Zorgplan CGU (2015-2016) Goedgekeurd door MR: 6-7- 2015



Vergelijkbare documenten
Zorgplan Stedelijk Gymnasium Haarlem. Stedelijk Gymnasium Haarlem Zorgplan

ONDERSTEUNINGSPLAN MAERLANT-LYCEUM

Ondersteuningsmogelijkheden Thorbecke SG mavo -havo- atheneum januari Spelregels bij de extra ondersteuning

Zorg op het Christelijk Gymnasium Utrecht

Begeleiding van een Zorgleerling

Ondersteuningsprofiel van Lyceum Ypenburg

Kaderplan Trajectbegeleiding Duin en Kruidbergmavo

Vignet Welbevinden en Sociale Veiligheid, vo. Beleid. Vragenlijst Welbevinden en Sociale Veiligheid. Handig om bij de hand te hebben:

Ondersteuningsprofiel van het Gymnasium Haganum

Kaderplan trajectbegeleiding Wim Gertenbach College

Kaderplan Trajectgroepen/Trajectbegeleiding Vellesan College

1. Inleiding. Zorgplan Pagina 1

Protocol. Leerlingbegeleiding op het Cosmicus College

Schoolondersteuningsprofiel. Ondersteuningsprofiel van Christelijk Gymnasium Sorghvliet

Ondersteuningsprofiel van het Vrijzinnig-Christelijk Lyceum

BASISONDERSTEUNINGSPROFIEL BEGELEIDINGSSCHOOL (REGULIER VOORTGEZET ONDERWIJS)

Leerlingbegeleiding. WARTBURG COLLEGE locatie Revius

GSR voor en door christenen. Leerlingbegeleiding. GSR Rijswijk

ZORGPLAN. Christelijk Lyceum Delft VMBO

Arrangementsgroep havo/vwo locatie SGL. Informatie voor ouders

-studieresultaten De mentor volgt de studieresultaten van zijn leerling, bespreekt zijn bevindingen met de leerling en onderneemt zo nodig actie.

Schoolondersteuningsprofiel

Leerlingbegeleiding. WARTBURG COLLEGE locatie Revius

Ondersteuningsprofiel locatie Bredius Kalsbeek College

Sociale Veiligheid Pestprotocol

Ondersteuningsprofiel. Oktober 2014

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Zorgbeleid Haags Montessori Lyceum. December 2010

ZORGPLAN VMBO TRIVIUMCOLLEGE

Vastgesteld op Ouderadviesraad Looptijd Schoolondersteuningsprofiel versie 1.2

AANVULLENDE ZORG EN BEGELEIDING OP MAAT

Begeleiding bij een problematische thuissituatie

ZORGPLAN MAVO TRIVIUM COLLEGE

Team passend onderwijs wat is het, hoe werkt het?

ZORGPLAN AOC TERRA ASSEN

Vastgesteld op: Advies MR Looptijd: Schoolondersteuningsprofiel versie 1.2

Dagelijks tot en werkdagen Tijdens de lessen Vervolgacties Vervolg bij te laat komen bovenbouwleerling

De doelen van het onderwijs op locatie De Ring zijn gebaseerd op vier kernwaarden vanuit de missie:

zorgvisie Heilige familie Lagere school

Protocol Ziekteverzuim in het basisonderwijs

Ondersteuningsprofiel op de scholen van het samenwerkingsverband vo Zuid- Kennemerland

Oost ter Hout. School voor Praktijkonderwijs. Stroomdiagram Ondersteuning

Ondersteuningsprofiel

ONDERWIJSCONCEPT (DIALOOG OVER LEERLINGEN MET SPECIALE ONDERWIJSBEHOEFTEN, AANPASSINGEN, DIFFERENTIATIE)

Begeleiding en Ondersteuning op het Eckartcollege

Protocol schoolverzuim. Oktober Concept

Zorg en begeleiding zijn goed georganiseerd op de NSG. Dat vinden we belangrijk. In hoofdstuk 1 zetten we onze uitgangspunten voor u op een rijtje.

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SCHOOLJAAR

iets voor jou? Leerlingzorg

Verzuimprotocol Berlage Lyceum

Afspraken over de basisondersteuning

Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland

Schoolondersteuningsprofiel Staring College Onderlegger 2. Criteria dialoogschool

Onderwijsondersteuningsplan formele versie met nadruk op communicatie

Verzuimprotocol. Katholieke Scholengemeenschap Hoofddorp

Schoolportret samenwerkingsverband Roermond. vo- docenten over Passend onderwijs (vmbo tot en met gymnasium)

Ondersteuningsprofiel van Christelijk College De Populier

Standaard 8: Leerlingen met extra onderwijsbehoeften krijgen bij ons extra leer- en instructietijd.

Ondersteuningsprofiel Wim Gertenbach College Zandvoort

1 Missie en visie inzake Passend Onderwijs Interne leerlingbegeleiding Eerste lijn 4 Docenten en mentoren 4 Afdelingsleider 5

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV primair onderwijs

GSR voortgezet onderwijs voor betrokken christenen. Leerlingbegeleiding

Ondersteuningsprofiel van Veurs Voorburg. Inhoud

Taak- Functieomschrijving Aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Zorgplan ISW Hoogeland

ONZE LEERLINGEN AANDACHT EN ZORG VOOR ELKE LEERLING EXTRA ONDERSTEUNING OP MAAT. c in

Instemming MR PROTOCOL DYSCALCULIE EN ERNSTIGE REKENPROBLEMEN

ZORGPLAN VMBO TRIVIUMCOLLEGE

Schoolondersteuningsprofiel Prof. Dr. Leo Kanner College Leiden. Schoolondersteuningsprofielen 2018

Verbeterplan n.a.v. uitslagen enquête onder ouders van obs de Dubbele Punt april 2013

Ondersteuningsprofiel van het s Gravendreef College

Schoolondersteuningsprofiel Charles de Foucauld Mavo

Vastgesteld op [ ] Advies DR [ (1 e bespreking] Looptijd Schoolondersteuningsprofiel versie 1.2

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen.

