25 jaar Poldernimf. Vliegvisclub De Poldervlieg Vijfentwintigste jaargang nummer 4 jaar 2015

Vergelijkbare documenten
Geachte hengelsportvereniging Visclub de Liemers,

Gezamenlijke visdag Reeuwijkse Hout, 23 oktober Geschreven door Dirk Schmidt maandag 05 december :08 -

VLIEGVISSERS ZIJN HULPVAARDIG

Visdag in Leidsche Rijn Terwijde

Via het VNV boekje Vliegvissen in de Eifel en het internet zijn wij gaan zoeken. De Kyll bij Stadtkyll zag er goed uit en werd ons doel.

VVMN Weekend 2017, Bomal sur Ourthe

In dit artikel wil ik het alleen met u hebben over het bellyboat vissen op drie forellen plassen. Alle drie hebben ze de rust en grote vis gemeen.

Ik ben het Net. Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! VISSERIJ 7 8 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer.

Ik ben het Net. Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!. VISSERIJ 5 6 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer.

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Website visclub Willem Barensz.

EEN SPOEDCURSUS VISSEN MET DE VASTE VLIEGENHENGEL STOK

VERSLAG WK FEEDER GENT WATERSPORTBAAN. Wat een memorabel weekend voor het Nederlandse zoetwatervissen!!

Onderstaand vindt u meer informatie over onze activiteiten.

Peter in de polder, week 20.

Forel, vlagzalm, snoekbaars en snoek in Finland

De visserij. Frank Beens Groep 7

Tsjechisch Nimfen. Vooraf

Nr. 24 juli 2011 Roofviscommissie. Voorzitter: Har Hendriks 0(031)

Vissen in zuid Spanje. Geschreven door Dirk de Haan (rip) vrijdag 25 juni :00 - Laatst aangepast zondag 04 december :21

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Cadeautjes van de natuur

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Dit indachtig zijnde, betere vangstresultaten? Kleuren, lichtinval, wind, geluid, waterhelderheid, stroming, en waterkennis

Jouw superrelatie start nu!

Meer snoek in Vlaanderen?!

Gemakshalve reken ik de gehele maand september maar tot de herfst! De door mij gebonden vliegen met bindpatronen kan je elders op deze site vinden.

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Tabaco y Chanel. Joachim

Verslag Roofviswedstrijd 7 november 2015

De Noordzee HET ONTSTAAN

Toeristen in Nederland

Nieuwsbrief jrg.9 nr.2 EFFA-Afdeling Nederland juni 2017

Johannes 8:12 Jezus is de sleutel tot echt leven

Ik mis je in alle kleuren

Werkblad Natuurlijk water in de Kwebben

Het boek van VISJE BLUB. Gemaakt door iedereen die op de foto staat

De gebroeders Leeuwenhart

DENNIS VAN MIDDENDORP. Toekie en Miezemuis. Reizen door Europa

Het is lekker weer en je hebt ineens zin om te gaan vissen. Je pakt je hengel en de rest van de visspullen om naar de waterkant te gaan.

zie voor alle foto's ons Foto Album)

DE MASSA IS KASSA. Handel in de hengelsport

INHOUD. 3 Inleiding 4 Kiezen voor het leven DRIE GOUDEN TIPS OM VOLUIT TE LEVEN

De magische deur van KASTEEL013

Fyn vliegvissen op Funen. Geschreven door Gerrit van Middelkoop dinsdag 30 mei :03 -

De dag De betreffende dag, 25 september 2004, kwam in zicht. De avond daarvoor was het koud en regende het. s-ochtends had ik behoorlijk de pest er

Weekje weg: shoppen, interview/fotoshoot en veel praten

Midden Ierland, Snoek- en witvissen Longford en Cootehill

Helder water door quaggamossel

Schotland, my love! Geschreven door Kees van der Hulst zaterdag 05 april :35 - Laatst aangepast zaterdag 05 april :46

Knabbel en Babbeltijd.

Reglement met betrekking tot het hengelen in het provinciaal domein Puyenbroeck.te Wachtebeke

Maatschappelijk werk (alweer)

Staartjes voor droge vliegen

Weerzien met de Schwarza, kennismaken met de Saale.

Lesbrief bij Romeo is op Julia en Layla op Majnun

'Niet ik, maar Christus in mij...' (Galaten 2:20)

Oorlogswinter. Denice Surink

Joh. 21, preek NGKE

Bijbellezing: Johannes 14 vers 1 tot 12. Tom, Tom is altijd goed Kom, kom nou zeg, is dat zo?

Dan komt Pat op het bed terecht. Maar het gaat niet helemaal goed. Ho, buur, roept Pat, dit gaat mis!

Oude bomen. Opdracht 1 - Bijzondere bomen. Opdracht 2 De leeftijd van een boom meten. Benodigdheden

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Inhoud. Woord vooraf 7. Het allereerste begin 9. Oervaders 19. Israël als moeder 57. Wijsheid voor ouders en kinderen 83. Koninklijke vaders 113

't Vletgoor te Holten

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal

Kinder Woord Dienst van Oase. Elke keer dat je komt, krijg je een Bijbel verhaal, Ze verschijnen ook op de Oase website.

Kinder Woord Dienst van Oase. Elke keer dat je komt, krijg je een Bijbel verhaal, Verzamel ze en je hebt je eigen Bijbel!

De sprookjesverzamelaar

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn

Hoe bouw ik een goede website?

HOE TOEKOMSTPROOF BEN JIJ?

Preek 23 sept 2018 ds. Mw. M.W. Gehrels Psalm 139. God kent mij

Enquête bij hengelaars op openbaar

Wandelen in Echt in het natuurgebied de Doort.

Het feest van de olifant

Ik ben de Bloem! De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal! Het MILIEU 5 6 GROEP

Geschreven door Tim de Wit dinsdag 01 december :00 - Laatst aangepast woensdag 28 maart :28

Verpapromotiedag in Baal

Hoi spionnen pionnen van me! Hier is jullie favoriete spion weer met een volgend spannend verhaal! Eigenlijk was het deze keer niet mijn bedoeling om

Kijk goed om je heen: hier woont Fenny graag.

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Joris wil gezien worden.

Vissen met de Feederhengel Frans Luijckx

IJsvissen op Scandinavische snoeken

Haarlem, 11 oktober lieve moeder van me,

Onze favoriete hoek van het land om een snoek en een ruisvoorn te vangen, de veenpolders van Nederland.

Vissen op vlagzalmen in de Glomma

Een vrolijke SKETCH Voor 2 vrouwen en 2 mannen. Ca. 15 minuten. Een maf oud stel. Door. Peter van den Bijllaardt

Een varende stad. Celien maakt overal foto s van. Binnen en buiten. Ze is zo druk aan het fotograferen, dat ze haar verdriet vergeet.

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

ANTWOORDEN TAALSTERK B2 THEMA 3 BEDRIJVEN

Vissen met Wisse, koppelwedstrijd HSV Leeuwarden

Planten en dieren in de duinen. Interactief verhaal

Steur en zalm in Canada

Overdenking 29 juli 2018 Maranathakerk

veeg de tranen van me weg. Ik kijk nog eens rond en er valt een hoop spanning van me af. Er komt zelfs een kleine glimlach op me gezicht terug.

Inhoudsopgave : 1. Waarom vliegvissen. 2. Opzet van de cursus. 3. Materiaal. 4. Werpen en veiligheid. 5. Praktijk van het vissen

Vissen in de Ardennen

De Man van de Toekomst Module Theater Groep 7-8

Transcriptie:

25 jaar Poldernimf Vliegvisclub De Poldervlieg Vijfentwintigste jaargang nummer 4 jaar 2015 Vliegvisclub De Poldervlieg Vijfentwintigste jaargang nummer 4 jaar 2015

Redactie en Bestuur Huisorgaan van de Poldervlieg, Vliegvisclub in St. Pancras en omgeving Website: http://www.depoldervlieg.nl Redactie: Jelke Boersma, Ruard Janssen, Frits van Merkenstein, Dirk Barendregt en Bart de Steenhuijsen Piters Technische realisatie: Ruard Janssen en Bart de Steenhuijsen Piters Redactie adres: Bart de Steenhuijsen Piters, b.d.steenhuijsen.piters@kit.nl Bestuur van de Poldervlieg: Willem Gravemaker (voorzitter) 072-5641696 Din van Nieuwenhuizen (secretaris) 06-54261327 Erik van Soest (penningmeester) 072-5114701 Secretariaat: Din van Nieuwenhuizen, Zuidje 15, 1636 XB Schermerhorn, secretarispoldervlieg@gmail.com De redactie en het bestuur zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit blad. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen en bijdragen in te korten.

