Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1272/2008

Vergelijkbare documenten
Van indeling naar etiket. Mengseldag. 10 april Workshop Etiketteren

Het Rebo GHS handboek. Hulp bij de etikettering van chemische stoffen (EU-GHS/CLP) (EG) Nr. 1272/2008.

Overzichtstabel gevaarlijke producten volgens de CLP-verordening Versie 21/04/2015

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1272/2008

De nieuwe etikettering CLP

Chemische producten In 2010 verandert de etikettering! Synthesedossier

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

Algemene informatie over CLP

Wat betekent EU-GHS voor u?

Betekenis H-zinnen. Gevarenaanduidingen voor materiële gevaren

DEEL 1: GEVARENAANDUIDINGEN ; H-zinnen

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u?

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 353/141

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u?

GHS-CLP. Veiligheid & Milieu

Wat betekent EU-GHS voor u?

Inleidend richtsnoer voor de CLP-verordening

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (O&O) en onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés (PPORD)

(Voor de EER relevante tekst) (1) Bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG bevat een lijst van gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen.

CLP verordening 1272/2008: de gevolgen. Andy D hollander Local Product Expert Benelux

De indeling van gevaarlijke stoffen volgens CLP bekeken vanuit SEVESO

Rijksoverheid EU-GHS. Eén systeem voor indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels

Hierbij gaat voor de delegaties document D033652/02 - BIJLAGE.

Wat betekent EU-GHS voor u?

EU-GHS: nieuwe regels over etikettering en indelen van gevaarlijke stoffen

CLP-gevarenklassen in relatie met SEVESO

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst

Toepassing CLP-GHS in het onderwijs. Programma

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

EU-GHS Verordening in vogelvlucht

Opstellen van veiligheidsinformatiebladen

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING Classificatie volgens CLP-GHS. Gelet op de aanvraag ingediend op 22/04/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

STAATSCOURANT. Nr

Publicatieblad van de Europese Unie L 16/1

Bijlage 27 Gevaarlijk stoffen

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

REACH en EU-GHS: nieuwe regels voor chemische stoffen

1. IDENTIFICATIE VAN DE CHEMISCHE STOF OF HET MENGSEL EN DE ONDERNEMING

Circulaire ETIKETTERING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Nieuwe gevarenindeling van Adhesive Technologies. Implementatie van de CLP in de EU

CLP-GHS. Globally Harmonized System of Classification and Labelling of Chemicals

De klassieke oranje HSID-symbolen vervallen en worden vervangen door de nieuwe GHS/CLP-pictogrammen.

(Voor de EER relevante tekst)

Het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen,

Productveiligheidsvoorschriften voor navulverpakkingen met e-vloeistoffen voor e-sigaretten en shishapennen

Indelen en kenmerken van stoffen en. mengsels in CLP (EU-GHS) mengsels; CLP. Inleiding. Wat betekent dit voor mij? De Veranderingen.

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING. Gelet op de aanvraag ingediend op 29/10/2015. Gelet op het advies van het Comité voor Advies inzake Biociden

H228 Ontvlambare vaste stoffen, gevarencategorie 1 en 2

Van indeling naar etiket

Zo werkt het EU-GHS - etiketteringssysteem. : deze geven duidelijk aan dat er bepaalde gevaren aan de verwerking van het product zijn verbonden.

De Minister van Leefmilieu beslist:

Code Voorzorgsmaatregelen Gevarenklasse Gevarencategorie

TOELATINGSAKTE Indeling volgens CLP-SGH Gelet op de aanvraag ingediend op 28/10/2013. Beslist de Minister van Leefmilieu:

3.1 Indeling en etikettering volgens de CLP-verordening

> < Gevaarlijke stoffen. Wat zijn gevaarlijke stoffen?

EU-GHS. Classification, Labeling and Packaging Regulation (CLP) Verordening 1272/2008 HS

TOELATINGSAKTE. Wederzijdse parallele erkenning - Uniek Biocide. De Minister van Leefmilieu beslist:

H en P zinnen. Lijst van gevarenaanduidingen (H-zinnen)

Zelfontledende stoffen en mengsels, type A Organische peroxiden, type A H241

(Voor de EER relevante tekst) (2014/313/EU)

Impact CLP op SEVESO en VLAREM

: Eurol Super Vloerabsorbent 10KG package

Lijst van gevarenaanduidingen (H - zinnen) Gevarenaanduidingen voor materiële gevaren

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING. Gelet op de aanvraag ingediend op 13/09/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

Veelgestelde vragen Versie 21/04/2015

De Minister van Leefmilieu beslist:

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Gevarenaanduidingen voor materiële gevaren.

Impact van de REACH verordening op de zorginstellingen Jean-Pierre FEYAERTS 7 juni 2012

LIJST VAN GEVARENAANDUIDINGEN, AANVULLENDE GEVARENAANDUIDINGEN EN AANVULLENDE ETIKETTERINGSELEMENTEN VOLGENS BIJLAGE III VAN DE CLP-VERORDENING

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en)

Wegwijzer 8: Wijzigingen in de identiteit van rechtspersonen melden

GHS. Globally Harmonized System. of classification and labeling of chemicals

ZETTEX CLEANING WIPES

Richtsnoer voor het samenstellen van veiligheidsinformatiebladen

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 28/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 09/09/2014

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86

EU-GHS: Workshop 1: Consequenties voor eigen bedrijfsvoering. Presentator: Maurits van Kolck

Richtsnoer voor de identificatie en benaming van stoffen op grond van REACH en CLP

RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming

Wettelijk verplichte gevaarsetikettering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TOELATINGSAKTE Hernieuwing Gelet op de aanvraag ingediend op 26/09/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Overdracht Gelet op de aanvraag ingediend op 04/06/2015. De Minister van Leefmilieu beslist:

Informatieblad e sigaret

Symbool (exploderende bom): zwart; achtergrond: oranje; cijfer 1 in de benedenhoek

Indeling van mengsels voor gezondheidsgevaren. volgens EU-GHS/CLP. Kennisdag CLP mengsels. Andre Muller, RIVM 10 April 2015

Gevarenaanduidingen (H)

Veilig werken met gevaarlijke stoffen: H-, P- en EUH-zinnen op veiligheidsinformatiebladen en etiketten

Risicoanalyse chemische agentia. Wettelijk kader

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 27/07/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

Wijziging van de kennisgeving aanvaard

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Transcriptie:

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1272/2008 Voor fabrikanten, importeurs, downstreamgebruikers en distributeurs van stoffen en mengsels

JURIDISCHE MEDEDELING Dit document bevat een richtsnoer voor de etiketterings- en verpakkingseisen op grond van Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (CLP-verordening). De gebruiker dient zich rekenschap te geven van het feit dat de tekst van de CLP-verordening het enige authentieke wettelijke referentiemateriaal vormt en dat de informatie in dit document niet bedoeld is als juridisch advies. Het Europees Agentschap voor chemische stoffen aanvaardt geen aansprakelijkheid met betrekking tot de inhoud van dit document. VERKLARING VAN AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID Dit is een werkvertaling van een document dat oorspronkelijk in het Engels werd gepubliceerd en dat op de ECHA-website beschikbaar is. Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening Referentie: ECHA-11-G-04-NL Publ.datum: 04/2011 Taal: NL Europees Agentschap voor chemische stoffen, 2011 Voorpagina Europees Agentschap voor chemische stoffen Reproductie is toegestaan mits de bron volledig wordt erkend in de volgende vorm: Bron: Europees Agentschap voor chemische stoffen, http://echa.europa.eu/ en schriftelijke kennisgeving wordt gedaan aan de ECHA Communication Unit (publications@echa.europa.eu). Als u over deze tekst vragen of opmerkingen hebt, kunt u deze inzenden met behulp van het informatieaanvraagformulier (referentie, afgiftedatum, hoofdstuk en/of pagina van het betreffende document vermelden). Het informatieaanvraagformulier is te vinden op het begeleidingsgedeelte van de website van ECHA of rechtstreeks via deze link: https://comments.echa.europa.eu/comments/feedbackguidance.aspx Europees Agentschap voor chemische stoffen Postadres: P.O. Box 400, FI-00121 Helsinki, Finland Bezoekadres: Annankatu 18, Helsinki, Finland Manufacturers and importers should notify their stoffen placed on the market at http://echa.europa.eu/