Verzuimbeleid Verzuimbeleid. Status Vastgesteld CD d.d. 16 september 2016 Verlengd MT d.d. 24 mei 2017

Protocol Advies keuze voortgezet onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel. 09AY00 Rooms Katholieke Basisschool De Brembocht

Kaderplan Trajectgroepen/Trajectbegeleiding Sterren College Haarlem

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL MARITIEME ACADEMIE HARLINGEN

Aanpak schoolverzuim

Informatieavond. Welkom 15 november 2011

Vastgesteld op Advies DR Advies MR [DATUM] Looptijd. Schoolondersteuningsprofiel versie 1.2

Schoolondersteuningsprofiel. 11KM00 Basissch Insp J. Cryns

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

Begeleiding. Aandacht voor elke leerling!

Ondersteuningsprofiel

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. College De Heemlanden

CSG LIUDGER Ondersteuningsplan

Ondersteuningsprofiel op de scholen van het samenwerkingsverband vo Zuid- Kennemerland

Onderwijsvoorziening

Ondersteuningsprofiel Gomarus College Assen

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

Het pedagogisch beleid van het OPDC Samenwerkingsverband Zuidoost-Friesland VO

Kleine school met eigen karakter

School-ondersteuningsprofiel Alfrink College

Verzuimbeleid Verzuimbeleid. Status Vastgesteld MT 20 juni 2018

Sociale Veiligheid Pestprotocol

Transcriptie:

Zorgplan CGU (2015-2016) Goedgekeurd door MR: 6-7- 2015 1 Het Zorgplan en het kader van Passend Onderwijs Scholen in Utrecht zijn vanaf 1 augustus 2013 verplicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Ook daarvoor al - en buiten de wet passend onderwijs om - wil het Christelijk Gymnasium leerlingen zo goed mogelijk begeleiden. In dit zorgplan geven we aan op welke wijze het CGU invulling geeft aan het begrip Passend Onderwijs. Kader passend onderwijs Om goed passend onderwijs te kunnen bieden, neemt het CGU deel aan het samenwerkingsverband SterkVO. Met behulp van de expertise en de financiële middelen die SterkVO aanbiedt, kan het CGU zorg bieden aan leerlingen die dat nodig hebben en waarvoor binnen het eigen begeleidingsprogramma geen passend aanbod is. Binnen SterkVO wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de begeleiding en zorg die een school zelf zou moeten kunnen aanbieden (de zgn. sterke basis) en de begeleiding en zorg waarbij zij zelf een rol speelt (de zgn. basis +), die een aanvulling is op de sterke basis. Daarnaast zijn er natuurlijk leerlingen die nog meer begeleiding en zorg behoeven en dan naar het speciaal onderwijs moeten worden doorverwezen. SterkVO heeft acht referenties vastgelegd voor de sterke basis. 1. De school heeft een goed pedagogisch- didactisch klimaat en is fysiek en sociaal veilig. 2. De school heeft zicht op de ontwikkeling en vorderingen van alle leerlingen en legt deze vast in het digitaal leerlingvolgsysteem. 3. De school werkt opbrengstgericht en handelingsgericht en investeert gericht in het versterken van de handelingsbekwaamheid en competenties van haar personeel. 4. De school heeft een ondersteuningsprofiel dat deel uitmaakt van een regionaal dekkend aanbod en waarin is vastgelegd hoe zij tegemoet komt aan uiteenlopende onderwijsbehoeften van leerlingen. 5. De school heeft een effectieve interne ondersteunings- en begeleidingsstructuur en geeft actief invulling aan de verbinding tussen deze interne structuur en ondersteuning en begeleiding door kernpartners op de school. 6. De school stelt jaarlijks de effectiviteit van de ondersteuning en begeleiding vast. Ze past het beleid aan als op grond van toetsresultaten blijkt dat leerlingen met een stagnerende onderwijsleerlijn onvoldoende progressie hebben gemaakt ten opzichte van het moment waarop ondersteuning is gestart. 7. De school neemt leerlingen zorgvuldig aan en draagt leerlingen zorgvuldig over volgens vastgesteld beleid op school-, bestuurs- en samenwerkingsverband- niveau. 8. De school zorgt voor een heldere afstemming van rollen en verantwoordelijk- heden van leerling, ouders, docenten en ondersteuners ten aanzien van de 1

ontwikkeling van de leerling en betrekt ouders bij beslissingen die hun kind betreffen. Dit zorgplan geeft aan hoe het CGU aan de bovenstaande doelstellingen werkt en gaat voldoen. Naast de acht referenties van SterkVO gelden binnen het CGU natuurlijk ook onze eigen visie en uitgangspunten ten aanzien van. begeleiding en zorg. De leerlingbegeleiding op het CGU is erop gericht dat alle leerlingen zich prettig en veilig kunnen voelen op school en dat ze leren studeren, zelfstandig werken en keuzes maken. Alle leerlingen die toegelaten worden op het CGU zijn in principe in staat om een gymnasiumdiploma te behalen. 1. De begeleiding en de zorg op het CGU is er te allen tijde op gericht om door middel van zo kort en efficiënt mogelijke interventies de leerling op het gewenste niveau te krijgen. 2. De begeleiding is er op gericht zo veel mogelijk mét en zo min mogelijk óver de leerling te spreken. 3. De leerling krijgt bij de analyse en de oplossing van de problemen een belangrijke taak. De leerling denkt constructief mee over de aanpak die voor hem/haar het beste is en is medeverantwoordelijk voor de uitvoering. In de hiernavolgende hoofdstukken wordt beschreven wat dit in de praktijk betekent. In hoofdstuk 2 wordt een beeld gegeven van het begeleidingsaanbod op het CGU. In dit hoofdstuk wordt zowel de sterke basis besproken als de basis +. In hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van de taken die de verschillende functionarissen hebben in de begeleiding van leerlingen. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke evaluaties hebben plaats gevonden en welke nieuwe plannen er voor het volgend schooljaar zijn met betrekking tot begeleiding en zorg. 2

