WAV: Het bedrijf ligt niet binnen een afstand van 250 meter van een voor verzuringsgevoelig gebied.

Vergelijkbare documenten
ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus AH Deurne tel fax

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe

ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus AH Deurne tel fax

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V5 van november Werkingsprincipe

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V2 van november Werkingsprincipe

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V1 van maart Werkingsprincipe

Fijn stofemissies huidige en voorgenomen situatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Toets BREF intensieve veehouderij

BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN

Bijlage OBM & Melding Activiteitenbesluit

WET MILIEUBEHEER aanvraag omgevingsvergunning Agrarische sector- tevens beschrijving

Biologic Clean Air. Dimensioneringsplan. Luchtwasser uitvoering. Pagina 1 van 6. M. Sessink Datum: Moatweg KK Hengelo...

Dimensioneringsplan Inno+ Combiwasser 85% ammoniak en 85% geur

Bijlage aanvraag omgevingsvergunning

Controlerapport. Opgesteld: 14 oktober Milieuzaken

Bijlage Melding Activiteitenbesluit. Oude Neerkantseweg 7 te Liessel

Ontginningsweg 6a Odiliapeel

BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF. Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING

4.3. Fijn stof en NO 2

Nummer systeem BWL

AANVRAAG VVGB NATUURBESCHERMINGS-WET VERGUNNING. AANVRAGER J.E. Klein Gotink-Kornegoor, H.J. Klein Gotink Hoekendaalseweg RM Vorden

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

BIJLAGE 2. Milieuneutrale wijziging

WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens

Fijnstofberekening Plattelandswoning Roomstraat 15 Drempt

BIJLAGE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING ACTIVITEIT MILIEU

BIJLAGE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING ACTIVITEIT MILIEU

Rapportage Wet luchtkwaliteit Pukkemuk, Dongen. Rapportage Wet luchtkwaliteit Pukkemuk, Dongen

Wet Geurhinder en veehouderij. Omgekeerde werking. Voor een ruimte voor ruimte woning aan de Dijkstraat 61 te Asten

Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij

A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogde situatie (voorkeursalternatief) en alternatief

RAPPORT LUCHTKKWALITEIT

uw kenmerk uw bericht van ons kenmerk datum Z / D tel:

Woon en leefklimaat plattelandswoning Huttendijk 1 Rekken

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen

In onderstaande tabel staan de PM10 waarden zoals berekend met ISL3a, exclusief de zeezout invloed. RD X Coord. [m] RD Y Coord.

Onderzoek luchtkwaliteit. Elsendorpseweg 99, Elsendorp

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009

Memo motivatie luchtkwaliteit

Bijlagen Obm. Rasing - Kuijpers V.O.F. Kanaalstraat RP LIESSEL. Locatie: Kanaalstraat RP LIESSEL

November Werkingsprincipe

Bijlage aanvraag omgevingsvergunning

S-lijst: Lijst van technieken die de uitgaande stallucht zuiveren

CONTROLEFORMULIER. Boswet. Flora en faunawet. Luchtvaartwet. Natuurbeschermingswet Agrarisch (tevens Cross Compliance)

Bijlage aanvraag omgevingsvergunning

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Rode Eiklaan 14, Odiliapeel

Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu. Locatie: Oosterterpweg SJ WIERINGERWERF

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba

De aanvraag geldt voor de realisering van het gehele project, inclusief de tussenliggende fases.

Toetsing Fijn stof wijziging bestemmingsplan Garderenseweg 158a Speuld, gemeente Ermelo

De beoordeling van de geurhinder heeft plaatsgevonden op de volgende, direct rond het initiatief gelegen geurgevoelige objecten:

Programma. Activiteitenbesluit. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw) Inhoud. Landbouwbedrijven in het Activiteitenbesluit

_DIERAANTALLEN v.d. BROEK, KUIVEZAND 2A, OUD GASTEL, O.B.V. VERGUNNING 2010 & VERLEENDE NBWET

Bijlage vergunningsaanvraag

Bijlagen bij de aanvraag

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 28 maart 2013

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

Bijlage activiteitenbesluit. Lupinenweg 3 te Deurne

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)

Advies lucht. Intern Advies

Bijlage 4 Algemene informatie over luchtwassystemen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING

Het Veluws Ontwerpburo heeft Omgeving Manager opdracht gegeven de bovengenoemde aspecten te onderzoeken.

Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu. Locatie: Beitelweg 7 en 7a 3882 MT PUTTEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage Aanvraag Omgevingsvergunning

B i j l a g e 2 : B e r e k eni n g e n V - S t a c k s g e b i e d e n V - S t a c k s V e r- g u n n i n g e n

Besluit Omgevingsvergunning

Aanvulling op wijziging omgevingsvergunning milieu Maatschap Boerma

in in ii mi ii mm ii ii

ADVIES. Geur veehouderijen

Biologische luchtwasser T.A.J.N.

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Een veehouderij breidt uit

Bijlage 12a Berekening voorgrond geur vergunde situatie

Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de:

Junior. Algemene informatie

Eventuele voettekst. Tekening wordt aangeleverd. De melding bevat geen tekening. Hoe lost u dit op? Is er een OBM nodig?

V-STACKS GEBIED BEREKENING OMGEKEERDE WERKING

Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1. PAS-code: PAS R Naam van het systeem:

DIMENSIONERING LUCHTKANALEN, VENTILATOREN en WASSERS

TECHNISCH INFORMATIEDOCUMENT LUCHTWASSYSTEMEN VOOR DE VEEHOUDERIJ

TOELICHTING OP AANVRAAG

Toelichting Activiteitenbesluit Agrarisch

Programma. Activiteitenbesluit agrarische activiteiten RWS Leefomgeving Kenniscentrum InfoMil Waldo Kaiser. Inhoud

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

Inhoud. Activiteitenbesluit agrarische activiteiten. Landbouwinrichtingen type B. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw)

Transcriptie:

Aanvraag omgevingsvergunning Agrarische sector- tevens beschrijving ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus 330 5750 AH Deurne tel. 0493-326030 fax. 0493-311939 niet-technische samenvatting In de huidige situatie is de Peelweg 30 in werking volgens het besluit Wet milieubeheer met besluitdatum 20-12-2010, daarna is er nog een veranderingsvergunning verleend op 29-04-2014. In deze aanvraag wordt een nieuwe stal voor het huisvesten van vleesvarkens gerealiseerd. Ten behoeve van de wijziging is reeds een MER aanmeldingsnotitie ingediend. Op 26 oktober 2016 heeft de gemeente besloten dat geen milieueffectrapportage opgesteld hoeft te worden. Wijziging: Stal 1: Dit betreft een bestaande rundveestal welke in de vergunde situatie in gebruik is om 10 schapen (B1.100) traditioneel te huisvesten. In de aangevraagde situatie wordt de stal weer in gebruik genomen om 80 stuks rundvee (A7.100) te houden. Stal 3: Dit betreft een bestaande stal. In zowel de vergunde en aangevraagde situatie worden er 3.920 vleesvarkens op een gecombineerd luchtwassysteem gehuisvest (BWL 2006.14.V5). Stal 4: Dit betreft een nieuw te bouwen stal voor het huisvesten van 2.980 vleesvarkens worden gehuisvest. Deze stal wordt op een biologische combi luchtwasser (BWL 2009.12 V2) aangesloten. Emissie-arm systeem: BWL2006.14.V5 BWL2009.12.V2 WAV: Het bedrijf ligt niet binnen een afstand van 250 meter van een voor verzuringsgevoelig gebied. IPPC-richtlijn: Het bedrijf valt onder de IPPC-richtlijn, en voldoet hier ook aan (zie pagina 3). Natuurbeschermingswet: Voor onderhavige situatie is reeds een aanvraag voor een Natuurbeschermingswet ingediend. Zaaknummer: 268979 Behoort bij besluit van het College van burgemeester en wethouders van Uden van 26 oktober 2017 Teamleider dienstverlening afdeling Ruimte 1

