Zitting 2007-2008 27 november 2007 ONTWERP VAN DECREET houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 AMENDEMENTEN Zie: 1368 (2007-2008) Nr. 1: Ontwerp van decreet Nr. 2: Amendementen Nr. 3: Verslag van het Rekenhof Nr. 4: Amendementen 3599 IED
2 AMENDEMENT Nr. 6 voorgesteld door mevrouw Anissa Temsamani, de heer Dirk De Cock, mevrouw Stern Demeulenaere, de heer Kris Van Dijck en mevrouw Kathleen Helsen HOOFDSTUK II Een afdeling VII, bestaande uit een artikel 10bis, toevoegen, die luidt als volgt: AFDELING VII Leerlingenvervoer Artikel 10bis In het decreet van 7 mei 2004 betreffende de regionale technologische centra en houdende noodzakelijke en dringende onderwijsbepalingen, zoals gewijzigd, wordt een artikel 55ter ingevoegd dat luidt als volgt: Artikel 55ter De Vlaamse Regering kan tijdens het schooljaar 2007-2008, binnen de perken van de begroting, de subsidies verleend aan gemeenten voor de organisatie van netoverstijgend leerlingenvervoer in het gewoon basisonderwijs tijdens het schooljaar 2006-2007 verlengen. De subsidies voor het schooljaar 2007-2008, ten laste van de begroting 2007, zijn beperkt tot maximaal het subsidiebedrag dat deze gemeente ontving tijdens het schooljaar 2006-2007.. VERANTWOORDING Hiermee wordt een rechtsgrond gecreëerd voor het verlengen van deze projectsubsidies, en dit voor het schooljaar 2007-2008. De projecten zijn opgestart tijdens het schooljaar 2006-2007 en er was een perspectief van drie jaar vooropgesteld. AMENDEMENT Nr. 7 voorgesteld door de heer Robert Voorhamme, de dames Anissa Temsamani, Kathleen Helsen en Stern Demeulenaere en de heren Kris Van Dijck en Dirk De Cock HOOFDSTUK II Een afdeling VII, bestaande uit een artikel 10bis, toevoegen, die luidt als volgt:
3 Stuk 1368 (2007-2008) Nr. 5 AFDELING VII Financiering hoger onderwijs 2008 Artikel 10bis In afwijking van de bepalingen in de artikelen 130, 130bis en 136 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap en in afwijking van de bepalingen in titel IV, hoofdstuk I, afdeling 5, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de artikelen 179, 9, 181bis, 182 en 190bis, is het totale bedrag van de uitkeringen voor elke instelling vastgesteld als volgt: Arteveldehogeschool 41.537.042,52 Erasmushogeschool Brussel 29.539.683,91 Hogeschool Antwerpen 47.399,718,99 Hogeschool Gent 78.329.192,89 Hogeschool Sint-Lukas Brussel 7.734.257,53 Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 41.446.092,89 Hogeschool West-Vlaanderen 21.783.566,40 Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen 41.576.794,83 Brugge-Oostende 18.406.478,95 Kempen 33.390.400,07 Leuven 28.039.921,88 Limburg 32.732.491,95 Mechelen 20.602.528,71 Sint-Lieven 28.214.058,92 Zuid-West-Vlaanderen 32.078.768,20 Lessius Hogeschool 14.396.371,83 Plantijn-Hogeschool 14.573.023,43 Provinciale Hogeschool Limburg 21.717.503,44 Groep T - Leuven Hogeschool 11.637,363,70 EHSAL - Europese Hogeschool Brussel 23.764.831,58 XIOS Hogeschool Limburg 16.570.719,81 KUBrussel 3.629.885,60 KULeuven 247.887.942,63 tul 0,00 UGent 204.096.822,81 Universiteit Antwerpen 89.138.706,08 VUB 84.930.522,41 UHasselt 25.089.040,25 Totaal 1.260.243.732,21. VERANTWOORDING Op 19 juli 2007 heeft de Vlaamse Regering het voorontwerp van decreet betreffende de financiering van de werking van het hoger onderwijs in Vlaanderen voor een tweede keer principieel goedgekeurd. Op basis van dit voorontwerp van decreet werd aan de instellingen een raming van hun werkingsuitkeringen