Biomassaschatting van de pelagische visstand in het Veerse Meer, mei 2006

Vergelijkbare documenten
Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Sonaronderzoek naar het visbestand in het Netekanaal in het Vlaamse Gewest. zomer 2010.

Onderzoeksrapport. Sonaronderzoek naar de visdichtheid. zomer mei Onderdeel van: Rapport visserijkundig onderzoek Lauwersmeer.

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Sonaronderzoek naar het visbestand in het Albertkanaal in het Vlaamse Gewest. zomer 2010

Hydraulische evaluatie vispassages "Meele" en "Wijhe"

Visserijkundig onderzoek in een tiental deelgebieden van de Antwerpse haven, oktober 2010

Sonaronderzoek naar de visstand in de Sloter- en Gaasperplas, januari 2011

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Sonaronderzoek naar de visdichtheid in de Westelijke insteekhaven.

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Onderzoek naar het visbestand in het Netekanaal in het Vlaamse Gewest.

Visonderzoek T 0 situatie Veerse Meer.

Sterfte van migrerende zalmsmolts bij de stuw en waterkrachtcentrale

paspoort Veerse meer

RAPPORT VISSERIJKUNDIG ONDERZOEK

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Nederlands Instituut voor Ecologie

Vismonitoring Veerse Meer 2006/2007

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Geautomatiseerde monitoring van vismigratie door de vispassage bij de Bieberg (NB), 2006

Ultrasone bestrijding blauwalg - effecten op vis

Nederlands Instituut voor Ecologie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013.

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk

Sonar-onderzoek naar vismigratie bij de Zandkreeksluis, 97/ 98.

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05

Alain Dillen Klaar Meulebrouck Agentschap voor Natuur en Bos

RAPPORT SONARONDERZOEK

Onderzoek naar het visbestand in het Albertkanaal in het Vlaamse Gewest.

Onderzoek naar het visbestand in het Albertkanaal in het Vlaamse Gewest.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

De visstand in vaarten en kanalen

Nederlands Instituut voor Ecologie

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen

Eindverslag. De glasaalcollector, een innovatieve maatregel voor monitoring en herstel van de glasaalintrek: pilotgebied Delfland.

Voorstel bijvangstenregeling

Onderzoek naar vismigratie door de Noordersluis en de vispassage te IJmuiden, 2007

Karperproject Noord-Willemskanaal Onderzoek naar de verspreiding van karpers in een groot boezemkanaal

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen

Recreatieplassen Gelderland 2009

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

ONDERWIJS & ONDERZOEK

Omvang van de Nederlandse sportvisserij, in 2010

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen

Visvijver 1 Venbergen

Enquête waterplanten en sportvisserij

Praktijktest antifouling op touwen

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Gedragscode voor veilig varen door windparken 3. Doorlaat Brouwersdam brengt getij terug 8. Grevelingenmeer: topeisen 50 cm getij 10

Nederlands Instituut voor Ecologie

Innovatief visonderzoek: Tussen fuik en digitaal.

Documentnummer AMMD

Werkdocument. J. Pieters februari RIKZ/AB/ x -

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

RAPPORT VISSERIJKUNDIG ONDERZOEK

Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten?

.-.. IBLfOTHEEK. j anuar i

Advies interim boezempeil

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII

Omvang van de Nederlandse sportvisserij,

Peilbesluit Campen. 12 december 2016

Beheerrichtlijn voor vleermuizen van Fort Asperen E.A. Jansen & H.G.J.A. Limpens

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Werkplan ten behoeve de biologische monitoring vispassage Oranjesluizen te Schellingwoude

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Bbw april 1976

MER Peilbesluit Veerse Meer

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen

Waterbodemsanering Biesbosch

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus GZ s-hertogenbosch

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Wageningen IMARES Harder en zeebaars

