Ladder Holland Rijnland. Plannen globaal/flexibel bestemmen. Stec Groep aan Holland Rijnland

Vergelijkbare documenten
Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen wonen. Stec Groep aan Holland Rijnland

Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen bedrijventerrein. Stec Groep aan Holland Rijnland

Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen wonen. Stec Groep aan Holland Rijnland

Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen winkels. Stec Groep aan Holland Rijnland

Reactie en duiding van de (nieuwe) Ladder. Peter van Geffen 20 oktober 2016

Laddertoets t Zand Noord CONCEPT. Stec Groep aan Bouwfonds Property Development

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Een nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking!

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: masterclass leegstand kantoren Zuid-Holland

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking. Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Laddertoets woningbouw Hertog Janstraat 30 Middelbeers

Ladderen: svz RvS & regio s

Leiden/Arnhem, najaar Beste bestuurders van Holland Rijnland,

memo Toetsing ontwikkeling Land van Matena aan ladder voor duurzame verstedelijking

Gemeente Oegstgeest. Onderbouwing Ladder voor duurzame verstedelijking Oude Vaartweg. 11 maart 2015

Doorwerking ladder voor duurzame verstedelijking

ARTIKEL LID 2 BRO: LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING

Doorwerking ladder voor duurzame verstedelijking

Regelgeving. : Memo Ladder voor Duurzame Verstedelijking In opdracht van : gemeente Bodegraven-Reeuwijk Datum : 30 juni 2015

De nieuwe Ladder 16 mei Jan van Oosten

De ladder voor duurzame verstedelijking : introductie en achtergrond

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Behoefte (Ladder) en evenredigheid. Luuk Gerritsen & Tycho Lam

De Nieuwe Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Pieter van der Heijde, algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning 22 september 2016

De ladder Nu, straks en onder de Omgevingswet 22 september 2016

We are Stibbe Tax specialists. Ladder voor Duurzame Verstedelijking Juridische update

De ladder voor duurzame verstedelijking

Vergadering: portefeuillehoudersoverleg Economische zaken / Ruimte Datum: 12 november 2014 Locatie: Gemeentehuis Lisse Agendapunt: 07

Nota van zienswijzen en van ambtshalve wijzigingen

Ladder toets kantoorruimte Landgoed De Reehorst

Toets Ladder duurzame verstedelijking.

Basisdocument regionale afspraken woningbouw. Stec Groep aan gemeenten en provincie Noord-Holland

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht

Basis Ladderonderbouwing. Zonneparken provincie Groningen. Stec Groep aan provincie Groningen

De Nieuwe Ladder voor Duurzame Verstedelijking. dr. Pieter van der Heijde, algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning 16 mei 2017

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

Laddertoets Oude Tempel. Stec Groep aan gemeente Soest. Jorn Matthijsse & Twan Thissen 15 juli 2016

Relatiedag Bureau Ruimtewerk, Bureau Rekenruimte en Het Oversticht. Juridische componenten van herbestemmen

Ladder voor duurzame verstedelijking Three steps to heaven? 10 maart 2015

De Ladder & detailhandel

Een nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking?

CONCEPT Voorstel wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening art 3.1.6, lid 2 tot en met 4 (ladder voor duurzame verstedelijking)

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 juli 2016 met zaaknummer AST/2016/010134;

Sç&TffiN. '?üffhorrand. l. Wijzigingen in de rijksladder. 0'1 run rur. Lid Gedeputeerde Staten. Aan Provinciale Staten

Faxnummer

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017

Nota van Beantwoording en Wijziging

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Memo Toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking

Toets duurzame verstedelijking Westzanerwerf. Gemeente Zaanstad

GS brief aan Provinciale Staten

We are Stibbe Tax specialists. Ladder voor Duurzame Verstedelijking Juridische update