bezorgd. Ondertussen werd over dit voorontwerp onderhandeld, heeft de Vlaamse Regering het op 12 oktober 2007 een derde keer principieel goedgekeurd en werd het advies aangevraagd bij de Raad van State. De inwerkingtreding van dit decreet is gepland voor 1 januari 2008. Om op die datum niet in een juridisch vacuüm terecht te komen, is het ten aanzien van de universiteiten en de hogescholen veiligheidshalve aangewezen dat er bij dit decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 alvast vastgesteld wordt hoeveel middelen zij zullen ontvangen in 2008. Als de parlementaire behandeling en de daarop volgende bekrachtiging door de Vlaamse Regering niet afgerond zouden geraken voor
4 het einde van 2007, dreigt per 1 januari 2008 immers de nodige rechtsgrond te ontbreken om de financiering van de instellingen, waaronder de uitbetaling van de lonen van het personeel van de hogescholen, te garanderen. De bedragen in dit artikel zijn als volgt samengesteld: Instelling Effectieve werkingsmiddeletiegeld Bijkomend vakan- Academisering Arteveldehogeschool 41.244.275,96 40.996,69 192,567,66 Erasmushogeschool Brussel 28.661.649,92 725300,02 133.819,95 Hogeschool Antwerpen 45.566.446,02 1.620.525,30 212.747,67 Hogeschool Gent 75.583.811,31 2374.117,92 352.897,39 Hogeschool Sint-Lukas Brussel 7.277.417,68 422.861,92 33.977,93 H o g e s c h o o l v o o r Wetenschap & Kunst 39.007.877,97 2.209.070,70 182.126,02 H og e s c h o o l We s t - Vlaanderen 21383.445,11 275.630,13 99.838,34 Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen 40.879.636,51 497.262,54 190.865,17 Brugge-Oostende 18.075372,69 243.753,24 84.393,10 Kempen 32.908.576,52 307.952,40 153.648,65 Leuven 27.909.613,16 0,00 130308,72 Limburg 32.073307,22 488.524,50 149.748,82 Mechelen 20.498.095,13 0,00 95.704,68 Sint-Lieven 27334.700,61 730.856,74 127.624,48 Zuid-West-Vl. 31.929.689,92 0,00 149.078,28 Lessius Hogeschool 13.410.622,13 923.136,11 62.613,59 Plantijn-Hogeschool 14.505.298,85 0,00 67.724,58 Provinciale Hogeschool Limburg 21.182.487,87 417.559,71 98.900,08 Groep T - Leuven Hogeschool 11.014.486,49 571.451,07 51.426,14 EHSAL - Europese Hogeschool Brussel 21.636.570,14 1.999.145,57 101.020,17 XIOS Hogeschool Limburg 16.271.004,14 195.375,86 75.968,58 KUBrussel 3.330.885,60 KULeuven 231,445.942,63 tul UGent 204.096,822,81 Universiteit Antwerpen 88.197.706,08 VUB 79394.522,41 UHasselt 24.878.040,25 Totaal 1.219.698.305,13 14.043.520,42 2.747.000,00
5 Stuk 1368 (2007-2008) Nr. 5 Instelling Extra werking Bevallingsverlof Werkgeversbijdragen Arteveldehogeschool 59.202,21 Erasmushogeschool Brussel 18.914,02 Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent 4.299,58 14.066,69 Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 47.018,20 Hogeschool West-Vlaanderen 24.652,82 Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen 9.030,61 Brugge-Oostende 2.959,92 Kempen 20.222,50 Leuven Limburg 20.911,41 Mechelen 8.728,90 Sint-Lieven 20.877,09 Zuid-West-Vl. Lessius Hogeschool Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg 18.555,78 Groep T - Leuven Hogeschool EHSAL - Europese Hogeschool Brussel 28.095,70 XIOS Hogeschool Limburg 28.371,23 KUBrussel 299.000,00 KULeuven 16.442.000,00 tul UGent Universiteit Antwerpen 941.000,00 VUB 5.536.000,00 UHasselt 211.000,00 Totaal 311.839,97 14.066,69 23.429.000,00 De academiseringsmiddelen die in bovenstaande tabel zijn opgenomen, zijn enkel die middelen die de hogescholen reeds ontvingen op basis van de enveloppefinanciering.