ECLI:NL:RBMID:2008:BF1363

Inrichtingsproject en proeftuin peilbeheer

Vleermuizen MOB Ulicoten Onderzoek naar het gebruik van MOB complex Ulicoten door vleermuizen

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Peilbesluit Houten. op voorstel van de dijkgraaf en hoogheemraden van d.d. 11 december 2007, nr. 07 SPR/182;

Dieptekaart van de Munnikenhank Diepenveen De nieuwe situatie na het project ruimte voor de rivier

Memo. ing. L. Dielen. Datum 1 juli 2011 Onderwerp Aanleg forellenvijver te Boerdonk Ons kenmerk Van

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

De verspreiding van abundante macro-algen in het Veerse Meer 2013

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V

Transcriptie:

Biomassaschatting van de pelagische visstand in het Veerse Meer, mei 2006 Mei 2006 Versie 1 door: Jan H. Kemper

Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische visstand in het Veerse Meer, mei 2006 Samenstelling: VisAdvies BV Adres: Vondelaan 14 3521 GD Utrecht Telefoon: 030 285 1066 Homepage: http://www.visadvies.nl Opdrachtgever: RWS dir. Zeeland Auteur(s): Jan H. Kemper E-mail adres: Kemper@VisAdvies.nl Aantal pagina s: 12 Trefwoorden: Projectnummer: VA2006_27 Datum: mei 2006 Versie: 1 Bibliografische referentie Jan H. Kemper, 2006. Biomassaschatting van de pelagische visstand in het Veerse Meer, mei 2006. VisAdvies BV, Utrecht. Projectnummer VA2006_27, 12 pag. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyright houder(s). VisAdvies BV is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van VisAdvies BV; opdrachtgever vrijwaart VisAdvies BV van aanspraken van derden in verband met deze toepassing. VisAdvies BV

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 1.1 Proefgebied... 1 1.2 Vraagstelling... 2 2 Materiaal & Methode... 2 3 Resultaten... 3 3.1 Omvang van de visstand in aantal per 1000 m 3 (ha)... 3 3.2 Omvang van de visstand in kg per 1000 m 3 (ha)... 4 3.3 Oorkwal (Aurelia aurita)... 6 4 Disussie... 8 4.1 Omvang van de visstand... 8 4.2 Oorkwal (Aurelia aurita)... 8 5 Literatuurlijst... 8 VisAdvies BV

