De hersenen en het ruggenmerg communiceren met spieren en zintuigen door middel van perifere

Vergelijkbare documenten
Appendix. Nederlandse samenvatting voor niet-ingewijden

Nederlandse samenvatting. Inleiding

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting

Glia in Alzheimer's Disease and Aging. Molecular Mechanisms Underlying Astrocyte and Microglia Reactivity A.M. Orre

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Nederlandse samenvatting


Dutch summary. Mitochondriaal dysfunctioneren in multiple sclerosis

Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Samenvatting 95 SAMENVATTING

Nederlandse samenvatting

Axonale schade in multiple sclerose De invloed van auto-immuniteit tegen neurofilament light

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Chapter 7. Nederlandse samenvatting

Chapter 9. Nederlandse samenvatting Curriculum vitae List of publications

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse samenvatting

ondersteuning, vorming van de bloed-hersen barrière, opruimen van toxische stoffen en de

Nederlandse samenvatting

Nederlandse Samenvatting

Figuur 1. Niet-neuronale cellen en ALS. De aanwezigheid van het afwijkende SOD1 ( ) eiwit in de motorische zenuwcellen is bepalend voor de start en

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting

Chapter 10 C H A P T E R. Nederlandse Samenvatting

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstuk 5

Chapter 6. Nederlandse samenvatting

Samenvatting. Samenvatting

Algemene Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting 149. Samenvatting

Dutch Summary. Nederlandse Samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Algemene samenvatting

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel

vetreserves worden aangemaakt door de gastheer. Het eerste aspect met betrekking tot deze hypothese berust op het verband tussen deze metabolische

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

NEDERLANDSE SAMENVATTING

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

Nederlandse samenvatting

Intermezzo, De expressie van een eiwit.

Carol Dweck en andere knappe koppen

Algemene samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Nederlandse Samenvatting

dieren, dan door een grotere activiteit per cel. In hoofdstuk 5 wordt de invloed van phenobarbital en methylcholanthreen beschreven.

Hersenonderzoek: The last frontier. Matteo Farinella

Meer mensen met MS, beter helpen


Nederlandse Samenvatting

Nederlandse samenvatting

DC-SIGN + cellen een rol spelen in de opruiming van dode thymocyten uit de cortex van de humane thymus (Hoofdstuk 2). De co-expressie van het

Nederlandse samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Nederlandse samenvatting

Appendices. Nederlandse samenvatting 148. Dit proefschrift op één pagina 152. Dankwoord 153. About the author 155. List of publications 156

Serotonergic Control of the Developing Cerebellum M. Oostland

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Het immuunsysteem van de huid De vernuftige krijgsmacht van Langerhans cellen

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Genetic profiling of the peripheral nervous system de Jonge, R.R. Link to publication

Samenvatting in het Nederlands

Nederlandse samenvatting

ipsc-derived insights into Motor Neuron Disease and Inflammatory Neuropaties Oliver Härschnitz

Tissue factor pathway inhibitor (TFPI) is een protease remmer die is opgebouwd

Nederlandse samenvatting - voor niet-vakgenoten -

Dit proefschrift beschrijft de rol van genetische factoren in het ontstaan van de ziekte van

Nervous immunity: A study on the role of complement system in neuronal degeneration and regeneration Sta, M.

Nederlandse Samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Nederlandse samenvatting

VIII Samenvatting voor alle anderen

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS

Samenvatting 160 Het centraal zenuwstelsel (CZS) bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. In deze structuren onderscheidt men de grijze en witte sto

Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel. Figuur 3.7 boek p. 68.

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Samenvatting de Wit :25 Pagina Optima Grafische Communicatie. Nederlandse Samenvatting

Nederlandse samenvatting

Samenvatting SAMENVATTING

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel overzicht. Perifeer zenuwstelsel AFI1. Zenuwstelsel 1

Samenvatting. Figuur 1. Een T cel gemedieerde immuun response. APC: antigen presenterende cel; Ag: antigen; TCR: T cel receptor.

Chapter 9. Nederlandse samenvatting: De microvasculaire endotheelcel in shock

Samenvatting, discussie en vooruitzichten

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Citation for published version (APA): Chesik, D. (2004). Insulin-like growth factor system in glial cells. Groningen: s.n.