Inhoud Redactie en Bestuur... 2 Inhoud... 3 Van de Redactie... 4 Tussen Vlieg en Netje: 25 jaar Poldernimf... 5 In mijn herinnering door Jan Veenhuysen... 7 Omzien in weemoed? Door Ad Swier... 10 De Verandering door Paul Blokdijk... 12 Vliegen Vangen Vissen: Henk Peeters blikt terug op 25 jaar hengelsport... 16 Een traag stromende sloot door Hyppo Wanders... 21 Vliegvissen op roofvis, toen, nu en in de toekomst door Frits van Merkenstein... 25 Dromerijen: waar gaat het heen met onze vliegvisserij? door Pieter-Bas Broeckx... 28 3

Van de Redactie door Bart de Steenhuijsen Piters De Poldernimf bestaat 25 jaar en is daarmee, volgens onze informatie, het oudste vliegvisclubblad van Nederland. Oud? Wat is 25 jaar op een mensenleven, vraagt Ad Swier zich af in zijn bijdrage aan dit jubileumnummer. En hij heeft gelijk, alles is betrekkelijk, zelfs onze Poldernimf. Voor dit jubileumnummer hebben wij bekende vliegvissers gevraagd om een bijdrage te schrijven. Het was hartverwarmend om te merken dat bijna iedereen spontaan ja zei, en ook de daad bij het woord voegde. Zo hebben wij een unieke uitgave van onze Poldernimf kunnen maken, met bijdragen van Jan Veenhuysen, Ad Swier, Paul Blokdijk, Henk Peeters, Hyppo Wanders en Pieter-Bas Broeckx. Mannen, veel dank daarvoor! En tussen deze Big Six vonden we het passend dat ook onze eigen roofvis specialist Frits van Merkenstein zijn verhaal doet. En hoewel we pas 25 jaar jong zijn, vonden we het toch tijd om iets aan onze looks te doen. Zoals je naar het schijnt ook niet vroeg genoeg kunt beginnen met botox en implantaten, zo hebben wij de opmaak van ons clubblad weer eens drastisch onder handen genomen. Met advies van Hyppo en heel veel tijd om de opmaak aan te passen aan de nieuwe wensen, is de Poldernimf een stuk knapper geworden, klaar voor de komende jaren. Maar wat zijn goede looks zonder inhoud? Wij blijven een blad van alle leden, zoals Ruard Janssen dat in Tussen Vlieg en Netje benadrukt. En dus kijken wij voor de volgende Nimf weer uit naar de verrassende verhalen van onze clubleden. Als redactie hebben wij het regelmatig over de toekomst van het clubblad. Is een papieren Nimf nog van deze tijd en haar geld waard? Waarom verdwijnen er meer clubbladen in Nederland dan dat erbij komen? Wij vinden dat er bestaansrecht is voor een echt fysiek blad. Niet alleen vanwege het verleden en respect voor de status oudste vliegvisblad van Nederland. Maar ook omdat het een visitekaartje van de club is en een bindende factor is met leden die niet vaak naar de clubavonden kunnen komen. Wij gaan dus nog even door, misschien wel naar het volgende jubileum. 4

Tussen Vlieg en Netje: 25 jaar Poldernimf door Ruard Janssen Voordat de Poldernimf het leven zag, werd er door Anton van Gool, Jan de Goede en mij al een info gemaakt voor de club. Het eerste boekje, dat dan nog gewoon info heette, bestond voor een groot deel uit gejatte plaatjes uit de catalogus van Peeters. Toen hij er achter kwam en wij begrepen dat hij not amused was, hebben wij er altijd voor gezorgd zoveel mogelijk eigen plaatjes en foto s te plaatsen. De eerste, echte Poldernimf werd in 1991 gemaakt door Jan de Goede, Anton van Gool, Robert van het Voort en mij. Jan en ik deden het redactionele werk, maar Anton schreef zo nu en dan ook een stukje. Ik denk dat Jan de naam voor het blad heeft bedacht en ook de naam voor de rubriek Tussen Vlieg en Netje. Toen was het al moeilijk om iedere keer weer een aardig onderwerp te vinden voor deze rubriek. En dat is nog steeds zo. In de eerste Nimf stond een verhaal van Dirk Barendregt, de toenmalige voorzitter van de club, hoewel hij altijd vermeldde dat hij slechts ad interim was. In zijn stuk staat dat wij een geweldig leuke en mooie lezing met dia s door Jan Veenhuysen hadden gehad. Dit was ook het jaar dat wij naar de Geist moesten - of wilden - verhuizen. Het Wapen van Haarlem, waar we acht jaar lang met veel plezier onze bijeenkomsten hadden gehouden, werd verkocht en tot gokhal omgebouwd. In het eerste nummer stond ook een vertaald artikel met als titel: Zen and the art of flyfishing. Een kort citaat daaruit: Vissen met de vlieg op forel is een ondemocratische liefhebberij. Je hebt er intelligentie en handigheid voor nodig om het te leren, een gezond inkomen om het je te veroorloven en een hoop vrije tijd om het te beoefenen. Ofschoon hengelaars met aas zeggen dat snobs vliegen gebruiken om geen vieze handen te krijgen van maden en wormen, benaderen vliegvissers hun sport met een bijna mystieke eerbied. Misschien is dat wel de reden, dat het leren vangen van forel een ingewikkeld proces is, wat grenst aan religie. In het tweede nummer van de Poldernimf staat een voorbeschouwing op een weekend in Baggelhuizen. Toen mocht je er nog je tent of caravan neerzetten en moest je lieslaarzen ontsmetten als je daarmee elders had gevist. In dit nummer staat ook een verhaal van Peter Duinmeijer, die in 1991 een actief lid van de Poldervlieg was en te vroeg is overleden. In zijn artikel Een Oud Verhaal schrijft hij: Ik zou deze vis (een ruisvoorn, red.) dat seizoen in totaal vijf keer vangen! Iedere keer werd de weerstand minder als we oogcontact kregen. Ik praatte half hardop, zo van: Hé, ouwe jongen, was je daar weer, deze nimf kende je nog niet he? De vis leek dit te beantwoorden met een blik van: Pfft, daar heb je hem ook weer. De laatste keer dat ik hem onthaakte, bleef hij gewoon 5

voor me in het water staan, alsof hij de procedure al kende; het korte rukje aan de nimf en de vis was vrij om te gaan waarheen hij wilde. Een paar bewegingen van de vinnen, de ruisvoorn zwenkte en gleed waardig weg richting biezen, waar hij thuis hoorde. Ik vermoed dat onze Poldernimf het langstlopende clubblad van Nederland is. Ik denk nog wel eens terug aan de begintijd waarin we zelf het blad kopieerden en met een paar mensen rond een grote tafel liepen om de blaadjes bij elkaar te rapen. Gelukkig heeft onze club voldoende inkomsten zodat we het maakproces uit kunnen besteden aan de kopieerwinkel. De financiële bijdrage van Hans Voorwinden die al jaren adverteert op de achterpagina van de Nimf, is daar behulpzaam bij geweest. Over al die jaren heen is de Poldernimf meegegaan met haar tijd. Vergelijk de opmaak maar eens en je ziet het verschil. Digitale camera s maken het ook mogelijk meer actiefoto s te plaatsen of passende beelden te vinden op internet. En naast de Nimf heeft de club er een goed onderhouden website bij gekregen. Ik dank namens de redactie alle vliegvissers die het in de loop der jaren mogelijk gemaakt hebben om dit blad zolang in de lucht te houden. Door haar financiering, lidmaatschap van de redactie maar zeker ook door alle kopij die wij mochten ontvangen. En zo is de Poldernimf gebleven wat het was: een blad van ons allemaal dat met vereende inspanningen gemaakt wordt. 6