Inleiding Samenvatting Het huidige peilbeheer in het Veerse blijkt na het in werking treden van het doorlaatwerk de Katse Heule in juni 2004, niet optimaal. In de besluitvorming hieromtrent is de vraag gesteld wat de huidige omvang van de visstand is in het meer. Hiervoor is in op 6/7 mei 2006 een visstandbemonstering met sonarapparatuur uitgevoerd. Als referentie zijn de gegevens van het onderzoek van 2002 gepresenteerd. Het onderzoek van 2006 heeft zich beperkt tot een sonarsurvey zonder een aanvullende visserij. Er is uitgegaan van een vispopulatie bestaande uit haring sprot, zoals deze in 2002 is aangetroffen. De totale populatie haring en sprot in september 2002 in het Veerse meer werd geschat op 328 ton. De schatting voor de totale vis in mei 2006 komt uit op ca 4 240 kg. De sterke afname houdt mogelijk verband met het in werking treden van het doorlaatwerk. 1 Inleiding Opmerkelijk is de grote hoeveelheid oorkwallen die werden aangetroffen. Hoewel de verwachting is dat het aantal door voedselgebrek snel af zal nemen, wordt de biomassa in het totale meer op 6/7 mei 2006 geschat tussen de 3 en 30 miljoen kilo. Het peilbeheer Veerse Meer is ingesteld na het ontstaan van het Meer in de jaren 60 en is door veranderde omstandigheden sterk verouderd. De peilen zijn ingesteld op afwateringsfunctie voor de landbouw in de winter en de recreatieve functie in het voorjaar en zomer. De potenties van de functies natuur en recreatie worden hierdoor niet optimaal benut. Ter verbetering van de waterkwaliteit is in juni 2004 een doorlaatmiddel in gebruik genomen waardoor wateruitwisseling plaatsvindt tussen de Oosterschelde en het Veerse Meer. De waterkwaliteit is sterk verbeterd: er is geen spronglaag meer aanwezig en het zuurstofgehalte is gestegen. Het waterpeil kan beter worden beheerd. De wateruitwisseling in de winter is echter nog niet optimaal, omdat het doorlaatmiddel niet is ontworpen op het huidige winterpeil van NAP -70 cm maar op een aangepast peilbeheer. (Bron: Peilbeheer Veerse Meer. RWS Zeeland notitie 250). Ter ondersteuning bij het nemen van een besluit met betrekking tot het te voeren peil op het meer ( Peilbesluit ), is in mei 2006 met sonar apparatuur een schatting gemaakt van de pelagische visstand. De resultaten zijn in dit rapport beschreven. 1.1 Proefgebied Het Veerse Meer is ontstaan in 1961 als eerste onderdeel van de Deltawerken. Aan de Noordzee zijde is het meer volledig afgesloten door de Veersedam (figuur 1). Aan de andere kant sluit de Zandkreekdam het meer af van de Oosterschelde. De gemiddelde diepte is vijf meter, maar kan plaatselijk in voormalige stroomgeulen oplopen tot 24 meter. Via de schutsluizen van de Zandkreeksluis, werd voorheen in het voorjaar water ingelaten om een zomerpeil op het niveau op NAP in te stellen. In het najaar werd het waterniveau weer verlaagd tot een winterpeil van 0,7 m, NAP. Door het lage waterpeil in de winter heeft het meer als primaire functie het ontvangen van overtollig oppervlakte water uit de omringende polders. Sinds juni 2004 is een VisAdvies BV 1

Materiaal & Methode doorlaatwerk in de Zandkreekdam gemaakt om meer uitwisseling met de Oosterschelde te bewerkstelligen. figuur 1.1 Het Veerse Meer. In deze kaart zijn de verschillende diepte-strata, met een aparte kleur aangegeven. 1.2 Vraagstelling Het kader van de besluitvorming over het peilbeheer in het Veerse Meer is VisAdvies BV verzocht een schatting te maken van huidige omvang van de visstand in het meer. 2 Materiaal & Methode De bemonstering is uitgevoerd met sonarapparatuur, die ook in 2002 is ingezet voor het maken van een visstandopname. Met behulp van deze apparatuur wordt de visdichtheid (aantal per volume-eenheid) van alle pelagische vissen bepaald. Verder geeft de methode inzicht in de verdeling over de verschillende lengteklassen. Aan de hand van de visdichtheid, in combinatie met de resultaten van de kuilbemonstering, kan tevens een schatting gemaakt van de visbiomassa per soort (kg per volume-eenheid) in waterarealen, die dieper zijn dan 2 m. Gezien de beperkte opzet van het onderzoek is geen visserij uitgevoerd. Voor de bepaling van de visbiomassa in het meer is daarom uitgegaan van de vangstresultaten uit 2002 (Kemper, 2003). De visstand in deze periode van voor het doorlaatwerk, werd gekenmerkt door een grote hoeveelheid haring en sprot. De resultaten van dit onderzoek worden als referentie afgezet tegen de gegevens van 2002. VisAdvies BV 2

