No. 12 September 1953. landse Jeugdbond voor Natuurstudie. Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische



Vergelijkbare documenten
Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel:

Werkstuk Biologie Vissen uit de Noordzee

ENIGE FAUNISTISCHE EN NOMENCLATORISCHE NOTITIES BETREFFENDE VISSEN UIT NEDERLAND EN DE NABIJE NOORDZEE

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

DEEL 15: EEN AANTAL VISSOORTEN (2/2) ZUID-AMERIKA

Herkennen van HAAIEN & ROGGEN ILVO

Serama. Raskenmerken haan:

[datum woensdag 15 april, auteur Guido Keijl, gepubliceerd op

Voor vele mensen zijn haaien gemene en angstaanjagende dieren. Haaien zijn roofdieren, maar de meeste zijn voor de mens ongevaarlijk.

Korte geschiedenis van het ras

informatie: schelpen - slakken

Gezonde visbestanden van de Belgische aanvoer

Langpootmuggen en verwanten

NAVIGO NATIONAAL VISSERIJMUSEUM 1

Determinatietabel voor de bijen van het genus Megachile in Nederland

Praktische opdracht Biologie De Haai

Door: A.B. van Woerkom, Volkerakstraat 19-bis, 3522 RB Utrecht. Inhoud: Inleiding - Atretium schistoswn - Cerberus

De Heikikker De Heikikker

1. Hoe maak het hoofd. Stap 1. Maak een nieuw document (bestand > nieuw) met 850 px breedte en 850 px hoogte.

inhoud 1. Dolfijnen 2. De bouw van een dolfijn 3. De zintuigen 4. De school 5. Voedsel 6. Sprongen en spel 8. Gevaar! 9.

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

DE KLEURSLAGEN MADAGASCAR, ISABELLA EN BEIGE BIJ ONZE KLEURDWERGEN

Een vis met vleugels. Dit is een uitgave van: Strandweg 13 (boulevard) 2586 JK Den Haag

Verslag dierbespreking maart 2014 Jaarvergadering NSDH. (Hans Tenbergen)

De vissen. Tarbot!! Griet!! Tonijn

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee.

Werkblad schedels groep 1

Hand-out Portrettekenen verhoudingen

Gewone pad. Teksten en foto s overgenomen van de Hylawerkgroep van Natuurpunt

Hoe ontstaan moedervlekken. Hoe zien moedervlekken eruit

De Wespendief. (Veldherkenning)

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 5 september Beste natuurliefhebber/-ster,

7.3. Sleutel tot de families

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Geelgerande waterkevers in Vlaanderen

De NO-Atlantische en Mediterrane GLYCYMERIDIDAEsoorten

standaardeisen DIAMANTDUIVEN

WERKDOCUMENT KLEINE GRASPARKIET

Dieren. Fruit. Verschillende Soorten dieren. Verschillende rassen. Honden Katten Konijnen Vogels. Chihuahua Jack Russell Labrador

S Nf5 VOORWOORD. Voor het tot stand komen van deze tabel nochten

Ik ben het Net. Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! VISSERIJ 7 8 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer.

Voortbeweging. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs

Grondkleur van de Doornikse kriel. Keurmeesterscongres 2012/ AR

Corydoras trilineatus. Geschreven door: colisa lalia

LINIAIRE KEURING EN BEOORDELING VAN OUESSANT SCHAPEN

Vissen voor het Zeeaquarium

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg. Tabel E. Soorten met lichtere (geel tot grijze) middenstreep op achterlijf

Watervogels het ganse jaar waar te nemen.

Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1

Opmerking voor de docent. Dieren determineren. Werkwijze

DE GEWONE ZEEHOND. Huiler

Apistogramma cacatuoides

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Vissen uit de familie Balitoridae

Zeehond. Inhoud. Inleiding. Oorzaken waardoor zeehonden aanspoelen.

DETERMINEREN VAN VLEERMUIZEN IN WINTERSLAAP

fossielen en evolutie

Paardenstaart (Equisetum)

SPEURTOCHT. Groep 7 en 8. Met deze speurtocht loop je door de hele dierentuin. Beantwoord de vragen, verzamel alle letters en raad het geheime woord!