Immuunreactie tegen virussen

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Nederlandse Samenvatting

Multi-Omics Analyses of the Molecular Physiology and Biotechnology of Escherichia Coli and Synechocystis sp. PCC6803 O. Borirak

Nederlandse Samenvatting

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Transcriptie:

De hersenen en het ruggenmerg communiceren met spieren en zintuigen door middel van perifere zenuwen die zich door het hele lichaam vertakken. Op deze manier zijn wij in staat informatie uit onze omgeving op te nemen en te verwerken en vervolgens adequaat te reageren. Bij de signaaloverdracht zijn zowel neuronen als gliacellen betrokken. De neuronen ontvangen signalen uit de omgeving met behulp van dendrieten en geven signalen door via lange uitlopers, axonen genaamd. Er zijn verschillende soorten gliacellen die een verscheidenheid aan beschermende en ondersteunende functies hebben. Sommige gliacellen bijvoorbeeld omhullen axonen met een vettige stof, myeline genaamd, wat van belang is voor een efficiënte electrische geleiding van signalen. Wanneer er een beschadiging optreedt in het ruggenmerg zijn de neuronen en gliacellen niet in staat deze beschadiging te herstellen. Een dwarslaesie leidt dientengevolge tot een permanent verlies van lichaamsfuncties doordat er geen signaaloverdracht meer plaatsvindt tussen de hersenen en het ruggenmerg enerzijds en de spieren en zintuigen anderzijds. Het onvermogen van het ruggenmerg om zichzelf te herstellen na schade heeft twee belangrijke oorzaken. Ten eerste ontstaat er op de plaats van de laesie littekenweefsel dat gevormd wordt door geactiveerde astrocyten (gliacellen in het ruggenmerg) en door meningeale cellen die normaal een vlies om het ruggenmerg vormen, maar na beschadiging het laesiegebied in migreren. Het littekenweefsel vormt een ondoordringbare barrière voor uitgroeiende axonen. Deze barrière is niet alleen fysiek, maar wordt vooral gevormd door de aanwezigheid van eiwitten, onder andere aangemaakt door de geactiveerde astrocyten en meningeale cellen die direct remmend werken op de uitgroei van axonen. Ten tweede is er een gebrek aan uitgroei-bevorderende eiwitten in het laesiegebied en hebben neuronen in het centrale zenuwstelsel onvoldoende intrinsieke capaciteit om de uitgroei-inhiberende omgeving te overwinnen. Dus, de aanwezigheid van uitgroei-remmende stoffen en de afwezigheid van uitgroeibevorderende stoffen zorgen voor een remming van regeneratie met blijvend letsel als gevolg. Hoe kan herstel in het ruggenmerg gestimuleerd worden? Het onderzoek in dit proefschrift richt zich op het identificeren van nieuwe moleculen en moleculaire mechanismen die ruggenmerg-regeneratie bevorderen. Hiervoor is onderzoek gedaan naar een unieke gliacel die zich alleen bevindt in het reuksysteem, ook wel het olfactorische systeem genoemd. Diep in de neus liggen neuronen die