Resultaten figuur 2.1 Overzicht van de 11 sonartransecten, zoals deze zijn verdeeld over het Verse Meer. Om een schatting te maken van de omvang van de visstand wordt een "mobilesurvey" uitgevoerd. Daarbij wordt onder water een geluidsgolf uitgezonden. De geluidsbron (transducer) is dusdanig geconstrueerd dat de geluidsgolf zich binnen een nauwe bundel (6,5 ) voortplant, vergelijkbaar met een lichtbundel van een zaklantaarn. De geluidsbundel wordt vanaf de punt van een boot, langs tevoren vastgestelde transecten, door het water gestuurd. Als referentie voor de resultaten zijn op 6 mei 2006 dezelfde transecten bevaren als in 2002 (figuur 2.1). Met behulp van een elektrische draaispil kan de geluidsbundel onder water worden gericht. Om de uitgezette route in het donker goed te kunnen volgen, wordt gebruik gemaakt van het "differential Global positioning system" (dgps). 3 Resultaten 3.1 Omvang van de visstand in aantal per 1000 m 3 (ha) In de nacht van 6 op 7 mei 2006 zijn 11 transecten gevaren van 22:00u tot 03:00u. Het was een windstille en bewolkte (donkere) nacht. De resultaten van de omvang van de dichtheid staan in tabel 3.1. VisAdvies BV 3

Resultaten tabel 3.1 Omvang van de visstand 2006 per transect en per waterlaag. Van alle segmenten per transect is het gemiddelde bepaald. De resultaten zijn weergegeven als aantal viswaarnemingen per 1000 m 3. Een ster (*) in de tabel geeft aan dat in dat transect geen segmenten zijn geweest in verband met de maximale diepte die op dat transect is aangetroffen. N.B. Begin en eindpunt van de transecten die in 2002 en 2006 zijn gevaren, zijn gelijk. Niettemin kunnen er verschillen zijn in het diepteprofiel. Het daadwerkelijke navigeren geschied aan de hand van oriëntatie- (licht) punten in de omgeving, waardoor niet altijd een exact rechte lijn tussen de punten wordt gevolgd. Zo zijn bijvoorbeeld de diepe delen op transect 8 (10-18m) in 2006 niet aangetroffen. n/1000m 3 Transect 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 2-4m 0.38 0.56 0.35 0.06 3.46 1.13 0 1.4 17.33 12.37 10.48 4-6m 0.83 0 0.81 1.41 2.73 5.67 2.82 1.93 4.78 2.49 3.85 6-8m 1.36 1.87 1.34 3.53 0.78 6.89 3.52 2.38 6.4 5.77 9.79 8-10m 1.05 0 1.17 2.10 0 2.13 2.35 3.39 17.06 * 19.41 10-12m 0.32 0.42 0.45 * 0.65 0.08 * * * * 20.58 12-14m 1.58 0.23 0.54 * 0 0.08 * * * * 17.81 14-16m 0.49 0 0.75 * * 0 * * * * 31.36 16-18m 1.22 0 * * * 0 * * * * * Gemidd. 0.90 0.38 0.77 1.67 1.74 2.00 2.11 2.28 11.39 6.88 16.18 n/ha 162 69 123 167 243 360 211 228 1 139 550 2 589 tabel 3.2 Omvang van de visstand 2002 n/1000m 3 Transect 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 2-4m 201 221 5948 181 13 68 46 69 158 675 325 4-6m 154 142 4581 116 16 116 415 225 340 97 154 6-8m 335 245 4105 108 108 292 544 584 438 2 74 8-10m 292 195 1669 0 74 7 0 19 365 * 0 10-12m 176 157 0 * 0 2 0 0 * * 0 12-14m 143 133 0 * 0 3 0 0 * * 1 14-16m 83 136 0 * 0 5 0 0 * * * 16-18m 61 121 * * * 17 * * * * * Gemidd. 162 152 2039 83 28 58 127 114 262 195 81 n/ha 29 100 27 300 326 200 8 300 4 400 10 400 20 300 18 200 26 200 15 600 11 300 3.2 Omvang van de visstand in kg per 1000 m 3 (ha) Voor de omrekening van visdichtheid in aantal per 1000 m 3 naar biomassa, is gebruik gemaakt van de grootteklasseverdeling, zoals deze met de sonar is vastgesteld (figuur 3.1). Voor de omrekening van lengte naar gewicht is de gemiddelde lengte gewicht relatie gebruikt van haring en forel. De sterke overeenkomst in morfologie tussen beide vissoorten (lang en slank) lijkt dit gerechtvaardigd. Volgens de hierboven genoemde werkwijze komt het gemiddelde gewicht van de vissen uit op: 7,1 gram. De biomassa berekening voor 2006 is hieronder te vinden (tabel 3.3) VisAdvies BV 4