Situatie conform geldende vergunning(en) (per stal/gebouw aangeven) Stal Huisvestings-systeem Ammoniak Geur Fijnstof (PM-10) Nr. RAV-code / Code Groenlabel Diercategorie Aantal dieren kg NH3 per dier totaal kg NH3/jr. ou E /sec/ dier Totaal ou E/sec Gr.die r/ jaar Totaal gram jaar 1 B1.100 Schapen 10 0,70 7,00 7,8 78,0-3 D3.2.15.1 BWL2006.14V5 Vleesvarkens 3.920 0,45 1.764,00 6,9 27.048,0 31 121.520 TOTALEN BEDRIJF 1.771,00 27.126,0 121.520 Situatie conform aanvraag (per stal/gebouw aangeven) Stal Huisvestings-systeem Ammoniak Geur Fijnstof (PM-10) Nr. RAV-code / Code Groenlabel Diercategorie Aantal dieren kg NH3 per dier totaal kg NH3/jr. ou E /sec/di er Totaal ou E/sec Gr.die r/ jaar Totaal gram jaar 1 3 4 A7.100 Traditioneel Fokstieren en overige rundvee ouder dan 2 jaar 80 6,20 496,00 - - 170 13.600 D3.2.15.1 BWL2006.14V5 Vleesvarkens 3.920 0,45 1.764,00 6,9 27.048,0 31 121.520 D3.2.15.4 BWL2009.12.V2 Vleesvarkens 2.980 0,45 1.341,00 3,5 10.430,0 31 92.380 TOTALEN BEDRIJF 3.601,00 37.478,0 227.500 2

Het emissieplafond (IPPC) BBT Stal Huisvestings-systeem Ammoniak Nr. RAV-code / Code Groenlabel Diercategorie Aantal dieren kg NH3 per dier totaal kg NH3/jr. 1 A7.100 BBT Overige rundvee ouder dan 2 jaar 80 6,20 496,00 3 D3.2.15.1 BBT Vleesvarkens 3.002 1,50 4.503,00 5.000 kg 3 D3.2.15.1 BBT+ Vleesvarkens 918 1,10 1.009,80 4 D3.2.15.4 BBT+ Vleesvarkens 2.980 1.10 3.278,00 TOTALEN BEDRIJF 9.286,80 3

Geur Naam van de berekening: Nog niet bekend Gemaakt op: 19-04-2017 8:41:03 Rekentijd: 0:00:02 Naam van het bedrijf: Rovers, B, Locatie Peelweg 30 aanvraag Berekende ruwheid: 0,11 m Meteo station: Eindhoven Brongegevens: Volgnr. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte Gem.geb. hoogte EP Diam. EP Uittr. snelh. E-Aanvraag 1 stal 3 178 883 408 930 6,0 6,5 3,57 3,38 27 048 2 stal 4 178 874 408 877 6,0 6,2 3,01 3,61 10 430 Geur gevoelige locaties: Volgnummer GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting 3 Peelweg 37A 179 024 409 125 9,0 9,0 4 Peelweg 37 178 982 409 249 9,0 4,5 5 Peelweg 41 179 097 408 649 9,0 2,4 6 Peelweg 28 178 788 409 459 10,0 1,9 7 Wilbertoord 181 273 407 713 3,0 0,1 8 Odiliapeel 177 437 406 414 3,0 0,1 4

Fijnstof Toetsingskader Hoe neemt het bevoegd gezag de grenswaarden voor fijn stof in acht? Dat staat in artikel 5.16 Wm. Het bevoegd gezag moet aannemelijk maken dat er goede redenen zijn om de OBM of de omgevingsvergunning milieu voor fijn stof te verlenen. In artikel 5.16 lid 1 Wm staan de voorwaarden waaronder bevoegd gezag de vergunning kan verlenen. Als de omstandigheden aan een van de volgende drie voorwaarden voldoen, dan kan de vergunning verleend worden: 1. Vergunningverlening is mogelijk, omdat de activiteit geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit. De concentratie fijn stof in de buitenlucht verbetert per saldo, of blijft tenminste gelijk. Zie artikel 5.16 lid 1 onder b van de Wm. 2. Vergunningverlening is mogelijk, omdat de activiteit niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de concentratie van fijn stof. Zie artikel 5.16 lid 1 onder c van de Wm. Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM) geeft aan wat NIBM is. 3. Vergunningverlening is mogelijk, omdat de concentratie fijn stof in de buitenlucht de grenswaarde niet overschrijdt. Dit laatste ondanks dat de activiteit in betekenende mate (IBM) bijdraagt aan de concentratie van het fijn stof. Zie artikel 5.16 lid 1 onder a van de Wm. Er is nog een vierde grond. Artikel 5.16 lid 1 onder d geeft de mogelijkheid om de vergunning te verlenen als vestiging of uitbreiding van het bedrijf als het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsproject Luchtkwaliteit (NSL). Bij veehouderijen past men deze toetsgrond niet toe. Het stappenplan van deze handreiking geeft een logische uitwerking van de toets als voornoemd. Ten behoeve van de aanvraag is er middels ISL3a een fijnstofberekening gemaakt voor de aan te vragen situatie. Hieruit blijkt dat de concentratie fijn stof op de omliggende woningen voldoet aan de gestelde normen als opgenomen in artikel 5.16 lid 1 onder a van de Wm. 5

Gegenereerd met ISL3a Versie 2016-1, Rekenhart Release 6 juli 2016 (c) DNV GL Gebiedsgegevens Naam van deze berekening: 2017-04-19 PM10 Project: Rovers Peelweg 30 2016 RD X coordinaat: 178 500 Lengte X: 1000 Aantal Gridpunten X: 11 RD Y coordinaat: 408 600 Breedte Y:1000 Aantal Gridpunten Y: 11 Berekende ruwheid: 0.12 Eigen ruwheid Eigen ruwheid: 0.00 Type Berekening: PM10 Rekenjaar:2017 Soort Berekening: Contour Toets afstand: n.v.t. Onderlinge afstand: n.v.t. Berekend op: 2017/04/19 8:55:18 Uitvoer directory: X:\6-projecten\R\Rovers Ruitersweg 1 Uden\Locatie Peelweg 30 Odiliapeel\160113 Omgevingsvergunning\160113-001 Milie Te beschermen object RD X Coord. RD Y Coord. Concentratie Overschrijding Naam: [m] [m] [microgram/m3] [dagen] Peelweg 37a 179 024 409 125 21.48 9.3 Peelweg 37 178 982 409 249 21.49 9.3 Peelweg 41 179 097 408 649 21.66 9.6 Peelweg 28 178 788 409 459 21.47 9.3 Brongegevens Naam : Stal 3 Type: AB RD X Coord.: 178 883 RD Y Coord.: 408 930 Emissie: 0.00385 hoogte van emissiepunt: verticale uittreesnelheid: 6.00 3.38 diameter van emissiepunt: 3.57 temperatuur van emisstroom: 285.00 hoogte van gebouw: 6.5 X-coord. zwaartepunt van gebouw: 178 927 Y-coord. zwaartepunt van gebouw: 408 924 lengte van gebouw: 83.00 breedte van gebouw: 50.00 orientatie van gebouw: 171.00 Naam : Stal 4 Type: AB RD X Coord.: 178 874 RD Y Coord.: 408 877 Emissie: 0.00293 hoogte van emissiepunt: verticale uittreesnelheid: 6.00 3.61 diameter van emissiepunt: 3.01 temperatuur van emisstroom: 285.00 hoogte van gebouw: 6.2 X-coord. zwaartepunt van gebouw: 178 919 Y-coord. zwaartepunt van gebouw: 408 870 lengte van gebouw: 82.80 breedte van gebouw: 44.00 orientatie van gebouw: 171.00 Naam : Stal 1 Type: AB RD X Coord.: 178 994 RD Y Coord.: 408 893 Emissie: 0.00032 hoogte van emissiepunt: verticale uittreesnelheid: 1.50 0.40 diameter van emissiepunt: 0.50 temperatuur van emisstroom: 285.00 hoogte van gebouw: 4.3 X-coord. zwaartepunt van gebouw: 178 993 Y-coord. zwaartepunt van gebouw: 408 884 lengte van gebouw: 45.70 breedte van gebouw: 37.20 orientatie van gebouw: 171.00 Naam : Stal 1 Type: AB RD X Coord.: 178 975 RD Y Coord.: 408 880 Emissie: 0.00011 hoogte van emissiepunt: verticale uittreesnelheid: 1.50 0.40 diameter van emissiepunt: 0.50 temperatuur van emisstroom: 285.00 hoogte van gebouw: 4.3 X-coord. zwaartepunt van gebouw: 178 993 Y-coord. zwaartepunt van gebouw: 408 884 Date: 19-04-2017 Time: 8:55:25 Page 1