Dit document is opgesteld in samenwerking met de volgende Europese experts op het gebied van gevarencommunicatie: Marie-Noelle Blaude, Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, België Wendy Cameron, International Association for Soaps, Detergents and Maintenance Products (A.I.S.E.) Helmut Fleig, CEPE Pierre Cruse, Health and Safety Executive (HSE), Verenigd Koninkrijk Hermann Goetsch, Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft, Oostenrijk Raluca Iagher, Directoraat-generaal Milieu, Europese Commissie Anja Klauk, Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) Uta Jensen-Korte, Directoraat-generaal Ondernemingen en industrie, Europese Commissie Karin Merkl, CEFIC Phil Todd, European Crop Protection Association (ECPA) Lorens van Dam, Swedish Civil Contingencies Agency (MSB) Caroline Walsh, Health and Safety Authority, Ierland Cordula Wilrich, Bundesanstalt für Materialforschung und -prüfung (BAM), Duitsland

Voorwoord Dit document is bedoeld voor fabrikanten, importeurs, downstreamgebruikers en distributeurs van chemische stoffen en mengsels. Het biedt begeleiding met betrekking tot de regels voor etikettering en verpakking van stoffen en mengsels die zijn vastgelegd in de titels III en IV van Verordening (EG) nr. 1272/2008 (CLP-verordening) die van kracht is geworden op 20 januari 2009. Het document bevat ook de relevante wijzigingen van de tweede aanpassing aan de vooruitgang van de techniek (ATP) van de CLP-verordening. Het nieuwe richtsnoer gaat verder dan de relevante paragrafen over gevarenetikettering op grond van de CLP in het Inleidend richtsnoer voor de CLP-verordening en het Richtsnoer over het naleven van de voorzieningen van de nieuwe verordening voor indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, want het geeft een verdere specificering en uitleg van de toepassing en regeling van de CLP-etiketteringselementen voor stoffen en mengsels. De inhoud ervan vervangt deel 5 (Etikettering) en bijlage V (Selectie van veiligheidsaanbevelingen) van het Richtsnoer over het naleven van de voorzieningen van de nieuwe verordening voor indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

INHOUD 1. INLEIDING...8 1.1 Voor wie is dit document bedoeld?...8 1.2 Wat staat er in dit document?...8 2. ALGEMEEN OVERZICHT...9 2.1 Juridische achtergrond...9 2.2 Toepassingsgebied van etikettering en verpakking volgens de CLP-verordening...10 2.3 Tijdlijnen voor indeling, etikettering, verpakking en bijwerking van CLP-gevarenetiketten..11 3. VOORNAAMSTE EISEN VOOR ETIKETTERING EN VERPAKKING IN OVEREENSTEMMING MET DE CLP-VERORDENING...14 3.1 Algemene etiketteringsregels...14 3.2 Elementen van het CLP-gevarenetiket...14 3.3 Plaats van de informatie op het CLP-gevarenetiket...15 3.4 Eerste ervaringen met de CLP-etiketteringsregels...15 3.5 CLP-regels voor verpakking van stoffen en mengsels...17 4. REGELS VOOR DE TOEPASSING VAN DE CLP-ETIKETTERINGSELEMENTEN...21 4.1 Contactgegevens van de leverancier...21 4.2 Productidentificaties...21 4.3 Gevarenpictogrammen...23 4.4 Signaalwoorden...26 4.5 Gevarenaanduidingen...26 4.6 Veiligheidsaanbevelingen...27 4.7 Codes voor gevarenaanduidingen en veiligheidsaanbevelingen...28 4.8 Aanvullende informatie op het etiket...29 5. BEGELEIDING BIJ BEPAALDE ASPECTEN VAN CLP-GEVARENETIKETTERING...37 5.1 Verdere aspecten om te overwegen voor het CLP-gevarenetiket...37 5.2 Grootte van het etiket en de etiketteringselementen...37 5.3 Uitzonderingen op de etiketterings- en verpakkingseisen...39 5.3.1 Gebruik van uitvouwbare etiketten, hangkaartjes of een buitenverpakking...40 5.3.1.1 Uitvouwbare etiketten en hangkaartjes...40 5.3.1.2 Buitenverpakking...42 5.3.2 Weglating van bepaalde etiketteringselementen...42 5.3.2.1 Vrijstellingen bij een inhoud van niet meer dan 125 ml...43 5.3.2.2 Vrijstellingen voor specifieke gevallen...44 5.4 Interactie tussen de CLP en de regels voor transportetikettering...45 6. VOORBEELDETIKETTEN...47 6.1 Etiket in één taal voor een stof voor levering en gebruik...48

6.2 Meertalig etiket van een stof voor levering en gebruik met niet-verplichte aanvullende informatie...48 6.3 Etiket in één taal voor een mengsel voor levering en gebruik met daarop zowel verplichte als niet-verplichte aanvullende informatie...51 6.4 Etiket in één taal voor een stof voor levering en gebruik met daarop aanvullende gevarenaanduidingen...53 6.5 Meertalig etiket van een mengsel voor levering en gebruik met daarop zowel verplichte als niet-verplichte aanvullende informatie...54 6.6 Etiket in één taal voor levering en gebruik voor een gewasbeschermingsproduct in de vorm van een uitvouwbaar boekje...56 6.7 Verpakking die klein is of waar moeilijk een etiket op te bevestigen is...58 6.7.1 n-hexaan in een flesje van 25 ml...58 6.7.2 Gevaarlijke vaste stof in een flesje van 25 ml...60 6.8 Etiket voor levering en vervoer voor een enkelvoudige verpakking...61 6.9 Etikettering van een chemische stof die over land wordt vervoerd in een gecombineerde verpakking...63 6.10 Etikettering van een chemische stof die over land wordt vervoerd in een enkelvoudige verpakking...64 7. RICHTSNOEREN VOOR DE SELECTIE VAN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VOOR HET CLP-GEVARENETIKET...66 7.1 Inleiding...66 7.2 Benadering van begeleiding...67 7.3 Selectietabellen...70 7.3.1 Algemene veiligheidsaanbevelingen...70 7.3.2 Specifieke veiligheidsaanbevelingen voor fysische gevaren...71 7.3.2.1 Ontplofbare stoffen...71 7.3.2.2 Ontvlambare gassen...81 7.3.2.3 Ontvlambare aerosolen...82 7.3.2.4 Oxiderende gassen...83 7.3.2.5 Gassen onder druk...84 7.3.2.6 Ontvlambare vloeistoffen...86 7.3.2.7 Ontvlambare vaste stoffen...89 7.3.2.8 Zelfontledende stoffen en mengsels...91 7.3.2.9 Pyrofore vloeistoffen...97 7.3.2.10 Pyrofore vaste stoffen...99 7.3.2.11 Stoffen en mengsels die voor zelfverhitting vatbaar zijn...101 7.3.2.12 Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen...103 7.3.2.13 Oxiderende vloeistoffen...107 7.3.2.14 Oxiderende vaste stoffen...111 7.3.2.15 Organische peroxiden...115 7.3.2.16 Bijtend voor metalen...121 7.3.3 Specifieke veiligheidsaanbevelingen voor gezondheidsgevaren...122 7.3.3.1 Acute toxiciteit oraal...122 7.3.3.1 Acute toxiciteit dermaal...125 7.3.3.1 Acute toxiciteit Inhalatie...131 7.3.3.2 Stoffen of mengsels die bijtend of irriterend zijn voor de huid...139 7.3.3.3 Oogletsel/oogirritatie...140 7.3.3.4 Sensibilisering luchtwegen...142 7.3.3.4 Sensibilisering huid...144 7.3.3.5 Mutageniteit in geslachtscellen...146 7.3.3.6 Kankerverwekkendheid...148 7.3.3.7 Voortplantingstoxiciteit...150 7.3.3.8 Specifieke doelorgaantoxiciteit (eenmalige blootstelling)...154