2 Het begeleidingsaanbod op het CGU Voor alle leerlingen is er op het CGU begeleiding en vrijwel alle medewerkers op het CGU spelen een rol in de begeleiding van leerlingen. Iedereen op school heeft tot taak te zorgen voor een veilige sfeer voor leerlingen en iedereen heeft een signalerende rol. Als er problemen rondom een leerling worden gesignaleerd, of de leerling wil zelf meer hulp dan is de mentor het eerste aanspreekpunt. Leerlingen krijgen aan het begin van het jaar een zorgbrief waarin uitgelegd wordt welke zorg en begeleiding het CGU kan bieden. 2.1 Betrokkenen 2.1.1 Docenten Van iedere docent wordt verwacht dat hij een bijdrage levert aan een optimaal leerklimaat. Aan de ene kant betekent dit dat de docent aandacht heeft voor de cognitieve ontwikkeling van leerlingen, maar het betekent ook dat hij bijdraagt aan een veilige sfeer in de klas en dat hij oog heeft voor de individuele leerling. Hij heeft een signalerende rol als het gaat om sociaal emotionele problemen bij leerlingen. Mocht hem iets bijzonders opvallen dan geeft hij dit door aan de mentor. Als de situatie dermate ernstig is dat direct handelen geboden is, stelt de docent de afdelingsconrector of een ander lid van de schoolleiding op de hoogte 2.1.2 OOP Vrijwel alle leden van het Onderwijs Ondersteunden Personeel hebben contact met leerlingen. Met name de conciërges hebben regelmatig gesprekken/gesprekjes met leerlingen, bijvoorbeeld als zij te laat komen of uit de les worden gestuurd. Leden van het OOP hebben een signalerende rol als het gaat om sociaal emotionele problemen. Mocht hen iets bijzonders opvallen dan geven zij dit door aan de mentor van de leerling. Als de situatie dermate ernstig is dat direct handelen geboden is stelt de docent de afdelingsconrector of een ander lid van de schoolleiding op de hoogte. 2.1.3 Het mentoraat Iedere leerling op het CGU heeft een mentor. In leerjaar 1 t/m 4 is er per klas een mentor (soms zijn het er twee). In de leerjaren 5 en 6 kunnen leerlingen een mentor kiezen uit een groep bovenbouwmentoren. De mentor begeleidt op drie gebieden. 1. Studiebegeleiding 2. Sociaal- emotionele begeleiding 3. Keuzebegeleiding In klas 1 t/m 3 kan de mentor leerlingen ook opgeven voor de service- uren voor de klassieke talen, Engels en wiskunde. Deze service- uren zijn bedoeld voor leerlingen die moeite met deze vakken hebben en daardoor lage cijfers halen. De mentor is bij uitstek het aanspreekpunt voor ouders en zal iedere keer als daar reden voor is ook zelf contact opnemen met ouders. 3

Mentoren bespreken hun leerlingen regelmatig met de afdelingsconrector. Tijdens deze besprekingen gaat het zowel om de resultaten die leerlingen halen als hun welbevinden. Mentoren in leerjaar 1 worden ondersteund door hulpmentoren. Dit zijn leerlingen uit de bovenbouw die meehelpen de brugklassers wegwijs te maken in de school en ook een belangrijke rol kunnen spelen in het groepsproces. 2.1.4 Zorgcoördinator Soms heeft een leerling meer begeleiding nodig dan de mentor kan bieden, bijvoorbeeld omdat hij dyslectisch is, faalangst heeft of omdat er sociaal- emotionele problemen zijn. De zorgcoördinator heeft als taak om de geschikte hulp te zoeken binnen en buiten de school. De mentor schakelt de zorgcoördinator in als dat nodig is, maar leerlingen kunnen ook rechtstreeks contact met hem leggen. 2.1.5 De vertrouwenspersonen Vertrouwenspersonen zijn binnen de school het eerste aanspreekpunt wanneer er sprake is van problemen rond ongewenste (seksuele) intimiteiten, discriminatie, geweld of andere zaken waardoor je je op school onveilig voelt. De vertrouwenspersoon zal de leerling in veel gevallen na één of twee gesprekken doorverwijzen naar de juiste hulpverlening. Vaak gaat dit in overleg met de zorgcoördinator. De vertrouwenspersoon kan ook helpen als een leerling een officiële klacht over een van de hierboven genoemde problemen wil indienen. 2.1.6 Leerlingbegeleider De leerlingbegeleider biedt hulp bij problemen die op het eerste gezicht minder met de school te maken hebben, maar die wel gevolgen hebben voor de schoolprestaties. Dat kan het geval zijn bij verdriet ten gevolge van een overlijden of een scheiding, pesten, moeilijk contact maken met andere leerlingen etc.. De mentor, de zorgcoördinator en de afdelingsconrector kunnen leerlingen doorverwijzen naar de leerlingbegeleider. 2.1.7 Schoolmaatschappelijk werk Schoolmaatschappelijk werk biedt laagdrempelige hulp aan leerlingen en ouders. Leerlingen kunnen bij schoolmaatschappelijk werk terecht om te praten over de situatie thuis of conflicten met ouders, maar ook over bijvoorbeeld motivatieproblemen. De zorgcoördinator verwijst leerlingen door naar het schoolmaatschappelijk werk (SMW). Schoolmaatschappelijk werk wordt gedeeltelijk gefinancierd door de gemeente. De schoolmaatschappelijk werker maakt deel uit van het jeugdteam van de gemeente en heeft mede daardoor ook veel kennis van de hulpverlening in en om Utrecht en kan ook gemakkelijk contact opnemen met andere hulpverlenende instanties. 2.1.8 Verzuimcoördinator De verzuimcoördinator volgt de aanwezigheid van leerlingen op school. Als de reden van verzuim onbekend is, worden leerlingen en ouders gevraagd deze op te geven. Mocht er geen geldige reden voor verzuim zijn dan wordt een sanctie opgelegd. Indien leerlingen veelvuldig verzuimen, wordt de leerplichtambtenaar op de hoogte gesteld (zie protocol verzuim). Doel van het registeren en optreden tegen ongeldig verzuim is te voorkomen dat leerlingen leerstof missen, gaan onderpresteren of anderszins problematisch gedrag vertonen. Soms is spijbelen een signaal van onderliggende 4