Ladder voor duurzame verstedelijking

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

: Ladder voor duurzame verstedelijking woningbouwplan Vught

Actualiteiten ruimtelijke ordeningsrecht 6 oktober 2016

Regionale afspraken maken over stedelijke ontwikkelingen in Noord-Holland

Project: Elburg inrichtingplan en onderbouwing Autobedrijf Wijnne in Doornspijk

Laddertoets woningbouw Don Bosco locatie Lisse. Stec Groep aan Adriaan van Erk Ontwikkeling B.V.

tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening in verband met de aanpassing van de ladder voor duurzame verstedelijking

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

Enkele botsproeven doorschuiven Laddertoets. Nieuw art lid 3 Bro. Stec Groep en Hekkelman aan Ministerie BZK

Ladder van Duurzame verstedelijking

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Netwerkconferentie Wonen 2015 Provincie Noord-Holland. Jurisprudentie ladder voor duurzame verstedelijking. Jan van Oosten 26 november 2015

in";11n Besluit van de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan "Catharinastraat WellerlooL" De raad van de gemeente Bergen,

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 10 augustus 2015) Nummer 3067

: Ladder duurzame verstedelijking Händellaan Zwolle

Beleidsregel bebouwde kommen De Fryske Marren

B&W-voorstel. 1) Status

Onderbouwing Ladder voor Duurzame Verstedelijking Sevenaer Staete

ONDERWERP: Vaststellen bestemmingsplan ''Bouwblok Trans - Broerenstraat'

Notitie. Statenleden. Statencommissie EZB. 7 mei V.M.J. Munnecom. Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving (073) Aan.

DE LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING

Uitspraak /1/R3

*Z01518BDCCB* documentnr.: INT/C/16/23641 zaaknr.: Z/C/14/06862

Wijziging van de ladder voor duurzame verstedelijking, hoeveel treden worden er werkelijk genomen? 2

Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg'

Omgevingswet, Omgevingsplan & Staalkaarten. Staalkaart. Piet de Nijs. Handvatten voor het Omgevingsplan OMWB D01

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25.

Provincie Noord-Holland

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN HARLINGEN - LUDINGA

VERZONDEN 20SEP.2Ö13. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus LH TILBURG

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte

DE NIEUWE LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING

DE NIEUWE LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING

Toepassing duurzaamheidsladder locatie Peter Zuidlaan 22 Veldhoven

Ladder-onderzoek Hembrug. Wonen. Stec Groep aan gemeente Zaanstad

Toepassing van de Ladder voor duurzame verstedelijking, 2018

DE NIEUWE LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING

De Ladder voor Duurzame Verstedelijking; probleem of kans? Pieter van der Heijde, algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning 30 juni 2015

Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Woonambities de kern van de regionale woonagenda Holland Rijnland 2014 samengevat

Voorstel aan Gemeenteraad

Transcriptie:

Ladder Holland Rijnland Plannen globaal/flexibel bestemmen Stec Groep aan Holland Rijnland Peter van Geffen & Bouke Timmen november 2016

Ladder Holland Rijnland: basismotivering globaal/flexibel plan 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Inleiding 4 1.1 Achtergrond plan A... 4 1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking... 4 1.3 Trede 0: plan A maakt een/geen nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk en daarmee wel/niet Ladderplichtig... 5 1.4 De marktregio voor plan A is B (per functie)... 6 1.5 Plan A in relatie tot relevant beleid/ visiedocumenten/ structuurvisies etc.... 6 2 Plan A past binnen de Ladder 7 2.1 Trede 1: plan A voorziet in een actuele regionale behoefte (per functie)... 7 2.2 Trede 2: Geen geschikte alternatieven voor plan A binnen bestaand stedelijk gebied... 8 2.3 Trede 3: Plan A is passend ontsloten... 9