Gegenereerd met ISL3a Versie 2016-1, Rekenhart Release 6 juli 2016 (c) DNV GL lengte van gebouw: 45.70 breedte van gebouw: 37.20 orientatie van gebouw: 171.00 Date: 19-04-2017 Time: 8:55:25 Page 2

Dimensioneringsplannen / Stalbeschrijvingen 6

Dimensioneringsplan alleen geldig in combinatie met een Uniqfill Air luchtwasser. Dimensioneringsplan Lamellenfilter Uniqfill Air BV. Opdrachtgever : Dhr. B. Rovers Peelweg 30 5409 TW Odiliapeel Locatie : Peelweg 30 te Odiliapeel Datum : 2-1-2014 In onderstaande beschrijving en tabellen is de dimensionering aangegeven voor bovengenoemde locatie. System Uniqfill combiwasser BWL 2006.14.V3 85% ammoniakreductie Type Werkingsproces 2 wassystemen dwarsstroom De ammoniakemissie( inclusief geur- en stofemissie) wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een chemisch luchtwassysteem.dit is een installatie die is opgebouwd uit meerdere wassystemen. Bij het beschreven systeem bestaat de installatie uit twee achter elkaar geplaatste filterelementen van het type dwarsstroom. Het eerste element is een chemische wasser die bestaat uit eenlamellenfilter. Om de 10 minuten wordt gedurende 1 minuut aangezuurde wasvloiestof over het filter gesproeid. Achter dit filter staat een waterwasser.dit is een kolom vulmateriaal waarover continue water wordt gesproeid met behulp van sproeiers die zich voor en/of achter het filterelement bevinden.de gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof. Door toevoeging van zwavelzuur aan de wasvloeistof, wordt in de chemische wasser de ammoniak gebonden als ammoniumsulfaat. De verwijdering van stof en geurcompenenten gebeurt in beide wassers. Spuiwater komt vrij uit de chemische wasser.het spuien van waswater vindt plaats nadat det waswater in de chemische wasser vijf keer achter elkaar op de ingestelde ph van 1,5 is gebracht (dit proces begint wanneer het waswater een ph van 4,0 heeft bereikt). Na het spuien van het waswater uit de chemische wasser wordt de opvangbak gevuld met het water uit de waterwasser.vervolgens wordt ten behoeve van de waterwasser vers water aangevoerd tot het ingestelde vloeistofniveau in de opvangbak. Berekening ventilatiebehoefte vlgs. Normen Klimaatplatform. Aantal dieren Omschrijving Stal m3/uur/ dierplaats * RAV categorie Totaal m3 ventilatie 3.920 vleesvarkens > 0,8 23,7 D 3.2.15.1.2 93.000 Maximum ventilatiebehoefte m3/uur 93.000 *Ventilatiecapaciteit conform opgaaf Roba Advies, zie specificatie blad 2. Gegevens per vak ( moduul) aanstroomoppervlak 1,50 x 2,00 3,0 m² capaciteit luchtwasser Incl. bevestiging punten 5.000 m³/m² aanstroomopp. Volume Lamellen HxDxL 2,00 x 1,50 x 0,50 1,5 m³ Contactoppervlak lamellen 105 pltn x 1m²x 2 zijden 210 m² Capaciteit lamellen 75 m³/m² contactopp. Volume filter waterwasser HxDxL 2,00x1,50 x 0,15 0,45 m³ Contactopp.filter waterw. Volume x 240 m²/m³ 0,45 x 240 108 m² Afmeting opvang waswater chemisch HxBxL waterwasser HxBxL 0,45x0,90x1,55 0,45x0,90x1,55 0,63 0,63 m³ m³ 1 / 2

Specificatie ventilatiecapaciteit conform opgaaf Roba Advies, december 2013: Diercategorie Max. vent. (m 3 /uur) (50% i.v.m. luchtkoeling) Weken/afdelingen Dieraantallen Totale ventilatie (m 3 /uur) Vleesvarkens dag 1-5 (23 kg) 15 Vleesvarkens dag 5-50 15 7 7 x 240 = 1.680 25.200 Vleesvarkens dag 50-100 27,5 7 7 x 240 = 1.680 46.200 Vleesvarkens ouder dan dag 40 2 2 x 240 = 480 19.200 100 Restafdeling Vleesvarkens ouder dan dag 100 Totaal 40 rest 80 3.920 2.400 93.000 2 / 2

Dimensioneringsplan alleen geldig in combinatie met een Uniqfill Air luchtwasser. Dimensioneringsplan Lamellenfilter Uniqfill Air BV. Opdrachtgever : Dhr. B. Rovers Peelweg 30 te Odiliapeel Datum : 02-01-14 per vak Totaal ventilatie behoefte (moduul) 96.000 m³ aantal vakken 8 stuks afmeting luchtwasser 12.450 x 3.300 x 2.800 mm (LxDxH) gewicht luchtwasser(s) in bedrijf 15.000 kg. aanstroomoppervlak 24 m² totale capaciteit luchtwasser 120.000 m³ Volume filterpakket lamellen Contactoppervlak lamellen 12,00 m³ 1680 m² Capaciteit lamellen 126.000 m³ Contactopp.waterwasser Capaciteit opvang waswater chem. chemisch waterwasser 864 m² 5,04 m³ 5,04 m³ Max. vermogen per spoelpomp 2,2 kwh Gemiddeld opgenomen vermogen per spoelpomp 1,54 kwh Looptijd pomp chemisch periodiek spoelen aantal pompen 1 Looptijd pomp waterwasser continu spoelen aantal pompen 1 9,6 24 totaal uur/dag totaal uur/dag Max. vermogen zuurpomp 0,03 kwh Looptijd zuurpomp 1,5 uur/dag Totaal opgenomen vermogen 18.937 kwh/jaar Besturingskast 230/400 Volt Totaal verbruik zuur 18.775 liter/jaar Totaal spuiwater 310 m³/jaar Totaal verbruik water 1.906 m³/jaar Afmeting centraal kanaal (minimaal) 9,6 m² Uitstroom oppervlak 10,00 m² Uitstroom diameter 3,57 m Uitstroom snelheid 3,38 m/sec Opmerking: 1. De maximale hoogtein de opvangbak waswater is ingesteld op 0,25 m. de rest is buffer voor calamiteiten. Bij centrale besturing kan er eventueel een gesloten recurcilatietankmet een maximale capaciteit van 5 m³ in of nabij de besturingsruimte geplaatst worden. Dit is afhankelijk van de situatie ter plaatse. Bij combinatie van besturing van combiwassers van verschillende stallen kan er een vaste opvangbak op de grond geplaatst worden van 1,80x1,00x7,80 m³. Deze opvangbak is in 2 compartimenten verdeeld,t.w. 5 m³ tbv.chemische filter en 9 m³ t.b.v. waterwasser.e.e.a. afhankelijk van situatie. In de berekening is uitgegaan dat voor 1kg ammoniak 2,88 kg zwavelzuur, met een soortelijk gewicht van 1,84, is benodigd. De calculatie van zuur en spuiwater zijn gebaseerd op ammoniakemmissies zoals opgenomen in het technische document 'Luchtwassers' 3 / 2

Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2006.14.V5 Systeembeschrijving van April 2017 Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser Kraamzeugen, gespeende biggen, guste en dragende zeugen, dekberen, vleesvarkens (inclusief opfokberen en opfokzeugen) en vleeskalveren tot circa 8 maanden Vervangt BWL 2006.14.V4 van juli 2015 Werkingsprincipe De ammoniakemissie (inclusief geur- en stofemissie) wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een gecombineerd luchtwassysteem. Dit is een installatie die is opgebouwd uit meerdere wassystemen. Bij het beschreven systeem bestaat de installatie uit twee achter elkaar geplaatste filterelementen van het type dwarsstroom met hiertussen een druppelvanger. Het eerste element is een chemische wasser die bestaat uit een lamellenfilter. Om de 10 minuten wordt gedurende 1 minuut aangezuurde wasvloeistof over het filter gesproeid. Het tweede filterelement is een waterwasser. Dit is een kolom vulmateriaal waarover continu water wordt gesproeid met behulp van sproeiers die zich voor en achter het filterelement bevinden. De gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof. Door toevoeging van zwavelzuur aan de wasvloeistof, wordt in de chemische wasser de ammoniak gebonden als ammoniumsulfaat. De verwijdering van stof en geurcomponenten gebeurt in beide wassers. Spuiwater komt vrij uit de chemische wasser. Na het spuien van het waswater uit de chemische wasser wordt de opvangbak gevuld met het waswater uit de waterwasser. Vervolgens wordt ten behoeve van de waterwasser vers water aangevoerd tot het ingestelde vloeistofniveau in de opvangbak. DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM Onderdeel Uitvoeringseis 1a Ventilatie aanvoer ventilatielucht naar luchtwassysteem, zie hiervoor de voorwaarden die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer 1b capaciteit maximale ventilatie in overeenstemming met de richtlijnen / adviezen voor maximale ventilatie 1 2a 2b 2c Dimensionering luchtwassysteem gecombineerd luchtwassysteem opgebouwd uit twee achter elkaar geplaatste filterelementen van het type dwarsstroom met een gelijk aanstroomoppervlak het eerste element is een chemische wasser opgebouwd uit een lamellenfilter met een hoogte van 2,0 m en een dikte van 0,50 m, het filter is opgebouwd uit synthetische polymere vezels die in speciale banen zijn aangebracht tussen kunststofplaten tussen het eerste element en het tweede element is een druppelvanger, opgebouwd uit kunststof filtermateriaal, met een dikte van 0,13 m aanwezig, het aanstroomoppervlak is gelijk aan het tweede filterelement 1 Wanneer voor de betreffende diercategorie richtlijnen / adviezen door een klimaatplatform zijn vastgesteld, dan wordt geadviseerd deze richtlijnen / adviezen in acht te nemen. Zie ook de randvoorwaarden die in het technisch informatiedocument 'Luchtwassystemen voor de veehouderij' zijn beschreven.

2d 2e 2f 2g het tweede element is een waterwasser opgebouwd uit een kolom kunststof filtermateriaal (structuurpakking), met een contactoppervlak filtermateriaal 240 m² per m³ filtermateriaal, met een hoogte van 2,0 meter en een dikte van 0,15 m via een druppelvanger, opgebouwd uit kunststof filtermateriaal met een dikte van 0,12 m, verlaat de gereinigde lucht het systeem capaciteit maximaal 5.000 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het element met het lamellenfilter in de chemische wasser. Elk element is 2,0 m hoog en 1,5 m breed en hiervan is minimaal 95 procent netto beschikbaar voor de luchtdoorstroming. Het lamellenfilter zelf heeft een capaciteit van maximaal 75 m³ lucht per uur per m² oppervlak. aan te tonen met gegevens die op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer bij de melding dienen te worden gevoegd dan wel in de inrichting aanwezig dienen te zijn 2 3 Registratie het luchtwassysteem dient te zijn voorzien van een meet- en registratiesysteem zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer 4 Spuiregeling het spuien van het waswater uit de gecombineerde wasser moet worden aangestuurd door een automatische regeling op basis van geleidbaarheid HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM a1 a2 Onderdeel Instelling parameters en controle Gebruikseis de zuurgraad van het waswater in de chemische wasser mag niet meer zijn dan ph = 4,0 de geleidbaarheid van het waswater in de chemische wasser is maximaal 250 ms/cm b Waswater het waswater in de chemische wasser moet worden aangezuurd met zwavelzuur c Spuiregeling het waswater in de wateropvangbak van de chemische wasser moet worden aangevuld met het waswater uit de waterwasser d1 Reiniging reiniging filterpakket in de chemische wasser minimaal éénmaal per jaar d2 d3 reiniging filterpakket in de waterwasser minimaal éénmaal per jaar reiniging druppelvanger minimaal éénmaal per drie maanden e Onderhoud met betrekking tot het onderhoud van het luchtwassysteem dienen in overeenstemming met het Activiteitenbesluit milieubeheer gedragsvoorschriften te worden opgesteld f Registratiesysteem het meet- en registratiesysteem dient te worden gebruikt, gecontroleerd en onderhouden zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer Werkingsresultaat ammoniakverwijderingsrendement: 85 procent geurverwijderingsrendement: 70 procent verwijderingsrendement fijn stof (PM10): 80 procent Emissiefactor Gespeende biggen: 2 In de inrichting dient een opleveringsverklaring aanwezig te zijn. In deze verklaring zijn de belangrijkste gegevens (zoals controleparameters) en dimensioneringsgrondslagen van de geïnstalleerde luchtwasser opgenomen. Met behulp van deze verklaring wordt aangetoond dat het luchtwassysteem volgens de systeembeschrijving is uitgevoerd en gedimensioneerd.

Verwijzing meetrapport - 0,10 kg NH 3 per dierplaats per jaar Kraamzeugen: - 1,25 kg NH 3 per dierplaats per jaar Guste en dragende zeugen: - 0,63 kg NH 3 per dierplaats per jaar, Dekberen: - 0,83 kg NH 3 per dierplaats per jaar. Vleesvarkens (inclusief opfokberen en opfokzeugen): - 0,45 kg NH 3 per dierplaats per jaar Vleeskalveren tot 8 maanden: - 0,53 kg NH 3 per dierplaats per jaar Rapport 1: Zwoll, M., 2004. Bericht über die Durchführung von Emissionsmessungen, Berichtsnummer 2004_10. Fachhochschule Münster; Rapport 2: Lorenz, Broer, L., Zechelius, M., 2005. Bericht über die Durchführung von Emissionsmessungen, projekt-nr: 220605-534. LUFA Nord-West

NAAM: Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser, voor kraamzeugen, gespeende biggen, guste en dragende zeugen, dekberen, vleesvarkens (inclusief opfokberen en opfokzeugen) en vleeskalveren tot circa 8 maanden NUMMER: BWL 2006.14.V5 Systeembeschrijving April 2017

Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2009.12.V2 Systeembeschrijving van Juli 2015 Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser Kraamzeugen, gespeende biggen, guste en dragende zeugen, dekberen, vleesvarkens (inclusief opfokberen en opfokzeugen) en vleeskalveren tot circa 8 maanden Vervangt BWL 2009.12.V1 van maart 2013 Werkingsprincipe De ammoniakemissie (inclusief geur- en stofemissie) wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een gecombineerd luchtwassysteem. Dit is een installatie die is opgebouwd uit meerdere wassystemen. Bij het beschreven systeem bestaat de installatie uit een watergordijn (type gelijkstroom) met daarachter een biologische wasser. Het watergordijn is in de voorruimte aanwezig waarin de lucht optimaal wordt verdeeld over het gehele aanstroomoppervlak van de wassectie. De biologische wasser is opgebouwd uit een filterelement van het type tegenstroom. Het betreft een kolom met vulmateriaal, waarover continu wasvloeistof wordt gesproeid. De gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt de ammoniak opgevangen in de wasvloeistof. Bacteriën die zich op het vulmateriaal en in de wasvloeistof bevinden zetten de ammoniak om in nitriet en/of nitraat, waarna deze stoffen met het spuiwater worden afgevoerd. De verwijdering van stof en geurcomponenten gebeurt in het watergordijn en de biologische wasser Spuiwater komt vrij uit de biologische wasser, het wordt opgevangen in de wateropvangbak onder de wasinstallatie. Ook het sproeiwater van het watergordijn wordt in deze bak opgevangen. DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM Onderdeel Uitvoeringseis 1a Ventilatie aanvoer ventilatielucht naar luchtwassysteem, zie hiervoor de voorwaarden die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer 1b capaciteit maximale ventilatie in overeenstemming met de richtlijnen / adviezen voor maximale ventilatie 1 2a 2b 2c 2d 2e Dimensionering luchtwassysteem gecombineerd luchtwassysteem opgebouwd uit een watergordijn van het type gelijkstroom en een biologische wasser van het type tegenstroom watergordijn voor de biologische wasser, de lengte van het watergordijn is gelijk aan de lengte van het filterpakket in de biologische wasser biologische wasser opgebouwd uit een kolom kunststof filtermateriaal (structuurpakking), met een contactoppervlak van 240 m² / m³ filtermateriaal, met een hoogte van 1,5 meter via een druppelvanger verlaat de gereinigde lucht het systeem capaciteit maximaal 4.080 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het filterpakket in de biologische wasser 1 Wanneer voor de betreffende diercategorie richtlijnen / adviezen door een klimaatplatform zijn vastgesteld, dan wordt geadviseerd deze richtlijnen / adviezen in acht te nemen. Zie ook de randvoorwaarden die in het technisch informatiedocument 'Luchtwassystemen voor de veehouderij' zijn beschreven.

2f aan te tonen met gegevens die op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer bij de melding dienen te worden gevoegd dan wel in de inrichting aanwezig dienen te zijn 2 3 Registratie het luchtwassysteem dient te zijn voorzien van een meet- en registratiesysteem zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer 4 Spuiregeling het spuien van het waswater uit de gecombineerde wasser moet worden aangestuurd door een automatische regeling op basis van geleidbaarheid HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM a1 a2 Onderdeel Instelling parameters en controle Gebruikseis de zuurgraad van het waswater in de biologische luchtwasser is minimaal gelijk aan ph = 6,5 en mag niet meer zijn dan ph = 7,5 de geleidbaarheid van het waswater in de gecombineerde luchtwasser is maximaal 18 ms/cm b1 Reiniging reiniging filterpakket in de biologische wasser minimaal éénmaal per jaar b2 reiniging druppelvanger minimaal éénmaal per drie maanden c Onderhoud met betrekking tot het onderhoud van het luchtwassysteem dienen in overeenstemming met het Activiteitenbesluit milieubeheer gedragsvoorschriften te worden opgesteld d Registratiesysteem het meet- en registratiesysteem dient te worden gebruikt, gecontroleerd en onderhouden zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer Werkingsresultaat ammoniakverwijderingsrendement: 85 procent geurverwijderingsrendement: 85 procent verwijderingsrendement fijn stof (PM10): 80 procent Emissiefactor Verwijzing meetrapport Gespeende biggen: - 0,10 kg NH 3 per dierplaats per jaar Kraamzeugen: - 1,3 kg NH 3 per dierplaats per jaar Guste en dragende zeugen: - 0,63 kg NH 3 per dierplaats per jaar, Dekberen: - 0,83 kg NH 3 per dierplaats per jaar. Vleesvarkens (inclusief opfokberen en opfokzeugen): - 0,45 kg NH 3 per dierplaats per jaar Vleeskalveren tot 8 maanden: - 0,53 kg NH 3 per dierplaats per jaar Ortlinghaus, O., 2008. Bericht über die Durchführung von Emissionsmessungen an einem Biowäscher mit Vorentstaubung in der Tierhaltung, 31-12-2008, Berichtsnummer: Uniqfill Bio-Combi- Wäscher, Fachhochschule Münster 2 In de inrichting dient een opleveringsverklaring aanwezig te zijn. In deze verklaring zijn de belangrijkste gegevens (zoals controleparameters) en dimensioneringsgrondslagen van de geïnstalleerde luchtwasser opgenomen. Met behulp van deze verklaring wordt aangetoond dat het luchtwassysteem volgens de systeembeschrijving is uitgevoerd en gedimensioneerd.

NAAM: Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser, voor kraamzeugen, gespeende biggen, guste en dragende zeugen, dekberen, vleesvarkens (inclusief opfokberen en opfokzeugen) en vleeskalveren tot circa 8 maanden NUMMER: BWL 2009.12.V2 Systeembeschrijving Juli 2015

Dimensioneringsplan Combiwasser 85% ammoniak en 85% geur BWL 2009.12.V2 Opdrachtgever naam: Dhr. B. Rovers adres: Ruitersweg 1 postcode: 5406 NE plaats: Uden telefoonnummer: Locatie adres: Peelweg 30 postcode: 5409 TW plaats: Odiliapeel Vaste gegevens Maximale luchtsnelheid in afzuigkanaal: 2,5 m/s Maximale specifieke belasting waspakket: 4080 m 3 /m 2 Afmeting netto breedte per sectie: 2,4 m Afmeting netto diepte waspakket per sectie: 3 m Netto aanstroomoppervlakte per sectie: 7,2 m 2 Hoeveelheid m 3 ventilatielucht per sectie: 29376 m 3 /uur Pakketdikte: 1,5 m Type waspakket: FKP 312 Specifieke opppervlakte pakket: 240 m 2 /m 3 pakket Afmeting netto breed per sectie druppelvanger: 2,40 m Afmeting netto diepte druppelvanger per sectie: 1,80 m Oppervlak emissiepunt (uitlaat) per sectie (horizontaal): 4,32 m 2 Oppervlakte druppelvanger: richtlijn min. 50% van pakketoppervlak Druppelvanger pakketdikte 0,13 m Type pakket druppelvanger: TEP 130 Materiaal pakket: PP Stalnummer 4 Luchtkanaal zie tekening Type wasser (ammoniak reductie) 85 % Groen Label nummer (of BWL nummer) BWL 2009.12.V2 Ventilatiebehoefte conform opgave Klimaatplatform Varkenshouderij Dieren Aantal Luchtvolume (m³/h) Gelijktijdigheid Totaal (m³/h) Gespeende biggen 0 25 100% 0 Kraamzeugen 0 200 100% 0 Guste/dragende zeugen 0 150 100% 0 Opfokzeugen 0 80 100% 0 Beren 0 150 100% 0 Vleesvarkens 2980 80 100% 238.400 Totaal 238.400 m³/h Ventilatiebehoefte tbv geurberekening met V-Stacks Dieren Aantal Luchtvolume (m³/h) Totaal (m³/h) Gespeende biggen 0 12 0 Kraamzeugen 0 75 0 Guste/dragende zeugen 0 58 0 Opfokzeugen 0 31 0 Beren 0 58 0 Vleesvarkens 2980 31 92.380 Totaal 92.380 m³/h Berekende gegevens luchtkanaal Oppervlak luchtkanaal (standaard) 26,49 m² Indien wasser in midden luchtkanaal 13,24 m² Berekende gegevens wasser Minimale aanstroomoppervlakte waspakket: 58,43 m² Minimale volume waspakket: 87,65 m³ Bepaling grootte van de wasser en emissiepunt Aantal secties 10,00 stuks Netto breedte van de wasser: 24,00 m Werkelijke aanstroomoppervlakte waspakket: 72,00 m² Werkelijk volume waspakket: 108,00 m³ Oppervlak emissiepunt 7,10 m² Diameter emissiepunt 3,01 m1 Berekening luchtsnelheid 3,61 m/sec (m3/ hr / oppervlak emissiepunt / 3600 )

Energie Wordt de maatregel toegepast? ligvloerisolatie X ja nee dakisolatie X ja nee wandisolatie X ja nee frequentieregeling ventilatie X ja, bij centrale afzuiging nee Meetsmoorunits X ja nee centrale afzuiging X ja, op de stallen met luchtwasser nee bodemsystemen ja x nee spaarlampen X ja, op het bedrijf wordt TL-verlichting toegepast nee vloerverwarming X ja, gedeeltelijk nee HR ketel ja X nee weersafhankelijke regeling X ja nee leidingisolatie X ja nee 7

