Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reactie LBR op de notitie Visie Arbeidsmarktbeleid van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 april 2004.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Werk maken van diversiteitsmanagement

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raadsvragen van de raadsleden Topdag (DENK) en Rennenberg (OAE) over discriminatie rondom stageplaatsen allochtone MBO-studenten.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage VMBO-GL en TL

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 17 augustus 2012 Betreft Kamervragen lid Hamer (PvdA)

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over de resultaten van de Taskforce Jeugdwerkloosheid.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Bijlage(n): Antwoorden op vragen van de vaste kamercommissie SZW

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Geachte Voorzitter, Hoogachtend, de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. drs. Ella Vogelaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 28 april Met deze laatste rapportage over de Wet SAMEN informeer ik u over de naleving van de Wet SAMEN in 2002.

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 27 223 Arbeidsmarktbeleid etnische minderheden 2000 2003 Nr. 52 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 21 januari 2004 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft op 17 december 2003 overleg gevoerd met staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van de staatssecretaris van SWZ inzake het kabinetsstandpunt evaluatie Wet SAMEN (27 223, nr. 48). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (Groen- Links), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (Groen- Links), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD). Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Lazrak (SP), Vietsch (CDA), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Wilders (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Eerdmans (LPF) en Schippers (VVD). De heer Bruls (CDA) zegt dat er altijd een dubbele houding is geweest ten aanzien van de Wet SAMEN en de voorganger daarvan. Het doel van de wet was onder andere dat werkgevers zich meer bewust werden van de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt. Daarom was de wet ook tijdelijk. Het aantal bedrijven dat de verplichte registratie heeft opgenomen in het jaarverslag is gestegen tot 82%. In dat opzicht is de doelstelling van de wet gehaald. De registratie werd echter vooral als doel op zich gezien door werkgevers en werd beschouwd als administratieve ballast. De effecten van de wet op de arbeidsmarktpositie van en de doorstromingsmogelijkheden voor allochtone werknemers zijn twijfelachtig. Slechts 10% van de geënquêteerde werkgevers geeft aan dat de wet effect heeft gehad. Er zijn echter wel branchegerichte afspraken tot stand gekomen, zoals het MKB-minderhedenconvenant. Een van de uitkomsten van de evaluatie is dat er moet worden ingezet op diversiteitsmanagement in plaats van op multicultureel personeelsbeleid. Het kabinet vindt dat de overheid een rol kan spelen bij het stimuleren van diversiteitsmanagement. De overheid wil zich blijkbaar gaan bemoeien met het personeelsbeleid van ondernemingen. De brief is op dit punt tamelijk vaag en abstract. Er is bovendien sprake van een zekere spanning. De wet wordt niet verlengd onder andere om de administratievelastendruk te verminderen. Tegelijkertijd wordt voorgesteld om een centrum op te richten dat zich heel specifiek gaat bemoeien met het personeelsbeleid van bedrijven. Kan de staatssecretaris wat concreter vertellen wat de plannen zijn en kan hij een tijdspad aangeven? De CDA-fractie steunt het voorstel om de wet niet te continueren, mede gezien de doelstelling van het kabinet om de administratievelastendruk te verminderen. De rijksoverheid en de lagere overheden moeten zich echter KST73769 0304tkkst27223-52 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 1

wel blijven inzetten voor het opheffen van achterstanden op de arbeidsmarkt van etnische minderheden. De arbeidsmarktpositie van allochtone jongeren, met name in de grote steden, vraagt om een krachtige inzet van alle betrokken partners. Hoe wordt dit vormgegeven binnen het Plan van aanpak jeugdwerkloosheid? Er zijn ook andere instrumenten voorhanden. Het maken van gerichte afspraken met sectoren en branches door middel van convenanten is een veel effectiever instrument om iets te doen aan de achterstand van etnische minderheden op de arbeidsmarkt dan het slechts registreren van de diversiteit binnen het personeelsbestand van bedrijven. In convenanten kunnen concrete en meetbare doelstellingen worden geformuleerd. Een verplichte generieke registratie is hiervoor niet noodzakelijk. Een ander instrument dat een positief effect kan hebben op de positie van minderheden op de arbeidsmarkt is het loslaten van het «first in, last out»- principe dat het CWI hanteert. Er heeft immers de laatste jaren een inhaalslag plaatsgevonden met betrekking tot arbeidsparticipatie van etnische minderheden. Deze groep zou dus het eerste de dupe kunnen worden van dit principe. De heer Bruls heeft er geen verklaring voor dat een relatief groot aantal hoogopgeleide allochtonen werkloos is. Cultuurverschillen kunnen hierbij een rol spelen. Wellicht is er sprake van onwennigheid bij werkgevers. Discriminatie kan ook een oorzaak zijn. VNO-NCW heeft echter al aangegeven dat werkgevers er belang bij hebben om meer personeel aan te trekken uit groepen die nog niet goed zijn vertegenwoordigd op de arbeidsmarkt. Het beste motief voor werkgevers om mensen aan te nemen is het economische. Daarom moet krachtig worden gewerkt aan economisch herstel. Als de verplichting tot registratie niet wordt doorgezet, is het wel vreemd dat fors wordt ingezet op een uitgebreidere registratie op vrijwillige basis. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dit voorstel zich verhoudt tot de argumentatie dat verplichte registratie als middel is uitgewerkt? Kunnen de voorstellen met betrekking tot verbetering van de arbeidsparticipatie van etnische minderheden binnen een halfjaar nader worden uitgewerkt? De rijksoverheid kan het initiatief nemen tot oprichting van een Landelijk Centrum Diversiteitsmanagement. Een dergelijk centrum moet echter door sociale partners en andere maatschappelijke organisaties worden beheerd. Hetzelfde geldt voor de ambassadeursnetwerken. De CDA-voorstellen inzake de WAO-keuring van allochtonen houden geen verband met de registratie op grond van de Wet SAMEN. De heer Weekers (VVD) merkt op dat de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen (Wet BEAA) en de Wet SAMEN tot bewustwording inzake de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt hebben geleid. Deze bewustwording heeft echter nog niet altijd het gewenste effect. Er is namelijk nog steeds sprake van discriminatie. De vraag is echter of de Wet SAMEN het juiste instrument is om discriminatie tegen te gaan en om de participatie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt te vergroten. Er bestaat zowel bij werkgevers als werknemers irritatie over de Wet SAMEN. De registratie levert met name voor kleinere bedrijven een enorme administratieve belasting op. Men moet zich altijd afvragen of het effect van de wet opweegt tegen deze administratieve lasten. Een andere klacht van sommige werkgevers en ook werknemers over deze wet is dat deze stigmatiserend werkt. De VVD-fractie is van mening dat deze wet is uitgewerkt. Het is nu tijd om andere instrumenten in te zetten om de participatie te bevorderen. Werkgevers en werknemers moeten worden gemotiveerd om tot een goede afspiegeling van de samenleving in het personeelsbestand te komen. Daarnaast moet discriminatie worden bestreden. Dit laatste komt te weinig terug in de voorstellen van de regering. Dit onderwerp moet worden betrokken bij de uitwerking van de voorstellen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 2