problematiek. Het is daarom van belang dat zowel de verzuimcoördinator en de afdelingsconrector als de mentor met leerlingen spijbelgedrag bespreekt. De verzuimcoördinator volgt ook het medisch verzuim van leerlingen. Als hiertoe reden is (zie protocol medisch verzuim) schakelt zij de zorgcoördinator in die een melding van medisch verzuim doet bij Jeugdgezondheidszorg (JGZ), waarna een gesprek volgt tussen de schoolverpleegkundige en de betreffende leerling. Soms is medisch verzuim een signaal van onderliggende problematiek. 2.1.9 coördinator zorgarrangementen De coördinator zorgarrangementen in verantwoordelijk voor het aanvragen van zorgarrangementen voor leerlingen die hiervoor in aanmerking komen. Ook coördineert zij de begeleiding voor deze leerlingen en zorgt bijvoorbeeld voor de indeling van zorgleerlingen en persoonlijk begeleiders. 2.1.10 Afdelingsconrector De afdelingsconrector is verantwoordelijk voor het onderwijs en de begeleiding en zorg in zijn afdeling. De afdelingsconrector stuurt de mentoren aan en bepreekt regelmatig de leerlingen met de mentor. Daarnaast bespreekt de afdelingsleider regelmatig met de zorgcoördinator de leerlingen die extra zorg en begeleiding nodig hebben. De afdelingsconrector heeft wekelijks contact met de verzuimcoördinator en bespreekt met haar het verzuim van leerlingen. 2.1.11 de conrector passend onderwijs Een van de afdelingsconrectoren heeft ook de taak passend onderwijs in zijn portefeuille. Hij bespreekt regelmatig met de coördinator zorgarrangementen hoe het gaat met de begeleiding van leerlingen met een zorgarrangement en onderhoudt de contacten met het samenwerkingsverband SterkVO. Verder ontwikkelt hij initiatieven om het onderwijs op het CGU zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de doelstellingen van de wet Passend Onderwijs. 2.2 Werkwijze 2.2.1 Informatie over leerlingen door warme overdracht Een goede overstap van het primair naar het voortgezet onderwijs is van groot belang voor een succesvolle schoolcarrière. Daarom hebben de Utrechtse schoolbesturen en de gemeente Utrecht afspraken gemaakt over het proces van aanmelding en inschrijving op een school voor voortgezet onderwijs. Deze afspraken zijn vastgelegd in de zogenaamde POVO- procedure. Alle Utrechtse scholen hebben toegezegd zich te houden aan de afspraken van de POVO- procedure. Informatie die naar het oordeel van de basisschool niet nodig is om een plaatsingsbesluit te nemen, maar die wel van waarde is om mee te geven aan de VO- school, kan via de zogenaamde warme overdracht worden uitgewisseld. Voor alle Utrechtse basisscholen, verdeeld in de regio s Noord en Zuid, worden hiervoor overdrachtsmiddagen georganiseerd. Het gaat dan met name om gegevens betreffende de thuissituatie, sociaal- emotionele of psychische aspecten van de leerling die invloed kunnen hebben op het functioneren op school. De mentor en docenten van de leerling 5

worden indien nodig op de hoogte gebracht van deze informatie om de leerling zo goed mogelijk te kunnen begeleiden. Ook kan dan tijdig andere ondersteuning geboden worden of externe hulp worden aangevraagd. Jaarlijks krijgen de basisscholen een overzicht van de prestaties van de leerlingen die bij ons onderwijs volgen. Het doel van deze terugkoppeling is de basisschool te informeren over de prestaties van hun leerlingen ten behoeve van hun eigen kwaliteitszorg. Ook vraagt het CGU jaarlijks een update van de leerlingen die gedurende hun opleiding naar een andere school zijn gegaan. 2.2.2 Informatie over leerlingen door testen Leerlingen op het CGU worden door middel van verschillende testen periodiek onderzocht. Dit gebeurt zowel in opdracht van het CGU zelf, als door JGZ (Emovo). Motivatie tot het verwerven van kennis (FES), intelligentie structuur test (IST), dyslexie- testen, schoolvragenlijst (SVL). Om leerlingen beter te kunnen ondersteunen en uit te kunnen dagen laat het CGU leerlingen deelnemen aan verschillende testen. - - brugklasleerlingen maken een IST test (intelligentie), een SVL (welbevinden/zelfvertrouwen), en een dyslexietest. tweede klassers maken een SVL (welbevinden/zelfvertrouwen) en een FES (motivatie). Deze testen geven inzicht in : - intelligentieopbouw van de leerling, waardoor we (nog) beter kunnen inspelen op evt. moeilijkheden maar ook op onderpresteren en/of uitdagingen zoeken. - motivatieproblemen: we kunnen de problemen eerder signaleren en daar beter op inspelen. - welbevinden, waardoor de mentor extra info krijgt voor het vinden van een plek van een leerling op school/in de klas. - mate van zelfvertrouwen. Gebrek aan zelfvertrouwen (cognitief/sociaal) kan aanleiding zijn om leerling uit te nodigen mee te doen aan cursus zelfvertrouwen en/of sociale vaardigheden op school. Emovo Zowel in leerjaar 2 als in leerjaar 4 nemen leerlingen deel aan de Elektronische Monitor Volksgezondheid. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de schoolverpleegkundige die in dienst in van het Jeugd Gezondheidscentrum (JGZ). Deze onderzoeken richten zich op leefstijl, gezondheid en welbevinden. Naar aanleiding van de uitslagen van de tests worden leerlingen voor een gesprek opgeroepen door de schoolverpleegkundige. De inhoud van de gesprekken is strikt vertrouwelijk. Met instemming van de leerling kan ook inhoudelijke informatie worden uitgewisseld met de zorgcoördinator. Extra testen Voor leerlingen bij wie het vermoeden bestaat dat zij onderpresteren, of bij wie juist het vermoeden bestaat dat het gymnasium te hoog gegrepen is kan het CGU bij het samenwerkingsverband SterkVO een NIO en eventueel een WISC aanvragen. De scores 6