7.3.3.9 Specifieke doelorgaantoxiciteit (herhaalde blootstelling)...159 7.3.3.10 Aspiratiegevaar...162 7.3.4 Specifieke veiligheidsaanbevelingen voor milieugevaren...163 7.3.4.1 Gevaar voor het aquatisch milieu acuut gevaar...163 7.3.4.1 Gevaar voor het aquatisch milieu chronisch gevaar...164 7.3.5.1 Gevaarlijk voor de ozonlaag (zie de toelichting hierop in paragraaf 4.8 van dit document)...166 7.4. Voorbeelden van de selectie van veiligheidsaanbevelingen voor het etiket...167 1. Voorbeeld van een (niet-bestaande) stof die is ingedeeld voor een fysisch gevaar en verschillende gezondheidsgevaren...167 2. Voorbeeld van een stof (natriumperoxide Na 2 O 2, EG-nr. 215-209-4) die is ingedeeld voor een ernstig fysisch en gezondheidsgevaar...169 3. Voorbeeld van een stof (dimethylzink, EG-nr. 208-884-1) die is ingedeeld voor fysische, gezondheids- en milieugevaren...171 4. Voorbeeld van een (niet-bestaand) mengsel voor consumptief gebruik...173

1. INLEIDING 1.1 Voor wie is dit document bedoeld? Dit document is van belang voor leveranciers van chemische stoffen en mengsels, namelijk voor fabrikanten en importeurs van stoffen, importeurs van mengsels, downstreamgebruikers van stoffen en mengsels (onder wie formuleerders), distributeurs van stoffen en mengsels, onder wie detailhandelaars. Deze leveranciers moeten hun stoffen en mengsels etiketteren en verpakken in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1272/2008 (CLP-verordening of CLP) voordat deze in de handel worden gebracht in de EU. 1.2 Wat staat er in dit document? Dit document biedt begeleiding met betrekking tot de eisen voor etikettering en verpakking die zijn vastgelegd in de CLP-verordening. Het bouwt voort op het overzicht dat te vinden is in de paragrafen 14 tot en met 16 van het Inleidend richtsnoer voor de CLP-verordening dat al is gepubliceerd op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA of het Agentschap); zie http://guidance.echa.europa.eu/docs/guidance_document/clp_introductory_nl.pdf. Dit richtsnoer is in het bijzonder bedoeld om de volgende zaken te verduidelijken: met welke aspecten rekening moet worden gehouden bij het inschatten van de vereiste etiketgrootte; welke typen aanvullende informatie mogelijk zijn en waar deze informatie moet worden geplaatst op het etiket, zie paragraaf 4.8 verderop; de voorwaarden voor uitzonderingen voor kleine verpakkingen; de interactie tussen de CLP en de regels voor transportetikettering; het selecteren van de meest geschikte set veiligheidsaanbevelingen voor het etiket. Voorbeelden ter illustratie van deze onderwerpen zijn te vinden in hoofdstuk 6 en hoofdstuk 7 van dit richtsnoer. 8

2. ALGEMEEN OVERZICHT 2.1 Juridische achtergrond Verordening (EG) nr. 1272/2008 (CLP-verordening of CLP) is de nieuwe EU-wetgeving inzake de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. Zij is in de Europese Unie 1 van kracht geworden op 20 januari 2009 en is rechtstreeks van toepassing voor leveranciers die chemische stoffen en mengsels vervaardigen, importeren, gebruiken of distribueren. De nieuwe verordening vervangt de bepalingen van de Richtlijn betreffende gevaarlijke stoffen 67/548/EEG (DSD) en de Richtlijn betreffende gevaarlijke preparaten 1999/45/EG (DPD) volgens een stapsgewijze benadering; deze twee richtlijnen zullen uiteindelijk worden ingetrokken op 1 juni 2015. De CLP introduceert verschillende nieuwe aspecten met betrekking tot de etikettering en verpakking van stoffen en mengsels. Dit richtsnoer geeft uitleg over de nieuwe regels voor etikettering en verpakking van de CLP en de uitdagingen die deze met zich meebrengen en illustreert aan de hand van enkele voorbeelden hoe etiketten eruit kunnen zien. In het algemeen moet het CLP-etiket de etiketteringselementen bevatten die zijn overgenomen van het mondiaal geharmoniseerd classificatie- en etiketteringssysteem voor chemische stoffen van de Verenigde Naties (UN GHS), d.w.z. de nieuwe pictogrammen, signaalwoorden, gevarenaanduidingen en veiligheidsaanbevelingen, om de toegekende indelingen van een stof of mengsel tot uitdrukking te brengen. Tegelijkertijd handhaaft de CLP enkele van de bestaande etiketteringsconcepten van de DSD en DPD, zoals de uitzonderingen voor kleine verpakkingen. Om rekening te houden met bepaalde gevareninformatie van de DSD die (nog) geen deel uitmaakt van de UN GHS en met verdere etiketteringselementen die op grond van andere communautaire wetgeving vereist zijn, introduceert de CLP het begrip aanvullende informatie voor het etiket. Dit is in overeenstemming met de bepalingen van de UN GHS (zie punt 1.4.6.3 van de UN GHS). Titel III van de CLP introduceert Voorlichting over de gevaren via het etiket. Deze bewoording geeft aan dat de CLP slechts één aspect van de gevarencommunicatie omvat, namelijk het gevarenetiket. Een ander essentieel element van de gevarencommunicatie is het veiligheidsinformatieblad, waarvan de algemene indeling en inhoud zijn vastgelegd in artikel 31 en bijlage II van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH). Hierbij moet worden opgemerkt dat bijlage II van REACH onlangs is gewijzigd door middel van Verordening (EU) nr. 453/2010 van de Commissie, om de regels voor het veiligheidsinformatieblad die zijn beschreven in de UN GHS op te nemen; zie http://eur-lex.europa.eu/johtml.do?year=2010&serie=l&textfield2=133&submit=search&ihmlang=nl Artikel 31 van de REACH-verordening, als gewijzigd door artikel 57, lid 2 van de CLP, beschrijft in welke situaties de informatie met betrekking tot de CLP moet worden vermeld in veiligheidsinformatiebladen voor stoffen en mengsels. 1 Zodra de EVA-staten die de EER-overeenkomst hebben ondertekend (dat zijn op dit moment IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) de CLP-verordening hebben opgenomen in hun nationale wetgeving, worden met verwijzingen naar de EU en de lidstaten in dit document ook de overeenkomstige landen bedoeld. 9