geuren detecteren en vervolgens een signaal doorgeven via hun axonen naar de reuklob in de hersenen, de olfactorische bulb. Het bijzondere aan deze neuronen is dat ze zich gedurende het hele leven vernieuwen en nieuwe axonen vormen die opnieuw verbindingen maken in de olfactorische bulb. Wanneer neuronen in de neus beschadigd raken (bijvoorbeeld door contact met een toxische stof), wordt dit vernieuwinsproces sterk geactiveerd. Het olfactorische systeem is hierdoor in staat zich binnen twee maanden volledig te herstellen van schade. Hoewel dit regeneratievermogen voor een belangrijk deel mogelijk gemaakt wordt door het feit dat de neuronen zich kunnen vernieuwen, spelen ook de gliacellen van het olfactorische systeem een fundamentele rol. Deze olfactorische gliacellen (OEG: olfactory ensheathing glia) omhullen en begeleiden de axonen van de neus tot in de hersenen en maken verschillende eiwitten die de groei van axonen stimuleren. In studies voorafgaand aan het onderzoek beschreven in dit proefschrift is onderzocht of OEG wellicht in staat zijn ook buiten hun natuurlijke omgeving te zorgen voor een uitgroeibevorderende omgeving en dan met name in het beschadigde ruggenmerg. Daartoe zijn OEG geïsoleerd uit het olfactorische systeem, gekweekt en vervolgens geïmplanteerd in het beschadigde ruggenmerg van ratten. Uit deze voorafgaande en ook latere studies bleek dat OEG ook hier verschillende regeneratie-bevorderende effecten hebben waaronder het tegengaan van axonale degeneratie en het stimuleren van axonale uitgroei, het beschermen van het ruggenmergweefsel tegen verdere schade door vermindering van het vormen van cysten, het bevorderen van bloedvatvorming en tenslotte remyelinisatie van axonen (het opnieuw omhullen van axonen met myeline). Bovendien resulteerde OEG-implantatie tot een zekere mate van functioneel herstel. Deze studies hebben geleid tot een grote interesse in de OEG als celtransplantaat om regeneratie in het ruggenmerg te bevorderen. In hoofdstuk 1 wordt de literatuur omtrent de rol van OEG in het olfactorische systeem en de effecten van OEG-implantatie in het beschadigde ruggenmerg besproken. Het doel van het werk beschreven in dit proefschrift was om nieuwe moleculen te identificeren die ten grondslag liggen aan de regeneratie-bevorderende eigenschappen van OEG. Met andere woorden: welke moleculen die door OEG gemaakt worden en eventueel uitgescheiden aan de

omgeving dragen bij aan de regeneratie-stimulerende effecten? Deze kennis zou uiteindelijk gebruikt kunnen worden om de therapeutische effecten na cel-implantatie te verbeteren. Om deze vraag te beantwoorden hebben we gekeken naar de genexpressie in OEG van ratten. Dit is gedaan met microarrays waarmee de expressie van meer dan 14.000 genen tegelijk gemeten kan worden, resulterend in een zogenaamd genexpressieprofiel. In hoofdstuk 2 is het genexpressieprofiel van OEG in de olfactorische bulb van ratten bestudeerd nadat de neuronen in de neus beschadigd waren met een toxische stof. Op verschillende tijdspunten na de laesie werd het genexpressiepatroon bepaald, zodat duidelijk werd welke genen tot expressie werden gebracht in OEG tijdens het regeneratieproces van de olfactorische axonen en van welke genen de expressie juist minder werd. Van elk gen kon op die manier een expressiepatroon in de tijd verkregen worden. Vervolgens zijn deze genexpressiepatronen geordend door te kijken naar co-regulatie van genen, d.w.z. genen die een vergelijkbaar genexpressiepatroon lieten zien werden in een groep geplaatst. Met behulp van zogenaamde gene-ontology analyse en pathway analyse is gekeken welke biologische processen de genen in een bepaalde groep representeren. Op deze manier werden aanwijzingen gevonden dat OEG als gevolg van een laesie in het olfactorische systeem een belangrijke rol spelen in het phagocyteren (opruimen) van dood celmateriaal. Als gevolg van de laesie zijn de olfactorische neuronen en dus ook de axonen gedegenereerd. OEG zijn mogelijk essentieel in het verwijderen van de axonale overblijfselen en maken op die manier het pad vrij voor de nieuwe axonen. Ook werden aanwijzingen gevonden voor het plaatsvinden van cholesterol recycling in OEG. Door het phagocyteren van het axonale overblijfselen is de hoeveelheid cholesterol gestegen in OEG. De expressie van genen betrokken bij cholesterol synthese werd nadrukkelijk stopgezet, terwijl genen die betrokken zijn bij de uitscheiding van cholesterol juist tot expressie werden gebracht. Dit wijst erop dat OEG opgenomen cholesterol meteen afgeven aan het extracellulaire milieu. Het is mogelijk dat cholesterol op deze manier weer ten goede komt aan de regenererende axonen. Als laatste werd er een groep genen gevonden betrokken bij de vorming van de extracellulaire matrix. Het genexpressiepatroon van deze genen liet na een initiële vermindering een duidelijke toename van genactiviteit zien. Dit kan betekenen dat