van deze test geven een beeld van de intelligentiestructuur van de leerling en doen een uitspraak over het passend onderwijsniveau. Een dergelijke test speelt geen rol in beslissingen omtrent het al dan niet bevorderen naar een volgend leerjaar, maar wel bij het advies dat aan de leerling en ouders gegeven wordt. 2.2.3 Zorgoverleg In sommige gevallen biedt de sterke basis niet voldoende zorg. We zoeken dan hulp buiten school. De zorgcoördinator speelt hierin een belangrijke rol. Er zijn twee overlegstructuren, waarin deze aanvullende zorg wordt besproken. In het IZO, het Intern Zorg Overleg, worden periodiek de leerlingen besproken die gebruik maken van aanvullende zorg, dan wel de leerlingen die daarvoor in aanmerking zouden komen. In het IZO zitten de zorgcoördinator en de afdelingsconrector. 2.2.4 Zorgadviesteam Daarnaast hebben we net als elke school een ZAT, een Zorgadviesteam. Hierin zitten naast afdelingsconrectoren, de zorgcoördinator en de coördinator zorgarrangementen/leerlingbegeleider ook een aantal deskundigen van buiten de school, te weten: de schoolverpleegkundige, de begeleider passend onderwijs vanuit het Samenwerkingsverband, een medewerker van SMW (schoolmaatschappelijk werk) en de leerplichtambtenaar van de gemeente Utrecht. In het ZAT worden die leerlingen besproken die problemen hebben, maar waarvoor nog geen hulp gevonden is. Er is dan sprake van handelingsverlegenheid. In het ZAT wordt geprobeerd om gezamenlijk te bedenken welke hulp en begeleiding voor de betreffende leerling passend zou kunnen zijn. Oplossingen die in het ZAT bedacht worden, dienen altijd te worden gecommuniceerd met de mentor, de leerling en de ouders van de leerling. 2.2.5 Zorgarrangementen In sommige gevallen is het mogelijk om bij het SWV SterkVO een zorgarrangement aan te vragen voor leerlingen. In een aantal gevallen is vanuit de basisschool bekend dat leerlingen in aanmerking komen voor een zorgarrangement. In andere gevallen blijkt gedurende de schoolloopbaan dat leerlingen behoefte hebben aan en recht hebben op een zorgarrangement. Het gaat in de regel om leerlingen met een leerbelemmerende stoornis zoals ASS, ADHD, ADD, maar het kan ook om tijdelijk leerbelemmering gaan zoals ziekte. De school krijgt dan extra financiering om begeleiding in te kopen voor deze leerlingen. Voor het aanvragen van een zorgarrangement moet een Onderwijs Ontwikkelings Plan (OPP) worden bijgehouden en moet de school aangeven welke ondersteuningsbehoefte er is. De coördinator zorgarrangementen doet deze aanvraag vaak met hulp van de mentor. Zij coördineert ook de begeleiding van deze leerlingen. Zij houdt ook steeds de afdelingsconrectoren op de hoogte van ontwikkelingen binnen hun afdelingen. 2.2.6 Persoonlijk begeleiders Voor de begeleiding van leerlingen met een zorgarrangement worden persoonlijk begeleiders ingezet. Zij hebben wekelijks contact met de leerling en helpen hen met organiseren, plannen van het schoolwerk, maar verzorgen soms ook psycho- educatie en praten met hun leerling over hun sociaal- emotionele ontwikkeling. Twee maal per jaar 7

is er een Groot Overleg, waarin de leerling en de ouders samen met de persoonlijk begeleider en de coördinator zorgarrangementen de begeleiding evalueren en (soms) nieuwe doelen vaststellen. De persoonlijk begeleiders staan onder supervisie van een deskundige die verbonden is aan Auris. Deze extern deskundige verzorgt soms de intake van leerlingen met een zorgarrangement en in enkele gevallen treedt zij ook zelf op als persoonlijk begeleider. 2.2.7 Activeringstraject Om tot een dekkend aanbod te komen is er in samenwerking met SterkVo ook een voorziening voor leerlingen uit leerjaar 4 en 5 die worstelen met hun motivatie, organisatie, planning en discipline en daardoor slecht scoren. Elk jaar kan het CGU 10 leerlingen selecteren voor het activeringstraject. De afdelingsconrector bepaalt in overleg met de mentoren welke leerlingen voor dit traject in aanmerking komen. De geselecteerde leerlingen volgen in de maanden april t/m juni een begeleidingsprogramma dat verzorgd wordt door Studiekring West. 2.2.8 protocollen Voor het borgen van een goed verloop van de begeleiding is een aantal protocollen opgesteld. Het voert te ver om deze volledig in het zorgplan op te nemen. Een aantal protocollen zijn terug te vinden op de website. Het gaat om de protocollen: Dyslexie Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Alcohol en drugs Tegen pesten Verzuim Nog niet op de website staan de protocollen: begeleiding langdurig zieken, aangepaste toetsen medisch verzuim gebruik laptop bij het maken van toetsen. 8

3 Rol- en taakomschrijvingen Hieronder volgt voor de belangrijkste functionarissen binnen de begeleiding en zorg op het CGU een uitgebreide taakomschrijving. 3.1 Mentor De taak van de mentor is gericht op de leerlingen in de klas, individueel en klassikaal. Hij/zij stimuleert, luistert, rapporteert, corrigeert - als dat nodig is - en heeft contact met ouders. Kortom, de mentor leeft mee met het lief en leed van zijn/haar klas en is het eerste aanspreekpunt voor leerling en ouders, maar ook voor (con)rector, zorgcoördinator en andere functionarissen binnen school. De mentor beschikt over basiskennis van leerlingen, van gedrag, beperkingen en stoornissen. Hij heeft overzicht over de begeleidingsstructuur binnen het CGU. Hij speelt een belangrijke rol in de(zorg)signalering. T.a.v. de leerling - De mentor is vóór het begin van het schooljaar op de hoogte van de belangrijkste informatie over een leerling en heeft daartoe zowel het papieren als het digitale leerlingendossier gescreend en heeft om toelichting gevraagd aan de mentor van het voorgaande schooljaar. - De mentor voert individuele gesprekken met de leerling in het kader van: het volgen van het welbevinden van de leerling (sociaal- emotionele ontwikkeling), het volgen van de prestaties en resultaten van de leerling (cognitieve ontwikkeling), crisis- of conflictsituaties. - De mentor houdt zich maandelijks op de hoogte van de aan- en afwezigheid van de leerling en neemt contact op met de leerling en/of de ouders bij zorg vanuit de school of onbekend verzuim. - De mentor maakt van bovengenoemde zaken een beknopt en objectief verslag in Magister. - In klas 1 t/m 4 verzorgt de mentor wekelijks mentoraatslessen. T.a.v. de ouders - De mentor is de centrale contactpersoon voor de ouder(s)/verzorger(s) in de school. - De mentor informeert op tijd, dus ook buiten de geplande oudercontactavonden, de ouders over absentie, over niet- gewenst gedrag en over stagnatie in schoolvorderingen van de leerling als daartoe aanleiding is. - De mentor onderhoudt hierover contact met de ouders wat betreft de voortgang en het resultaat van gemaakte afspraken. - De mentor is verantwoordelijk voor vastlegging in Magister van relevante gesprekspunten en gemaakte afspraken tijdens de oudercontactavond. - De mentor voert, daar waar nodig samen met de conrector of een functionaris vanuit de zorg, het gesprek met de ouders als het gaat om hulpverleningstrajecten. T.a.v. de mentorklas - De mentor onderneemt acties die tot doel hebben dat er in de klas een goed leef- en leerklimaat ontstaat en gewaarborgd blijft. T.a.v. collega s c.q. het klassenteam 9