Het Agentschap werkt op dit moment aan een afzonderlijk richtsnoer voor het opstellen van veiligheidsinformatiebladen; zie voor de voorlopige versie http://guidance.echa.europa.eu/guidance4_en.htm 2.2 Toepassingsgebied van etikettering en verpakking volgens de CLP-verordening In het algemeen worden stoffen en mengsels die in de handel worden gebracht geleverd in een verpakking met de noodzakelijke informatie op het etiket. Een stof of mengsel in een verpakking moet worden geëtiketteerd volgens de CLP-regels als de stof of het mengsel is ingedeeld als gevaarlijk; een mengsel, zelfs als het niet is ingedeeld als gevaarlijk, voorkomt in deel 2 van bijlage II van de CLP. In dit geval moeten de aanvullende etiketteringselementen zoals die in dat deel zijn beschreven worden toegepast. Daarnaast moet een ontplofbaar voorwerp dat voldoet aan de criteria die zijn beschreven in deel 2.1 van bijlage I van de CLP worden geëtiketteerd volgens de CLP-regels. Andere voorwerpen hoeven niet te worden geëtiketteerd op grond van de CLP-verordening; raadpleeg voor meer uitleg over wat als een voorwerp wordt gezien ook het Richtsnoer over vereisten voor stoffen in voorwerpen op de website van het Agentschap (http://guidance.echa.europa.eu/guidance_nl.htm). Stoffen en mengsels die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 91/414/EEG 2 (Richtlijn gewasbeschermingsmiddelen) of Richtlijn 98/8/EG (Biocidenrichtlijn) vallen, moeten waar van toepassing zijn voorzien van CLP-etiketteringselementen; voor stoffen en mengsels die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijnen vallen, moet ook de aanvullende aanduiding EU401 worden weergegeven; zie artikel 25, lid 2 van de CLP. Anderzijds blijven de etiketteringsbepalingen van deze rechtsbesluiten volledig van toepassing op elk product dat binnen hun toepassingsgebied valt; zie overweging 47 van de CLP-verordening. Er zijn bijvoorbeeld afzonderlijke bepalingen voor het bijwerken van etiketten voor dergelijke stoffen en mengsels in deze rechtsbesluiten vermeld, die de leveranciers van deze stoffen en mengsels moeten toepassen in plaats van de CLP-regels; zie ook artikel 30, lid 3 van de CLP. Een andere afwijking van de CLP is dat er andere regels gelden met betrekking tot welke informatie mag worden vermeld in de vorm van een bijsluiter als een alternatieve manier om de vereiste etiketteringsinformatie te verstrekken; zie ook subparagraaf 5.3.1.1 van dit document. Bepaalde stoffen en mengsels kunnen ook aan het grote publiek worden geleverd zonder verpakking, in welk geval de stof of het mengsel toch vergezeld moet gaan van de etiketteringselementen, bijvoorbeeld op de factuur; zie artikel 29, lid 3 van de CLP en deel 5 van bijlage II van de CLP. Op dit moment geldt dat alleen voor kant-en-klaar gemengd cement en beton in natte vorm; zie ook subparagraaf 5.3.2.2. verderop. 2 Met ingang van 14 juni 2011 wordt Richtlijn 91/414/EEG ingetrokken door Verordening (EG) nr 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn dienen dan te worden opgevat als verwijzingen naar de nieuwe verordening. Artikel 80 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bepaalt echter dat Richtlijn 91/414/EEG gedurende bepaalde overgangsperioden zal blijven gelden met betrekking tot werkzame stoffen die zijn opgenomen in bijlage I bij die richtlijn. Daarnaast bepaalt het dat producten die zijn geëtiketteerd in overeenstemming met artikel 16 van Richtlijn 91/414/EEG in de handel gebracht mogen blijven worden tot 14 juni 2015. 10

Tot slot bepalen artikel 23 van de CLP en paragraaf 1.3 van bijlage I van de CLP afwijkingen van de CLP-etiketteringseisen voor speciale gevallen en de omstandigheden waarin deze afwijkingen gelden. Ze definiëren de toepassing van geselecteerde etiketteringselementen of staan zelfs het weglaten van CLP-etikettering toe. Deze speciale gevallen zijn: Verplaatsbare gasflessen; zie de specificaties in deel 1.3.1 van bijlage I van de CLP; Gasflessen bedoeld voor propaan, butaan of vloeibaar petroleumgas; zie de specificaties in deel 1.3.2 van bijlage I van de CLP; Aerosolen en van een vaste verstuiver voorziene houders die stoffen of mengsels bevatten die als gevaarlijk bij aspiratie zijn ingedeeld; zie de specificaties in deel 1.3.3 van bijlage I van de CLP; Metalen in massieve vorm, legeringen, mengsels die polymeren bevatten, mengsels die elastomeren bevatten; zie de specificaties in deel 1.3.4 van bijlage I van de CLP; Ontplofbare stoffen als bedoeld in bijlage I, deel 2.1, die in de handel worden gebracht met het oog op hun explosieve of pyrotechnische eigenschappen; zie de specificaties in deel 1.3.5 van bijlage I van de CLP. Dit document bevat geen verdere begeleiding met betrekking tot de voornoemde speciale gevallen, aangezien de uitleg in paragraaf 1.3 van bijlage I van de CLP voldoende wordt geacht. 2.3 Tijdlijnen voor indeling, etikettering, verpakking en bijwerking van CLPgevarenetiketten De CLP-verordening beschrijft een gefaseerde overgangsperiode gedurende welke de regels van zowel de CLP als de eerdere wetgeving inzake indeling, etikettering en verpakking, d.w.z. de DSD- en DPD-richtlijnen, naast elkaar gelden. Met betrekking tot indeling, etikettering en verpakking stelt de CLP verschillende tijdlijnen in voor stoffen en mengsels. Op die manier krijgen bedrijven de tijd om over te schakelen van het DSD/DPD-systeem op de CLP-regels. Zij mogen de CLP echter al sinds de inwerkingtreding op vrijwillige basis volledig toepassen; zie artikel 61 van de CLP. Voor stoffen was de uiterste datum voor indeling, etikettering en verpakking volgens de CLPregels 1 december 2010. Stoffen moeten echter tot 1 juni 2015 nog steeds ook worden ingedeeld volgens de DSD. Stofindelingen volgens de DSD zijn nodig omdat de indeling van mengsels volgens de DPD dan mogelijk blijft totdat de mengsels zelf zijn ingedeeld volgens de CLP; deze DSD-indelingen moeten tot 1 juni 2015 worden aangegeven in het veiligheidsinformatieblad (in paragraaf 2.1). Als een stof al was ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt volgens de DSD-regels en in de handel is gebracht voor 1 december 2010, d.w.z. zich op die datum al in de toeleveringsketen bevond, kan de fabrikant, importeur of distributeur ervan de vernieuwde etikettering en verpakking volgens de CLP-regels uitstellen tot 1 december 2012. Dat betekent dat de stof tot 1 december 2012 met het DSD-etiket verkocht kan blijven worden in de toeleveringsketen. In gevallen waar in een stof ergens in de toeleveringsketen wordt herverpakt in een andere verpakking en de respectieve leverancier (herverpakker) de verpakking zo aanpast dat er andere etiketteringselementen noodzakelijk worden, moet hij het etiket aanpassen aan de CLP-eisen en mag hij de DSD-etikettering niet meer gebruiken, voor zover de relevante CLP-indelingen aan hem beschikbaar zijn gesteld, bijvoorbeeld via een veiligheidsinformatieblad. Voor mengsels is de uiterste datum voor indeling, etikettering en verpakking volgens de CLPregels 1 juni 2015. Tot die tijd moeten ze worden ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt volgens 11