Ladder Holland Rijnland: basismotivering globaal/flexibel plan 3 Voorwoord Voor u ligt de basis Ladderonderbouwing voor globaal/flexibel bestemmen in Holland Rijnland. Deze basisonderbouwing hebben we gebaseerd op de Rijksladder (Bro), inclusief alle jurisprudentie hierover. Naast de Rijksladder moeten plannen ook voldoen aan de provinciale Ladder en -beleid. Omdat diverse functies mogelijk zijn in meer globale en flexibele plannen geeft deze basismotivering strategische aandachtpunten en tips. Voor de onderbouwing van een plan met diverse functies is het zinvol deze motivering samen te lezen met de andere motiveringen voor wonen, winkels, kantoren en bedrijventerreinen. REGIONAAL LADDERONDERZOEK HOLLAND RIJNLAND Gemeenten in Holland Rijnland zijn samen een traject gestart om efficiënter en effectiever met de Ladder voor duurzame verstedelijking om te gaan. Samenwerking bij de Ladder heeft immers voordelen in termen van informatieverzameling, minder gedoe, makkelijker onderbouwingen maken maar ook betere afstemming. Onderdeel van deze gezamenlijke aanpak is het opstellen van 5 basismotiveringen op maat voor diverse stedelijke functies. Naast deze motivering voor meer globaal/flexibele plannen zijn er basismotiveringen gemaakt voor wonen, winkels, kantoren en bedrijventerreinen. Naast een effectiviteits- en efficiëntieslag die met de basismotiveringen wordt beoogd geven de motiveren zicht op witte vlekken : wat is nodig voor een Ladderonderbouwing in Holland Rijnland voor verschillende stedelijke functies? De motiveringen zijn in de regio doorgesproken om te kijken waar gemeenten behoefte hebben om verder samen stappen te zetten. In de motiveringen zijn per trede tips en mogelijke motiveerlijnen opgenomen in begeleidende teksten. Deze notitie is overigens geen blauwdruk, elke situatie kan anders zijn, bij de Raad van State is altijd sprake van casuïstiek. Ook jurisprudentie kan wijzigen. Gemeenten zijn uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor een adequate Laddermotivering in het kader van het Bro.

Ladder Holland Rijnland: basismotivering globaal/flexibel plan 4 1 Inleiding 1.1 Achtergrond plan A Algemene beschrijving van het plan 1.1.1 Het concept: plan A <beschrijving> 1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking De Ladder is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het Rijk en per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Bro. Overheden moeten op grond van het Bro alle nieuwe stedelijke ontwikkelingen motiveren aan de hand van de drie treden van de Ladder. De Ladder is verankerd in het Bro in de artikelen 1.1.1 en 3.1.6. lid 2. De tekst uit het Bro luidt als volgt: De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden: 1. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; 2. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en; 3. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. De Ladder is van toepassing op een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. Wij noemen dit trede 0. Pas als sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet een ontwikkeling worden gemotiveerd volgens de treden van de Ladder. FIGUUR 1: SCHEMATISCH OVERZICHT LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING Bron: Ministerie van I&M, 2012. Bewerking stec groep, 2016.