De VVD-fractie onderschrijft het algemene uitgangspunt van dit kabinet dat de eigen verantwoordelijkheid moet worden aangesproken, zowel die van werknemers als die van werkgevers. Het kabinet stelt dat werkgevers belang hebben bij een verhoging van de participatie. De vraag is echter hoe ver de horizon van individuele werkgevers reikt. Zij moeten dit immers regelen. De werkgeversorganisaties scheppen geen banen. Het probleem ligt echter niet alleen bij de werkgevers. Er blijken onvoldoende gekwalificeerde allochtonen beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Hierover is niets te vinden in het kabinetsstandpunt over de evaluatie. Hoe wil het kabinet bevorderen dat allochtonen solliciteren? Er is geen optimale samenwerking tussen gemeenten en de CWI s. De CWI s worden rechtstreeks aangestuurd door de bewindslieden van SZW. Welke actie gaat de staatssecretaris ondernemen om deze afstemming in de uitvoering te verbeteren? In de brief staat ook niets over reïntegratie. Wat zijn de plannen van de staatssecretaris op dit terrein? Welke maatregelen worden genomen om discriminatie te bestrijden? De regering stelt voor om de verplichte registratie af te schaffen en tegelijkertijd wil zij het maken van afspraken over vrijwillige registratie in cao s bevorderen. Door het algemeen verbindend verklaren van cao s wordt via de achterdeur dan toch weer verplichte registratie ingevoerd. Dat is inconsistent. Het kabinet wil bezien welke instanties, gedacht wordt aan CBS, de CWI s en de kamers van koophandel, de beschikbaarstelling van geaggregeerde registratiegegevens op zich kunnen nemen. Het is onverstandig om een instrument weg te gooien en vervolgens dezelfde informatie via andere instanties op tafel te laten komen. Dan is er immers geen sprake van vermindering van de administratieve lasten, maar van verschuiving ervan. In dat geval kan beter de Wet SAMEN worden voortgezet. Men kan ook gegevens over de arbeidsparticipatie van etnische minderheden verkrijgen via representatieve steekproeven. Wat verwacht de staatssecretaris van een Landelijk Centrum Diversiteitsmanagement? Het zou goed zijn als het een denktank wordt met een gratis informatieloket dat ook een grote rol kan spelen in het wegnemen van vooroordelen. Daar gaat het immers om. De effectiviteit van dit centrum moet echter wel worden gemeten. Het opzetten van een ambassadeursnetwerk is een goed voorstel. Dit soort netwerken bestaat ook met betrekking tot emancipatie en het is gebleken dat deze vruchten afwerpen. Er moeten niet alleen ambassadeurs worden gezocht bij grote bedrijven en bij het MKB, maar ook bij overheidsorganisaties. Het kabinet gaat ervan uit dat gemeenten, provincies en andere publiekrechtelijke organisaties het goede voorbeeld van de rijksoverheid als werkgever gaan volgen. Waarop is deze verwachting gebaseerd? Mevrouw Bussemaker (PvdA) is van mening dat de Wet SAMEN een belangrijke rol heeft gespeeld bij de verbetering van de arbeidsmarktpositie van allochtonen. Een kritiekpunt op deze wet is dat er nauwelijks sancties stonden op het nalaten van de registratie. Er is te weinig gedaan om deze sancties te verscherpen, ondanks een motie uit 2001 met het verzoek om een ultieme poging te doen om werkgevers aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Het grote voordeel van deze wet is dat door de verplichte registratie de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt in kaart wordt gebracht. Het kabinet wil de verplichte registratie afschaffen en doet tegelijkertijd een appèl op werkgevers om deze registratie op vrijwillige basis voort te zetten. Dat moet allemaal opnieuw worden georganiseerd. Dat leidt niet tot een vermindering van administratieve lasten. Afschaffing van de wet heeft invloed op het effect van de gegevens, omdat de registratie op grond van de Wet SAMEN verplicht is. Daarnaast biedt deze wet de kans om de gegevens openbaar te maken. Op die manier kan, net als bij de registratie van de WAO-instroom, in kaart worden gebracht welke Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 3