de DPD. In gevallen waarin een mengsel al voor 1 juni 2015 wordt ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt volgens de CLP wordt alleen het CLP-etiket weergegeven, niet het etiket volgens de DPD. Indien een mengsel al was ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt volgens de DPD-regels en in de handel is gebracht voor 1 juni 2015, d.w.z. zich op die datum al in de toeleveringsketen bevond, kan de fabrikant, importeur, downstreamgebruiker of distributeur ervan de vernieuwde etikettering en verpakking volgens de CLP-regels uitstellen tot 1 juni 2017. Dat betekent dat het mengsel tot 1 juni 2017 met het DPD-etiket verkocht kan blijven worden in de toeleveringsketen. In gevallen waar in een mengsel ergens in de toeleveringsketen wordt herverpakt in een andere verpakking en de respectieve leverancier (herverpakker) de verpakking zo aanpast dat er andere etiketteringselementen noodzakelijk worden, moet hij het etiket aanpassen aan de CLPeisen en mag hij de DPD-etikettering niet meer gebruiken, voor zover de relevante CLPindelingen aan hem beschikbaar zijn gesteld, bijvoorbeeld via een veiligheidsinformatieblad. Een overzicht van de relevante tijdlijnen voor indeling en etikettering is te vinden in figuur 1 hieronder: Wetgeving Vanaf 20 januari 2009 Vanaf 1 december 2010 Vanaf 1 juni 2015 Stoffen Richtlijn 67/548/EEG (DSD) Verordening (EG) nr. 1272/2008 (CLP) Indeling vereist Etikettering vereist (indien niet volgens CLP geëtiketteerd) Indeling mogelijk Etikettering mogelijk Geen etikettering tenzij de afwijking van toepassing is Indeling vereist Ingetrokken Etikettering vereist tenzij de afwijking van 2012 van toepassing is Mengsels 1999/45/EG (DPD) Verordening (EG) nr. 1272/2008 (CLP) Indeling vereist Etikettering vereist (indien niet volgens CLP geëtiketteerd) Indeling mogelijk Etikettering mogelijk Ingetrokken Indeling vereist Etikettering vereist tenzij de afwijking van 2017 van toepassing is Figuur 1: Tijdlijnen voor indeling en etikettering in overeenstemming met CLP en DSD/DPD Artikel 30 van de CLP vereist dat een leverancier alle informatie op het etiket zonder onnodige vertraging, d.w.z. zo snel als redelijkerwijs mogelijk is, bijwerkt na wijzigingen in de indeling en etikettering indien de herziene indeling ernstiger is of indien er aanvullende etiketteringselementen vereist zijn op grond van artikel 25, leden 1 en 2 van de CLP. Er zijn echter afzonderlijke bepalingen voor het bijwerken van etiketten opgenomen in Richtlijn 98/8/EG 12

(Biocidenrichtlijn) en Richtlijn 91/414/EEG 3 (Richtlijn gewasbeschermingsproducten) en leveranciers van stoffen of mengsels die binnen het toepassingsgebied van deze rechtsbesluiten vallen, moeten deze bepalingen toepassen in plaats van de CLP-bepalingen. Als het gaat om andere wijzigingen van het etiket, bijv. als de herziene indeling minder ernstig is of als de contactgegevens van de leverancier zijn veranderd, heeft de leverancier 18 maanden de tijd om het etiket bij te werken. In gevallen waarin een minder ernstige geharmoniseerde indeling voortkomt uit een aanpassing aan de vooruitgang van de techniek (ATP) van de CLPverordening, gaat de periode van 18 maanden voor het aanpassen van het etiket in op de dag dat de relevante ATP van kracht wordt. Andere etiketteringswijzigingen die binnen 18 maanden moeten worden uitgevoerd, zijn het bijwerken van etiketteringsinformatie voor bepaalde mengsels die niet zijn ingedeeld als gevaarlijk maar waarvoor speciale regels voor aanvullende etikettering gelden in overeenstemming met deel 2 van bijlage II van de CLP. 3 Met ingang van 14 juni 2011 wordt Richtlijn 91/414/EEG ingetrokken door Verordening (EG) nr 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn dienen dan te worden opgevat als verwijzingen naar de nieuwe verordening. Artikel 80 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bepaalt echter dat Richtlijn 91/414/EEG gedurende bepaalde overgangsperioden zal blijven gelden met betrekking tot werkzame stoffen die zijn opgenomen in bijlage I bij die richtlijn. Daarnaast bepaalt het dat producten die zijn geëtiketteerd in overeenstemming met artikel 16 van Richtlijn 91/414/EEG in de handel gebracht mogen blijven worden tot 14 juni 2015. 13

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening 3. VOORNAAMSTE EISEN VOOR ETIKETTERING EN VERPAKKING IN OVEREENSTEMMING MET DE CLP- VERORDENING 3.1 Algemene etiketteringsregels Algemene en specifieke regels met betrekking tot de inhoud en toepassing van een CLP-etiket zijn beschreven in titel III van de CLP, respectievelijk in hoofdstuk 1 en 2. Als algemene regel vereist de CLP dat etiketten duurzaam op één of meer oppervlakken van de onmiddellijke verpakking van de stof of het mengsel worden bevestigd en horizontaal leesbaar zijn wanneer de verpakking op normale wijze neergezet wordt; zie artikel 31, lid 1 van de CLP. De etiketteringselementen zelf, in het bijzonder de gevarenpictogrammen, moeten duidelijk afsteken tegen de achtergrond; zie artikel 31, leden 2 en 3 van de CLP. Bovendien moeten alle etiketteringselementen een zodanige grootte en spatiëring hebben dat ze gemakkelijk te lezen zijn. Een fysiek etiket is niet vereist als de etiketteringselementen duidelijk worden weergegeven op de verpakking zelf; zie artikel 31, lid 5 van de CLP. 3.2 Elementen van het CLP-gevarenetiket Volgens artikel 17 van de CLP moeten stoffen of mengsels die zijn ingedeeld als gevaarlijk worden voorzien van een etiket met daarop de volgende elementen: de naam, het adres en het telefoonnummer van de leverancier(s); de nominale hoeveelheid van de stof of het mengsel in de aan het publiek aangeboden verpakking, tenzij die hoeveelheid elders op de verpakking wordt vermeld; productidentificaties; gevarenpictogrammen, indien toepasselijk; het relevante signaalwoord, indien toepasselijk; gevarenaanduidingen, indien toepasselijk; passende veiligheidsaanbevelingen, indien toepasselijk; een rubriek voor aanvullende informatie, indien toepasselijk. Hierbij moet worden opgemerkt dat voor bepaalde etiketteringselementen voorrangsregels gelden. Deze regels worden hierna verder toegelicht. De CLP vereist dat het etiket wordt gesteld in de officiële taal of talen van de lidstaat (lidstaten) waar de stof of het mengsel in de handel wordt gebracht, tenzij door de betrokken lidstaat (lidstaten) anders wordt bepaald. Leveranciers kunnen hieraan voldoen door één meertalig etiket te maken waarop alle officiële talen staan van de landen waar de stof of het mengsel wordt geleverd, of door voor alle landen afzonderlijke etiketten te maken, elk in de toepasselijke taal of talen. Leveranciers mogen op het etiket meer talen gebruiken dan door de lidstaten wordt vereist, mits in alle gebruikte talen dezelfde gegevens worden vermeld. Dit mag echter niet ten koste gaan van de leesbaarheid van de verplichte informatie op het etiket en het kan geen 14