- - - - - De mentor geeft relevante informatie over een leerling door aan de collega s. De mentor is ervoor verantwoordelijk dat deze informatie wordt vastgelegd in Magister. De mentor bereidt de rapportvergaderingen van de betreffende klas voor en zit deze voor. Tevens is de mentor verantwoordelijk voor het (laten) vastleggen van relevante informatie en/of gemaakte afspraken vanuit de rapportvergadering in Magister. T.a.v. de schoolleiding en de zorg De mentor informeert tijdig de schoolleiding, i.c. de afdelingsconrector, in geval van bijzondere ontwikkelingen rond een leerling. 3.2 Hulpmentoren Een leerling uit klas 5 kan als hulpmentor aan een brugklas worden toegevoegd. Een aantal taken horen bij dit mentoraat: - De hulpmentor heeft regelmatig overleg met de mentor over de klas en over de leerlingen. Hij/zij ondersteunt de mentor en zet acties in waar nodig (bijv. kennismaking/pesten/plannen etc.). - De hulpmentor spreekt de leerlingen aan op gedrag (positief/negatief) en draagt uit hoe wij op school met elkaar omgaan. - De hulpmentor helpt de leerlingen uit zijn/haar brugklas om te wennen op school/in de klas en zorgt er voor dat iedereen z.s.m. een plekje vindt. - De hulpmentor komt in het begin van het schooljaar een aantal malen in het klassikale mentoruur. - De hulpmentor maakt met de klas een afspraak voor een pauze/moment in de week zodat de leerlingen naar hem/haar toe kunnen komen. - De hulpmentor geeft, in overleg met mentor, bijles/planning- ondersteuning aan de brugklasleerling. - De hulpmentor volgt de jaarplanning en neemt actief deel. - De leerlingen worden actief gevolgd in hun welbevinden en schoolresultaten. Frequent contact met zowel de mentor als de leerlingen zelf is hiervoor noodzakelijk. 3.3 Docent Een docent is primair verantwoordelijk voor het verzorgen van goed vakonderwijs. - Goed lesgeven - Basiskennis van sociaal- emotioneel functioneren van leerlingen, van gedrag, beperkingen en stoornissen, van de interne en externe zorgstructuur - (zorg)signaal functie van problemen en deze melden bij mentor 3.4 Onderwijsondersteunend personeel OOP- ers zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. Ook worden zij vaak als eerste geconfronteerd met incidenten. Ingrijpen bij calamiteiten en ruzies tussen leerlingen hoort dan ook tot hun taken. Conciërges en andere onderwijsondersteuners (secretariaatsmedewerkers, 10

mediathecaris, toa s en roostermakers) hebben een direct en soms intensief contact met leerlingen. Leerlingen komen vaak langs als ze problemen of vragen hebben, omdat de toegang bewust laagdrempelig gehouden wordt. Onderwijsondersteunend personeel draagt bij aan een goed pedagogisch klimaat. Aan hun sociale- en communicatieve vaardigheden en pedagogisch inzicht worden dan ook hoge eisen gesteld. Zij bieden zowel fysieke als sociaal- emotionele zorg aan leerlingen. Ze kunnen leerlingen aanspreken op hun gedrag. Ongewenst gedrag van leerlingen wordt doorgegeven aan de afdelingsconrector. - Basiskennis van sociaal- emotioneel functioneren van leerlingen, van gedrag, beperkingen en stoornissen, van de interne en externe zorgstructuur - (zorg)signaal functie van problemen en deze melden bij mentor 3.5 Zorgcoördinator De zorgcoördinator neemt een centrale positie in binnen het zorgbeleid op het CGU. Hij stuurt en coördineert de sociaal- emotionele en pedagogische begeleiding zoals deze is afgesproken in het IZO en het ZAT. De zorgcoördinator heeft oog voor zowel de preventieve als de curatieve zorg binnen de school. De zorgcoördinator is binnen de school het aanspreekpunt voor externe zorgverleners. - Het coördineren van de zorg in de school (door mentor, leerlingbegeleider, schoolmaatschappelijk werk, enz.) - het zorgbeleid van de school (mee) formuleren - Leiding geven aan het zorgteam en de vergaderingen hiervan voorzitten. - Het bewaken van de zorgprocessen n.a.v. de zorgteamvergaderingen. - Aanspreekpunt zijn voor alle zorgfunctionarissen 3.6 Coördinator zorgarrangementen De coördinator zorgarrangementen coördineert alle zaken met betrekking tot leerlingen die een zorgarrangement (het voormalige rugzakje, LGF) hebben, of degenen die daar (wellicht) voor in aanmerking komen. Door de invoering van het passend onderwijs was het schooljaar 2012-2013 het laatste jaar dat er LGF- gelden beschikbaar waren. De taken van de LGF- coördinator vallen sinds die tijd onder de coördinator zorgarrangementen. De coördinator zorgarrangementen kan voor een leerling een zorgarrangement aanvragen. De hulpvraag, specifieke behoeften, voorzieningen, mogelijkheden en beperkingen van de leerling worden daartoe in een groeidocument vastgelegd. Wordt het zorgarrangement toegekend dan zal de coördinator zorgen voor adequate ondersteuning. Dit kan zijn een technische voorziening, specifieke onderwijskundige begeleiding of begeleiding op sociaal- emotioneel gebied. De coördinator zorgarrangementen onderhoudt en coördineert de contacten tussen leerlingen, ouders, mentoren/docenten en externe hulpverleners. 11