bedrijven het slecht doen en welke goed en kunnen de werkgevers die het niet goed doen worden aangesproken. De Wet SAMEN zou kunnen worden opgeheven als zeker is dat er een beter beleid is om hetzelfde doel te bereiken. Dat beleid is er echter nog niet. Op dit moment is de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt, die was verbeterd, weer aan het verslechteren. Wat zijn de meest recente cijfers inzake het verschil in werkloosheid tussen autochtonen en allochtonen? De doelstelling van het kabinet is dat het verschil in werkloosheid tussen allochtonen en autochtonen niet groter wordt dan het in 2002 was. Er zijn berichten dat dit verschil weer groter wordt. De vrees bestaat dat naast de verplichte registratie op grond van de Wet SAMEN ook de ondersteunende diensten die daarbij een rol spelen, verdwijnen. Hoeveel bedrijfsadviseurs minderheden zijn er nog in dienst bij de CWI s? Wat is er gebeurd om het werk van deze mensen te integreren in het geheel van de organisatie? Wat gebeurt er met het projectbureau Ruim baan voor minderheden, dat vooral succesvol is geweest met de één-op-éénbenadering? Het MKB-convenant was immers vooral succesvol omdat mensen direct werden aangesproken. Discriminatie op de arbeidsmarkt speelt ook voor allochtonen een rol. In de huidige voorstellen van het kabinet wordt dit onvoldoende genoemd. Volgens internationale bureaus die zich bezighouden met rassendiscriminatie en volgens de VN kan er in Nederland nog heel wat verbeteren op dit terrein. Wat gaat de staatssecretaris doen aan het bestrijden van discriminatie? Wat komt er in de plaats van de Wet SAMEN? De voorstellen van het kabinet op dit punt zijn buitengewoon teleurstellend en inconsequent. Het Landelijk Centrum Diversiteitsmanagement wordt gepresenteerd als panacee voor alle kwalen. Gaat dit bureau niet opnieuw het wiel uitvinden? Er kan beter voor worden gezorgd dat de huidige instrumenten goed zijn en dat er eventueel nieuwe instrumenten aan worden toegevoegd. Er zijn signalen dat de kennis die is opgebouwd bij de CWI s verdwijnt en dat informatie en vragen van werkgevers niet meer worden doorgeleid naar het CWI. Samenwerking tussen werkgevers, de CWI s en andere organisaties is erg belangrijk. Het zou slecht zijn als het Landelijk Centrum Diversiteitsbeleid een vrijblijvend bureau wordt waar werkgevers wel terechtkunnen met hun problemen, maar dat verder niets doet met deze informatie. Er dreigt hetzelfde te gebeuren als vijftien jaar geleden bij de Vrouw en werkwinkels. Deze hadden een grote expertise op het gebied van het naar de arbeidsmarkt geleiden van vrouwen. Deze taken moesten worden geïntegreerd in de werkzaamheden van de arbeidsbureaus. De expertise was hierdoor binnen een jaar verdwenen. Het kabinet moet het goede voorbeeld geven als werkgever. De overheid doet het niet beter dan andere sectoren. Welke maatregelen wil het kabinet op dit terrein nemen en wat zijn de concrete doelstellingen? Het is van belang dat aandacht wordt besteed aan taal en duale trajecten. Ook de positie van hoogopgeleide vluchtelingen verdient speciale aandacht. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het plan van aanpak inzake hoogopgeleide vluchtelingen? Het is onaanvaardbaar dat deze mensen ondanks voldoende opleiding niet aan het werk komen. Het kabinetsbeleid hinkt op twee gedachten. De staatssecretaris heeft in de media gezegd dat hij twijfels heeft over het doelgroepenbeleid, maar het kabinet stelt zelf streefcijfers voor voor diverse groepen, ook voor allochtonen. De regering wil af van de Wet SAMEN, maar vraagt werkgevers wel om vrijwillig te registeren. De PvdA-fractie hecht zeer aan voortzetting van de Wet SAMEN. Zij heeft daar samen met de fractie van GroenLinks een initiatiefwetsvoorstel voor ingediend. Het alleen aannemen van deze wet is echter niet voldoende. Er moeten concrete doelstellingen worden geformuleerd, zowel organisatorische als inhoudelijke. Er moet worden onderzocht hoe ervoor kan worden gezorgd dat de arbeidsparticipatie van allochtonen daadwerkelijk kan worden gereali- Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 4