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening aanleiding geven tot de vrijstellingen van de etiketteringseisen die zijn beschreven in artikel 29 van de CLP. Zie subparagraaf 5.3.1 van dit document. 3.3 Plaats van de informatie op het CLP-gevarenetiket Artikel 32 van de CLP geeft enkele beperkte regels om de plaats van de informatie op het etiket te bepalen. De verdere details met betrekking tot de manier waarop de etiketteringselementen worden gerangschikt worden echter overgelaten aan de samensteller(s) van het etiket, zoals is beschreven in tabel 1 hieronder: Tabel 1: Etiketteringseisen op grond van de CLP versus oordeel van de leveranciers CLP-vereiste (artikel 32) De gevarenpictogrammen, het signaalwoord, de gevarenaanduidingen en de veiligheidsaanbevelingen moeten bij elkaar worden gehouden op het etiket. Gevarenaanduidingen moeten bij elkaar worden geplaatst op het etiket, maar de volgorde van de gevarenaanduidingen mag vrij worden gekozen. Veiligheidsaanbevelingen moeten bij elkaar worden geplaatst op het etiket, maar de volgorde van de veiligheidsaanbevelingen mag vrij worden gekozen. In het geval dat er meerdere talen worden gebruikt op het etiket, moeten de gevarenaanduidingen en veiligheidsaanbevelingen in dezelfde taal bij elkaar worden geplaatst op het etiket. Eventuele aanvullende informatie zoals bedoeld in artikel 25 van de CLP moet worden opgenomen in de rubriek voor aanvullende informatie en naast de in artikel 17, lid 1, onder a) t/m g) van de CLP genoemde etiketteringselementen worden geplaatst. Voorbeeld van besluit dat aan leverancier wordt overgelaten De leverancier is vrij om de rangschikking van de pictogrammen te kiezen. De leverancier mag deze groepen naar eigen inzicht links, rechts of elders op het etiket plaatsen. De leverancier mag deze groepen naar eigen inzicht links, rechts of elders op het etiket plaatsen. Indien de leverancier alternatieve manieren moet gebruiken om te voldoen aan de eisen van artikel 31 van de CLP met betrekking tot de vereiste taal of talen in een bepaalde lidstaat, kan hij ervoor kiezen dit te doen door middel van uitvouwbare etiketten, hangkaartjes of een buitenverpakking, in overeenstemming met onderdeel 1.5.1 van bijlage I. De leverancier is vrij om te kiezen hoe deze rubriek visueel wordt gescheiden van de rubriek met de in artikel 17, lid 1, onder a) t/m g) van de CLP genoemde etiketteringselementen. Hij mag er ook voor kiezen deze informatie op meerdere plaatsen op het etiket te vermelden. 3.4 Eerste ervaringen met de CLP-etiketteringsregels De eerste ervaringen met de toepassing van de CLP-etiketteringsregels suggereren dat de informatie die is vereist op het CLP-etiket zal toenemen in vergelijking met de DSD/DPD-regeling, waardoor er meer ruimte nodig is op het etiket. Een reden 15

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening daarvoor is dat er in vergelijking met de DSD/DPD aanvullende pictogrammen vereist zijn op grond van de CLP. Ook het nieuwe signaalwoord zal extra ruimte innemen. Indien mengsels moeten worden ingedeeld op basis van de rekenmethoden, zijn lagere algemene concentratiegrenzen aanleiding tot aanvullende indeling en etikettering dan bij de DSD/DPD het geval was, wat betekent dat er meer gevarenaanduidingen en veiligheidsaanbevelingen op het etiket moeten worden vermeld. Bovendien zijn gecombineerde gevarenaanduidingen die de boodschap compacter zouden maken en kostbare ruimte op het etiket zouden besparen doorgaans niet voorzien in de CLP; zie paragraaf 4.5 van dit document. Als het gaat om veiligheidsaanbevelingen, voorziet de CLP in veel meer veiligheidsaanbevelingen vergeleken met het aantal veiligheidszinnen dat beschikbaar is binnen de DSD/DPD. Aan de andere kant maken minder beschrijvende selectieregels op grond van de CLP in vergelijking met de DSD het moeilijker om op het richtaantal van zes veiligheidsaanbevelingen op het etiket uit te komen, zoals de bedoeling was van de CLP. Zie ook paragraaf 4.6 en hoofdstuk 7 van dit document. Ter illustratie toont figuur 2 hieronder een vergelijking van de voornaamste etiketteringselementen 4 op grond van de CLP en DSD voor een voorbeeldstof (glutaraldehyde): 4 Figuur 2 is niet bedoeld als een etiket dat voldoet aan de bepalingen van de CLP-verordening, maar dient slechts om een globaal overzicht te geven van de toepasselijke etiketteringselementen. 16

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening Gevarenpictogrammen in CLP Gevaarsymbolen in DSD Signaalwoord: Gevaar Gevaarsaanduidingen: Giftig Gevaarlijk voor het milieu 5 Gevarenaanduidingen in CLP 4 Waarschuwingszinnen in DSD Giftig bij inslikken of bij inademing 5 Giftig bij inademing en bij inslikken Veroorzaakt ernstige brandwonden en ernstig oogletsel Kan een allergische huidreactie veroorzaken Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken Zeer giftig voor in het water levende organismen levende Veroorzaakt brandwonden Kan sensibilisering veroorzaken bij inademing en bij contact met de huid Zeer giftig voor in het water organismen Keuze uit ca. 30 veiligheidsaanbevelingen S: (1/2-)26-36/37/39-45-61 Figuur 2: Vergelijking van belangrijke etiketteringselementen op grond van de CLP en DSD voor een voorbeeldstof (glutaraldehyde) Uit het bovenstaande voorbeeld blijkt dat in de toekomst optimaal gebruik van de beschikbare ruimte op het etiket een grotere uitdaging kan worden dan het geval was/is binnen de DSD/DPD-etiketteringsregeling. Binnen de CLP zullen waarschijnlijk meer opmaakinspanningen nodig zijn om ruimte te maken voor alle verplichte CLP-etiketteringselementen. 3.5 CLP-regels voor verpakking van stoffen en mengsels Artikel 35 van de CLP bevat de verpakkingseisen die zijn overgenomen van de DSD/DPD. Naast de etiketteringsregels moeten deze zorgvuldig in aanmerking worden genomen wanneer een verpakking een gevaarlijke stof of een gevaarlijk mengsel bevat. De voorschriften zijn als volgt: 5 Deze gecombineerde gevarenaanduiding is een van de weinige die zijn voorzien op grond van de tweede ATP van de CLP. 17

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening de verpakking is zodanig ontworpen en uitgevoerd dat verlies van de inhoud wordt voorkomen; het materiaal van verpakking en sluiting mag niet door de inhoud kunnen worden beschadigd of daarmee een gevaarlijke verbinding kunnen vormen; de verpakking en sluiting moeten in alle onderdelen zo stevig en sterk zijn dat zij niet losraken; verpakkingen die voorzien zijn van een herbruikbare sluiting moeten zodanig zijn ontworpen dat de verpakking herhaalde malen opnieuw kan worden gesloten zonder verlies van inhoud; de verpakking mag niet door vorm of ontwerp de actieve nieuwsgierigheid van kinderen wekken of prikkelen noch de consument in verwarring brengen. Hierbij moet worden opgemerkt dat een verpakking die voldoet aan de transportregels wordt geacht te voldoen aan de eisen die in de bovenstaande punten worden genoemd. Voor stoffen en mengsels die worden geleverd aan het grote publiek beschrijft de CLP regels voor het gebruik van een kinderveilige sluiting (CRF); zie paragraaf 3.1 van bijlage II, en voor het gebruik van tastbare gevarenaanduidingen (TWD); zie paragraaf 3.2 van bijlage II. Deze bepalingen gelden naar aanleiding van een specifieke gevarenklasse/categorie of op grond van de concentratie van specifieke stoffen in andere stoffen of in mengsels. Zie de tabellen 2 en 3 op de volgende bladzijden. Voor zowel CRF (childresistant fastening, soms ook aangeduid als child-resistant closure CRC) en TWD vereist de CLP dat er aan bepaalde normen wordt voldaan met betrekking tot hersluitbare en niet-hersluitbare verpakkingen en tastbare gevarenaanduidingen. Deze normen worden expliciet beschreven in deel 3 van bijlage II van de CLP. Of aan deze normen wordt voldaan, mag alleen worden vastgesteld door laboratoria die voldoen aan EN ISO/IEC 17025 als gewijzigd. 18