Bekdraden en rugvinnen in Gelderland Determinatie en visgemeenschappen

VAN EENE ZELDZAAME NOG NIET BESCHREEVEN

wildkleur KEURMEESTERSCONGRES 24 EN 25 MEI 2013

Voortbeweging. Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs

LESBESCHRIJVING GROEP 1-2

WERKBUNDEL SEAFRONT ZEEBRUGGE Niveau 1 (1-2 de leerjaar)

Rasstandaard. FCI-Standaard N 14 / / GB VÄSTGÖTASPETS (Zweedse Vallhund) Vertaling : Jos Dekker.

Gestreepte Plymouth Rock

week mei 2012 C

overzicht en vermelding van twee nieuwe soorten

Basterdwederik (Epilobium)

Genetische symbolen voor driekleur zwart: Zie Rijnlander blz 171.

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Meisjessweater. Knip. Benodigdheden. Naaien. De manchet decoreren. Husqvarna Viking naaimachines en accessoires

Vleermuizen in winterslaap determineren

7-stippelig lieveheersbeestje

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

inhoud blz. Inleiding 1. De bouw van haaien 2. Drijven 3. De zintuigen 4. Bedreigingen 5. Haaien en mensen 6. Soorten haaien Pluskaarten

Verloop en splitsen van zijlijn.

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken.

Welke uilen en roofvogels zijn dat?

Herkenning bladluizen in suikerbieten

DETERMINATIE SLEUTEL VOOR DE NEDERLANDSE HEIDELIBELLEN

Algemeen: De boxer is een middelgrote, vierkant gebouwde hond met sterke ledematen en krachtig ontwikkelde spieren.

Dr. G.W.N.M. van Moorsel Postbus AC Doorn. Project nummer: Handtekening:

De kwabaal. Kabeljauw van het zoete water

De Welsumer. Uniek door haar eenvoud

Korte geschiedenis van het ras

RASSPECIAL: DE BASSET FAUVE DE BRETAGNE

Haag - Rohrbeck. Luister naar de zee!

Limburgs Landschap. natuurboekje van

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

DE BRUINVIS. Kleinste walvisachtige van ons grootste natuurgebied, de Noordzee


Je zou hem de koning van de plas kunnen noemen. Exemplaren van deze rover tot 1 meter zijn al gezien.

Een vis met vleugels. Informatie over roggen

Begin en eindig de les klassikaal. Tijdens de kern van de les vouwen de leerlingen individueel hun dieren aan de hand van het werkblad.

Pagina 1/7 De Karper (Cyprinus Carpio)

Productboekje. Oesters, fruits de mer, mosselen, lamsoor en zeekraal

De Groenzoom Struweelvogels

Transcriptie:

S.W.G. TABELLENSERIE Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging en de Neder landse Jeugdbond voor Natuurstudie. No. 12 September 1953 PLATVISSEN 2e druk, herzien door I. Kristensen, Zoblogisch Station, DEN HELDER. Inleiding. De Platvissen lleterosomata) hebben een zeer sterk zydelings samengedrukt, bijgevolg hoog, lichaam. De larven zyn oorspronkely'k tweezydig symmetrische dieren, maar bij de metamorphose worden de dieren asymmetrisch; de volwassen dieren liggen of zwemmen op de linker- of de rechterzijde. Bij de metamorphose treedt een torsie op in de kaak- en schedelbeenderen; de ogen verschuiven op de kop, tot ze beide aan e"e*n zijde van het lichaam staan. Deze oogzijde kan bij sommige soorten zowel de linker- als de rechterzy'de zyn: by de bot komen 35^ linkse exemplaren voor tegen 65j rechtse; bij andere soorten is de oogzijde streng aan links of rechts gebonden: linkse scharren b.v. zijn uiterst zeldzaam. De dorsale- en de anale vin zijn beide zeer lang; ze hebben alleen weke vinstralen, waarvan de aantallen een grote mate van zekerheid geven bij de determinatie. In de tabel zijn de grootste en kleinste voorkomende aantallen dan ook steeds vermeld. D = aantal vinstralen in de rugvin, A = aantal vinstralen in de arale vin). De borst- en buikvinnen zijn min of meer gereduceerd; en bevatten gewoonlijk niet meer dan 6 stralen. Met de kleur wordt in deze tabel steeds die van de oogzyde bedoeld. Deze is meestal goed aan die van de omringende bodem aangepast, en kan by de levende vis sterk en snel varieren.