seerd en dat het verschil in werkloosheid tussen autochtonen en allochtonen niet oploopt. De heer Dittrich (D66) vindt het jammer dat dit overleg plaatsvindt voordat het verslag van de commissie-blok is gepresenteerd. De commissie-blok heeft onderzoek gedaan naar het integratiebeleid van de afgelopen dertig jaar. Het doel was om alle overheidsmaatregelen op dit terrein op hun merites te beoordelen. Het arbeidsmarktbeleid voor allochtonen is daar een onderdeel van. De D66-fractie wil graag weten wat de commissie-blok hierover heeft te melden. Zij wil deze conclusies en de antwoorden op de vragen die in dit overleg zijn gesteld, betrekken bij de afweging of zij het initiatief van de fracties van de PvdA en GroenLinks zal steunen. De afgelopen dertig jaar zijn er veel goede bedoelingen geweest. Het is belangrijk om te weten hoe die in de praktijk hebben uitgepakt. De werkloosheid onder allochtonen, ook de hoogopgeleide, is onevenredig hoog. Dat is niet alleen het gevolg van gebrek aan opleiding; er moeten ook andere oorzaken zijn voor de slechte toegang tot de arbeidsmarkt. Dat komt veel te weinig terug in de voorstellen van het kabinet. De ministers Vermeend en Van Boxtel hebben laten zien dat door persoonlijke inzet en het geven van goede voorbeelden veel te bereiken is. Zij hebben het MKB-convenant gesloten en dat heeft goed gewerkt. Ook het Raamconvenant Grote Ondernemingen is succesvol geweest. De staatssecretaris moet bevlogenheid tonen op dit terrein. In de conclusies van de evaluatie van de Wet SAMEN staat dat er sprake was van administratieve rompslomp en ergernis bij werkgevers. Daarmee moet rekening worden gehouden. Het kabinet neemt echter wel heel makkelijk de conclusie over dat het bewustwordingseffect van de wet is uitgewerkt. Is dat werkelijk het geval? Het is ook mogelijk dat de bewustwording op peil blijft juist doordat er een wettelijk raamwerk is en dat deze verdwijnt als er geen wettelijke regeling meer is. De fractie van D66 heeft indertijd samen met de fracties van GroenLinks en de VVD het initiatief genomen voor de Wet BEAA omdat de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt slecht was. De Wet BEAA en de Wet SAMEN hadden een tijdelijk karakter. Het was de bedoeling dat na een grondige evaluatie zou worden bekeken hoe het beleid verder moest worden vormgegeven. De verplichte registratie zou kunnen worden opgeheven als er geloofwaardige en overtuigende alternatieven zijn om allochtonen aan het werk te krijgen. De voorstellen van het kabinet zijn erg mager. Het voorstel om de registratie op te nemen in cao s betekent dat werkgevers gewoon moeten blijven registeren. Dat is inconsequent. De regering stelt in de brief dat de werkgevers en werknemers hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen, maar dat zij ook wil stimuleren en ondersteunen omdat dit onderwerp van groot maatschappelijk belang is. Dat klinkt erg vaag. Er worden geen concrete stappenplannen voorgesteld waarvan de voortgang en effecten kunnen worden gemeten. Het is de vraag of het nodig is om een Landelijk Centrum Diversiteitsmanagement op te zetten. Er zijn immers al veel instanties die zich met dit onderwerp bezighouden. Het gevaar bestaat dat zo n centrum opnieuw het wiel gaat uitvinden en dat zal extra kosten met zich meebrengen. Het is wellicht verstandiger om samenwerking tussen de bestaande organisaties te bevorderen. Het ambassadeursnetwerk moet niet vrijblijvend zijn. Het moet meetbare resultaten opleveren. Discriminatie en vooroordelen bij werkgevers komen niet aan bod in de brief. Het kabinet moet deze problemen goed in kaart brengen en maatregelen nemen die tot vermindering hiervan leiden. De D66-fractie vindt het voorliggende stuk onvoldoende. Zij is geïnteresseerd in de conclusies van de commissie-blok. Het kabinet moet binnen een halfjaar een concreet plan van aanpak presenteren, waarin ook opleiding, taalonderwijs, discriminatie en vooroordelen aan de orde komen. Het is mogelijk dat de Kamer bij het debat over het rapport van de Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 5

