Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen Frans Thissen
Begrippen Voorzieningen (sociale infrastructuur): Voorwaarde én Resultaat van menselijk handelen Leefbaarheid: (subjectieve) beleving van de omgeving (Sociale) Vitaliteit: inspanningen en initiatieven gericht op de omgeving (actief, open, betrokken) 2
Topdorpen Wulvergem Serooskerke Loil 3
Maatschappelijke ontwikkelingen Economie Opkomst van de kenniseconomie Demografie Beleid Opleidingsmigratie Vergrijzing en ontgroening: krimp Tussen Rechtvaardigheid en Efficiency 4
GRIJZE DRUK 1980 [verhouding 65+ tov 20-64] Grijze druk 1980 < 15 % 15-19.9 20-24.9 25-29.9 30-34.9 35-39.9 40-44.9 45-49.9 50+ % 25.0 25.9 26.0 26.4 21.3 22.9 24.3 24.7 24.1 24.7 22.0 18.8 16.8 21.7 17.0 20.1 17.8 18.1 5.7 27.4 22.3 22.6 19.9 18.6 24.6 19.3 27.6 15.8 19.2 21.2 16.9 19.2 22.9 19.6 22.9 14.7 25.0 16.3 22.0 17.4 24.0 26.0 15.1 14.7 29.0 30.0 28.0 23.9 25.5 28.0 23.0 31.0 15.6 26.9 19.5 20.6 22.3 15.1 22.1 26.4 19.8 24.2 29.7 22.5 17.3 23.5 22.7 22.4 24.7 23.9 22.4 26.5 23.7 27.0 25.8 26.1 26.3 29.1 29.1 27.2 28.5 22.5 25.3 5
GRIJZE DRUK 2005 [verhouding 65+ tov 20-64] Grijze druk 2005 <15% 15-19.9 % 20-24.9 % 25-29.9 % 30-34.9 % 35-39.9 % 40-44.9 % 45-49.9 % 50+ 33.5 33.5 27.7 30.6 29.8 20.7 23.5 28.3 29.5 25.3 26.9 27.4 26.7 20.3 22.0 22.4 27.6 14.2 18.6 23.1 24.1 21.8 28.9 24.1 23.1 20.6 20.2 21.1 26.3 30.0 32.1 23.8 19.9 22.2 22.9 21.8 29.0 23.4 21.5 31.0 33.0 23.1 23.1 35.0 38.0 35.0 32.0 29.5 30.4 30.0 33.0 33.0 32.3 25.0 34.0 31.6 30.3 34.6 25.0 29.1 32.7 31.3 27.2 25.4 29.1 27.5 28.3 31.4 29.2 25.5 27.9 27.9 26.0 29.6 30.2 28.8 28.0 33.5 28.2 33.0 23.3 34.0 6
GRIJZE DRUK 2025 [verhouding 65+ tov 20-64] Grijze druk 2025 <15 % 15-19.9 20-24.9 25-29.9 30-34.9 35-39.9 40-44.9 45-49.9 50 + % 51.0 39.4 49.0 39.5 39.1 35.8 32.9 29.7 28.9 36.0 38.7 40.2 38.0 36.3 34.7 37.2 41.5 40.8 40.7 38.3 41.9 29.2 35.8 35.5 41.7 32.7 42.3 37.7 27.7 39.0 38.8 42.3 44.6 38.3 39.1 37.4 36.8 36.0 46.0 45.8 41.5 41.8 34.2 41.0 39.0 39.5 43.0 34.5 29.7 39.5 41.0 31.6 39.4 39.9 35.9 40.3 42.2 43.9 42.9 44.9 46.0 42.0 40.049.0 42.0 42.0 43.5 46.0 41.0 42.0 32.0 43.0 43.0 29.5 32.7 46.1 39.4 39.3 40.7 40.5 40.9 42.8 45.2 34.8 41.6 27.1 46.3 7
Binnenlandse migratie 50-65 jaar (2000-2006) 8
Binnenlandse migratie 25 30 jaar (2000-2006) 9
De groeiende betekenis van opleidingsmigratie Ontwikkeling aantal inwoners 2008-2025 Aandeel hoger opgeleiden 10
Sociaal-culturele veranderingen in dorpen De teloorgang van een boerencultuur Vestiging van nieuwe bewoners om woonredenen Veranderingen van binnenuit: veranderingen in gedrag en houdingen Binding aan het dorp veranderd door schaalveranderingen: van dorpsbinding naar dorpstrots of lokaal bewustzijn
De sociale staat van het platteland Thuis op het Platteland: Leefsituatie op het Nederlandse platteland is gunstig: Gunstige woonsituatie Toenemende mobiliteit Grotere betrokkenheid bewoners Het beste van twee werelden: Dorpsgemeenschappen zijn nog steeds hecht maar veranderen (worden losser) Het platteland van alle Nederlanders: Oordeel over platteland positief, maar men is negatief over veel ontwikkelingen Overgebleven Dorpsleven: Leefbaarheid op het platteland is beter, mede dankzij de sociale samenhang en de bevolkingssamenstelling Sociale vitaliteit op het platteland is niet beter 12
Toenemende (auto)mobiliteit Vrouwen in dorpen Littenseradiel 1993, 2007 13
Belang van zaken in de woonomgeving wanneer men ouder wordt Ouderen in dorpen Kop v N.-Holland, 2001 14
Verschillen tussen bewoners / dorpen Autonome dorp Woondorp Oordeel over de voorzieningen in het dorp is belangrijk We hebben nog een kleine supermarkt en we hebben nog een bakker Want als je dat niet meer hebt op een dorp en dat zouden we misschien meer moeten gaan beseffen met z n allen Oordeel over de eigen woning en de woonomgeving is belangrijk Eigenlijk hebben we heel doelbewust voor dit dorpje gekozen want het is de Parel van de Zak. En die Zak sprak ons vreselijk aan Het landschap trok ons ontzettend 15
Verschillen tussen bewoners / dorpen Autonome dorp Woondorp Je bent er geboren of opgegroeid, je komt van het dorp (leefpaden) Je werkt er en je doet er je boodschappen: je woont op het dorp (dagpaden) Je bent er gaan wonen om de mooie woning en aangename woonomgeving Voor je sociale contacten en voorzieningen ben je niet afhankelijk van het dorp Traditioneel referentiekader: machtig beeld Opkomend referentiekader 16
Leefbaarheid in het autonome dorp: de spiraal omlaag Ontwikkeling aantal inwoners Ontwikkeling aantal voorzieningen Ontwikkeling Leefbaarheid 17
Leefbaarheid in het woondorp: de spiraal omhoog Ontwikkeling gemeenschapsinitiatieven (voorzieningen) Ontwikkeling Leefbaarheid Regiovorming Ontwikkeling woonfunctie binnen de streek 18
Gemeenschapsinitiatieven (sociale vitaliteit) Leveren voorzieningen op die als resultaat van de leefbaarheid zijn te beschouwen Voorziening gecreëerd door de dorpssamenleving: Vitaliteit van bewoners Voorwaarden : Woonfunctie: ruimtelijke kwaliteit woningen en woonomgeving Ontmoetingsfunctie Sociaal kapitaal: bewoners met grote netwerken 19
Woonfunctie: kwaliteit woning en woonomgeving 20
Ontmoetingsfunctie: de rol van het dorpshuis / MFC 21
Sociaal kapitaal: de bewoners 22
Vitaliteit van dorpen 23
Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies Ontwikkelingen op het platteland en de leefbaarheid en vitaliteit van dorpen Frans Thissen