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening Tabel 2: De gevaarsindelingen die aanleiding zijn voor de CLP-bepalingen voor kinderveilige sluitingen en/of tastbare gevarenaanduidingen Gevarenklasse (categorie) Kinderveilige sluitingen Tastbare gevarenaanduidingen* Acute toxiciteit (categorie 1 t/m 3) Acute toxiciteit (categorie 4) STOT-SE (categorie 1) STOT-SE (categorie 2) STOT-RE (categorie 1) STOT-RE (categorie 2) Huidcorrosie (categorie 1A, 1B en 1C) Sensibilisering van de luchtwegen (categorie 1) Aspiratiegevaar (categorie 1) Merk op dat een CRF niet vereist is als de stof of het mengsel wordt geleverd in een spuitbus of in een verpakking met een verzegelde spuitmond Mutageniteit van geslachtscellen (categorie 2) Kankerverwekkendheid (categorie 2) Giftigheid voor de voortplanting (categorie 2) Ontvlambare gassen (categorie 1 en 2) Ontvlambare vloeistoffen (categorie 1 en 2) Ontvlambare vaste stoffen (categorie 1 en 2) * Merk op dat de voorschriften met betrekking tot TWD niet van toepassing zijn op aerosolen die alleen zijn ingedeeld en geëtiketteerd als zeer licht ontvlambare of ontvlambare aerosolen. 19

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening Tabel 3: Stoffen die aanleiding geven tot de CLP-bepalingen voor kinderveilige sluitingen en/of tastbare gevarenaanduidingen als ze in andere stoffen of mengsels voorkomen in de vermelde of een hogere concentratie Identificatie van de stof Concentratiegrens Kinderveilige sluitingen Tastbare gevarenaanduidingen Methanol* 3% Dichloormethaan 1% * Merk op dat voor methanolmengsels boven een bepaalde concentratie ook een tastbare gevarenaanduiding nodig is, omdat het mengsel dan moet worden ingedeeld als een ontvlambare vloeistof, cat. 2. 20

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening 4. REGELS VOOR DE TOEPASSING VAN DE CLP- ETIKETTERINGSELEMENTEN 4.1 Contactgegevens van de leverancier Volgens artikel 17 van de CLP moeten de contactgegevens van een of meer leveranciers vermeld worden op het etiket. In beginsel kan er meer dan één leverancier van dezelfde stof of hetzelfde mengsel in de toeleveringsketen zijn, bijvoorbeeld wanneer een mengsel door de formuleerder is geleverd aan een distributeur die het ook aan derden levert. Artikel 17 van de CLP specificeert echter niet of in dergelijke gevallen de contactgegevens van beide leveranciers vereist zijn. Het artikel specificeert evenmin of de contactgegevens van een bepaalde leverancier voorrang hebben. Krachtens artikel 4, lid 4 van de CLP moet een leverancier ervoor zorgen dat een gevaarlijke stof of een gevaarlijk mengsel wordt geëtiketteerd en verpakt in overeenstemming met de titels III en IV van de CLP-verordening voordat hij de stof of het mengsel in de handel brengt. Afhankelijk van de plaats in de toeleveringsketen kan de etikettering voor dezelfde stof of hetzelfde mengsel variëren afhankelijk van het volume van de verpakking of als gevolg van verdere verpakkingslagen. Zie ook paragraaf 5.2, paragraaf 5.3 en paragraaf 5.4 van dit document. Wanneer een leverancier de verpakking zodanig verandert dat de in artikel 17 van de CLP beschreven etiketteringselementen anders moeten worden weergegeven dan op het etiket of de verpakking die aan hem is geleverd, moet hij zijn eigen naam en contactgegevens toevoegen of de contactgegevens van zijn leverancier vervangen door zijn eigen contactgegevens, aangezien hij op dat moment de verantwoordelijkheid neemt voor de herverpakking en heretikettering van de stof of het mengsel. Als hij de verpakking niet zodanig wijzigt dat de etikettering moet worden aangepast, dan hoeft hij zijn contactgegevens niet aan het etiket toe te voegen en de contactgegevens van zijn leverancier niet te vervangen door die van hemzelf, maar hij kan dat desgewenst wel doen. In het geval dat hij de taal of talen op het etiket verandert, moet hij zijn contactgegevens toevoegen aan de contactgegevens van de betreffende leverancier die het oorspronkelijke etiket heeft afgegeven, aangezien hij dan verantwoordelijk is voor de correcte vertaling van de inhoud van het etiket. 4.2 Productidentificaties Als algemene regel moet(en) dezelfde productidentificatie(s) als die is/zijn geselecteerd voor het etiket worden gebruikt in het veiligheidsinformatieblad voor een stof of mengsel. Productidentificaties die zijn geselecteerd voor het etiket moeten worden opgesteld in de officiële taal of talen van de lidsta(a)t(en) waar de stof of het mengsel in de handel wordt gebracht, tenzij door de betrokken lidsta(a)t(en) anders wordt bepaald; zie artikel 17, lid 2 van de CLP. Volgens artikel 18, lid 2 van de CLP moeten productidentificaties voor stoffen ten minste de volgende gegevens bevatten: een naam en een identificatienummer zoals vermeld in deel 3 van bijlage VI van de CLP. De naam is de internationale chemische identificatie die is vermeld in kolom 2 van de tabellen in deel 3 van bijlage VI van de CLP. Het identificatienummer is normaliter het indexnummer, het EG-nummer of het 21

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening CAS-nummer. Het wordt aanbevolen het nummer te gebruiken dat een ondubbelzinnige identificatie van de stof garandeert; in sommige gevallen kan dit worden bereikt door twee nummers te gebruiken, bijv. het CAS-nummer en het indexnummer. Bij het vertalen van de naam van een stof uit bijlage VI in de vereiste taal of talen kan het nuttig zijn om te controleren of er al een passende vertaling beschikbaar is in een openbare database, bijv. ClassLab. Zie http://ecb.jrc.ec.europa.eu/classification-etikettering/clp/ of http://ecb.jrc.ec.europa.eu/esis/index.php?pgm=cla ; of als de stof niet is opgenomen in deel 3 van bijlage VI van de CLP, een naam en een identificatienummer zoals die vermeld zijn in de inventaris van indelingen en etiketteringen. De naam is normaliter de IUPAC-naam 6, de EGnaam of de CAS-naam. Het identificatienummer moet het referentienummer in de inventaris, het EG-nummer of het CAS-nummer zijn. Het wordt aanbevolen het nummer of de nummers te gebruiken waarmee een ondubbelzinnige identificatie van de stof gegarandeerd is. Hierbij moet worden opgemerkt dat het in de praktijk waarschijnlijk niet handig zal zijn om het referentienummer van de inventaris te kiezen, aangezien dit mogelijk nog niet beschikbaar was op het moment dat het betreffende veiligheidsinformatieblad werd opgesteld; zie boven. In plaats daarvan is het aan te raden (indien van toepassing) het EG-nummer of CAS-nummer te kiezen als identificatie, om de noodzaak om het veiligheidsinformatieblad te herzien te beperken; of als de stof niet is opgenomen in deel 3 van bijlage VI van de CLP en ook niet in de inventaris van indelingen en etiketteringen, het CAS-nummer en de IUPAC-naam of het CAS-nummer en een andere internationale chemische naam, bijvoorbeeld de naam in de INCI-nomenclatuur 7, indien van toepassing. Het mag worden aangenomen dat dit geldt voor stoffen die voor het eerst worden vervaardigd of geïmporteerd in de EU, maar die nog niet zijn aangemeld; of als er geen CAS-nummer beschikbaar is en geen van de bovenstaande situaties van toepassing is, de IUPAC-naam of een andere internationale chemische naam, bijvoorbeeld de naam in de INCI-nomenclatuur, indien van toepassing. Volgens artikel 18, lid 3 van de CLP moeten productidentificaties voor mengsels de volgende gegevens bevatten: de handelsnaam of de benaming van het mengsel; en de identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen aan de indeling van het mengsel als het gaat om acute toxiciteit, huidcorrosie of ernstig oogletsel, mutageniteit voor geslachtscellen, kankerverwekkendheid, giftigheid voor de voortplanting, sensibilisering van de luchtwegen of de huid, specifieke doelorgaantoxiciteit (STOT) of aspiratiegevaar. Wat het tweede punt met betrekking tot etiketten van mengsels betreft, moeten de geselecteerde chemische namen de stoffen identificeren die primair verantwoordelijk 6 Indien de naam volgens de IUPAC-nomenclatuur meer dan 100 tekens lang is, mag een van de andere namen worden gebruikt (gangbare naam, handelsnaam, afkorting) als bedoeld in sectie 2.1.2 van bijlage VI van Verordening (EG) nr. 1907/2006, mits in de kennisgeving overeenkomstig artikel 40 de naam volgens de IUPAC-nomenclatuur en de gebruikte andere naam worden vermeld. 7 INCI staat voor International Nomenclature of Cosmetic Ingredients. 22