commissie-blok alsnog tot de conclusie komt dat er een vorm van verplichte registratie nodig is. De verplichte registratie kan dan worden hervat. Mevrouw Vos (GroenLinks) vindt dat het cruciaal is dat iedereen in Nederland een goede toegang heeft tot het onderwijs en de arbeidsmarkt. De werkloosheid onder allochtonen is nog steeds drie keer zo hoog als die onder autochtonen. Het lijkt alsof die kloof zich verder verdiept. De werkloosheid loopt op onder druk van de economische recessie en vooral jonge migranten lijken hier de dupe van te worden. Er moet alles aan worden gedaan om deze trend te keren. In de brief van de staatssecretaris staat dat uit onderzoek blijkt dat weinig werkgevers geneigd zijn om actief te investeren in multicultureel personeelsbeleid en verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden en dat slechts een klein percentage van de bedrijven het goede voorbeeld geeft. Er is dus een probleem. Het kabinet stelt dat de wet succesvol is gebleken met betrekking tot de bewustwording. Deze wet heeft dus blijkbaar een goede bijdrage geleverd. Het aantal beleidsinitiatieven om de positie van allochtonen binnen bedrijven te versterken en om tot een multicultureel personeelsbeleid te komen, zijn tijdens de looptijd van deze wet en haar voorganger aanzienlijk toegenomen. Een knelpunt is dat draagvlak, prioriteit en deskundigheid met betrekking tot het multicultureel personeelsbeleid ontbreken. Het is onbegrijpelijk dat de staatssecretaris op basis van deze analyse zegt dat de wet haar maximale bewustwordingseffect heeft bereikt en dat kan worden gestopt met de wettelijke registratie. Organisaties die zich bezighouden met de participatie van allochtonen op de arbeidsmarkt, zoals Forum en het Landelijk overleg minderheden, zeggen dat de Wet SAMEN op dit moment niet kan worden afgeschaft. Zij stellen dat de registratie cruciaal is. Hoe kan de overheid vaststellen waar zich mogelijke problemen voordoen en waar eventueel stimulerend beleid moet worden ingezet als niet meer wordt geregistreerd? Uiteraard moet niet alle heil van deze wet worden verwacht. Het is een van de vele instrumenten die kunnen worden ingezet. De overheid moet een veel actievere ondersteuning bieden aan bedrijven die een personeelsbeleid nastreven dat leidt tot een grotere participatie. Daarnaast moet zij veel straffer toezien op naleving van de wet. Het aantal bedrijven dat registreert en aangeeft welke maatregelen zijn genomen, is aanzienlijk toegenomen. Dit is een basis waarop verder kan worden gewerkt. Het is daarnaast noodzakelijk dat de overheid zich actiever opstelt. Zij moet concrete doelen stellen en bedrijven ondersteunen en aanspreken op hun beleid. Het is te vroeg om de verplichte registratie af te schaffen. Discriminatie op de arbeidsmarkt komt onvoldoende naar voren in de voorstellen van het kabinet. Uit onderzoek blijkt dat er bij werkgevers nog veel te veel vooroordelen bestaan. Daar moet iets aan gebeuren, want anders zal de achterstand blijven bestaan. Het kabinet moet een veel actiever beleid voeren op dit terrein. Het is ook een reden om de verplichte registratie niet af te schaffen. Op basis van de cijfers kan immers worden bekeken welke sectoren achterlopen en waar de overheid eventueel moet ingrijpen. De administratievelastendruk die de verplichte registratie oplevert, is niet erg hoog. Het is dus geen argument om deze wet niet te continueren. De andere eisen uit de wet, zoals het opnemen van de genomen maatregelen in de jaarverslagen, vragen wat meer van bedrijven. Dit heeft echter wel een functie. Er moet een gericht beleid worden gevoerd. Daar vormt de Wet SAMEN een basis voor. Er zijn meer acties nodig. In het initiatiefwetsvoorstel van de fracties van GroenLinks en de PvdA wordt rekening gehouden met vermindering van de administratievelastendruk. Er wordt voorgesteld om Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 6

registratie verplicht te stellen voor bedrijven met meer dan vijftig werknemers. Daarnaast is het voorstel om bedrijven die drie jaar lang aan de doelstellingen van de wet voldoen, die dus een evenredig aantal allochtonen in dienst hebben, vrij te stellen van de plicht om in de jaarverslagen melding te doen van het gevoerde beleid. Zij hoeven alleen te registreren. Zij krijgen daarmee een bonus voor het voldoen aan de verplichtingen van de wet. Het antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris zegt dat zijn motivatie inzake dit onderwerp is gebaseerd op drie overtuigingen. De eerste is dat het van belang is dat allochtonen zo veel mogelijk op de arbeidsmarkt participeren. Dat is zowel in hun eigen belang als in het belang van de maatschappij. De tweede is dat het over een paar jaar geen mooi beleidsdoel meer is om meer allochtonen op de arbeidsmarkt te krijgen, maar dat het absolute noodzaak is omdat er te weinig mensen zijn om de beschikbare banen te vervullen. De derde overtuiging is dat ondernemingen met een divers personeelsbestand meer omzet en daardoor meer winst maken. De staatssecretaris wil dit uitdragen. De overheid moet initiatieven steunen en initiëren. Het doel wordt niet bereikt door wetgeving. Het in te zetten beleid hangt ook samen met het activerende stelsel van sociale zekerheid dat de regering wil ontwikkelen. Het kabinet is samen met de VNG bezig om in het kader van de Wet werk en bijstand te komen tot een arbeidsmarktagenda. De arbeidsparticipatie van allochtonen is hiervan een onderdeel. De staatssecretaris is geen aanhanger van doelgroepenbeleid. Het arbeidsmarktbeleid moet vooral zijn gericht op het weghalen van drempels die mensen ervaren bij het betreden van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door het verbeteren van de aansluiting tussen scholing en werk. Er moet dus sprake zijn van een generiek arbeidsmarktbeleid. Pas aan het einde van het traject komen de laatste drempels die worden ervaren door specifieke groepen, zoals jongeren en allochtonen, aan de orde. Er moet nog worden onderzocht wanneer het generieke beleid ontoereikend is en het noodzakelijk is om specifiek beleid in te zetten. Het generieke beleid moet echter prevaleren. Tot op heden is te veel nadruk gelegd op het doelgroepenbeleid. De Kamer zal in maart 2004 een brief ontvangen over dit onderwerp. De Kamer zal voor 1 juni 2004 worden geïnformeerd over de uitwerking van de voorstellen die in de brief zijn gedaan en over de voortgang van het traject. De sociale partners zullen worden betrokken bij de uitwerking van de voorstellen. Het opzetten van een ambassadeursnetwerk is in eerste aanleg een activiteit van de rijksoverheid. Het is mogelijk dat dit later een plek krijgt in het overleg met de sociale partners. In het Plan van aanpak jeugdwerkloosheid wordt specifieke aandacht besteed aan allochtone jongeren. Er worden registers opengesteld waar leerwerkplekken kunnen worden gemeld en er komt een voorlichtingscampagne voor jongeren en ouders. De expertise van Forum en de CWI s over het benaderen van de doelgroep wordt betrokken bij het opstellen van het Plan van aanpak jeugdwerkloosheid. De conclusie dat het maximale effect van de Wet SAMEN is bereikt, is gebaseerd op het gegeven dat het deponeringspercentage van de verplichte registratie al jaren rond de 70 bedraagt. Ongeveer 30% van de werkgevers blijft ook na rappellering weigeren deel te nemen aan de registratie. Er zijn geen sancties opgenomen in de wet. Uit onderzoek blijkt dat de wet als bevoogdend wordt ervaren en dat de registratie irritatie oproept. Veel werkgevers zijn wel bereid om te blijven registreren. Zij willen echter af van de wettelijke verplichting. Aanvullend op de registratiegegevens van bedrijven wordt steekproefonderzoek uitgevoerd. Branches moeten in overleg met sociale partners besluiten over regi- Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 7