Ladder Holland Rijnland: basismotivering globaal/flexibel plan 5 In 2017 wordt de Laddertekst in het Bro vernieuwd. Op basis van de concepttekst die is vrijgegeven door de Minister taxeren wij dat er geen grote materiele effecten uitgaan van de wijziging. De definitieve tekst zal naar verwachting begin 2017 beschikbaar zijn. Mogelijk is als gevolg hiervan een actualisatieslag van de basismotivering zinvol. GLOBAAL BESTEMMEN EN DE LADDER, WAT IS VEREIST? Flexibiliteit vs. (rechts)zekerheid zijn dé relevante aspecten in uw bestemmingsplan. Hoe groter de flexibiliteit hoe groter de onzekerheid. Onzekerheid is niet erg maar moet wel opwegen tegen de voordelen van flexibiliteit. Bestemmingsplannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken moeten worden onderbouwd op basis van de Ladder. Ook flexibele bestemmingen. STRATEGISCHE AANDACHTSPUNTEN VOOR GLOBAAL BESTEMMEN EN DE LADDER Alles wat u mogelijk maakt in een Ladderplichtig plan moet worden onderbouwd op basis van de Ladder. Capaciteit in flexibele bestemmingsplannen nemen Ladderruimte in voor ontwikkelingen elders. Er is immers al een ruimtereservering opgenomen in het flexibele bestemmingsplan. Weeg dit af. Deel al bebouwd? Dan veelal representatieve invulling mogelijk (Ofwel: u houdt meer Ladderruimte beschikbaar voor ontwikkelingen elders). 1.3 Trede 0: plan A maakt een/geen nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk en daarmee wel/niet Ladderplichtig Om te bepalen of sprake is van een Ladderplichtige ontwikkeling is van belang of sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Artikel 1.1.1. van het Bro geeft de volgende definitie voor een stedelijke ontwikkeling: Ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocatie of andere stedelijke voorzieningen. Plan A maakt planologisch Y1, Y2 en Y3 mogelijk en is daarmee Ladderplichtig. GEEN NIEUWE STEDELIJKE ONTWIKKELING VOLGENS ARTIKEL 3.1.6 BRO? Een motivering in het kader van een goede ruimtelijk ordening blijft vereist. Daarnaast moet de uitvoerbaarheid van een plan hoe dan ook worden onderbouwd volgens artikel 3.1.6 lid 1 Bro. Neem daarom altijd een Ladderachtige motivering op in de toelichting van een bestemmingsplan. KRUIMELGEVALLENREGELING Allereerst merken wij hier op dat de huidige provinciale verordening de Ladder (nog) ook van toepassing verklaart op plannen die mogelijk onder de kruimelgevallenregeling vallen. Omdat de kruimelgevallenregeling voor flexibel en globaal bestemmen zijn waarde kan hebben nemen we het hier wel mee.

Ladder Holland Rijnland: basismotivering globaal/flexibel plan 6 Soms biedt de kruimelgevallenregeling opgenomen in art. 4 bijlage 2 van het Bor mogelijkheden om zonder uitgebreide procedure nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Hierdoor kan voor de in het Bor aangewezen categorieën gebruik worden gemaakt van deze regeling om (buitenplanse) flexibiliteit in te bouwen. Sinds 1 november 2014 is de kruimelgevallenregeling aanzienlijk verruimd. Ook onder de regeling vallen daardoor: Gebruikswijziging van bouwwerken: per 1 november niet gemaximeerd en de beperking dat dit niet voor woningen geldt, is ook komen te vervallen. Ook de omliggende gronden mogen worden gewijzigd. Buiten de bebouwde kom uitsluitend voor logiefuncties voor werknemers. Tijdelijk gebruik: per 1 november een nieuw categorie. Hiervoor moest voor tijdelijke afwijkingen de uitgebreide procedure worden doorlopen en was tijdelijk gebruik beperkt tot 5 jaar. Met deze nieuwe categorie kan tijdelijk gebruik tot 10 jaar worden toegestaan, ongeacht locatie binnen of buiten de bebouwde kom en ongeacht type gebruik en omvang bebouwing. Enige voorwaarde is dat het aannemelijk is dat na 10 jaar de tijdelijke afwijking wordt én kan worden teruggedraaid. DE CRISIS- EN HERSTELWET MAAKT LANGERE LOOPTIJD BESTEMMINGSPLANNEN MOGELIJK Reguliere bestemmingsplannen hebben een looptijd van 10 jaar. Voor de Ladder betekent dit dat er binnen deze tijdsperiode sprake moet zijn van een actuele regionale behoefte. Dit is nodig voor de onderbouwing van trede 1. Soms heeft een plan een tijdshorizon van meer dan 10 jaar en kan dit een struikelblok vormen in de onderbouwing, het kan dan immers zo zijn dat de behoefte niet aangetoond kan worden. De Crisis- en herstelwet maakt een langere looptijd van het bestemmingsplan mogelijk. Plannen die onder dit deel van de Chw-wet vallen mogen worden gemotiveerd met een looptijd van 20 jaar. Voor sommige plannen kan dit uitkomst bieden. Nadeel is dat de flexibiliteit in uw programmering vermindert wanneer u de behoefte voor de komende 10 jaar vastlegt in harde bestemmingsplannen, weeg dit af. 1.4 De marktregio voor plan A is B (per functie) De marktregio van een plan is afhankelijk van de reikwijdte van de functies die mogelijk worden gemaakt. De marktregio kan daarmee verschillend zijn per functie. Onderstaand overzicht geeft een indicatie van de reikwijdte van verschillende functies. GEDEELDE UITGANGSPUNTEN HELPEN STERK Op basis van bovenstaande indicatieve reikwijdtes kunt u in Holland Rijnland en met provincie afspraken maken welke typen plannen u met wie afstemt. Ook kunt u mogelijk verdere afspraken maken over zeer specifieke functies waarvan u verwacht dat deze zich de komende jaren vaker gaan voordoen. 1.5 Plan A in relatie tot relevant beleid/ visiedocumenten/ structuurvisies etc. Voor de legitimatie van globale/flexibele plannen helpen visie- en beleidsdocumenten sterk. Beschrijf daarom hier hoe het plan/concept voor de ontwikkeling past bij relevante beleidsafspraken, afhankelijk van het ingebrachte plan. En geef aan hoe al deze afspraken binnen de Ladder passen.