-2- Van de in de tabel opgenomen soorten komen alleen schol, bot, tong, tarbot, griet en schar aan strand en wad voor. In het door zeevissers gevangen materiaal zijn deze, evenals de schurftvis en de dwergtong, heel gewoon. Alle andere soorten zijn min of meer zeldzaam. Wend U met bijzonderheden steeds tot C.S. van de Strandwerkgemeen schap, het Ryksmuseum voor Natuurlyke Historie te Leiden, het Zoologisch Museum te Amsterdam of het Zoologisch Station te Den Helder. TABEL. l.a. Mond eindstandig, onderkaak uitstekend 2 b. Mond buikwaarts van de ronde snuitpunt gelegen, onderkaak steekt niet uit zie fig. 2) Soleidae 3 2.a. Ogen op de linkerzyde Bothidae 5 b. Ogen gewoonlyk op de rechterzijde Pleuronectidae 9 c Soleidae. Tongen. 3.a. Neusgaten aan de blinde zijde niet verbreed en zonder lange franje 4 b. Ee'n der neusgaten aan de blinde zijde verbreed met franje; bovenkaak met vlezige lip. Lijkt overigens sterk op de gewone tong Solea solea), maar het lichaam is breder en korter, de schubben zijn groter en de rugvin loopt verder naar voren door, nml. tot op de snuitpunt. Kleur: geelbruin-oranje, sonis met veel lichtere vlekken en zwarte stippels, en meest al met een geel- ^fp^ %». rechter borstvin. L. tot 35 cm., D 79-96, A 62-76. *y Middell. Zee tot <^^^ ^v^ Eng. Kanaal. Spora- '"»/// iwiljil)ll0 disch in de Noordzee. ^^^^W/J/M^'" Zeer zeldzaam. Zie fig. 1). Solea lascaris Risso), fig. 1. Solea lascaris. Franse tong. 4.a. Borstvin goed ontwikkeld, met 7 of meer stralen. Afstand ogen + 2 i de oogdiameter by jonge exx. is deze afstand kleiner, maar toch steeds duidelyk groter dan by de volgende aoort). Rug- en aarsvin zonder in het oog lopende zwarte streepjes. Punt rechter borstvin zwart. Grootste breedte c

-3- ^^^^^ ^%f«^^#., «10 fig. 2. Solea aolea. van de romp zonder vinnen) omatreeka op het midden. Schubben opvallend klein. Rugvin bereikt de snuitpunt niet. Kleur: grys-bruinzandkleurig. L. tot 50 cm., D 73-96, A 61-74. Middell.Zee tot Trondheim, in de Noordzee talryk. Op de knat jonge dieren algemeen. Zie fig. 2). Solea aolea L.), Tong. b. Boratvin zwak ontwikkeld, met 5 atralen. Ogen dichter by elkaar. Rug- en aaravin met om de 4-7 atralen een duidely'k zwart atreepje. Rechter boratvin aan de baaia zwart. Grootate breedte van de romp zonder vinnen) vo'o'r het midden. Schubben ieta minder klein. Kleur: geel-bruin-zandkleurig, roaaiger geel dan by de vorige aoort. L. tot 12 cm., D 65-75, A 52-60. Kuaten van Europa tot by Schotland en Zweden. Zeer talryk in de zuidely'ke Noordzee. Miaschien verder in brak Bothidae, water dan Solea aolea. Niet vlak aan het strand. Zie fig. 3). Solea lutea Risso, Dwergtong. Griet-achtigen. fig. 3. Solea lutea. 5.a. Lichaamsbreedte zonder vinnen) nog niet de helft van de lengte zonder staartvin) 6 b. Lichaamabreedte mee'r dan de helft van de lengte 7 6.a. Mondapleet reikt op blinde zyde tot ruim halverwege de af stand annitpunt-rechter buikvin. Rug- en aaravin eindigen fig. 4. Lepidorhombus whiff-iagonis