Checklist waterbesparing Deze checklist moet worden ingevuld bij een waterverbruik van > 5.000 m³ per jaar. 1 Bedrijf Bedrijfsnaam: Rovers zeugehouderij Adres: Ruitersweg 1 Postcode/plaats: 5406 NE UDEN Postadres: Ruitersweg 1 Contactpersoon: Branche: Dhr. B. Rovers agrarische sector Aantal werknemers: - 2 Onderzoeken Is in uw bedrijf een onderzoek ja x nee uitgevoerd naar de mogelijkheden voor water besparing? Zo ja, waar was het onderzoek op gericht? processen apparaten activiteiten Is er een waterbesparingsplan opgesteld? ja x nee 3 Registratie Welke watergegevens worden gemeten en geregistreerd? En hoe frequent? jaar verbruik per maand x per jaar per bedrijfsonderdeel de gegevens worden regelmatig geanalyseerd 3 Waterbeheer Doet u aan waterbeheer? ja x nee Zo ja, hoe? pagina 1 van 3

4 Jaarverbruik water toekomst Hoeveelheid Leidingwater: 30.000... m³ (6.900 vleesvarkens x 4 m³) Grondwater:... m³ Oppervlaktewater:... m³ 5 Waterverbruikende processen / apparaten / activiteiten Geef de belangrijkste waterverbruikende processen, apparaten, en/of activiteiten aan. Processen: Leidingwater t.b.v. drinkwater en schrobwater Apparaten: Activiteiten: Leidingwater: Reinigen stallen Drinkwater voor het vee Waterverbruik in kantine en hygiënesluis 6 Besparende maatregelen Geef aan welke besparende maatregelen reeds zijn getroffen. Geef aan welke besparende maatregelen zullen worden getroffen. Gebruik drinkwatersysteem met anti morssysteem Gebruik van hoge druk reiniger n.v.t. 7 Sanitaire voorzieningen Doorstroombegrenzers: ja gedeeltelijk x nee n.v.t. Perlators / bruismondstukken: ja gedeeltelijk nee x n.v.t. Reduceerventielen in leidingen: ja gedeeltelijk nee x n.v.t. Waterbesparende douchekoppen: x ja gedeeltelijk nee n.v.t. Thermostatische mengkranen: ja x gedeeltelijk nee n.v.t. Moment- of drukkoppen: ja gedeeltelijk nee x n.v.t. Zelfsluitende kranen na bepaalde tijd ja gedeeltelijk x nee n.v.t. pagina 2 van 3

Elektronische detectorkranen: ja gedeeltelijk nee x n.v.t. Was- en vaatapparatuur: ja gedeeltelijk x nee n.v.t. Spuitknop op waterslang: ja x gedeeltelijk nee n.v.t. Spoelonderbreker op toilet: x ja gedeeltelijk nee n.v.t. 4 liter i.p.v. 9 liter spoelbak: ja gedeeltelijk x nee n.v.t. Ultrasone luchtbevochtiging: ja gedeeltelijk nee x n.v.t. Zuinig waterverbruik: x ja gedeeltelijk nee n.v.t. 8 Afvalwater Hergebruik van spoelwater: ja gedeeltelijk x nee n.v.t. Hergebruik van proceswater: ja gedeeltelijk nee x n.v.t. Hergebruik van gereinigd afvalwater: ja gedeeltelijk nee x n.v.t. Gebruik van regenwater: ja gedeeltelijk x nee n.v.t. Zuivering / recirculatie: ja gedeeltelijk x nee n.v.t. Procesaanpassing: ja gedeeltelijk x nee n.v.t. Gesloten koelwatersysteem: ja gedeeltelijk nee x n.v.t. 9 Bijlagen De volgende bijlagen zijn bijgevoegd: n.v.t. pagina 3 van 3

Volksgezondheid Volksgezondheid Onderstaand worden per categorie de maatregelen weergegeven en toegelicht die zijn genomen om de gevolgen voor de volksgezondheid te beperken zodat deze aanvaardbaar zijn. De betreffende categorieën en de daarbij getroffen maatregelen komen voort uit de rapportage Aanvullende toetsingsinstrument van de GGD s Brabant en Zeeland (september 2013). Het toetsingsinstrument richt zich op de indicatoren geur, fijn stof en endotoxinen, zoönosen en transport. Fijnstof Ten opzichte van de vigerende vergunningen is er een toename in de emissie van fijnstof. Echter voldoet de fijnstofconcentratie ruim aan de norm. Transport De locatie is goed ontsloten middels een erfverharding op het bouwvlak. Het transport wordt zodanig geleid dat de mogelijkheid van inslepen van ziekten zoveel mogelijk te voorkomen. Hygiëne Een hoge gezondheidsstatus is een belangrijk aspect voor de resultaten, maar ook voor het dierwelzijn. Het houden van dieren in een continue-proces vereist een streng hygiëne-regime, in verband met het voorkomen van insleep van besmettelijke dierziekten. De volgende onderwerpen hebben derhalve een hoge prioriteit binnen het bedrijf: Reiniging en desinfectie van gebouwen en materialen; Bezoekersregeling: in principe worden er zo weinig mogelijk bezoekers toegelaten op het bedrijf. In principe worden geen derden toegelaten tot het schone gedeelte van het bedrijf. Derden, welke diensten verrichten voor het bedrijf en onafhankelijke controleurs (IKB, Gezondheidsdienst, RVV), waarvan de toegang wettelijk is vastgelegd, vormen een uitzondering; Hygiënesluis / doucheverplichting voor alle medewerkers en alle bezoekers voor het betreden van de bedrijfsruimten; Het dragen van bedrijfskleding en bedrijfsschoeisel dat op het bedrijf wordt verstrekt; Het wisselen van kleding bij betreden van verschillende ruimten; Goede ongediertebestrijding die wordt verzorgd door een professionele ongediertebestrijder; De ondernemer is verantwoordelijk voor de uitvoering/coördinatie van het hygiëneprogramma op het bedrijf en van de toeleveranciers. 8

Toets BREF intensieve veehouderij De Europese Commissie heeft de BBT-conclusies van de intensieve veehouderij gepubliceerd op 21 februari 2017 in het Publicatieblad van de Europese Unie. De rol van BREF's is achtergrondinformatie en verduidelijking voor de BBT-conclusies, hierbij zijn ook de BREF s, op- en overslag bulkgoederen en energie-efficiëntie bij de intensieve veehouderij van belang. Toepassingsgebied Deze BBT-conclusies hebben betrekking op activiteiten die vallen onder de IPPC-categorie 6.6 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies 2010/75/EU: - 6.6a: veehouderijen met meer dan 40.000 plaatsen voor pluimvee - 6.6b: veehouderijen met meer dan 2.000 plaatsen voor mestvarkens van meer dan 30 kg - 6.6c: veehouderijen met meer dan 750 plaatsen voor zeugen Deze BBT-conclusies gaan vooral over de volgende processen en activiteiten: - beheer van voeding voor pluimvee en varkens - bereiding van voeder (malen, mengen en opslag) - pluimvee- en varkenshouderij (huisvesting) - verzameling en opslag van mest - verwerking van mest - uitrijden van mest - opslag van dode dieren Deze BBT-conclusies gaan niet in op de volgende activiteiten of processen: - verwijdering van dode dieren. Binnen de inrichting aan de Peelweg 30 worden na realisatie van de nieuwe stal 6.900 vleesvarkens gehouden. De inrichting valt hiermee onder de werking van de RIE-richtlijn. De RIE-richtlijn moet belangrijke verontreinigingen tegengaan. Hierbij is het van belang dat de inrichting moet voldoen aan de Beste Beschikbare Technieken (BBT). BBT In bijlage IV van de RIE-richtlijn zijn overwegingen opgenomen waarmee rekening moet worden gehouden voor het bepalen van de beste beschikbare technieken (BBT). Als laatste punt wordt hierbij verwezen naar het opgestelde referentiedocument (BREF), waarin drie jaarlijks de BBT wordt beschreven. Voor de landbouwsector vertaalt zich dit weer in aspecten, die hieronder worden toegelicht: Goede landbouwpraktijken in de intensieve varkenshouderij Scholingsprogramma voor medewerkers Er is op deze locatie geen personeel aanwezig. De eigenaar blijft zelf goed op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen door het volgen van vakliteratuur en studiebijeenkomsten. Boekhouding van het water- en energieverbruik, hoeveelheden veevoer, geproduceerd afval en dierlijke mest Het energie- en waterverbuik wordt nauwkeurig bijgehouden middels nota s en meters. Van de voeders wordt het gebruik bijgehouden middels een managementsysteem en boekhoudsysteem. De geproduceerde mest wordt afgezet naar de eigen landbouwgrond en naar overige akkerbouwers en een gedeelte zal naar een erkend verwerker gaan om te worden geëxporteerd. Hoeveelheden hiervan worden geregistreerd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Andere afvalstoffen als gebruikte verlichtingsbuizen worden bij de leverancier van nieuwe exemplaren ingeleverd. Het spuiwater van de luchtwasser wordt op eigen gronden afgezet of naar een erkend inzamelaar. Via de monitoring van de luchtwasser zijn hier ook de hoeveelheden bekend. Afvalwater van de hygiënesluis wordt afgevoerd middels het openbaar riool. Dit gaat om zeer kleine hoeveelheden.