Ladder Holland Rijnland: basismotivering globaal/flexibel plan 7 2 Plan A past binnen de Ladder 2.1 Trede 1: plan A voorziet in een actuele regionale behoefte (per functie) vraag 10 jaar: X harde plancapaciteit: Y actuele behoefte: Z MOTIVEER TREDE 1 PER FUNCTIE DIE HET PLAN MOGELIJK MAAKT Voor de actuele regionale behoefte is de vraag-aanbodsituatie binnen de marktregio van belang. Maak per functie een inschatting van de vraag voor de komende 10 jaar (20 jaar mogelijk voor een deel van de Chw-plannen). Voor het aanbod is relevant wat mogelijk is binnen de bestaande harde plancapaciteit. Vraag minus aanbod is vervolgens de actuele behoefte. Bij sommige functies is geen/zeer beperkte uitbreidingsruimte. Effecten op de bestaande voorraad en leegstand staan dan centraal, zijn deze effecten aanvaardbaar of niet? Deze discussie speelt veelal bij winkels, kantoren en kan spelen bij bepaalde vormen van Leisure. STRATEGISCHE TIPS Kies bewust voor een beperkt aantal locaties (binnen uw gemeente/het plan) waar het bestemmingsplan flexibiliteit moet bieden. Niet alles flexibel! Neem altijd maxima op in het bestemmingplan, zo krijgt u meer grip op ontwikkelmogelijkheden en blijft Ladderruimte behouden. Ook hoeft u zo niet de behoefte te onderbouwen van een ontwikkeling die u niet realiseert. Ontwikkel visie. Wat moet zeker kunnen en wat niet? Sluit functies uit in het bestemmingsplan zodat een Laddermotivering voor deze functies niet nodig is en Ladderruimte behouden blijft. Start later met het bestemmingsplan(procedure) om flexibiliteit in het planproces te bouwen. Dit brengt mogelijk wel risico s op vertraging in de gebiedsontwikkeling met zich mee. Check of kruimelgevallenregeling mogelijkheden biedt. Onderbouwing goede ruimtelijke ordening blijft vereist maar lichtere toets.

