIEBELASTING OP JACHTVERLOVEN EN JACHTVERGUNNINGEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 73

verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: Besluit - Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42 2 en 3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 2, 15 (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking) - De artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet; - De wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen - De bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7; - Het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de Deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel II - Hoofdstuk 4 - Belastingverordening op jachtverloven en jachtvergunningen - Het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven) - Het voorstel van de deputatie Artikel 1 De provinciebelasting op jachtverloven en jachtvergunningen wordt bepaald op 10 % van de gewestbelasting voor : a) de verloven geldig alle dagen ; b) de verloven alleen 's zondags geldig ; c) de jachtvergunningen. Art. 2 Dit besluit is van toepassing voor het aanslagjaar 2016. Brugge, 3 december 2015 De Provinciegriffier, Geert ANTHIERENS De Voorzitter, Eliane SPINCEMAILLE 38. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing. Dienst en referte : Provinciebelastingen : 2016 / 484.01 Mevrouwen, Mijne heren, In uitvoering van artikel 180 van het Provinciedecreet wordt in het Bestuursmemoriaal bekendgemaakt : het besluit van de Provincieraad van 3 december 2015, houdende heffing voor het aanslagjaar 2016 van driehonderd vijfenvijftig opcentiemen op de onroerende voorheffing. Met de meeste hoogachting, BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 74

De provinciegriffier, financiering, (get.) Geert ANTHIERENS De gedeputeerde voor algemene (get.) Carl VEREECKE BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN PROVINCIALE OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: Besluit - Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42 2 en 3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 2, 15 (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking) - De artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet - De wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen - De bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7 - Artikel 464 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 - Het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel I Heffing provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing - Het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven) - Op voorstel van de deputatie Artikel 1 Het getal opcentiemen op de gewestbelasting geheven ten voordele van de provincie, wordt voor de onroerende voorheffing op driehonderd vijfenvijftig (355) vastgesteld. Art. 2 Dit besluit is van kracht voor het aanslagjaar 2016. Brugge, 3 december 2015 De Provinciegriffier, Geert ANTHIERENS De Voorzitter, Eliane SPINCEMAILLE 39. Heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Provinciebelasting op tweede verblijven. Dienst en referte : Provinciebelastingen : 2016 / 484.031 / 3 Mevrouwen, BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 75

Mijne heren, In uitvoering van artikel 180 van het Provinciedecreet wordt in het Bestuursmemoriaal bekendgemaakt : het besluit van de Provincieraad van 3 december 2015, houdende heffing voor het aanslagjaar 2016 van een Provinciebelasting op tweede verblijven. Met de meeste hoogachting, De provinciegriffier, financiering, (get.) Geert ANTHIERENS De gedeputeerde voor algemene (get.) Carl VEREECKE BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN DE PROVINCIEBELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: Besluit - Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42 2 en 3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 2, 15 (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking) - Artikel 90,2 van het provinciedecreet - De artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet - De wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen - De bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7 - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen - Het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel II - Hoofdstuk 3 - Belastingverordening op tweede verblijven - Het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven); - Het voorstel van de deputatie Artikel 1 Ten gunste van de provincie West-Vlaanderen wordt een belasting gevestigd op de tweede verblijven. Art. 2 Een tweede verblijf is elke private woongelegenheid die voor de eigenaar, de huurder of de gebruiker ervan niet tot hoofdverblijf dient, maar op elk ogenblik door hen voor bewoning kan worden gebruikt. BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 76

Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, villa s, appartementen, studio s, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger. Worden niet als tweede verblijf beschouwd: Art. 3 - Lokalen uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit; - Woonaanhangwagens, verplaatsbare caravans en stacaravans; - studentenhuizen en -kamers De belasting is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf. Zijn belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt. Zijn belastingplicht geldt ongeacht het feit of hij al of niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van een West- Vlaamse gemeente. In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of erfpachthouder. De eigenaar is solidair gehouden tot betaling van de belasting. In geval van mede-eigendom, is iedere mede-eigenaar hoofdelijk de belasting verschuldigd. Art. 4 De belasting wordt forfaitair vastgesteld op 118,00 per tweede verblijf. Art. 5 De belasting is ondeelbaar en voor het hele aanslagjaar door de belastingschuldige op 1 januari van het aanslagjaar verschuldigd. Art. 6 Van zodra een op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen gelegen tweede verblijf niet meer gebruikt wordt als tweede verblijf of verkocht wordt, moet de belastingplichtige, uit eigen beweging, het provinciebestuur West-Vlaanderen dienst provinciebelastingen hiervan schriftelijk in kennis stellen en de nodige bewijzen indienen. Art. 7 De kohieren worden opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door de deputatie overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De financieel beheerder zorgt onverwijld voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingschuldige. Art. 8 De kohieren worden per gemeente aangelegd. De identiteit van de belastingplichtigen, evenals de cijfergegevens, moeten zonder schrapping of overschrift in de kohieren worden opgenomen. BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 77

Art. 9 Het bedrag van de belasting dient ineens en binnen twee maanden volgend op de verzending van het aanslagbiljet gestort of overgeschreven op een specifieke rekening van het provinciebestuur. Na het verstrijken van deze termijn start de financieel beheerder in toepassing van artikel 90,2 van het provinciedecreet de dwanginvordering. Art. 10 Overeenkomstig de decretale bepalingen moet elk bezwaarschrift, op straffe van verval, worden ingediend bij de deputatie, binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Aan de bezwaarindiener wordt binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening een ontvangstbewijs uitgereikt dat de datum van ontvangst van het bezwaarschrift vermeldt. Het indienen van een bezwaarschrift schorst of stuit de inningstermijn van de belasting niet. Elk schrijven dat aan een andere instantie of persoon is gericht kan niet als geldig bezwaarschrift worden aanzien. Art. 11 De deputatie doet als administratieve overheid binnen zes maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak bij met redenen omklede beslissing. De deputatie betekent haar beslissing per aangetekende brief aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval aan zijn vertegenwoordiger. Bij ontstentenis van een beslissing van de deputatie binnen deze termijn van zes maanden kan de belastingplichtige een einde stellen aan de administratieve procedure door een vordering in te stellen bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Art. 12 Tegen de beslissing genomen door de deputatie kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. De vordering moet binnen de drie maanden na de betekening van de beslissing van de deputatie worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak. Op straffe van nietigheid dient bij elk exemplaar van het verzoekschrift een afschrift van de bestreden beslissing gevoegd. Tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg kan hoger beroep ingesteld worden. Art. 13 Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing op de provinciebelastingen, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 14 De verordening is van toepassing voor het aanslagjaar 2016. BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 78

Brugge, 3 december 2015 De Provinciegriffier, Geert ANTHIERENS De Voorzitter, Eliane SPINCEMAILLE BESTUURSMEMORIAAL NR. 6 2015 79