deze genen betrokken zijn bij de vorming van een uitgroei-bevorderend substraat waarop de olfactorische axonen makkelijk hechten en groeien. In hoofdstuk 3 is het genexpressieprofiel bestudeerd van OEG in celkweek. Zoals gezegd worden voor implantatiestudies OEG geïsoleerd uit het olfactorische systeem en gekweekt. Deze kweek is noodzakelijk om OEG te zuiveren van andere celtypen en om de hoeveelheid cellen te vermeerderen. Het genexpressieprofiel van gekweekte OEG is bestudeerd op het moment dat de cellen normaal gesproken geïmplanteerd zouden worden. In deze conditie zijn de OEG in een geactiveerde, groei-bevorderende toestand. Het genexpressieprofiel van deze geactiveerde OEG is vergeleken met het genexpressieprofiel van OEG in hun natuurlijk omgeving (natieve OEG), d.w.z. direct geïsoleerd uit het olfactorische systeem zonder de tussenstap van kweken. Met deze vergelijking kon informatie verkregen worden over welke genen tot expressie aangezet werden of juist uitgezet werden wanneer OEG in de groei-bevorderende toestand gebracht werden voorafgaand aan implantatie in het ruggenmerg. Naast deze vergelijking is het genexpressieprofiel van gekweekte OEG ook vergeleken met het genexpressieprofiel van gekweekte Schwanncellen. Schwanncellen lijken veel op OEG. Schwanncellen zijn aanwezig rondom de perifere zenuwen in het lichaam en spelen een belangrijke rol tijdens het regeneratie-proces van perifere zenuwen. Daarnaast hebben studies in het verleden laten zien dat implantatie van Schwanncellen in het beschadigde ruggenmerg eveneens resulteert in een zeker functioneel herstel. Echter, een belangrijk verschil tussen OEG en Schwanncellen met betrekking tot de effecten na implantatie is dat Schwanncellen strikt gescheiden blijven van astrocyten, die zich in het littekenweefsel bevinden. Wanneer astrocyten in contact komen met Schwanncellen worden ze zelfs nog meer geactiveerd en maken daardoor meer uitgroeiremmende eiwitten. OEG daarentegen mengen zich ongehinderd met astrocyten. Met de vergelijking van de genexpressieprofielen van OEG en Schwanncellen kon informatie verkregen worden met betrekking tot intrinsieke, moleculaire verschillen tussen beide celtypen met als doel de verschillende effecten na implantatie beter te begrijpen. De resultaten wijzen erop dat gekweekte OEG zich onderscheiden van natieve OEG en gekweekte Schwanncellen door de specifieke expressie van genen betrokken bij weefselherstel zoals het vermogen bloedvatvorming te bevorderen en het aanmaken en vormen van extracellulaire