In mijn herinnering door Jan Veenhuysen Het woord online bestond nog niet en over het digitale was niets gedrukt in De Dikke Van Dale. Dat was de realiteit van 1966, het jaar dat ik vliegvisser werd na tien jaren serieus gevist te hebben. Dat deed ik met spinners en lepels op baars en snoek in het Noordzeekanaal bij Velsen, in de polders bij Vinkeveen, in het meer De Wijde Blik bij Kortenhoef en op makreel en kabeljauw langs onze kust. Het was voor mij een persoonlijke revolutie: sindsdien werd het geslacht Salmo mijn favoriete visnamigheid en was ik door mijn aard binnen de kortste keren een zogeheten purist in de vliegviskunst geworden. Het vervolg staat in mijn boeken en beschouwingen in onze Nederlandse Vliegvisser waarvan ik meer dan tien jaren - tot 2000 - mederedacteur mocht zijn. Nu is het eind 2015 en ben ik in mijn 85-ste jaar en is alles in mijn herinnering, want mijn laatste wilde Eifel-forel heb ik op mijn 80-ste gevangen en daarna hebben zware artrose en een bijkomend ongeluk mij bevorderd tot leunstoelvliegvisser. Een curieus genoegen. Vroeger was alles beter is natuurlijk ouwemensenpraat. Maar toch? Maar toch! Daar wil ik even op door gaan, ter wille van het historisch besef, hier best op zijn plaats, in dit historische nummer van de Poldernimf van de Poldervliegers rond Alkmaar. Zonder lid te zijn (te ver weg van mijn Utrechtse Heuvelrug) ga je je, na al die tijd het clubblad lezen dankzij de generositeit van het Poldervlieg-bestuur, toch echt verbonden voelen met zo n aparte vliegvisclub, vervuld van geestverwanten. Vele jaren geleden mocht ik drie maal met mijn diaprojector en bijbehorende verhalen voor deze club optreden - zoiets blijft ook altijd in je herinnering. Ja, geschiedenis. Omstreeks het jaar 1950 was vliegvissen in Nederland nog iets van heel ver; wij visten zoals wij altijd al visten, met bamboehengels van hooguit vier meter. De werphengel kwam aarzelend in beeld, met daarna de korte spinhengel eer aan Jan Schreiner. In 1956 verscheen de Duitstalige uitgave van het boek Pris sur le Vif (1953) van de beroemde Zwitser, Parijzenaar, Hotelier, en Vliegvisser Charles Ritz (in 1976 overleden, 85 jaar oud), getiteld Erlebtes Fliegenfischen. Dit omvangrijke boek over theorie en praktijk, gelardeerd met veel human interest en rijk geïllustreerd, was bij mijn intrede in het Nederlands Vliegvis Gezelschap in 1966 hét standaardwerk van de continentale vliegvissers, en dat is het in zekere zin altijd gebleven. Kees etting zaliger noemde het in 1998 zelfs het aller-aller-beste vliegvisboek, nog even actueel 7

als in 1953. Uiteraard werd ook ikzelf er zeer door geïnspireerd, overigens meer door de geboden informatie dan door de literaire kwaliteiten daarvoor moet je bij andere historische auteurs zijn, zoals de Engelse Grey, Hills, Skues en andere getalenteerde schrijvers. Er waren toen in 1966 slechts twee specifieke vliegvisclubs in Nederland, en wel in Den Haag en in Amsterdam. Verspreid over ons land waren hoogstens enkele tientallen hengelaars praktiserend in dit voor ons nieuwe visgebeuren. Daarna groeide het aantal gestaag door. De grote doorbraak van het vliegvissen in Nederland, met ook steeds meer nieuwe clubs, begon omstreeks 1980, met in die jaren ook de oprichting van de landelijke Vereniging Nederlandse Vliegvissers VNV, en het verschijnen van het kwartaaltijdschrift De Nederlandse Vliegvisser. Tussen 1990 en 2000 werd alles beter, groter, mooier, maar in grote lijnen toch nog steeds volgens de oude vliegvistradities, met in ons land de ruisvoorn als lievelingsvis. Tot dan: geen personal computers, geen internet, geen google, geen mobiele telefoons, geen smartphones, geen tablets, geen tomtoms, geen sociale media, geen carbonhengels, geen large arbor reels, geen waadpakken, geen kunststoffen bij het vliegenbinden, geen goudkopnimfen Sindsdien: grote veranderingen in onze waternatuur, opdringende exotische planten en dieren welke de boel nu danig aan het verstoren zijn: balsemien, berenklauw, waternavel, rivierkreeftjes, Japanse oesters, roofbleien, allerlei grondels, en stijgende temperaturen van lucht en water. Vroeger alles beter? Ouwemensenpraat? In elk geval is er meer dan genoeg om vanuit onze liefhebberij ietwat nostalgisch over na te denken. De eertijdse mystiek rond dat aparte vliegvissen is naar mijn gevoel, met name na de millenniumwisseling, door al die revolutionaire technologie aanzienlijk afgenomen. Scoringsdrift en competitiedrang komen soms in hinderlijke mate op de voorgrond, wat volgens mij niet past bij het vliegvissen. Vliegvissen is geen sport, maar een persoonlijke recreatie, al of niet samen met gelijkgestemden. 8

Nu zit ik vaak in mijn leunstoel, als toegewijd maar rustend vliegvisser, vooral met de droge vlieg op met name wilde forellen in natuurlijke wateren van MidWest- Europa. Ik zit tevreden en welbewust zonder computer of aanverwante zaken, maar mét goede boeken en mooie fotografie binnen mijn blikveld, sigaar en whisky met mate erbij. Het is of ik aan de waterkanten ben. Een wezenlijk nieuw tijdperk is na 2000 op gang gekomen. Ik voel me meer van de vorige eeuw, dat is een feit. Poldervliegers : het ga u goed! 9

Omzien in weemoed? door Ad Swier Wat is nou 25 jaar? Op een mensenleven. Ervan uitgaande dat jullie allemaal 95 worden, is 25 jaar zo veel niet. Toch kan het geen kwaad om dat af en toe eens te doen. Omzien. Dat hoeft echt niet altijd in weemoed. Maar eens in de 10, 15 of 25 jaar. Gewoon even terug kijken, even terug loeren in de geschiedenis. Als vliegvisser of als gewoon mens die ook af en toe een vliegenhengel ter hand neemt. Vliegvissen als aardige tijdspassering, als leuke hobby of als een -alle bloed wegtrekkend- soort fanatisme. Het laatste past mij geheel niet, het middelste wel. Want tijd passeert toch wel, daar heb ik geen hulp van een hengel voor nodig. En zeker ook geen fanatisme. Genoeg te doen op zo n dag da s waar. Dus vliegvissen als hobby. En een leuke, dat hoef ik niemand van jullie, van de Poldervlieg, uit te leggen. Wat een feest is het om de polder in te trekken. In de zomer op de voorn en in het najaar weer op de voorn, maar ook op de snoek. Heerlijk! Niets is leuker dan door een mooie polder te sloffen. Ik doe dat zelf graag en het liefst in het najaar, zo ergens in oktober ben ik in mijn geliefde polder Mastenbroek te vinden. Graag op de fiets (want hij ligt vlak achter mijn huis, ja ook die fiets maar tevens de polder). Zodoende drilde ik wel een eens snoek met de fiets nog tussen m n benen want ik zag m jagen. Jullie doen natuurlijk helemaal precies hetzelfde in die veeeel mooiere polder van jullie. Maar de basis gedachte blijft gelijk Immers je bent er graag, in jouw polder. Je ziet er met intens genoegen de kieviten op de vlucht gaan, een handje wulpen of zilver plevieren. En de westen wind doortrekt het hele gebied en tovert juist die wolken die je er graag boven ziet. Niets is er mooier dan dit soort dagen in jouw polder. En je werpt je streamer in de cadans die je past en vist hem terug op jouw redelijk eigenwijze manier. En hoewel je niets verwacht is er dan na twee uur ploeteren- die mooie diepe kolk. Ergens in de buurt waar jouw streamer zich bevinden moet. Dus doorvlamt je de warmte, de energie en nog wat lichamelijke zaken die zich niet echt benoemen, laat staan verklaren laten. Dan werp je meteen weer. Met veel gemak en zeer zuiver. Weliswaar met iets trillende handen Iets meer naar links dus want daar ligt ie vast. En ja, de dreun is hard en zeer verwacht. De rest is routine, want je ving er al eerder een. Een weerhaakloze haak onthaakt bijna als vanzelf en als ie weer met een diepe kolk wegzwemt doortrekt je een bijzonder tevreden gevoel. Je recht je rug en kijk daar komt je maat aangerend. Dat was een mooie heh?! 10

Want tijdens het rooie koppen moment in de kroeg, na een paar neuten en kom bruine bonen soep is het zover. De dag is op en de dag is om. Omzien in weemoed? Nee omzien met plezier. En thuis, met de houtkachel aan, haal je nog maar net het journaal. Leuke dag gehad Ad?, hoor je nog ergens ver weg. 11