stratie. Het wettelijk verplichten van registratie lijkt contraproductief te gaan werken. Het is juist dat VNO-NCW en MKB-Nederland geen banen scheppen, maar dat de individuele werkgevers dat doen. Er zijn al veel initiatieven van individuele werkgevers, onder andere in het kader van het Raamconvenant Grote Ondernemingen. Het bestrijden van discriminatie betreft niet alleen het arbeidsmarktbeleid. De Kamer kan uiteraard beslissen dat dit onderwerp en de Wet SAMEN moeten worden besproken in samenhang met het rapport van de commissie-blok. Als onderdeel van de generieke maatregelen op het terrein van gelijke behandeling wordt ook gekeken naar participatie van allochtonen op de arbeidsmarkt. Een aantal recente activiteiten is gericht op het bevorderen van gelijke beloning en kennisoverdracht over wetgeving inzake gelijke behandeling. Er is een quick scan voor bedrijven in ontwikkeling voor onderzoek van beloningssystemen in bedrijven in relatie tot mogelijk onderscheid tussen verschillende discriminatiegronden of combinaties daarvan. Het artikel-13-project is gericht op kennisoverdracht over wetgeving op het terrein van gelijke behandeling en de toepassing daarvan in en de aansluiting op de praktijk in arbeidsorganisaties via intermediairen. In het kader van het Nationaal Actieplan tegen Racisme, waar de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie het voortouw voor heeft genomen, worden ook enkele maatregelen voorgesteld met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid. Dit actieplan wordt voor het reces naar de Kamer gezonden. In het voorliggende stuk heeft discriminatie geen plek gekregen, omdat het heel specifiek ging over de vraag hoe de arbeidsparticipatie van allochtonen moet worden bevorderd. Er is echter zeker een relatie met andere beleidsvoornemens. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie onderzoekt in het kader van het inburgeringsbeleid het gehele taalonderwijs. De staatssecretaris verwijst naar de debatten over dit onderwerp. Er staat ook het nodige hierover in het Hoofdlijnenakkoord. Ten aanzien van de vragen over CWI s en gemeenten verwijst hij naar de discussie die hierover is gevoerd in het debat over de SUWI. Hierin is een aantal maatregelen aangekondigd dat ertoe moet leiden dat de aansluiting tussen CWI s en gemeenten zo optimaal mogelijk gaat verlopen. De staatssecretaris heeft overleg gevoerd met de ministers Remkes en Verdonk over de initiatieven die de overheid zelf als werkgever moet nemen. De rijksoverheid wil doorgaan met de registratie van allochtonen binnen de departementen, maar op een manier die een lichtere administratieve belasting met zich meebrengt. Er wordt een ambassadeursnetwerk diversiteit opgezet binnen de rijksoverheid. Het is de bedoeling dat het goede voorbeeld van het bedrijfsleven wordt geïncorporeerd in het beleid van de rijksoverheid. De politie en de belastingdienst hebben al veel ervaring opgedaan met diversiteitsmanagement. De kennis die bij deze organisaties is opgedaan moet worden verspreid over andere sectoren. De overheid moet een voorbeeldfunctie vervullen. Er bestaat geen spanning tussen het verminderen van de administratievelastendruk en de bemoeienis van het Landelijk Centrum Diversiteitsmanagement met werkgevers. Het kenniscentrum wil goede ervaringen bundelen en die verspreiden, bijvoorbeeld door het organiseren van bijeenkomsten en het ontwikkelen van opleidingsmodules over diversiteitsmanagement voor opleidingen voor HR-managers. Een kernteam van deskundigen zal werkgevers informeren en adviseren en bedrijven met elkaar in contact brengen. Werkgevers hebben aangegeven dat zij behoefte hebben aan informatie-uitwisseling. Het is de bedoeling dat de organisatie in het voorjaar van 2004 is ingericht en ondergebracht en zij moet in de zomer van 2004 volledig operationeel zijn. Meer informatie hierover zal worden gegeven in de voortgangsbrief van 1 juni 2004. In 2002 is de werkloosheid onder zowel allochtonen als autochtonen als gevolg van de conjunctuur gestegen. Van 2001 tot 2002 steeg het Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 8