matrix. Deze resultaten bevestigen en verklaren de positieve effecten van OEG-implantatie in het ruggenmerg. Bovendien voorspellen de resultaten voor specifieke genen, tot expressie gebracht in gekweekte OEG net voor implantatie, een nieuwe en mogelijk belangrijke rol in weefselherstel. In hoofdstuk 4 is gekeken naar de reactie van OEG en Schwanncellen op contact met meningeale cellen. Zoals gezegd verschillen OEG en Schwanncellen in hun interactie met astrocyten. OEG mengen met astrocyten in tegenstelling tot Schwanncellen. Zoals eerder aangegeven bestaat het littekenweefsel naast astrocyten ook uit meningeale cellen. Geïmplanteerde OEG of Schwanncellen komen dus in aanraking met beide celtypen. Samengekweekte OEG en meningeale cellen blijken door elkaar te groeien zonder elkaar te mijden. Echter, wanneer meningeale cellen worden samengekweekt met Schwanncellen ontstaan er na een aantal dagen groepjes van aggregerende Schwanncellen die uiteindelijk duidelijk afgebakende clusters vormen. Deze resultaten laten zien dat OEG en Schwanncellen niet alleen verschillen in hun vermogen te mengen met astrocyten, maar ook met meningeale cellen. In het algemeen wordt aangenomen dat de mogelijkheid van OEG om zich in het littekenweefsel op te houden een eigenschap is die axonale uitgroei door het laesiegebied zou kunnen bevorderen. Het achterhalen van de moleculaire mechanismen die deze verschillen veroorzaken is van groot belang bij het begrijpen en uiteindelijk het verbeteren van de effecten van OEG of Schwanncel-implantatie. De experimenten beschreven in hoofdstuk 5 richten zich op het identificeren van nieuwe moleculen betrokken bij twee specifieke aspecten van de regeneratie-bevorderende eigenschappen van OEG. Deze aspecten zijn de axonale uitgroei-bevorderende eigenschappen van OEG en het hierboven uitgelegde verschil in interactie tussen OEG en Schwanncellen met meningeale cellen. De experimenten betreffende de genexpressieprofilering van OEG in het olfactorische systeem (hoofdstuk 2) en van OEG in kweek (hoofdstuk 3) werden opnieuw als uitgangspunt gebruikt, maar nu met het doel genen te identificeren die, gebaseerd op onder andere het type molecuul, een rol zouden kunnen spelen in de twee zojuist beschreven aspecten. Op deze manier werd een lijst met zogenaamde kandidaatgenen gevormd. Om te testen of deze kandidaatgenen daadwerkelijk betrokken zijn bij de bevordering van axonale uitgroei of het interactievermogen met meningeale cellen, werden bioassays opgezet om de processen te modelleren in kweek. De bioassays bestonden

uit een uitgroei-assay (neuronen gekweekt op OEG) en een cluster-assay (samenkweken van OEG of Schwanncellen met meningeale cellen). De rol van een kandidaatgen in het bevorderen van axonale uitgroei werd onderzocht door de expressie ervan uit te schakelen in OEG en vervolgens te kijken naar een verschil in de lengte van de axonen die uitgroeien op de OEG met en zonder het betreffende gen. Evenzo werd de rol van een kandidaatgen in het interactievermogen van OEG en Schwanncellen met meningeale cellen onderzocht door de expressie in OEG ofwel Schwanncellen uit te schakelen en te kijken naar een verandering in het mengen van OEG en meningeale cellen danwel het vormen van Schwanncel clusters. Deze functionele validatie heeft geleid tot de identificatie van zeven genen die mogelijk een rol spelen bij de axonale uitgroei bevorderende eigenschappen van OEG en twee genen die mogelijk betrokken zijn bij het clusteren van Schwanncellen. In hoofdstuk 6 wordt het werk, in dit proefschrift beschreven, samengevat en wordt een algemene discussie gegeven over de gepresenteerde resultaten. Onze aanpak van een genoom-wijde zoektocht naar nieuwe genen mogelijk betrokken bij de regeneratie-bevorderende eigenschappen van OEG en het vervolgens op relatief grote schaal functioneel valideren van kandidaatgenen kan gezien worden als een nieuwe aanpak in neuroregeneratie-onderzoek. Bij aanvang van dit onderzoek bestond het idee dat OEG zowel in het olfactorische systeem als na implantatie in het beschadigde ruggenmerg regeneratie voornamelijk bevorderen door de stimulatie van axonale uitgroei. Uit de functionele validatie experimenten hebben wij zeven moleculen geïdentificeerd die hierbij mogelijk een rol spelen en die nog niet eerder beschreven zijn in relatie tot OEG. Daarnaast wijzen onze resultaten erop dat OEG, naast het direct stimuleren van axonale uitgroei, ook een rol spelen bij processen die meer indirect betrokken zijn bij het bevorderen van regeneratie, zoals phagocytose en weefselherstel. Een belangrijke conclusie van ons werk is daarom dat we een bredere kijk moeten hebben op de regeneratie-bevorderende eigenschappen van OEG. De kennis verkregen door middel van de experimenten in dit proefschrift vormt een basis voor toekomstige experimenten die zich zullen richten op het verbeteren van de regeneratie-bevorderende effecten van cel-implantatie na ruggenmergbeschadiging.