De Verandering door Paul Blokdijk Als je ouder wordt heb je meer om op terug te kijken. En dan kun je verschillen opmerken tussen toen en nu. Er is altijd verandering, in alles. Sommige veranderingen gaan snel, aan sommige doe je mee, over sommige verwonder jij je. Ik kan er blij of bedroefd van worden, maar meestal pas ik mij gewoon aan en zie ik de verandering als een verrijking. Dat is zeker het geval bij het vliegvissen in Nederland. Ik ben in het begin van de zeventiger jaren met vliegvissen begonnen. Ik had halverwege de zestiger jaren een vliegenhengel, reel en lijn gekocht in Amerika, maar had het echter na één poging opgegeven. Het werpen was het struikelblok. Een licht vlokhengeltje was een stuk simpeler te hanteren. Na mijn verhuizing naar Vianen bleek ik een vliegvissende buurman te hebben, die mij op de oude Jos Peeters afstuurde voor een check van hengel, reel en lijn. Jos bracht mij ook het werpen bij, althans de eerste beginselen ervan. Met mijn buurman ging ik naar Wilnis, waar ik mijn eerste vis ving: een ruisvoorn van 32,5 cm lang. Toen was ik echt verkocht. De sloten en weteringen van het veenweide gebied waren toen dé plek voor de Nederlandse vliegvisserij. Dus tussen Rotterdam en Durgerdam, Zoetermeer en Utrecht, daar gebeurde het. Je viste met een 8 voet AFTMA 6 hengel van glas en een drijvende lijn op voorn, met palmers of redtags en van 1 juni (de opening van het seizoen) tot eind oktober, begin november. Dan ging de vliegenhengel de kast in en werd er met spinners op snoek en baars gevist. Tot 1 juni, want dan kwamen vliegenhengel en droge vliegen weer uit de kast. Er waren geen vliegvisverenigingen, er was geen vliegvisblad en alleen Vliegen, Vissen Vangen van Kees Ketting en Henk Peeters vertelde hoe jij het beste met je vliegenhengel de polder in kon gaan. Al snel ben ik gaan vliegbinden, want telkens naar Amsterdam rijden voor een stel vliegen was wel erg omslachtig en mij te duur. Het boekje Vliegen Die Vangen geschreven door van Onck en van Beurden heeft mij op de rails gezet en het boek Met droge vlieg en nimf van Bouquet vertelde mij verder hoe ik op voorn en forel moest vissen. In deze drie boeken gaat het hoofdzakelijk over de droge vlieg, met een kleine uitbreiding naar natte vliegen en streamers, maar weinig over de nimfen. De nimf intrigeerde mij erg, zeker omdat in veel boeken stond dat de voorn bijna al zijn voedsel onder water vindt. Boeken met goede kleurenplaatjes waren er niet in het Nederlands, dus kocht ik Nymphs van Schwiebert, vol met mooie aquarellen van de larven en nimfen. Maar ik twijfelde aan de bruikbaarheid van de imitaties van al die Amerikaanse beestjes in 12

onze polders, dus maakte ik een flink insectennet en ging op onderzoek uit met een witte bak en een flinke waterdichte pot. Thuis gebruikte ik een binoculair om uit te vinden wat er zoal in het water van de veenpolders rondzwom en kroop. En langzaam verdween bij mij, maar ook in Nederland, de vliegvissserij met de droge vlieg uit de polder. Wie vist er in Nederland nog met de droge vlieg? Vandaar dat Ben Bods boekje Vliegvissen in Nederland met de Droge Vlieg heel terecht weer op die mogelijkheid wijst. Aan het eind van de zeventiger jaren kwam de carbonfiber de glasfiber vervangen. Iedereen switchte toen en waar je daarvoor de keus had tussen glas en splitcane, werd de keuze nu carbonfiber of splitcane. Geleidelijk kwamen ook lichtere hengels in gebruik. Waar ik vroeger een #6 hengel gebruikte, vis ik nu met een #3 hengel. Met de #6 hengel vis ik op snoek, bonefish en permit! Ook werd het snoekvissen met streamers steeds populairder, met een #8 of #9 hengel, die door het carbonfiber veel lichter en sneller waren geworden, zodat het werpen ermee een stuk beter ging dan met glasfiber hengels. En zo werd het gebied steeds groter waar in Nederland en daarbuiten met de vlieg werd gevist. Ik viste in de stadsgracht van Vianen op voorn, op weteringen in het rivierengebied op voorn en snoek, zelfs in de Lek viste ik op zomeravonden tussen de kribben met de streamer op snoekbaars. Op de Fly Fair in Harmelen kon je in het voorjaar met gidsen mee om te leren vliegvissen vanaf de kribben op winde, voorn en brasem. Dat bracht mij op het idee om het eens in het voorjaar in de Gravenbol bij Wijk bij Duurstede te proberen als de brasem op paaitocht is. Wadend kon je de brasems zien zwemmen en met een vlokreeft imitatie waren die goed te vangen! Ik heb dat ook eens geprobeerd in Geestmerambacht en ook daar werkte het. Het is net bonefishing in Nederland! 13

Een vriend vroeg eens in de zomer of ik niet mee wilde gaan vissen op de winde in de Lek. Bij laagwater en geringe scheepvaart was het vissen daar niet vreselijk productief maar wel erg spannend. Hij viste met een stevige, zwarte nimf vlak langs de oever op de daar op visbroed jagende windes en heel af en toe zat er ook een roofblei tussen. Het is een prachtige, nieuwe visserij. Zo ook de visserij op zeebaars, fint en zeeforel. In de haven van IJmuiden ving ik mijn eerste exemplaar. Nu is vooral de Nieuwe Waterweg een bekende stek geworden en de visserij op zeebaars en fint kent een stuk minder geheimen dan toen ik mijn eerste fint ving. Het vliegvissen op voorn in de veenpolders werd steeds minder populair, wat ook werd veroorzaakt door de enorm explosieve groei van de Amerikaanse rivierkreeft. De voornstand werd er ernstig door aangetast: de kreeft is een alleseter, waterplanten, visbroed, insecten, alles verdwijnt. Maar ook hier keert de wal het schip. De snoek begon op de kreeften te jagen en als alles opgegeten is, dan worden de kleintjes niet meer groot. Het lijkt er op of de visstand in de polders weer langzaam beter wordt, maar of het weer wordt zoals in de tachtiger jaren, is de vraag. 14

Steeds meer vliegvissers trekken voor grote vissen naar het grote water. Ook de zandwinputten worden met bellyboten bevist, omdat de grote baars zich er op zo n 3 tot 5 meter diep in de koudere maanden met de rivierkreeften voedt. Daarbij is de vliegvisserij op forelplassen opgekomen, met als belangrijkste voorbeeld het Oostvoornse Meer. Voor sommige vliegvissers bestaan alleen de salmoniden, terwijl Nederland vol zit met vis die met de vliegenhengel gevangen kan worden. Afgelopen 25 jaar is er ook een veel grotere variatie in uitrusting gekomen. In het begin van de zeventiger jaren was het voornamelijk het glas van Hardy en als je zelf een blank wilde afbouwen kwamen die van Fibatube. Toen kwamen de carbonfiber hengels van Orvis, maar al snel was Sage en later Winston de beste keus. Nu zijn er zoveel merken en series op de markt, dat je ook voor veel minder geld dan vroeger een prima hengel met een goede en zeer betaalbare reel kunt kopen. Het aantal winkels dat goed materiaal verkoopt en waar men ook verstand heeft van vliegvissen, is sterk gegroeid en door de webwinkels is het voor de kenner ook wel erg makkelijk geworden om voor een redelijke prijs aan spullen te komen. Wat het vissen betreft denk ik soms wel eens dat het tegenwoordig groot, groter, grootst moet zijn en dat een gewone vis kennelijk nauwelijks nog voldoening geeft. Dat brengt mij naar de scoringsdrift, het wedstrijdelement. Ik vis niet graag met anderen, op een paar mensen na. Te veel vissers willen alleen maar bewijzen dat ze beter zijn dan de ander. Ik vind het echter het leukste als elke vis samen wordt gevangen. Omdat je samen probeert om de beste manier te vinden om de vis aan de haak te krijgen. Gewoon leuk vissen en genieten van een aanbeet, de moeilijke worp, de vluchtende vis, de lissen en de waterlelies, het riet en de wilgen, dat bestaat natuurlijk nog best wel. Alleen hebben te weinig vliegvissers het er over. En dat maakt de vliegvisserij ook kwetsbaar in de publieke opinie, die mede bepaalt of wij in de toekomst nog onze vliegen te water mogen laten. Want de pogingen die we hebben gezien in de gemeenteraden van Amsterdam en Utrecht om de sportvisserij te verbieden, zullen beslist niet de laatste zijn! Natuurlijk allemaal gefeliciteerd met het jubileum. Jullie vereniging is een voorbeeld van de groei van de populariteit van het vliegvissen. Het is jammer dat toen ik begon zo n vereniging nog niet bestond. Dat had mij heel wat sneller op het betere pad geholpen, dan vijf en veertig jaar geleden! Dus ga alsjeblieft nog heel lang door! 15