Ladder Holland Rijnland: basismotivering globaal/flexibel plan 8 Plan A past daarnaast binnen provinciaal, regionaal en lokaal beleid GEMEENSCHAPPELIJKE UITGANGSPUNTEN HELPEN STERK Ideaal is als er (sub)regionale afspraken zijn tussen de gemeenten en provincie over de ontwikkeling in relatie tot Laddervereisten. Zoals: Ladderruimte kwantitatief en kwalitatief trede 1, visie op courante en incourante leegstand, omgaan met (leegstand-)effecten, etc. 2.2 Trede 2: Geen geschikte alternatieven voor plan A binnen bestaand stedelijk gebied Om te bepalen op een locatie wel of niet onder bestaand stedelijk gebied (hierna: BSG) valt is allereerst het Bro, artikel 1.1.1, relevant. Voor BSG wordt in het Bro de volgende definitie gegeven: Bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur. Daarnaast volgt uit de jurisprudentie dat de geldende bestemming relevant is. Geldt er een agrarische bestemming die de ontwikkeling ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca niet mogelijk maakt dan is er geen sprake van BSG (ABRvS 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1340). Het is niet vereist dat het geldende bestemmingsplan bouwmogelijkheden ten behoeve van stedelijke voorzieningen bevat, het kan bijvoorbeeld ook om stedelijk groen gaan (ABRvS 20 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:125). VOOR PROVINCIALE LADDER IS BEGRIP BESTAAND STADS- EN DORPSGEBIED (BSD) RELEVANT Ontwikkelingen moeten naast de Rijks-Ladder ook voldoen aan de provinciale Ladder. Waar de Rijks- Ladder werkt met het begrip bestaand stedelijk gebied (BSG) hanteert de provincie het begrip bestaand stads- en dorpsgebied (BSD). In de verordening is de volgende maatgevende definitie voor BSD gegeven: Onder bestaand stads- en dorpsgebied als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verstaan: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing, met inbegrip van daartoe bouwrijp gemaakte terreinen, ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid (uitgezonderd glastuinbouw), detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur. Daarmee volgt de verordening op grote lijnen de definitie in het Bro met de interpretatie dat de provincie kassen niet onder het BSD en bouwrijpe terreinen wel onder het BSD rekent. Plangebied van plan A is (on)bebouwd en ligt binnen/buiten het bestaand stedenbouwkundig samenspel van bebouwing, daarnaast laat het geldend bestemmingsplan wel/geen stedelijke functie toe: de locatie ligt binnen/buiten BSG. MOGELIJKE MOTIVEERLIJNEN WAAROM PLAN A BESTE LOCATIE IS VOOR DE NIEUWE STEDELIJKE ONTWIKKELING Een deel van de motivering van deze trede komt voort uit trede 1, waarbij u immers de kwalitatieve eisen van de beoogde planologische functie benoemt en aangeeft dat u het verschil maakt tussen courante en niet courante leegstand waar de functie een effect op heeft.

Ladder Holland Rijnland: basismotivering globaal/flexibel plan 9 Concreet hoort bij deze motivering: Motiveer dat u op de locatie kwaliteiten mogelijk maakt die op andere locaties niet kunnen landen. Dit bijvoorbeeld in geval van specifieke concepten of synergie met andere functies. Motiveer dat de leegstand van in BSG beperkt/kwalitatief niet aansluit bij de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Motiveer dat herstructurering/herontwikkeling/transformatie van bestaande panden geen alternatief bieden voor de nieuwe stedelijke ontwikkeling. Leg uit dat u mogelijke inbreidingslocaties hebt bekeken en dat deze geen ruimtelijk alternatief bieden. Doe dit niet te gedetailleerd, hier kunnen weer gedetailleerde zienswijzen op komen (zie ook ECLI:NL:RVS:2015:487). Belangrijk: zorg voor een visie op gebieden, kansrijke en kansarme plekken. Lokale of regionale besluiten over ruimtelijke keuzes kunnen veel input leveren voor trede 1en 2. 2.3 Trede 3: Plan A is passend ontsloten PLAN A PASSEND ONTSLOTEN? Geef trede 3 altijd expliciet plaats binnen uw Ladderonderbouwing. Trede 3 is feitelijk alleen van toepassing op locaties buiten BSG. Is dit het geval geef dat dan aan. Voor locaties buiten BSG moet u WEL motiveren hoe het plan passend ontsloten is. Dit betekent dat u moet onderbouwen dat de locatie naar de aard en de eisen van de ontwikkeling adequaat is ontsloten. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door voor diverse modaliteiten de bereikbaarheid van de locatie te beschrijven. Meestal is een passende tekst van een halve pagina afdoende.