-4- op de blinde zyde van de ataartwortel. Voorste atralen van de rugvin gedeeltelijk vry. Staartvin lang en afgerond. Schubben klein. Lichaam glazig-doorzichtig. Kleur: bruingeelbruin, soma met onduidelijke donkere vlekken. L. tot 60 cm., meeat kleiner. D 85-96, A 67-75. Moermanakust-Golf van Biskaje, vooral in diep water. Twijfelachtig inlands. Zie fig. 4) Lepidorhombus whiff-iagonia Walb.), Scharretong. Mondspleet reikt op blinde zijde niet tot halverwege de af stand snuitpunt-rechter buikvin. Rug- en aarsvin eindigen niet op de blinde zyde van de staartwortel. Schubben vrij groot, gemakkely'k uitvallend. Kleur: bruin-grijsachtig, soms met een donkerder tekening Ongepaarde vinnen vaak zwart-geel gestippeld; soms een zwarte vlek op fig. 5. Arnoglossus laterna. de linker buikvin. L. tot 19 cm. D 87-93, A 65-74. Kusten van Europa, Oslofjord tot Zee van Marmara. Algemeen in de Noordzee. Zie fig. 5). Arnoglossus laterna Walb.), Schurftvis. 7.a. Buikvin vergroeid met aarsvin. Rug- en aarsvin eindigen op blinde zijde van de ataartwortel. Staartvin opvallend klein, ongeveer even groot als de borstvin. Schubben zeer klein. Kleur: helder geelbruin-bruin, soms meer grijsachtig, donker der gemarmerd, met ee"n grote, zwarte vlek achter de kromming in de zijly'n. Oogzijde met verspreide donkerbruine tftfffl^ vlekken en strepen op de ongepaarde vinnen. L. tot 25 cm., D 87-101, A 67-80. Europese kus ten; Golf van Biskaje - Trondheim. Zeer zeld zaam in de zuidelijke Noordzee; uitaluitend in dieper water. Zie fig. 6). Zeugopterua punctatua Bloch). c fig. 6. Zeugopterua punctatua. b. Buikvin vry van aarsvin. Rug- en aaravin niet eindigend op de blinde zyde van de staartwortel Scophthalmns 8.a. Huid bij exx., die groter dan + 12 cm. zyn, met duidelijke

-5- c harde knobbels. Beginstralen van de rugvin niet vry en niet franjevormig. Lichaam zeer hoog ook bij jonge exx.). Kop bo ven de ogen lets concaaf. Kleur: in hoofdzaak donker tot lichtgrijs-bruin. L. tot 80 cm., D 57-64, A 42-52. Lofodden en W.- Europese kusten tot in Middell. en Zwarte zee. In Noordzee niet zeld zaam. Aan het strand jonge exx. algemeen. Zie fig. 7) Scophthalmus maximus L.), Tarbot. fig. 7. Scophthalmus maximus. Huid steeds zonder knobbels. Beginstralen rugvin vry en franjeachtig. Lichaam minder hoog. Kop boven de ogen niet concaaf, maar afgerond. ttitllllfflff/fflmte*. Kleur: bruinrood-zandgrijs, met grote zwarte en kleinere lichte vlekken. L. tot 60 cm., D 73-83, A 54-63. Verspreiding als S. maximus, maar minder noordely'k. In Noordzee algemener. Zie fig. 8). Scophthalmus rhombus L.), Griet. fig. 8. Scophthalmus rhombus. Pleuronectidae, Schol-achtigen. 9.a. Bek groot, tot ver voorby de voorrand van het onderste oog reikend 10 b. Bek klein, tot aan of even voorby de voorrand van het on derste oog reikend Pleuronectes. 11 10.a. Staartwortel smal, staartrand ingebogen. Zylyn met een bocht. Lichaam zon der vinnen) in omtrek speerpuntvormig. Kop spits. Kleur: donkerbruinby'na zwart. Jonge exx. met lichtere fig. 9. Hippoglossus hippoglossus.