Vliegen Vangen Vissen: Henk Peeters blikt terug op 25 jaar hengelsport door Jelke Boersma Wanneer ik de winkel in Hoofddorp binnenstap, zie ik Henk al zitten op zijn vaste stek aan de tafel. Tegenwoordig begint hij wat later aan zijn werkdag maar nog altijd is hij betrokken bij de handel in hengelsportartikelen. Als ik vertel dat ik schrijf voor een visblad en graag met hem eens terugblik op de ontwikkelingen in het vliegvissen over de afgelopen 25 jaar, dan kijkt hij mij onderzoekend aan. Hij zegt nou ik weet niet of ik dat wel wil hoor, wat voor visblad is dat eigenlijk? Dat ik voor de Poldernimf schrijf veranderd de zaak. Henk wijst mij een stoel aan de tafel en zorgt voor een kop koffie. Henk steekt van wal en vertelt hoe de Firma Klaas Snel in 1932 door zijn vader Jos Peeters werd overgenomen. Jos noemde zijn zaak Casting Corner. Het casten was een veel beoefende sport en samen met zijn werknemer Jan Schreiner gaven ze aan vele vissers werp instructies. In 1967 werd de winkelnaam Casting Corner op advies van Jan Veenhuysen veranderd in PEETERS HENGELSPORT. 16

Je zit nu al vanaf 1962 in de hengelsport. En als je nu terugkijkt wat zijn dan de afgelopen 25 jaar de belangrijkste veranderingen geweest? Wat mij heel erg opvalt is dat de mentaliteit van vissers heel erg is veranderd. Vroeger was vliegvissen een manier van moeilijk doen om een visje te vangen. Ik had het net al even over Jan Veenhuysen, maar dat is nu juist een leuk voorbeeld. Dat was een man, een vliegvisser, die met zijn vrinden ging vliegvissen en de beleving stond daarbij voorop. De vliegvisser ging de natuur in en het draaide om het vissen met de vlieg. Het is nu wel heel erg veranderd, die gezelligheid en beleving is er niet meer. Het gaat vliegvissers nu heel erg om het snelle resultaat. Het Tsjech en French nimfen neemt een enorme vlucht. Deze manier van vissen is een effectieve methode. Ik heb het ook gedaan hoor, dat French nimfen. Ik was kapot aan het einde van de dag. Daar zullen we wel te oud voor zijn geworden, maar het is gewoon niet mijn manier van vliegvissen. De hele dag moest ik die leader van het water houden en ik stond met mijn hengel hoog. Dit heeft voor mij niets meer te maken met vliegvissen. Voor mij is vissen met de droge vlieg nog steeds het mooiste.. Ik vis ook graag met spiders. Het is volgens mij de beste vlieg om mee te vissen. Toen ik vroeger ging vliegvissen, dan lulde je niet over zinkende lijnen en zware nimfen. Dan liep je in de polder en dan probeerde je een voorn te vangen. De poldersloten waren voor alle ruilverkavelingen uitstekend geschikt om te vliegvissen. Tussen de flap trof je prachtige rooie rijers maar helaas, die zijn er nu helemaal niet meer. De omstandigheden waaronder wij nu onze vis moeten vangen, zijn natuurlijk ook veranderd. Ja, die mooie voorns zijn er wel maar niet meer in de polder. Daarvoor moet je nu naar ander water toe. De meren bieden nog mogelijkheden om grotere voorn en baars te vangen. Als vliegvisser wordt het steeds moeilijker om überhaupt wat te kunnen vangen. Ik merk dat mensen heel enthousiast starten met vliegvissen maar uiteindelijk afhaken. Het is gewoon heel lastig geworden om een vis te vangen met de vlieg. Eigenlijk is ons land niet meer geschikt voor vliegvissen als je kijkt naar het water en het visbestand. Daarom zijn de vliegvisclubs heel belangrijk om mensen te begeleiden, enthousiast te houden en succesvoller te maken. Het reizen naar het buitenland is de afgelopen jaren belangrijker geworden. Neem nu als voorbeeld het vissen op de bonefish. Mr. Allbright (die van die knoop) ving op een dag een bonefish met de vlieg. Voor die tijd was het heel moeilijk om een bonefish te vangen want met een lepel of een spinner lukte dat eigenlijk niet. Die waren gewoon 17

te zwaar en niet geschikt voor die ondiepe flats, maar toen ontdekt werd dat de vlieg hier heel goed voor gebruikt kon worden, nam het bonefishing een enorme vlucht. Je kan wel zeggen de hel brak los. Door dat soort experimenten kunnen nu bijna alle vissen met de vlieg worden gevangen. Wist je dat je makreel ook heel goed kunt vangen met de vlieg? Als je dat meemaakt, dan beleef je wat, daar kan quo sport geen zeebaars tegen op. Wat dat betreft zijn er heel veel positieve ontwikkelingen geweest in het vliegvissen. Al die verschillende vissen vragen ook om andere vliegen. Wat is er de afgelopen jaren veranderd op het gebied van vliegbinden? Het assortiment bindmaterialen in winkels is in geen ander land zo uitgebreid als bij ons. Wanneer je bij Orvis in Engeland komt dan is de collectie lang niet zo uitgebreid. Daar koopt men gewoon de vliegen waarmee men vist. Wij zijn een land van binders en dat is geboren uit zuinigheid. Een Nederlander wil binden om zo geld te besparen. Zelf ben ik ook niet zo n binder, hoor. Ach, als je de vliegen voor het grijpen hebt, zoals ik, dan ga je toch niet zelf zitten binden. Vissen is veel leuker! Er zijn nu heel veel synthetische materialen om natuurlijke materialen te vervangen. Er is vraag naar bijvoorbeeld huidjes van spreeuwen, maar dat is inmiddels een beschermde vogel en dus is dat materiaal bijna niet meer leverbaar. Men gaat dan op zoek naar een vervanging van meestal synthetisch materiaal. 25 jaar geleden was de zonkerstrip een ideaal materiaal dat veel voor streamers werd gebruikt. Nu zie je dat vliegvissers kiezen voor synthetische materialen omdat deze veel minder water vasthouden. Dan kan er dus met een lichtere hengel gevist worden. En dat betekent weer meer sport wanneer een snoek wordt gehaakt. Welke ontwikkeling in de afgelopen 25 jaar heeft de vliegvisserij een stap vooruitgebracht? De verbetering in de haken is beslist een vooruitgang. Tarponvissen is daardoor veel succesvoller geworden. Bij het haken van tien tarpon vissen, landde je er vroeger een. De haken van nu zijn vele malen scherper en sterker dan toen. Dat zelfde geldt voor nylon. Qua treksterkte en knoopsterkte is dat enorm verbeterd. Het beste tippet materiaal dat ik nu ken is Stroft. Ik zeg niet dat andere materialen niet goed zijn. Maar wat ik zeggen wil is dat de eigenschappen enorm verbeterd zijn. Neem bij voorbeeld de gespoten leaders die er nu zijn. Prachtig materiaal en met een geweldige overslag. Dat was er vroeger niet zo mooi als dat het nu is. 18

Maar de komst van de grafiet is de allergrootste verandering in de vliegvisserij. Jim Hardy zei toen: dat wordt niks. Maar het is de belangrijkste ontwikkeling gebleken in de hengelsport. Ineens was men in staat om hele andere hengels te bouwen met andere eigenschappen. De hengels werden langer en strakker en daardoor kon men een #2 of #3 bouwen in een lengte van 10 foot. Ideaal om te gaan Tsjech- of French nimfen als je er van houdt. De hengels werden lichter en strakker zodat het werpen makkelijker gaat. Door de komst van grafiet zijn er hele goede hengels op de markt gekomen voor een betaalbare prijs. Ik heb wel het idee dat er steeds meer met WF lijnen wordt gevist en dat de hengels daar juist op worden aangepast in hun classificering. Dat is ook zo. In Amerika wordt voornamelijk met WF lijnen gevist. Een enkele kwalificering op een hengel heeft meestal betrekking op een WF lijn. Amerikanen vissen alleen met een DT lijn op een springcreek. Je moet een WF-lijn laten schieten en dat kan wel ten koste gaan van precisie en presentatie. Een WF lijn is nu ook de standaard in Nederland geworden. Een DT lijn gebruik je in de polder om lange worpen te maken. Allen aan de ervaren vliegvissers worden nog DT lijnen verkocht. 19