6 Voor de hogescholen wordt een uitzondering gemaakt voor de volgende middelen: artikel 179, 9 : de kinderbijslag; artikel 181bis: de middelen voor de financiering van de terbeschikkinggestelden wegens persoonlijke aangelegenheden; artikel 182: het centraal fonds; artikel 190bis: het projectmatig wetenschappelijk onderzoek. AMENDEMENT Nr. 8 voorgesteld door de heer Jan Peumans, mevrouw Hilde Eeckhout en de heren Eric Van Rompuy en Ludo Sannen HOOFDSTUK XIbis (nieuw) Een hoofdstuk XIbis, bestaande uit een artikel 52bis, invoegen, dat luidt als volgt: HOOFDSTUK XIbis Bekrachtiging van de akte houdende ruiling van percelen grond te Antwerpen Artikel 52bis De akte houdende ruiling van percelen grond gelegen te Antwerpen, verleden op 12 november 2007 voor de heer Johan Huybrechts, commissaris bij het Aankoopcomité te Antwerpen, tussen het Vlaamse Gewest enerzijds en de stad Antwerpen en het Autonoom Gemeentebedrijf voor Vastgoedbeheer en Stadsprojecten Antwerpen anderzijds, wordt bekrachtigd.. VERANTWOORDING De stad Antwerpen stond bij de conventie van 31 oktober 1958 een aantal terreinen af aan de Belgische Staat voor de aanleg van de ring om Antwerpen. In 1960 werden de bouwplannen echter gewijzigd, waardoor een deel van de door de stad bij voormelde conventie afgestane gronden toch niet werd ingenomen voor de aanleg van de ring en andere niet overgedragen percelen wel. Een gevolg hiervan is dat tot op heden nog steeds een deel van de terreinen waarop de ring is aangelegd, juridisch eigendom is van de stad Antwerpen. Voor deze stadsgronden die door de intercommunale E3 vervroegd in bezit genomen werden, werd er destijds, op basis van een akkoord tussen voormelde intercommunale en de stad, een gebruiksvergoeding betaald ten belope van 6% van de destijds overeengekomen waarde van deze percelen. De betaling van die huurvergoeding werd gestaakt met ingang van 1 januari 1989, in afwachting van een definitieve regeling ten gronde. Anderzijds heeft de stad Antwerpen intussen op één van de ongebruikt gebleven percelen toebehorende aan de Belgische Staat een gebouw opgericht. Voor de ingebruikname van dit perceel werd door de stad geen vergoeding betaald. Ingevolge de staatshervorming van 1988 belandde de problematiek in het bevoegdheidspakket van het Vlaamse Gewest. De ter goedkeuring voorliggende ruilingsakte bevat volgende krachtlijnen:
7 Stuk 1368 (2007-2008) Nr. 5 1) het Vlaamse Gewest staat aan de stad Antwerpen de gronden af die verkregen werden door voormelde conventie van 1958 en voor zover deze niet gebruikt werden voor de aanleg van de ring; 2) de stad Antwerpen staat aan het Vlaamse Gewest de gronden af die voor de aanleg van de ring rond Antwerpen werden gebruikt; 3) de stad Antwerpen ziet af van de invordering van de achterstallige huurgelden sedert 1 januari 1989 tot heden; 4) de ruiling geschiedt zonder opleg. Overeenkomstig artikel 1 van de wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen, die van overeenkomstige toepassing is op de Vlaamse Gemeenschap en op het Vlaamse Gewest, moeten vervreemdingen die betrekking hebben op goederen waarvan de geschatte waarde 1.250.000 euro te boven gaat, door de decreetgever worden goedgekeurd. Aangezien de waarde van de in deze railoperatie betrokken onroerende goederen het vermelde grensbedrag overschrijdt, is een bekrachtiging van deze akte door het Vlaams Parlement vereist.