werkloosheidspercentage van autochtonen van 2,8 naar 3,3 en van nietwesterse allochtonen van 8,9 naar 10,5. Dat betekent dat de stijging van de werkloosheid onder autochtonen en niet-westerse allochtonen relatief even groot is. De cijfers zijn op jaarbasis beschikbaar, dus de cijfers over 2003 worden op zijn vroegst begin 2004 gerapporteerd. De gemiddelde werkloosheid onder de beroepsbevolking in oktober 2003 bedroeg volgens het CBS 5,3%. De werkloosheid onder hoogopgeleide allochtonen is ook aanzienlijk, namelijk 10%. Bij de tweede generatie niet-westerse allochtonen met een hoge opleiding bedraagt dat percentage echter 6. Dat is dus aanzienlijk lager. Daaruit kan worden afgeleid dat de kansen op de arbeidsmarkt beter zijn voor mensen van allochtone afkomst die langer in Nederland verblijven. Over de toekomst van het projectbureau Ruim baan voor minderheden merkt de staatssecretaris op dat het Raamconvenant Grote Ondernemingen in juni 2004 afloopt. Er wordt samen met de honderd deelnemende bedrijven gewerkt aan de verwerking van de resultaten van de convenantsafspraken. Het projectbureau zal daar tot eind 2004 aan werken. Daarna wordt het opgeheven en moeten bedrijven de taken die het bureau nu uitvoert zelf ter hand nemen. Het beleid zal dan ook een plek krijgen binnen het algemene beleid van het ministerie. De functie bedrijfsadviseur minderheden bestaat niet meer bij de CWI s. Deze mensen zijn sinds 1 januari 2003 senior adviseur werk en inkomen met interculturele expertise. Zij werken zowel voor de eigen organisatie als voor andere bedrijven. Dit is een goede ontwikkeling, omdat op deze manier de activiteit goed is ingepast in de organisatie en anderen ook hun voordeel kunnen doen met de expertise. Er is geen sprake van verlies van opgebouwde kennis. De ondersteuning van werkgevers blijft bestaan en het CWI heeft specifieke servicepunten ingesteld voor bijvoorbeeld LTO-Nederland en VNO-NCW. Bovendien zijn er particuliere organisaties die zich bezighouden met advisering op dit terrein. Nadere gedachtewisseling De heer Bruls (CDA) heeft nog veel vragen. De belangrijkste vraag is of er op 1 juni 2004 daadwerkelijk een plan van aanpak met concrete uitwerking is. De uitwerking van dit plan moet worden gekoppeld aan de discussie over het doelgroepenbeleid. Deze zou strikt genomen moeten worden gevoerd voordat er besluiten worden genomen. Het is echter ook van belang dat het traject niet te lang duurt. De termijn van zes maanden moet dus worden aangehouden. Kan de staatssecretaris dit toezeggen? De inconsistentie inzake de vrijwillige registratie bestaat nog steeds. Kan er worden gezocht naar andere manieren van gegevensverzameling? Het staat branches uiteraard vrij om over te gaan tot vrijwillige registratie. De heer Weekers (VVD) heeft er moeite mee dat de staatssecretaris de Kamer in maart 2004 een brief over het doelgroepenbeleid wil zenden en dat hij de Kamer pas per 1 juni wil informeren over de uitwerking van de voorstellen uit de voorliggende brief. Het bestaande instrumentarium wordt per 1 januari 2004 afgeschaft, het ontwikkelen van nieuwe instrumenten wordt naar de toekomst geschoven en ondertussen wordt nagedacht over nieuw beleid. Kan de staatssecretaris de voorstellen en opmerkingen die in dit overleg door de Kamer zijn gedaan, betrekken bij de brief die hij voor 1 maart naar de Kamer zal zenden? Het blijft inconsistent dat het kabinet wil bevorderen dat registratie in cao-afspraken wordt opgenomen en dat het CBS, de kamers van koophandel en de CWI s dit moeten uitvoeren. Als registratie via algemeenverbindendverklaringen of via voorschriften van de kamers van koophandel, CWI s of het CBS toch weer verplicht wordt opgelegd, is er geen verschil met de huidige situatie. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 9