Resultaten 40 35 30 Aantal 25 20 15 10 5 0 2 6 10 14 18 22 26 30 34 38 Lengte (cm) figuur 3.1 Grootteklasseverdeling van de vissen in het Veerse Meer volgens de sonaropnamen op 6/7 mei 2006. Deze verdeling is gebruikt voor de berekening van de visbiomassa(kg/1000 m 3 kg/ha). tabel 3.3 Biomassa 2006 Kg/1000m 3 Transect 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 2-4m 0,003 0,004 0,002 0,000 0,025 0,008 0,000 0,010 0,123 0,088 0,074 4-6m 0,006 0,000 0,006 0,010 0,019 0,040 0,020 0,014 0,034 0,018 0,027 6-8m 0,010 0,013 0,010 0,025 0,006 0,049 0,025 0,017 0,045 0,041 0,070 8-10m 0,007 0,000 0,008 0,015 0,000 0,015 0,017 0,024 0,121 * 0,138 10-12m 0,002 0,003 0,003 * 0,005 0,001 * * * * 0,146 12-14m 0,011 0,002 0,004 * 0,000 0,001 * * * * 0,126 14-16m 0,003 0,000 0,005 * * 0,000 * * * * 0,223 16-18m 0,009 0,000 * * * 0,000 * * * * * Gemidd. 0,006 0,003 0,005 0,013 0,009 0,014 0,015 0,016 0,081 0,049 0,097 Kg/ha 1,2 0,5 0,9 1,3 1,3 2,6 1,5 1,6 8,1 3,9 15,5 In onderstaande tabel is de biomassa berekening te vinden, zoals deze in 2002 is bepaald. N.B. hiervoor zijn actuele netvangsten gebruikt. tabel 3.4 Biomassa 2002 Kg/1000m 3 Transect 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 2-4m 1.745 1.919 51.745 1.577 0.114 0.589 0.404 0.601 1.374 5.871 2.83 4-6m 1.338 1.235 39.851 1.011 0.139 1.009 3.613 1.955 2.958 0.84 1.342 6-8m 2.915 2.128 35.717 0.938 0.943 2.537 4.731 5.079 3.813 0.015 0.64 8-10m 2.543 1.699 14.52 0 0.645 0.064 0 0.167 3.171 * 0.003 10-12m 1.53 1.367 0 * 0 0.019 0 0 * * 0 12-14m 1.24 1.155 0 * 0 0.028 0 0 * * 0.007 14-16m 0.718 1.187 0 * 0 0.044 0 0 * * * 16-18m 0.531 1.053 * * * 0.148 * * * * * Gemidd. 1.57 1.468 20.262 0.881 0.263 0.555 1.25 1.115 2.829 2.242 0.804 Kg/ha 250 230 2 850 70 40 90 175 160 230 140 100 Tenslotte is gebaseerd op alle schattingen per oppervlakte eenheid, een schatting gemaakt van de hoeveelheid pelagische vis die naar verwachting in het gehele Veerse Meer rondzwemt. Hierbij is uitgegaan van het totale oppervlak van het VisAdvies BV 5