Henk, welke nieuwe ontwikkeling verwacht jij in de Nederlandse vliegvisserij? Een nieuwe ontwikkeling is wat vliegvissen betreft wel een gewetensvraag. We hebben namelijk een probleem met het steeds helderder worden van het viswater. Dat betekent gewoon dat het water voedselarmer wordt. Veel vissen verdwijnen daardoor. Snoek kan daar tegen, maar snoekbaars niet. Die soort verdwijnt daardoor. Daarnaast verlandt heel veel polderwater omdat de vaarten en weteringen niet meer gebaggerd worden. Er zijn ook wel positieve ontwikkelingen in de vliegvisserij, hoor. Andere vissoorten zijn binnen ons bereik gekomen zoals roofblei en zeebaars. De snoek leeft helemaal op in het helderder wordende water en het karpervissen met een imitatie broodvlok en zalmeitjes neemt een enorme vlucht. De toekomst van het vliegvissen richt zich echt op het vangen van andere vissoorten. De roofblei, finten, zeebaars zijn volgens mij de vissoorten waar het in de toekomst om gaat. Gelukkig worden er wel initiatieven genomen om het vliegvissen in de belangstelling te houden. Kijk maar bij jullie in de buurt naar het Geestmerambacht, waar forel wordt uitgezet om het vissen weer aantrekkelijk te maken. Ik hoor daar hele wisselende berichten over maar ik hoop van harte dat het een succes gaat worden. 20

Een traag stromende sloot door Hyppo Wanders De Kyll. Wie heeft er niet gevist? Velen onder ons verloren er hun vliegvismaagdelijkheid. In deze 142 kilometer lange rivier vingen we als beginnelingen onze eerste forel(letjes). En natuurlijk ook vlagzalm. Had je geluk dan trof je ook barbeel. Maar dat was toch meer iets voor de cracks. Begin jaren tachtig maakte ik kennis met de Kyll. Dat ging niet zonder slag of stoot. Via-via ontvingen vismaat Steef en ik een uitnodiging om een lang weekend in de Eifel te vissen. Waar we toen logeerden is mij ontschoten, het trieste lot van ouder worden. Maar wat mij wel bij is gebleven is dat Steef voor het eerst met de vliegenhengel viste. In de Rur. Twee dagen later bezochten we de bovenloop van de Kyll. Tussen Kronenburg en Junkerath vingen we, een beetje onwennig wadend, vlagzalmpjes op de droge vlieg, een grijze cdc-sedge. Sinds dat weekend, zo n dertig jaar geleden, heb ik in de meest uiteenlopende landen mogen vissen. Merendeel op forel, mijn lievelingsvis, maar ook op Atlantische en Pacifische zalmen, op steelhead, taimen en lenok. Natuurlijk ook op vlagzalm. Ook het zoute water bezocht ik, in het koude noorden en het warme zuiden. De vliegenhengel als wandelstok, vliegvissen brengt je op de mooiste plekken en je ontmoet de fijnste vrienden. Ondanks al die fraaie oorden en mooie vissen wereldwijd bleef de Kyll lonken. Met de aantrekkelijkheid van je eerste liefde. Het geheugen is selectief en koestert haar lievelingen. Daarom kom ik er nog steeds, misschien zelfs frequenter dan vroeger. Een traag stromende sloot beet mij niet zo lang geleden een vliegvisser toe. Forellenpuff. Wat een beledigingen voor zo n elegant riviertje. Aangespoord door die opmerkingen begin ik aan een virtuele vistocht. Van (bijna) bron tot dito monding. In het charmante Kronenburg start ik mijn queeste naar het verleden. Het traject is lang en afwisselend: 15 kilometer voor 15 euro is een schijntje voor een dag lang plezier. Vlak voor Junkerath ontmoet ik aan de waterkant een vriendelijke Duitser die mij herkent aan mijn vliegenhengel die good old Joost Stolk voor mij heeft gebouwd. Van Junkerath tot aan Bewingen is de rivier smal, het domein voor de peuteraar, de man of vrouw met het korte stokje. Ik gebruik hier die splitcane van Joost: kort, aftma 4 en tamelijk zacht. Splitcane dwingt tot langzame worpen wat in deze begroeide omgeving goed uitkomt. 21

In Bewingen overnachten we in Hotel Tannenfels. Lekker makkelijk, want je kunt er dag vergunningen kopen voor een hele trits trajecten. Het huis-eigen traject is afwisselend genoeg voor een kort weekend. Vissen we stroomafwaarts dan stuiten we op het traject waarvoor we als VNV leden met korting een vergunning kunnen aanschaffen (zie www.vnv.nu): mooi maar lastig. Wie riep ook al weer dat de Kyll zo n slootje is? Verder maar weer, op naar het traject Pelm, sinds enige jaren in bezit van Hotel zur Krone in Birresborn. Wat is dat toch met die Kyll? Vismaatje Sammy had nog nooit in Duitsland gevist, laat staan een vlagzalm gevangen. Tussen de bomen daar in Pelm, bij zijn eerste worp, haakte én landde hij een vlagzalm van 52 centimeter. Hij heeft het er nog steeds over. We vervolgen onze weg en stuiten op het geheime traject langs Rheinkalk Akdolit. Prachtig stuk water dat in de warmere periodes stevig dicht groeit. Maar tussen de lanen waterranonkel levert een goed geplaatste nimf altijd een visje op. Langzaam aan komen we in het dichtbebouwde gebied rondom Gerolstein. Wie denkt dat de vlagzalm uitgestorven is in de Kyll moet maar eens vissen in het stadsdeel. Aalscholvers mijden de stad ten faveure van de vlagzalm! 22

Onder Gerolstein loopt de Kyll in een ietwat saaie rechte lijn langs de 410. Let je even niet op dan mis je aan de rechterhand vlak na de spoorbrug de Oosbach. Ook zo n klein pracht beekje voor het grote avontuur. Verder stroomafwaarts volgen de trajecten Lissingen met aansluitend het bovenste deel van het traject Birresborn. Klein Holland noemen ze het hier gekscherend gezien het aantal Nederlandse vliegvissers. Ik mocht er ooit vissen toen het traject voor het eerst voor gasten werd opengesteld. Een mooie nazomerse dag met als eerste vis een forelletje die in het verblindende tegenlicht een kleine sedge greep. Hotel zur Krone deed met al die vliegvissers goede zaken. Voor gasten hebben ze ook het traject tussen Birresborn en Mürlenbach ter beschikking. Bij het horen van de naam Mürlenbach voel ik nog steeds de nattigheid van een zware regenbui dit voorjaar. De daarop volgende orgie van forellen deden het ongemak snel vergeten. Onder de trajecten van Mürlenbach gaat het avontuur verder in achtereenvolgens Densborn, Usch en Zendscheid. Na Zendscheid verandert het landschap en duikt de Kyll diepe kloven in bij St. Thomas, Kyllburg en Malberg. Op zoek naar barbeel? Vergeet deze omgeving niet maar besteed vooral aandacht aan Malberg! 23

We bereiken nu het landschappelijke hoogtepunt van de Kyll: traject Fliessem, het buitenland in het buitenland. Na Fliessem volgen een paar privétrajecten waarna we weer verrast worden met Hüttingen. We verlaten Hüttingen met pijn in het hart en stuiten op een paar korte maar niet minder fraaie trajecten rondom Philipsheim en Speicher. Oh, en vergeet trouwens niet de zojuist gepasseerde Kallenbach met een bezoekje te vereren. Probeer je de Kyll te volgen dan duik je op een bepaald moment het dorpje Auw an der Kyll in. Daar heb ik tevergeefs gezocht naar een verkoopadres voor dag vergunningen. Net als in het naburige Erdorf trouwens. Wie daar terecht kan, is spekkoper want in beide dorpen toont de Kyll zich op zijn fraaist. We vervolgen onze weg stroomafwaarts en passeren Kordel. Ook hier vissen we een paar delen van de Kyll af. Wel is het zoeken want de rivier stroomt hier trager door merendeels diepe pools. Maar wie goed kan en durft te waden vangt met grote regelmaat fraaie beekforellen. En barbelen! We dalen af richting Trier aan de Mosel, het eindstation van onze missie. Op het terras, onder het genot van een koel glas denk ik terug aan de virtuele trip langs een van de fraaiste beken binnen Hollands handbereik. Een traag stromende sloot? Wellicht, maar wel eentje waar ik veel van de mooiste dagen van mijn vliegvissersleven heb mogen doorbrengen. Dank daarvoor. 24