registratie daadwerkelijk een vrijwillig karakter krijgt? Informatie over het algemene beeld kan via representatieve steekproeven worden verkregen. Uit de evaluatie van de Wet SAMEN blijkt dat er een belangrijk knelpunt is met betrekking tot de samenwerking tussen gemeenten en CWI s en dat er onvoldoende oog is voor de arbeidsmarktpositie van allochtonen. Wat wordt ondernomen om dit knelpunt op te lossen? Mevrouw Bussemaker (PvdA) vindt de beantwoording van de staatssecretaris onvoldoende. Afschaffing van de Wet SAMEN is bespreekbaar als er beter beleid is. De huidige voorstellen zijn slecht beargumenteerd. In de notitie over het doelgroepenbeleid die voor 1 maart naar de Kamer zal worden gezonden, moet ook inhoudelijk worden ingegaan op de verbetering van de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt. Het projectbureau Ruim baan voor minderheden dat zich inzet voor het sluiten van convenanten moet niet eind 2004 worden opgeheven. Mevrouw Bussemaker overweegt om een verzoek te doen om dit debat plenair voort te zetten. De heer Dittrich (D66) merkt op dat bewustwording een proces is. Dat kan niet alleen afgemeten worden aan de deelname van bedrijven aan de registratie. De vraag is wat het afschaffen van de wet voor gevolgen heeft voor dat proces. De voorstellen om afspraken over registratie vast te leggen in cao s leiden uiteindelijk toch tot een verplichting die administratieve lasten met zich meebrengt. Er is verwarring ontstaan rond generiek en specifiek beleid en het propageren van diversiteitsbeleid in de brief. De brief van de staatssecretaris over het doelgroepenbeleid en de uitwerking van de voorstellen moeten aan elkaar worden gekoppeld. De heer Dittrich is niet overtuigd door de antwoorden van de staatssecretaris. Hij steunt het voorstel van mevrouw Bussemaker voor een plenaire voortzetting. Mevrouw Vos (GroenLinks) vindt het niet acceptabel dat de wet wordt afgeschaft zonder dat er een goed alternatief voorhanden is. Er zijn geen overtuigende argumenten voor gegeven. De staatssecretaris gaat nog verder door voor te stellen om het doelgroepenbeleid af te schaffen zonder dat de conclusies van de commissie-blok bekend zijn. Dit debat moet plenair worden voorgezet. De wet wordt afgeschaft op basis van de uitkomsten van een onderzoek dat volgens de onderzoekers zelf niet echt representatief is. Het uitgangspunt bij de evaluatie was dat de wet zou worden afgeschaft. De vraag is of aan de hand van dit onderzoek de conclusie kan worden getrokken dat iedereen de verplichting die voortvloeit uit deze wet als bevoogdend ervaart en dat het bewustwordingseffect is uitgewerkt. Nog steeds voeren niet alle bedrijven de wet immers uit. Daarom zou de wet nog enkele jaren moeten worden gecontinueerd. De informatie die de verplichte registratie heeft opgeleverd moet veel meer worden gebruikt als ijk- en vertrekpunt voor specifiek beleid. De staatssecretaris merkt op dat hij te weinig tijd heeft gehad om de vragen te beantwoorden. Dit heeft tot verwarring geleid. De Kamer zal voor 1 maart 2004 een brief ontvangen over het doelgroepenbeleid. Het voorliggende stuk is consistent met het loslaten van dit beleid. De Kamer zal uiterlijk 1 juni een uitwerking ontvangen van dit actieplan. Het is van belang om bedrijven te wijzen op de manieren waarop kan worden gemeten. De rijksoverheid zal in januari een format uitreiken aan sectoren en ondernemingen voor registratie op een manier die zo min mogelijk administratieve lasten met zich meebrengt en een zo groot mogelijk inzicht oplevert. Dat is vrijwillig. Werkgevers en werknemers kunnen zelf besluiten om registratie in cao s op te nemen. De CWI s zullen vanaf dit jaar gaan werken met prestatiecontracten. Hierdoor kunnen gemeenten en CWI s elkaar houden aan de gemaakte Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 10

afspraken. Het experimenteerartikel in de Wet werk en bijstand biedt alle ruimte om ermee door te gaan. De voorstellen in de voorliggende brief zijn geen losse flodders. Het is een actieplan met concrete acties met betrekking tot het wegnemen van drempels voor allochtonen om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Het is een afgewogen programma. Er kunnen vraagtekens worden gezet bij de representativiteit van het evaluatieonderzoek. De conclusie dat voortzetting van de verplichte registratie als bevoogdend wordt ervaren en contraproductief kan gaan werken, is echter ook gebaseerd op andere informatie. Het is van belang dat bedrijven positief worden benaderd. Zij moeten ervan worden overtuigd dat zij deze mensen nodig hebben om hun omzet te vergroten en dat zij een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Daarnaast zal er ergens tussen 2007 en 2009 een structureel tekort aan arbeidskrachten ontstaan. Bedrijven moeten erop worden gewezen dat er niet kan worden gewacht tot dat moment met het structureel verbeteren van de arbeidsparticipatie van allochtonen. De voorzitter merkt op dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat hij voor 1 maart 2004 een brief zal zenden inzake zijn visie op het algemene arbeidsmarktbeleid in relatie tot het doelgroepenbeleid. Daarnaast zal hij uiterlijk 1 juni 2004 een voortgangsrapportage inzake het kabinetsstandpunt aan de Kamer sturen. De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Hamer De adj. griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Post Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 27 223, nr. 52 11