Antwoordmodel (20226) Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Over de antwoordindicaties kan niet worden gecorrespondeerd voordat de uitslag van het examen bekend is. Bent u het niet eens met de beoordeling, dan kunt u na ontvangst van de uitslag bezwaar indienen (zie Examenreglement, artikel 30). De paginaverwijzingen in dit antwoordmodel zijn gebaseerd op het reguliere materiaal. Indien u de module in de e-learningvariant heeft gevolgd, kunnen de paginaverwijzingen afwijken. De verwijzingen naar de hoofdstukken blijven wel gelijk. Open vragen (70 punten) 1. Gedragstoezicht IFK, Wft Basis (2010), hfdst. 1.5.1, p. 8 Aantal punten: 4 Juist antwoord: 4 punten 2. Teruggangsfase Jan en Carla zijn gestopt met werken waardoor zij een AOW-uitkering ontvangen en een pensioenuitkering. IFK, Wft Basis (2010), hfdst. 4.4.4, p. 68 Aantal punten: 6 Teruggangsfase: 2 punten Juiste motivatie: 4 punten 3. Betrouwbaarheid Deskundigheid. Bedrijfsvoering. Financiële zekerheid. IFK, Wft Basis (2010), hfdst. 6.3, p. 116 NCOI Opleidingsgroep 1
Per juist genoemde eis: 2 punten (maximaal 8 punten) 4. Pijler 3. Het gaat in deze pijler om de individuele regelingen. Klaas heeft een lijfrenteverzekering welke privé is afgesloten als aanvulling op het pensioen. IFK, Wft Basis (2010), hfdst. 16.2.3, p. 311 Pijler 3: 3 punten Juiste motivatie: 5 punten 5. Een WGA-vervolguitkering. Omdat Janita niet meer dan 50% van haar restverdiencapaciteit benut, ontvangt zij een WGA-vervolguitkering. (50% van 22.000,- = 11.000,-) Daar Janita 7.000,- verdient, benut zij dus niet meer dan 50%. IFK, Wft Basis (2010), hfdst. 19.1.2, p. 351 WGA-vervolguitkering: 3 punten Juiste motivatie: 5 punten 6. Inkomensplanning Vermogensplanning Nalatenschapsplanning De Koning en Koevoet (2008), Financiële planning voor de particulier, hfdst. 1.4.2, p. 13 Aantal punten: 6 Per juist genoemde planning: 2 punten (maximaal 6 punten) 7. Antwoord: 33.600,- Uitwerking: Bij het eindloon gaan we uit van het bekende eindsalaris, dat is in dit geval 60.000,- + 5.000,- = 65.000,- Op te bouwen ouderdomspensioen (OP) op 65-jarige leeftijd: Stap 1: berekenen pensioengrondslag Pensioengrondslag = pensioengevend salaris -/- AOW-franchise 2 NCOI Opleidingsgroep
Pensioengrondslag = 65.000,- -/- 17.000,- = 48.000,- Stap 2: Ouderdomspensioen = premiegrondslag x opbouwpercentage x aantal dienstjaren Ouderdomspensioen = 48.000,- x 1,75% x 40 = 33.600,- De Koning en Koevoet (2008), Financiële planning voor de particulier, hfdst. 4.3, p. 81 Aantal punten: 9 Juiste eindsalaris: 3 punten Juiste berekening pensioengrondslag: 2 punten Juiste antwoord pensioengrondslag: 1 punt Juiste berekening ouderdomspensioen: 2 punten Juiste antwoord ouderdomspensioen: 1 punt 8. Antwoord: 8.470,88 Berekening: Stap 1: bepalen maximumdagloon Maximumdagloon = 46.204,83 / 261 dagen = 177,03 Stap 2: Per maand wordt gerekend met 261 dagen / 12 maanden = 21, 75 dagen per maand. Stap 3: Bedrag uitrekenen per maand Per maand ontvangt Rana 21,75 x 177,03 = 3.850,40 Stap 4: Totaalbedrag WW-uitkering uitrekenen (drie maanden in verband met kortlopende WW-uitkering) Eerste twee maanden 2 x (75% van 3.850,40) = 5.775,60 Derde maand 70% van 3.850,40 = 2.695,28 Totaal WW-uitkering 5.775,60 + 2.695,28 = 8.470,88 De Koning en Koevoet (2008), Financiële planning voor de particulier, hfdst. 8.1.2, p. 190-191 Juiste antwoord bepaling maximumdagloon: 2 punten Juiste antwoord aantal dagen per maand: 2 punten Juiste antwoord maandbedrag: 2 punten Juiste antwoord totaalbedrag WW-uitkering: 2 punten NCOI Opleidingsgroep 3
9. Een akte van registratie, opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand. De Koning en Koevoet (2008), Financiële planning voor de particulier, hfdst. 6.4.1, p. 146 Aantal punten: 5 punten Juist antwoord: 5 punten 10. Nee. Peter voldoet niet aan de wekeneis. De Koning en Koevoet (2008), Financiële planning voor de particulier, hfdst. 8.1.2, p. 190 Nee: 3 punten Juiste motivatie: 5 punten Voor corrector: ook antwoord bij motivatie referte-eis goedkeuren. Case: Belastingaangifte Simon (30 punten) 1. Antwoord (-) 10.900,- 0,55 van 200.000,- (WOZ-waarde) = 1.100,- Hypotheekrente per jaar: 6% van 200.000,- (hoogte spaarhypotheek) = 12.000,- Negatieve inkomsten eigen woning: 1.100,- -/- 12.000,- = - 10.900,- De Koning en Koevoet (2008), Financiële planning voor de particulier, hfdst. 2.6.1, p. 32-33 Aantal punten: 9 Juiste antwoord uitkomst 1.100,-: 3 punten Juiste antwoord hypotheekrente: 3 punten Juiste antwoord negatieve inkomsten eigen woning: 3 punten 2. Antwoord 19.123,- Uitwerking: Belastbaar inkomen: Verdiende salaris minus negatieve inkomsten eigen woning (aftrekpost): 60.000,- -/- 10.900,- = 49.100,- 4 NCOI Opleidingsgroep
1e schijf: 33,60% van 17.579,- = 5.906,- 2e schijf: 41,85% van ( 31.589,- -/- 17.579,-) = 5.863,- 3e schijf: 42,00% van 49.100,- -/- 31.589,-) = 7.354,- Totaal: 5.906,- + 5.863,- + 7.354,- = 19.123,- De Koning en Koevoet (2008), Financiële planning voor de particulier, hfdst. 2.6.1, p. 30 Aantal punten: 15 Juiste antwoord belastbaar inkomen: 3 punten Juiste antwoord 1e schijf: 3 punten Juiste antwoord 2e schijf: 3 punten Juiste antwoord 3e schijf: 3 punten Juiste antwoord totaal: 3 punten 3. Algemene heffingskorting Arbeidskorting De Koning en Koevoet (2008), Financiële planning voor de particulier, hfdst. 2.6.4, p. 38 Aantal punten: 6 Per juiste heffingskorting: 3 punten (maximaal 6 punten) NCOI Opleidingsgroep 5
Eindcijferberekening Maximaal aantal te behalen punten: 100 punten Totaal onderdeel open vragen: Totaal onderdeel case: 70 punten 30 punten Let op: conform artikel 23 van het examenreglement worden de eindcijfers op een decimaal nauwkeurig gewaardeerd. Hierbij wordt niet afgerond, maar afgebroken. Voorbeeld: 5,45 -> 5,4 5,49 -> 5,4 5,52 -> 5,5 5,59 -> 5,5 6 NCOI Opleidingsgroep