Vliegvissen op roofvis, toen, nu en in de toekomst door Frits van Merkenstein Als ik het oprichtingsjaar van de club als uitgangspunt neem is het vliegvissen op roofvis veel veranderd. Toch is het belangrijk te noemen wat zowel vroeger en nu als het aantrekkelijke, de essentie van vliegvissen op roofvis, wordt genoemd en ook zo is gebleven. Het gaat om de heftigheid, het onverwachte van de aanbeet wat versterkt wordt door het gegeven dat je er vaak zo lang op moet wachten. Zo`n water waar naast wat kabbel en kringetjes van kleine vis opeens een boeggolf richting je vlieg gaat of een kolk bij de punt van je leader, een fractie voor je de vis voelt. Vroeger? In 1982 betekende het vliegvissen op roofvis, op enkele pioniers daargelaten, vooral het vissen op snoek in de polder met een 6/7 hengel en een zonkerstreamer of een Arrobstreamer. Maar in de jaren daarna veranderde er veel in een steeds hoger tempo. De vismogelijkheden werden verlegd naar grotere wateren als plassen, rivieren en uiteindelijk ook de zee. Naast snoek werd er steeds meer gevist en gespecialiseerd op snoekbaars, baars, roofblei, zeebaars, geep, makreel en fint. In alle lijnklassen van # 3 tot #10 kwamen er hengels beschikbaar met voldoende power om grote vliegen te kunnen werpen. Dat er daarnaast in dezelfde lijnklassen drijvende en zinkende lijnen op de markt kwamen die speciaal voor het vissen met streamers ontworpen waren was ook een uitkomst. Een forse bug of popper met een gewone WF lijn werpen in plaats van een Bas Bug taper is echt een verschil. En de kwaliteitsverbetering van zinkende lijnen is ook aanmerkelijk. Hoeveel makkelijker is het nu niet geworden om een onverzwaarde of minimaal verzwaarde vlieg met een zinkende lijn te werpen en op diepte te brengen dan voorheen met een extreem verzwaarde vlieg. Voor het binden van streamers kwam er naast minder water vasthoudende, natuurlijke materialen ook kunststofmateriaal op de markt. Daarmee kunnen grotere vliegen gebouwd worden zonder dat het werpen moeilijker werd. De waterkwaliteit veranderde in Nederland aanmerkelijk, met meer planten in het water, meer doorzicht en een gezond roofvisvisbestand. Het effect van het pleiten voor het terugzetten van snoek werd merkbaar. Bovendien, wat je ook vindt van de achterliggende motivatie, het levend aasvisverbod heeft de snoekstand ongetwijfeld goed gedaan. Ook de kennis van de wijze waarop roofvissen zich gedragen onder verschillende omstandigheden is aanmerkelijk toegenomen. 25

Bovenstaande ontwikkelingen stonden natuurlijk niet los van elkaar, het was inzicht wat uitdaagde tot experimenteren, door experimenteren werden nieuwe mogelijkheden zichtbaar, nieuwe mogelijkheden vragen om nieuwe materialen, vraag schept aanbod etc. Het heden? Een vliegvisser of roofvisser kan nu eigenlijk altijd wel een op zijn smaak afgestemde stijl van vissen ontwikkelen. Of de prioriteit nu ligt bij een specifieke roofvis, al dan niet zo licht mogelijk, specimen of aantal, vissen op klein, intiem water of op een gigantische plas. Natuurlijk moet je keuzes maken, een vier hengel met een streamer van 15 cm op een grote, winderige plas inzetten is werp-technisch niet verstandig. Overigens niet alleen daarom, maar ook vanwege de ethische kant. Met heel licht materiaal vissen en een bewust risico dat er een snoek van een meter of meer opkomt, is niet echt ethisch. Dat geldt ook voor het snoekvissen, zelfs met zwaar materiaal, in de zomer. Een kanttekening daarbij is dat de extreem zware vliegenhengels vanaf # 9 meer nodig zijn om grote streamers te werpen en het overwinnen van wind dan voor het drillen van (zelfs heel grote) snoek. Als je graag licht wil vissen, neem een viertje met een streamer van maximaal 7 cm en zoek klein polderwater of stadswater op waar snoek van rond de 75 cm wel de grootste exemplaren zijn. 26

Overigens stelt de vechtlust van een snoek, zeker in de winter en op kleiner water niet bijster veel voor. Na een soms hartverwarmende of zelfs hartslag stoppende aanbeet van een snoek, komt er een sprint van enkele meters naar links dan naar rechts en dat was dan eigenlijk wel het drillen. Daarna voelt het als het binnenhalen van een vuilniszak (sorry, Esox Lucius). En de toekomst? De droom is dat de huidige verbetering van viswater en visbestand voortzet, het IJsselmeer weer zijn kraamkamerfunctie kan krijgen, en de beroepsvisserij in Nederland in zijn geheel snel afgebouwd wordt. Realistischer is een kwalitatieve verbetering van beschikbare materialen, met name de hengels en de zinkende lijnen. Verder verwacht ik weinig vernieuwing, want vliegvissen is nog steeds een relatief gadget vrije vorm van vissen. Wat betreft viswater hebben we eigenlijk nog heel veel kilometers om te ontsluiten. Het vliegvissen op zee beperkt zich nu nog tot strekdammen en pieren maar als er meer zicht komt over de mogelijkheden om vanaf het strand te gaan vliegvissen heeft Nederland er wel heel veel vliegviswater bij. Hier en daar is wel wat te lezen over experimenten hiertoe maar een echt samenhangend beeld over tactieken en mogelijkheden is er nog niet. Zou een forse bot van 40 cm op een vijfje met een spieringimitatie geen mooie sportvis zijn? Wat betreft vissoorten is er ook nog wel ruimte voor uitbreiding en dat betreft dan de soorten die soms roofvisgedrag vertonen. Ik heb het dan over windes, maar ook blankvoorn en ruisvoorn. Op de rivieren wordt in de zomer, om de snoek te ontzien, veel in de oeverzone met succes gevist op winde en baars met klein kunstaas. Vangsten van grote ruisvoorn en blankvoorn op een kleine spinner zijn ook heel gewoon. Ik had vroeger een stek waar in de winter naast mooie baars ook regelmatig blankvoorn en ruisvoorn van 30 + op een redelijk snel gevist streamertje van 5/6 cm gevangen werden. De voorns beten meestal nog harder aan dan de baars!! Volgens mij moet het ook voor vliegvissers mogelijk zijn om de grotere voorn en windes met een visimitatie regelmatig te verleiden. Het zal in de praktijk wel een mixed bag opleveren van baars, winde en voorn maar dat lijkt mij geen bezwaar. Want uiteindelijk.. gaat het allemaal om die onverwachte ruk aan je lijn. 27

Dromerijen: waar gaat het heen met onze vliegvisserij? door Pieter-Bas Broeckx Wij wanen ons als (vlieg)vissers in een tijdperk vol verandering. Ons water is bezig met een heuse gedaante verwisseling. Hoe pakt dit voor ons uit? Is het in ons voordeel of juist niet? En wat heeft de toekomst voor ons in petto? Met name deze laatste vraag is vaak voer voor mooie dagdromen of een avondje praktiseren met maatjes. In dit artikel wil ik je meenemen naar wat er voor ons in de toekomst misschien wel mogelijk is. Maar voordat we in de toekomst kijken, neem ik je eerst mee naar het verleden. Tenslotte moet je eerst zien waar we vandaan komen voordat je kunt kijken naar waar we eventueel naartoe gaan. Het is nog niet eens zo heel lang geleden dat het areaal aan water voor vliegvissers vrij beperkt was. Ga eens mee 20 jaar terug in de tijd, naar halverwege de jaren negentig. De bakermat van het Nederlandse vliegvissen, de polder, heeft al veel van zijn glans verloren. Voor een snoekje kan je er nog terecht en voorns lukt ook nog wel, mits je niet van die hele grote exemplaren wilt vangen. Verder kan je hier en daar nog in een woonwijk vissen als het water helder is. Troebel water was in die tijd namelijk het grootste probleem voor vliegvissers. Water en vis genoeg maar onze vlieg is binnen 20 cm al verdwenen in een veelal groene soep. Er zijn wel enkele plekken waar nog goed te vissen is maar die zijn dun gezaaid en daar moet je vaak een flink stuk voor rijden. Sinds deze tijd is ons water enorm aan verandert. De strengere emissie wetten in de landbouw en de wet die vervuiling van het oppervlakte water vermindert, beginnen langzaam effect te krijgen. Er komen steeds minder voedingsstoffen in ons oppervlaktewater. Hierdoor ontstaat er minder algenbloei en wordt veel van ons water helderder. De opkomst van quaggamosselen, nu zo n 10 jaar geleden, zorgt ervoor dat het water nog sneller helder wordt. In tegenstelling tot hun neefje de driehoeksmossel leven de quagga s ook op zacht substraat (zoals, zand, modder etc.), groeien ze veel sneller en filteren ze veel meer water. Het komt er dus op neer dat onze grote meren en rivieren worden uitgerust met een steeds groter wordende filter. Hierdoor wordt een heel groot deel van de voedingsstoffen uit het water gefilterd waardoor de algen minder groeien. Met als effect dat er weer genoeg licht op de bodem valt waardoor waterplanten, die hun voedsel uit de nog wel voedselrijke bodem halen, gaan groeien. 28