Twee keer per jaar vindt er een Groot Overleg plaats met ouders en begeleiders. Hierin worden de begeleiding en het groeidocument besproken, geëvalueerd en eventueel aangepast. De coördinator zorgarrangementen houdt de mentor van de leerling op de hoogte van de ontwikkelingen betreffende de begeleiding. Ook regelt zij voorlichting aan docenten over de diverse stoornissen/beperkingen van de leerlingen. - Aanvragen van zorgarrangementen - Coördineren van en toezicht houden op de uitvoer van de zorgarrangementen - Onderhouden van de contacten tussen leerlingen met een zorgarrangement, ouders, mentoren/docenten en externe hulpverleners 3.7 Persoonlijk begeleider Leerlingen met een zorgarrangement hebben vaak recht op een persoonlijk begeleider. Deze helpt de leerling wekelijks met plannen van het werk en bespreekt met de leerling welke problemen hij ervaart in het schoolleven. De persoonlijk begeleider wordt gecoacht door een extern deskundige. - Wekelijks begeleiden van een zorgleerling - Contact onderhouden met de mentor en docenten van de leerling - Deelnemen aan super- /intervisie o.l.v. extern deskundige 3.8 Leerlingbegeleider De leerlingbegeleider begeleidt leerlingen met sociaal- emotionele en/of gedragsproblemen die van invloed zijn op hun functioneren op school en door hun complexiteit en/of tijdinvestering de deskundigheid c.q. beschikbare tijd van de mentor te boven gaan. Leerlingen kunnen via de mentor en de zorgcoördinator worden doorverwezen naar de leerlingbegeleider. Kernactiviteiten van de leerlingbegeleider zijn: - het begeleiden van leerlingen met leerproblemen - het begeleiden van leerlingen met sociaal- emotionele problemen - Het begeleiden van leerlingen met leerproblemen ten gevolge van een onderliggende problematiek - Het begeleiden van leerlingen met sociaal- emotionele problemen - Het voeren van gesprekken met leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) - Overdragen van informatie, kennis en vaardigheden aan docenten en mentoren - Indien nodig, het doorverwijzen van leerlingen naar een externe deskundige via het ZAT of in overleg met de zorgcoördinator 3.9 Afdelingsconrector De afdelingsconrector is verantwoordelijk voor het goed functioneren van de afdeling waarvoor hij/zij verantwoordelijk is. Onder deze verantwoordelijkheid valt ook de zorg voor de leerlingen binnen de afdeling. Eén van de conrectoren is tevens 12

portefeuillehouder zorg en is daarmee verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg met betrekking tot de zorg. - (Zorg)signalering op basis van analyse vorderingen, absentie, gedrag - Aansturen mentoren en docententeam - In het licht van de begeleiding: aanpassing rooster, toetsen, overgangsnormen e.d. wanneer dit in het belang is van de leerling. - Begeleiding bij de overstap naar een andere school 3.10 Conrector Passend Onderwijs De afdelingsconrector leerjaar 3 en 4 is portefeuillehouder Passend Onderwijs. Hij is belast met de communicatie met het samenwerkingsverband en overlegt regelmatig met de Begeleider passend onderwijs en andere functionarissen binnen het samenwerkingsverband SterkVO. Daarnaast houdt hij toezicht op de aanvragen van de zorgarrangementen en de organisatie van extra begeleiding voor leerlingen die daarvoor in aanmerking komen. Verder werkt hij nauw samen met de zorgcoördinator en ontwikkelt hij initiatieven om de leerlingbegeleiding te optimaliseren. - Aansturen coördinator zorgarrangementen, persoonlijk begeleiders en externe begeleider (Auris) - Aansturen zorgcoördinator - Initiatieven ontplooien om de begeleiding van leerlingen te optimaliseren - Contact onderhouden met partners binnen het samenwerkingsverband SterkVO - Toezicht houden op financiën in het kader van Passend Onderwijs 13

4 Nieuwe ontwikkelingen en nieuwe plannen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op het gebied van zorg en begeleiding op het CGU. Deze worden kort beschreven en aangegeven wordt welke plannen er voor de recente toekomst zijn om de begeleiding en zorg te optimaliseren. 4.1 Begeleiding van leerlingen met zorgarrangementen In schooljaar 2014-2015 is de begeleiding van leerlingen met een zorgarrangement voortgebouwd op de ontwikkeling die in schooljaar 2013-2014 in gang is gezet. In plaats van zorgleerlingen te laten begeleiden door extern deskundigen gebeurt dit nu in verreweg de meeste gevallen door docenten die de taak van persoonlijk begeleider hebben. Deze persoonlijk begeleiders hebben een korte opleiding gehad in leerjaar 2013-2014 en hebben dit jaar onder supervisie gewerkt van twee extern begeleiders. Uit evaluatie blijkt dat de meeste persoonlijk begeleiders de supervisie weinig zinvol vinden. Vaak gaat het in de begeleiding vooral over plannen en organiseren en is de begeleiding in de praktijk niet veel moeilijker dan de begeleiding van leerlingen zonder een stoornis. Door agendaproblemen gaan supervisiebijeenkomsten ook regelmatig niet door. Gepoogd wordt om in overleg met de betrokkenen voor volgend jaar een vorm van intervisie te organiseren. Om zowel financiële, inhoudelijke als praktische redenen kiezen we ervoor om verder te gaan met één extern deskundige. In leerjaar 2014-2015 is een cursus georganiseerd over ASS, AD(H)D en angststoornissen voor docenten. Vijftien docenten volgden deze cursus. De cursus is geëvalueerd en kort samengevat waren de deelnemers wisselend tevreden over de kwaliteit van de cursus. Het is de bedoeling dat volgend schooljaar weer scholingsactiviteiten worden georganiseerd met betrekking tot passend onderwijs. Uit de evaluatie bleek o.a. dat docenten behoefte hebben aan concrete handvaten voor het lesgeven aan leerlingen met een leerbelemmerende stoornis. Samenwerking met Sterk- VO De samenwerking met Sterk- VO verloopt niet altijd even soepel. Met name rondom het bureaucratische proces bestaan inhoudelijke tegenstellingen. Het formulier (OPP) dat Sterk- VO hanteert vinden wij m.n. waar het gaat om het activeringstraject, het aanvragen van een NIO of voor het VO- VO traject veel te omslachtig. In het geval van het activeringstraject vinden we het zelfs irrelevant. Binnen het samenwerkingsverband heeft men geprobeerd betere afspraken te maken omtrent de overstap van leerlingen van de ene VO- school naar de andere. Iedereen wil voorkomen dat er voor een leerling die naar een ander onderwijstype moet geen plaats is. Zo heeft men afgesproken dat al op 1 februari een eerste schatting van het aantal overstappers en beschikbare plaatsen bekend moet zijn. In mei zullen dan de definitieve aantallen bekend gemaakt moeten worden. In de praktijk blijkt dit echter voor geen enkele school haalbaar. Sterk- VO doet een poging om opnieuw tot afspraken te komen. Daarnaast wordt van afstromers verwacht dat zij bij de school van bestemming aangemeld worden via de website Onderwijs Transparant. Vorig jaar waren daar veel technische problemen mee. Verder blijken scholen verschillend met de afspraken om te gaan. In principe moet ook een OPP worden opgesteld voor afstromers. Niet alle scholen 14