vlekken. L. tot 2m. l), D 96-108, A 73-85. N.Atlantiache Oceaan-Moermanskust-Golf van Biskaje. By one een enkele maal een,jong ex. Zie fig. 9). Hippogloaaua hippoglossus L.), Heilbot. b. Staartwortel kort en breed. Staart enigszina rechthoekig. Zylyn vrywel recht. Kop enigszins stomp. 8 stralen in het -6- kieuwdekaelvliea. Kleur: grya-roodbruin, aoma met donkerder vlekken. L. tot 35 cm., D 78-98, A 60-79. N.IJazee-Engelae Kanaal. Talryk in Noordely'k deel fig.10. Hippoglossoides plateaaoidea. Noordzee. In diep water, op zachte grond. By ona zeer zeld zaam Zie fig. 10). Hippoglossoides platessoides Fabr.), Lange Schar. 11.a. Strijkt men met de vinger tussen zylyn en rug- of aarsvin van achteren naar voren, dan voelt de huid duidely'k ruw aan. Zylijn is boven de borstvin by'na halfcirkelvormig gebogen. Kleur: egaal gryaachtig tot geelbruin met onregelmatige gele vlekken. L. tot 40 cm. meeatal tot 30 cm.), D 65-80, A 50-64. Moermanakuat-Golf van Biakaje. Talryk. vooral in Noordzee. My'dt brak water aterker dan achol. Zie fig. 11). Pleuronectea limanda L., Schar. fig.11. Pleuronectea limanda. b. Strykt men tuaaen zylyn en rug- of aaravin naar voren, dan voelt de huid glad aan. Zylyn alechta flauw ge bogen 12 12.a. Eerste straal van de aaravin is geen atekel. Opvallend kleine kop; de lengte van de kop ia ongeveer een vy'fde van de totale lengte. Lichaam glad. Zeer korte ataartwortel. Zylyn met flauwe, maar duidely'ke bocht boven de boratvin. Kleur: bruinrood met donkere vlekken gemarmerd; oranje zoom onder lang8 het kieuwdeksel. L. tot 50 cm., D 85-97, A 69-76. Noordely'k van Noorwegen-Franse kuat. Langa onze

-7- kust zeldzaam. Zie fig. 12). Pleuronectes micro cephalus Donov., Tongschar. ' fig.12. Pleuronectes microcephalus. b.eerste straal van de aarsvin is een stekel. Lengte van de kop ongeveer een vierde van de totale lengte. Geen oranje zoom onder langs het kieuwdeksel 13 13.a. Langs de zijlijn en de bases van rug- en aarsvin zyn ruwe knobbeltje soma ook elders op de oogzijde). De staartwortel is langer dan breed. Kleur: grysgroen-bruin met onregelmatige verspreide, bleekoranje vlekken op de oogzijde van de romp en vinnen. Vaak bruine vlekjes op de blinde zijde. L. tot 50 cm., meest kleiner, D 52-67, A 36-46. Kusten van Europa, van Witte Zee tot Middell. en Zwarte Zee. Talrijk in Noorden Oostzee. Veel in,.., n,.,,,,,, fig.13. Pleuronectes flesus. brak- tot zoet water. Zie fig. 13) l) Pleuronectes flesus L., Bot. 13.b. Lichaam volkomen glad en zonder knobbeltjes. Staartwortel breder dan lang. Op de kop 4-7 onregelmatige verhevenheden in een ry tussen het bovenste oog en het begin van de zyfig. 14. Pleuronectes platessa.

-8- streep. Kleur: olijfgroen- roodbruin met onregelmatig verspreide licht- of donkerrode of gele, soms donkeromzoomde vlekken, zowel op 1ichaam als op de ongepaarde vinnen. L. tot 90 cm., meestal niet groter dan 50 cm., D 65-79, A 48-59. Atlantische kusten van Europa. Van Noordelijke IJszee tot Portugal. Bijzonder talrijk in de Noordzee en in de westelijke Oostzee. Algemeen aan het strand Zie fig.14). Pleuronectes platessa L.,Scho1. l) N.B. De wel eens voorkomende bastaarden van Schol x Bot zijn uiteraard niet tot e"e"n van de twee te rekenen. / Het zijn meestal echte tussenvormen. LITERATUUR: H.C. Redeke : Fauna van Nederland, deel X. M. Poll : Poissons marinsf 1947 Bruxelles. div. aut. : Die Fische der Nord- und Ostsee, 1929 Leipzig. Van de tabellenserie zijn de volgende nummers nog verkrijgbaar; Nr. 4 Stekelhuidigen Nr. 5 Zeepokken Nr. 6 Zeeanemonen Nr. 7 Zeespinnen Nr. 8 Eendenmossels Nr. 9 Strandvlooien Nr.10 Walvisachtigen Nr.ll Keverslakken / 0.30 0.20 0.35 0.25 0.35 0.25 1.00 0.30 Inlichtingen en bestellingen bij P. de Wolf, Arendsweg 187, Beverwijk. Girorekening 535844 t.n.v. de tabellenadministratie der Strandwerkgemeenschap te Beverwijk. Alle rechten voorbehouden.