Noodprocedure voor onvoorzienbare emissies en incidenten Gezien het bedrijf is alleen uitval van de luchtwasser relevant. Middels adequaat onderhoud wordt de kans geminimaliseerd. Mocht de wasser toch defect zijn geeft het onderhoudscontract recht op een snelle reparatie. Reparatie- en onderhoudsprogramma om te waarborgen dat gebouwen en materieel in goede staat verkeren en dat voorzieningen worden schoongehouden Voor de luchtwasser is een onderhoudscontract afgesloten met de leverancier/ inrichting houder bewaakt de overige installaties en schakelt deskundigen in indien noodzakelijk. Goede planning van activiteiten op het bedrijf, zoals de levering van grondstoffen en de afvoer van producten en afval De bedrijfsvoering, is zoals op iedere varkenshouderij, gebaseerd op een planning van aanvoer van biggen, aanvoer van voeders, afvoer van vleesvarkens en afvoer van mest. Goede planning afvoer van mest De mest van de varkens wordt afgevoerd naar eigen percelen, naar akkerbouwgebieden en een gedeelte dient conform de regels van de overheid te worden verwerkt en buiten de Nederlandse landbouw worden afgezet. Intensieve veehouderij varkens Voerstrategieën voor varkens De varkens worden gevoederd met een computergestuurde droogvoerinstallatie. Er wordt dan ook enkel gevoerd met mengvoeders welke gmp gecertificeerd zijn. Als aanvulling op het rantsoen worden aanvullende mengvoeders ingezet. In samenwerking met de voerleverancier wordt een optimaal voerschema opgesteld waarbij de behoefte van het varken leidend is. Er worden afhankelijk van leeftijd en gewicht van de varkens een rantsoen gemaakt, dit gebeurt omdat de behoefte van het varken gedurende mestperiode wijzigt. Aan de hand van deze schema s worden de verschillende mengvoeders in een mengketel gedoseerd. Na menging wordt het homogene mengsel naar de voederbakken gedoseerd. Per bak kan afzonderlijk worden geregeld hoeveel voer er per portie wordt aangevuld. De reden hiervan is dat de hoeveelheid per keer niet erg groot is zodat vermorsing voorkomen wordt. De toegepaste manier van voeren vormt de best beschikbare techniek die momenteel voorhanden is. Huisvestingssystemen varkenshouderij In de Oplegnotitie bij de BREF voor de intensieve pluimvee- en varkenshouderij zijn de maximale emissiewaarden van dierenverblijven beschreven om te kunnen voldoen aan BBT. Deze maximale emissiewaarde is afhankelijk van datum van vergunningverlening, aantal dieren en het al dan niet aanwezig zijn van bestaande Groen-Labelsystemen of proefstallen. Bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting hierbij het uitgangspunt. Voor iedere diercategorie moet per huisvestingssysteem de maximale emissiewaarde (BBT- emissiewaarde) bepaald worden. De volgende huisvestingssystemen zijn, voor zover hier van belang, volgens de oplegnotitie BBT. Tevens is aangegeven voor welke stallen dit geldt. Huisvestingssystemen voor diercategorieën met een emissiefactor kleiner dan of gelijk aan de maximale emissiewaarden van bijlage 1 van het Besluit huisvesting zijn BBT. In stal 3 en 4 worden 6.900 vleesvarkens gehuisvest op een gecombineerde luchtwasser met een werkelijke emissiefactor van 0,45 kg NH 3 en een BBT-emissiefactor van 1,5 kg/nh 3 (BBT) en 1,1 kg/nh 3. Deze huisvesting voldoet op grond van bovenstaande aan BBT.

Water in de varkenshouderij Voor de vleesvarkens zijn er drie waterstromen te onderscheiden. Ten eerste is dit het drinkwater, ten tweede het benodigde water voor de luchtwasser en ten derde het schoonmaakwater. Omdat het bedrijf enkel droog mengvoer gebruikt beschikken de dieren middels een drinknippel bij het voer 24 uur per dag over vers water. Hiervoor wordt leidingwater gebruikt. Deze nippel bevindt zich in de voerbak, hierdoor wordt voorkomen dat het eventueel geknoeide water in de put terecht komt. Daarnaast heeft het bedrijf de mogelijkheid om water te vervangen door wei-producten. Door de werking van de luchtwasser verdampt er water. Deze verdamping is sterk afhankelijk van de temperatuur. Hoe warmer, hoe meer verdamping. Op het bedrijf is gekozen voor een gecombineerde chemische en biologische luchtwasser dit voor een zo groot mogelijke reductie in bestrijding van geur- ammoniak- en fijnstofuitstoot. Een gecombineerde wasser verbruikt meer water dan bijvoorbeeld een zuiver chemische (zure) wasser. Echter, de voordelen van de toegepaste wasser zijn een zeer lage geur- en fijn stofemissie. Inrichting houder vindt deze voordelen voor de omgeving, en ook voor hemzelf, zwaarder wegen dan het hogere waterverbruik. De stallen worden schoongespoten met een waterzuinige hogedrukreiniger. Voordat aan het schoonspuiten begonnen wordt, worden de afdelingen eerst ingeweekt door deze nat te maken. Door het nathouden van de afdeling weekt het vuil los en is veel minder water nodig om de hokken zuiver te krijgen. Het afvalwater wordt tezamen met de mest op het land uitgereden. Voor het lozen van afvalwater met meststoffen geldt het Besluit gebruik meststoffen. Dit uitrijden voldoet aan de best beschikbare techniek. Energie in de varkenshouderij In deze varkenshouderij zijn er vijf te onderscheiden energiestromen. Dit zijn ventilatie, voersysteem, verlichting, luchtwasser en verwarming. Ventilatiesysteem: Binnen de inrichting worden alle afdelingen op het bedrijf separaat geventileerd. De ventilatiehoeveelheid wordt per afdeling bepaald middels een ventilatieschema afgestemd op de aanwezige varkens in een afdeling. In de ventilatiecomputer wordt per afdeling het aantal opgelegde varkens en gewicht ingevoerd. Op grond van deze gegevens berekend de computer de maximale hoeveelheid te ventileren lucht. Omdat in iedere afdeling ofwel het aantal varkens ofwel het gewicht varieert, is een systeem noodzakelijk dat de ventilatie per afdeling reguleert. Op het bedrijf gebeurt dit middels een meetsmoorunit per afdeling. De meetventilator meet de werkelijke hoeveelheid lucht die geventileerd wordt en vergelijkt deze met de berekende waarde. Indien er teveel geventileerd wordt, wordt de uitstroomopening van de unit verkleind zodat de hoeveelheid lucht afneemt. Bij een te lage ventilatie gebeurt precies het omgekeerde. De ventilatoren gezamenlijk worden ook aangestuurd door de totale ventilatiebehoefte. Bij warm meer is weer veel behoefte en draaien de ventilatoren harder dan bij koud weer. Ook de luchtinlaat wordt gestuurd door de computer. Bij weinig vraag wordt de inlaatopening automatisch verkleind. De ventilatoren draaien allemaal op een gelijk toerental en zijn frequentiegeregeld. Voersysteem: De voerinstallatie bestaat uit verschillende componenten met verschillende elektromotoren. Er zijn kleine vijzelmotoren om de voeders vanuit de verschillende silo s in de menger/weger te doseren Het uitdoseren tenslotte vindt plaats op een voerketting welke middels ventielen de juiste hoeveelheid voer lost per voerbak. Al deze motoren draaien op een gelijk toerental en staan of aan of uit. Om deze reden is een frequentieregeling niet zinvol en ook niet toegepast. De toegepaste motoren zijn allemaal geselecteerd voor deze toepassing. Verlichting: Alle afdelingen zijn voorzien van TL-balken of LED-verlichting (nieuwe stal). De lampen staan overdag aan om een dag- en nachtritme te creëren.