blijken hieraan te hechten, terwijl andere daar juist een principezaak van lijken te maken. In sommige gevallen wilden scholen vorig jaar ook dat er een NIO aanwezig was van het kind dat afstroomde. Wij hanteren dit schooljaar zowel de oude als de nieuwe werkwijze. D.w.z. we moedigen ouders aan om contact te zoeken met de nieuwe school en wij doen dat zelf ook en daarnaast wordt OT gebruikt. Dit alles levert behalve extra werk geen verbetering van de situatie. Op dit moment zijn we in overleg met Sterk- VO om de knelpunten te bespreken. We overwegen daarnaast actie te ondernemen samen met zusterscholen richting het bestuur. 4.2 Functioneren mentoren De taakopvatting van de mentoren blijkt in de praktijk behoorlijk te verschillen. De afdelingsconrectoren constateren dat er grote verschillen bestaan wat betreft. het onderhouden van contacten met leerlingen en ouders, het bijhouden van de administratie in Magister en het invulling geven aan het mentoruur. Ook blijken er twee taakomschrijvingen in omloop te zijn, nl. die in het zorgplan en die in het document beschrijving schooltaken. Voor volgend schooljaar wil de schoolleiding graag in overleg met de PMR komen tot een eenduidige taakomschrijving en duidelijke afspraken over de eisen die gesteld worden aan het mentoraat. 4.3 Drugs, alcohol en gamen Het CGU is geen eiland. Ook onder leerlingen van het CGU worden drugs en alcohol gebruikt. In een aantal gevallen hebben we aan zekerheid grenzende vermoedens dat de slechte schoolresultaten samenhangen met drugsgebruik (ook onder schooltijd). Het gaat dan veelal om cannabisgebruik. Als school doen we redelijk veel aan voorlichting omtrent alcohol en drugs via de vakken biologie, ANW en de mentoruren, maar we hebben nauwelijks gerichte begeleiding voor leerlingen die vanwege drugsgebruik in de problemen komen. De problemen uiten zich meestal in slechtere resultaten en/of sociaal emotionele problematiek. Dit schooljaar hebben we contact gelegd met Victas (verslavingszorg Utrecht) en hebben vierbovenbouwleerlingen gesprekken gevoerd met een hulpverleenster van deze organisatie. Verder is dit schooljaar voor docenten een cursus georganiseerd over het signaleren van drugsgebruik. Aan deze cursus deden ca. 15 medewerkers van het CGU mee. Voor volgend schooljaar wil de schoolleiding in overleg met mentoren, de zorgcoördinator en andere betrokkenen een aanvulling (handleiding) maken bij het protocol alcohol en drugs. Ook zal er beleid in gang gezet worden om de groep leerlingen die vanwege drugsgebruik in de problemen komt beter in beeld te krijgen en voor deze doelgroep betere begeleiding te organiseren. We zullen hierbij ook gebruik maken van de programma s die Victas hiervoor heeft ontwikkeld. Ook de problematiek van gamen lijkt op school onderbelicht. Ook voor leerlingen die in de problemen komen vanwege gameverslaving willen we op vergelijkbare wijze betere begeleiding organiseren. 4.4 Huiswerkcoaches Slechte resultaten op school worden vaak veroorzaakt doordat leerlingen moeite hebben met planning, organisatie en discipline. Volgend schooljaar willen we deze 15

doelgroep beter begeleiden. Om deze reden is de functie van huiswerkcoach nieuw in de schooltakenlijst opgenomen. De huiswerkcoach werkt in het verlengde van de mentor. Hij helpt leerlingen met plannen, organiseren en het opbrengen van de discipline om regelmatig huiswerk te doen. In het pilotjaar 2015-2016 worden twee coaches aangesteld: één voor de onderbouw en één voor de bovenbouw. De nog aan te stellen coaches zullen allereerst deskundigheid in het begeleiden van leerlingen met deze specifieke problematiek gaan verwerven. Vervolgens stellen zij een plan van aanpak op om leerlingen in de doelgroep gericht te kunnen begeleiden. Daarna zullen zij hiermee ook zelf aan de slag gaan. Op dit moment gaan de gedachten uit naar een aanpak in kleine groepjes, waarbij de coach de leerlingen 3x per week ziet om de leerlingen te adviseren en te motiveren. Aan het einde van schooljaar 2015-2016 zullen we evalueren op welke wijze huiswerkcoaches het meest succesvol hun doelen kunnen bereiken. 4.5 Vroegsignalering ziekteverzuim Sinds de komst van de verzuimcoördinator verloopt de administratie van verzuim, het controleren van verzuim en het nemen van maatregelen ter voorkoming van verzuim veel beter. Achilleshiel in het proces is het afsluiten van lessen in Magister door docenten. Volgend schooljaar zal dit een aandachtspunt van alle betrokken en in het bijzonder van de afdelingsconrectoren moeten zijn. Daarnaast willen we het medisch verzuim systematischer controleren, zodat eerder een melding gedaan kan worden bij JGZ. De afdelingsconrectoren zullen in overleg met de verzuimcoördinator en het systeembeheer zoeken naar mogelijkheden om dit te realiseren. 4.6 protocollen Nog niet alle protocollen zijn via de website te vinden. Hierin willen we op korte termijn verandering brengen. Het pestprotocol wordt binnenkort geactualiseerd en zal aan de MR voorgelegd worden. 4.7 taakomschrijvingen Bij het opstellen van dit zorgplan bleek dat voor sommige functionarissen er wel een globale omschrijving van de taken bestaat, maar nog geen gedetailleerde taakomschrijving. Het gaat om de functies van verzuimcoördinator en vertrouwenspersoon. Volgend schooljaar willen we ook voor deze functies een gedetailleerde taakomschrijving opstellen 16