Dit brengt ons bij het heden. Veel van ons water is nu erg helder met vaak veel waterplanten en minder vis. Dit is op zich een logisch gevolg. Je kan het water nog het best zien als een akker. Als je het bemest, is de opbrengst hoger. Wanneer die bemesting wegvalt dan vermindert de hoeveelheid plantengroei. Wat veel mensen zich echter niet realiseren, is dat de meeste diversiteit en rijkdom vaak op schrale (voedselarme) gronden voorkomt. Zo werkt het ook met water. We hebben misschien wel minder vis, maar die is wel gezonder, groter en mooier! Ga maar eens na. Vroeger kwam je in de krant als je een metersnoek had gevangen. Tegenwoordig is dat al vrij normaal. Als je een baars van meer dan 40 cm op de kant had gekregen, was je de held van de visclub. Tegenwoordig hoef je niet meer aan te komen met minder dan 50 cm. Hiermee wil ik zeggen dat er bepaalde visgroepen zijn die het zwaar hadden en nog hebben, zoals de brasem, de voorn en ook de snoekbaars. Vissen die het goed doen in troebel water hebben het nu moeilijk. Maar aan de andere kant zijn vissen van het heldere water zoals baars, snoek en ook de blankvoorn echt aan een opmars bezig. We wonen anno 2015 in een fantastisch vliegvisland. Ons grote water wordt nu al door buitenlandse (vlieg)vissers gezien als een van de beste plaatsten van Europa voor grote snoek. Een betere plek voor kapitale baarzen ken ik niet. We hebben een zeebaarsvisserij die ongekend is. Karpers op de vlieg? Waar kan dat zo goed als in Nederland? Er zijn hier reservoirs met vissen waar men in andere landen alleen over kan dromen. De mogelijkheden voor ons vliegvissers zijn nog nooit zo groot geweest. Maar hoe gaat de toekomst er nu uitzien? Waar gaat het heen met onze wateren en hun vis populaties? En wat betekent dit voor onze vliegvisserij? Wanneer we naar de waterkwaliteit kijken dan zal het helder worden van onze wateren nog wel even doorzetten. Ook wateren die nu nog troebel zijn kunnen in de toekomst helderder worden. Dit komt door de toename van de mossels maar ook doordat waterbeheerders het water uit de grote meren en rivieren gebruiken om hun watersystemen op peil te houden of door te spoelen. Wanneer deze kleinere wateren helderder worden zullen ook hier waterplanten gaan groeien. Deze waterplanten kunnen dan wel voor problemen gaan zorgen. Doordat het water voedselarm is maar de bodem nog steeds erg voedselrijk hebben de wortelende waterplanten een perfecte omgeving en zullen dus heel hard gaan groeien. Het kan dat over tien jaar het grootschalig maaien van waterplanten heel gewoon is geworden. Voor ons vissers heeft dit natuurlijk ook zo zijn nadelen. Aan de andere kant zijn vliegvissers erg vindingrijk, die vinden er vast wel iets op. De waterplanten hebben overigens ook een voordeel, want ze bieden beschutting tegen de aalscholvers en andere bedreigingen. 29

Zo zie je dat op enkele zwaar begroeide wateren ineens weer van die ouderwets grote blankvoorns gevangen worden. Maar laten we nog iets verder in de toekomst kijken en wat meer wegdromen, dat is tenslotte toch het leukst. Er zijn op dit moment een aantal interessante ontwikkelingen gaande. Kijk bijvoorbeeld eens naar het zeeforel project in de Hunze van sportvisserij Nederland. In dit Drentse riviertje worden op dit moment jonge zeeforelletjes uitgezet. Deze kleine rakkers zullen afzakken naar de grote meren en waar mogelijk zelfs naar zee. De nieuwe getijderivier in de Afsluitdijk gaat daarvoor zorgen. Het is besloten dat deze er komt. Ook dat andere grote water in Nederland, het Haringvliet, krijgt eindelijk zijn kier waardoor er weer meer getij en uitwisseling komt tussen zoet en zout. Wat dit precies gaat betekenen voor de vis is nog onbekend maar dat zeeforel, zalm maar ook soorten als fint en in de toekomst zelfs elft hier van zullen profiteren, is heel goed mogelijk. Denk je eens in dat er weer een grote trek aan elften komt. Dat zou voor ons vliegvissers toch geweldig zijn! De elft, ook wel meivis genoemd, is een nauwe verwant van de fint. Ze lijken ook veel op elkaar maar de elft is net een slag groter. Het verschil zit hem met name in het gedrag van deze vissen. Waar fint paait in het getijde deel van het estuarium, zwemt elft een heel stuk de rivier op. Vroeger zwommen de scholen elft de Rijn op tot in Duitsland om daar te paaien. Deze vis is net als fint uitstekend op de vlieg te vangen. Iets dat tot op heden op sommige Franse rivieren wordt gedaan. Laten we nog even verder dromen, hoe mooi zou het zijn als in de nabije toekomst de politiek eindelijk doorkrijgt dat er met de hengelsport veel meer geld te verdienen valt dan met een handje vol beroepsvissers. Lopende vergunningen zullen niet meer verlengd worden en vissers met heerlijke visrechten zullen een compensatie krijgen om te stoppen met vissen. Geen beroepsvisserij meer op de Nederlandse binnenwateren. In het IJsselmeer, dat op dit moment als een van de zwaarst beviste meren ter wereld bekend staat, zal de visstand zich binnen een paar jaar herstellen. Eerst de baarzen en de snoeken, die zijn altijd het snelst. Maar daarna ook de voorns, de windes, de brasems, de karpers, noem het maar op. Een ware rijkdom. Het relatief ondiepe IJsselmeer zal steeds helderder worden, er zullen waterplanten gaan groeien waartussen veel leven huist. Er is genoeg voedsel voor enorme scholen grote voorns. Deze voorns staan weer op het menu van de snoek. Het zou zo maar kunnen dat het IJsselmeer binnen tien jaar uitgroeit tot het beste snoekwater van de wereld! Stel je dat eens voor zeg. Dat ze in Volendam niet meer aan het palingroken zijn maar dat er 30

in elke haven minstens tien gidsboten klaarliggen om buitenlandse toeristen een famous Dutch pike te laten vangen. Van over de hele wereld komt men naar het IJsselmeer voor onze gigantische snoeken. Het wereldrecord snoek van 1.48 meter wordt hier misschien wel in 2028 gebroken... En wat te denken van al die voorns en baarzen in dat open water? Die gaan in de winter allemaal de havens in. De havenvisserij, o zo typisch Nederlands, krijgt een nieuwe impuls. Duitsers, Denen, Belgen, Fransen en Italianen komen allemaal naar Nederland om dit feest van overvloed een keer mee te maken. Het kan allemaal. En zo kunnen we nog wel een aantal mooie scenario s bedenken als we even wegdromen. Maar helaas moeten we terug naar de realiteit. Een troost is dat deze realiteit helemaal niet zo slecht is. Als vliegvisser hebben we vaak ons vizier op het buitenland gericht staan. Ook niet gek, vliegvissen en mooie reizen maken gaan vaak hand in hand. Maar vergeet je achtertuin niet. De avonturen die je hier kunt beleven, worden mooier en mooier. En is het niet met vliegvissen zo dat wat je van dichtbij haalt stiekem toch het lekkerst is? 31