Luchtwasser: Het belangrijkste (qua energie) wat er gebeurt in een luchtwasser is het continu rondpompen van waswater. Dit is een continu proces met een gelijke capaciteit. De spoelpomp is geselecteerd op de pompcurve en het debiet. Hierdoor is het energieverbruik geminimaliseerd. Verwarming: De stallen zijn goed geïsoleerd, en worden niet verwarmd. Alleen bij zeer koud weer wordt middels een heater de afdeling bij opleg van de biggen enkele dagen verwarmd. De biggen worden pas opgelegd als de afdeling helemaal droog is. Opslag van varkensmest op bedrijfsniveau De mest wordt binnen de inrichting onder de stallen, in kelders opgeslagen. Daarnaast is er een mestsilo aanwezig. De mest kan hierin worden overgepompt en eventueel gemixt om een homogeen product te kunnen afvoeren. Behandeling van varkensmest op bedrijfsniveau Er wordt geen mest behandeld op het bedrijf. Het uitrijden van varkensmest Zoals bij de voerstrategieën is aangegeven, heeft dit aspect betrekking op het mestbeleid en behoeft in de omgevingsvergunning geen verdere toets. Het uitrijden van mest is een aspect dat buiten de inrichting plaatsvindt. Opslag kadavers Eventuele kadavers worden zo spoedig mogelijk opgehaald door Rendac. Zij worden dan onder mobiele een kadaverkap gelegd, waarna de vrachtwagen van Rendac deze ophaalt. Conclusie Uit bovenstaande blijkt dat de voorgestelde bedrijfsopzet voldoet aan de eisen zoals in de RIE-richtlijn en de BREF worden gesteld.

Tabellen Verandering Inrichting of mijnbouwwerk oprichten of veranderen (Milieu) 8 Bodembedreigende activiteiten Beschrijving Nieuw/Bestaand Voorzieningen/maatregelen Realisatiedatum Eindemissiescore Opslag Huisbrand olie Bestaand - - Opslag vloeibare mest Bestaand vloeistofkerende vloer gerealiseerd Opslag vloeibare mest Nieuw vloeistofkerende vloer indien vergunning is verleend Opslag zuur Nieuw in ibc vat gerealiseerd Opslag spuiwater Bestaand in spuiwatertank gerealiseerd Opslag spuiwater Nieuw in spuiwaterput indien vergunning is verleend

Tabellen Verandering Inrichting of mijnbouwwerk oprichten of veranderen (Milieu) 11 Overzicht afvalstoffen die in de inrichting ontstaan Naam afvalstof Aard afvalstof Ontstane hoeveelheid (kg/ jaar) Opslagwijze Opslaglocatie Maximale opslagcapaciteit kadavers Bedrijfsafval 15000 in kadaverkoeling en/of onder kadaverkap in kadaverkoeling en/of onder kadaverkap 700 drijfmest Bedrijfsafval 700000 in mestkelder en mestsilo in mestkelder en mestsilo 8800 m3 spuiwater luchtwasser Bedrijfsafval 100000 in spuiwatersilo/put in spuiwatersilo/put 127 m3 iverug bedrijfsafval Bedrijfsafval 5000 in rolcontainer in rolcontainer 750 kg vrachtwagen 2x maandelijks Rendac vrachtwagen maandelijks meststof voor land- en tuinbouw vrachtwagen maandelijks erkend inzamelaar vrachtwagen maandelijks erkend inzamelaar

Indieningsbevestiging Natuurbeschermingswet 9

Van ROBA advies <roba-advies> Aan Provincie Limburg <provincie-limburg> Onderwerp Aanvraag Natuurbeschermingswet Ter attentie van - Zaak identificatie - Datum 16-09-2016 13:37:53 Inlogniveau: 2 KvK nummer: 00000003 Geachte heer, mevrouw, Hierbij doe ik u, namens dhr. Rovers, toekomen de aanvraag van een Natuurbeschermingswet voor de locatie Peelweg 30 te Odiliapeel. Graag ontvang ik een ontvangstbevestiging van het indienen van deze aanvraag. Met vriendelijke groet, Dolf Derks 0493-326030 d.derks@robagroep.nl Bijlage: - AERIUS_verschilberekening_Nbw-aanvraag.pdf (1.02 MB) - AERIUS_projecteffect.pdf (614.42 kb) - aanvraagformuliernbw1998_pas_limburg_2016.pdf (6.6 MB)

Besluit MER aanmeldingsnotitie 10

PAPIER1*15.053044* 16.164023/ 266234 Beschikking Wet milieubeheer Besluit Wij besluiten dat voor de veehouderij van B. Rovers op het adres Peelweg 30 te Odiliapeel geen milieueffectrapportage hoeft te worden opgesteld. De aanmeldingsnotitie van september 2016 en de beoordeling van 26 oktober 2016 maken onderdeel uit van dit besluit. Hieronder lichten wij de aanleiding, de grondslag en de motivering van ons besluit toe. Aanleiding Op 22 september 2016 ontvingen wij een MER aanmeldingsnotitie. De notitie gaat over het uitbreiden van het aantal te houden vleesvarkens en het omschakelen van schapen naar rundvee in de veehouderij op het adres Peelweg 30 te Odiliapeel. Grondslag Voor specifieke bedrijfsactiviteiten beslissen wij voordat een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd, over het al dan niet opstellen van een milieueffectrapport. Die beslissing nemen wij op verzoek van een inrichtinghouder. Het verzoek bestaat uit een zogenaamde aanmeldingsnotitie. Wij beoordelen of de activiteit kan leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Hierbij kijken wij naar de kenmerken van de activiteit, de plaats en het potentiële effect voor het milieu. Dit is vermeld in artikel 7.2 lid 1b, 7.16, 7.17 Wet milieubeheer in combinatie met categorie 14 bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage en bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectrapportage. Motivering Op het adres Peelweg 30 te Odiliapeel is een veehouderij gevestigd voor het houden van 3.920 vleesvarkens en 10 schapen. De aanmeldingsnotitie ziet toe op het houden van maximaal 6.900 vleesvarkens en 80 fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar. In de aanmeldingsnotitie zijn de kenmerken, de plaats en het potentiële effect voor het milieu in beeld gebracht. Het houden van dieren heeft altijd gevolgen voor het milieu. Door het toepassen van de best beschikbare technieken worden deze gevolgen zoveel mogelijk voorkomen of beperkt. De gevolgen voor het milieu zijn niet zo groot dat een milieueffectrapportage nodig is om die gevolgen verder in beeld te brengen. Uden, 26 oktober 2016 Namens Burgemeester en wethouders van Uden mr. C.J.F. Mutsaars-van Es, teamleider dienstverlening afdeling Ruimte