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening zijn voor de voornaamste gezondheidsgevaren die hebben geleid tot de indeling van het mengsel en de toekenning van de bijbehorende gevarenaanduidingen. Om het aantal stofnamen op het etiket te beperken, moeten er niet meer dan vier namen worden vermeld op het etiket van een mengsel, behalve wanneer dit noodzakelijk is als gevolg van de aard en ernst van de gevaren. Dit kan het geval zijn als een mengsel meer dan vier stoffen bevat die allemaal in significante concentraties aanwezig zijn en daardoor bijdragen aan de indeling van het mengsel voor een of meer van de gevaren die in het tweede punt hierboven zijn genoemd. Soms kan een fabrikant, importeur of downstreamgebruiker concluderen dat bepaalde stofidentificaties voor een stof in een mengsel die vereist zijn voor het etiket of het veiligheidsinformatieblad het vertrouwelijke karakter van zijn bedrijfsactiviteiten of zijn intellectuele eigendomsrechten in gevaar kunnen brengen. In dergelijke gevallen kan hij op grond van artikel 15 van de DPD bij de bevoegde instantie van de lidstaat een verzoek indienen tot het gebruik van een alternatieve chemische naam voor die stof. Indien het overeenkomstige mengsel al voor 1 juni 2015 is ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt in overeenstemming met de CLP en ook na die datum, moet dit verzoek worden ingediend bij het Agentschap. De alternatieve naam moet een algemenere naam zijn die de belangrijkste functiegroepen identificeert of een alternatieve benaming; zie artikel 24 van de CLP. Voor dergelijke verzoeken is een vergoeding verschuldigd, in overeenstemming met artikel 3 van Verordening (EU) nr. 440/2010 van de Commissie. De bijbehorende IT-hulpmiddelen en een toelichtingsdocument zullen beschikbaar worden gesteld door het Europees Agentschap voor chemische stoffen. 4.3 Gevarenpictogrammen Een gevarenpictogram is een grafische voorstelling om informatie over het betreffende gevaar over te brengen; zie ook de definitie in artikel 2, lid 3 van de CLP. Volgens artikel 19 van de CLP bepaalt de indeling van een stof of mengsel de gevarenpictogrammen die op het etiket moeten worden afgebeeld, zoals beschreven in de delen 2 (fysische gevaren), 3 (gezondheidsgevaren) en 4 (milieugevaren) van bijlage I van de CLP. Informatie over de toekenning van gevarenpictogrammen aan specifieke gevarenklassen en categorieën/onderverdelingen is ook te vinden in bijlage V van de CLP. Op dit moment zijn er negen verschillende pictogrammen. Normaliter wordt er slechts één pictogram toegekend aan een bepaalde gevarenklasse of -categorie, maar een aantal onderverdelingen van gevaren moeten worden voorzien van twee pictogrammen, namelijk stoffen en mengsels die zijn ingedeeld als zelfontledend type B of als organische peroxide type B; zie ook hieronder. De kleur en vormgeving van het etiket moeten ervoor zorgen dat het gevarenpictogram en de achtergrond daarvan duidelijk zichtbaar zijn; zie artikel 31, lid 2 van de CLP. Gevarenpictogrammen moeten de vorm hebben van een vierkant dat op één punt staat, d.w.z. ze moeten eruitzien als een ruitvorm als het etiket horizontaal wordt gelezen, en ze moeten een zwart symbool bevatten op een witte achtergrond met een rode rand (zie onderdeel 1.2.1 van bijlage I van de CLP). Het exacte type rood, d.w.z. het Pantone-kleurnummer, is niet gedefinieerd en de ontwerpers van de etiketten mogen dit naar eigen inzicht kiezen. Elk gevarenpictogram 8 moet ten minste een vijftiende deel beslaan van het minimale 8 Met de grootte van het pictogram worden hier de afmetingen van het pictogram zelf bedoeld, niet de grootte van het virtuele vierkant waarin het pictogram staat. 23

Richtsnoer voor etikettering en verpakking in overeenstemming met de CLPverordening oppervlak van het etiket dat bestemd is voor de informatie die wordt vereist door artikel 17 van de CLP, maar het minimumoppervlak mag niet kleiner zijn dan 1 cm 2. De pictogrammen zijn gratis te downloaden van de website http://www.unece.org/trans/danger/publi/ghs/pictograms.html. Een voorbeeld van een pictogram is het uitroepteken (pictogram GHS07), dat is toegewezen aan verschillende minder ernstige klassen en categorieën van gezondheidsgevaren; zie deel 2 van bijlage V van de CLP: Voor stoffen en mengsels die zijn ingedeeld voor meer dan één gevaar, kunnen meerdere pictogrammen vereist zijn op het etiket. In dergelijke gevallen moet worden nagegaan of de in artikel 26 van de CLP beschreven voorrangsbeginselen van toepassing zijn. De algemene regel is dat de pictogrammen die duiden op de ernstigste gevarencategorie van elke gevarenklasse moeten worden weergegeven op het etiket. Dit geldt ook als een stof zowel een geharmoniseerde als een nietgeharmoniseerde (d.w.z. zelf toegekende) indeling heeft; zie artikel 26, lid 2 van de CLP. Daarnaast beschrijft de CLP voorrangsregels met betrekking tot bepaalde gevarenpictogrammen en indelingen: Voor fysische gevaren geldt: als het etiket is voorzien van het pictogram GHS01 (ontploffende bom), dan zijn GHS02 (vlam) en GHS03 (vlam boven cirkel) optioneel verplicht optioneel optioneel behalve in gevallen waarin meer dan één pictogram verplicht is, namelijk voor stoffen en mengsels die zijn ingedeeld als zelfontledend type B of als organisch peroxide type B; zie bijlage I van de CLP; Voor fysische en gezondheidsgevaren geldt: als het etiket is voorzien van het pictogram GHS02 (vlam) of GHS06 (doodshoofd met gekruiste beenderen), dan is GHS04 (gasfles) optioneel 9 : of verplicht verplicht optioneel 9 Deze voorrangsregel is geïntroduceerd door de tweede ATP van de CLP-verordening. 24