Resultaten Veerse meer dieper dan 2 meter. Met een gemiddelde van 3,5 kg/ha x 1219 hectare (opp. dieper dan 2m) komen we dan uit op een totale visbiomassa van 4 240 kg. De visbiomassa in september 2002 werd geschat op: 328 000 kg. 3.3 Oorkwal (Aurelia aurita) In onderstaande figuur staat het echogram van transect 1 uit 2006, met daaronder het echogram uit 2002. De echogrammen verspiegelen duidelijk het verschil in visbiomassa tussen de twee tijdsvakken (1,2 kg/ha in 2006 versus 250 kg/ha in 2002). Het echogram linksonder heeft betrekking op hetzelfde transect (1) maar nu met een extreem lage ruisinstelling (-100 db). Bij de uitvergroting (rechtsonder) bleken zich duidelijke sporen af te tekenen die wezen op individuele organismen. Voor zover dit vanaf de boot tot enkele meters diepte op het oog was vast te stellen, werden de sporen op het echogram veroorzaakt door oorkwallen. figuur 3.2 Echogrammen van transect 1. Voor transect 1 is een schatting gemaakt van het aantal oorkwallen per volumeeenheid en per hectare (tabel 3.5). De gemiddelde dichtheid komt uit op meer dan 50 000 individuen per hectare. Hieruit kan een voorzichtige schatting worden gemaakt van de biomassa aan de hand van de grootte van de oorkwallen. De aan het wateroppervlak beoordeelde oorkwallen hadden een geschat gewicht tussen de 50 en 500 gram. Verder wordt aangenomen dat alle sporen op het echogram afkomstig zijn van dezelfde kwallenpopulatie. Uit figuur 3.3 is op te maken dat de kwallen op grotere diepte minimaal deze grootte hebben. Een schatting van de biomassa komt uit op ca 2,5 tot 25 ton. per hectare. VisAdvies BV 6

Resultaten tabel 3.5 Omvang van de oorkwalpopulatie op transect 1, 2006 n/1000m 3 Transect 1 2-4m 544 4-6m 459 6-8m 412 8-10m 358 10-12m 219 12-14m 194 14-16m 63 16-18m 22 Gemidd. 284 n/ha 51 081 0 2 4 6 Diepte (m) 8 10 18-95 -90-85 -80-75 -70 Klein <- Target strength (db) -> Groot 12 14 16 figuur 3.3 Grootteverdeling van de oorkwal over de diepte op transect 1. VisAdvies BV 7

Disussie 4 Disussie 4.1 Omvang van de visstand Van de 328 ton haring en sprot die in september 2002 werd waargenomen is nagenoeg niets meer terug te vinden. Dit zou er op kunnen wijzen dat de haring destijds was opgesloten in het meer. Met het in werking treden van het doorlaatwerk (de Katse Heule) werd een permanente verbinding gecreëerd. De mogelijkheid om bij elke laagwatersituatie het meer te verlaten werd hiermee aanzienlijk vergroot. Wel moet worden aangetekend dat het sonaronderzoek van 2002 niet in mei, maar in september is uitgevoerd. Niettemin bleek bij tussentijds uitgevoerde sonaronderzoeken in september 2003-2005 (niet gepubliceerd) al dat de visbiomassa snel afnam. Overigens wordt het sonaronderzoek in september 2006 herhaald, zodat beter wordt aangesloten op de huidige meetreeks in. 4.2 Oorkwal (Aurelia aurita) De oorkwal is niet het onderwerp van deze studie, maar het lijkt toch van belang melding te maken van de hoge dichtheid ten tijde van het onderzoek. De oorkwal is vrij algemeen in het gebied (Oosterschelde/Westerschelde) en komt maar in een deel van het jaar voor. Niettemin moet niet uit het oog worden verloren dat de oorkwallen van ecologisch betekenis kunnen zijn. Zeker gezien de indrukwekkende hoeveelheden die zijn aangetroffen. Naast transect 1 zijn geen schattingen gemaakt, maar een eerste indruk is dat de dichtheid niet wezenlijk afwijkt van de dichtheid aan de westkant van het meer (transect 1). De kwal bestaat weliswaar voor 98% uit water maar een voorzichtige schatting voor het totale meer, ligt tussen de 3 000 en 30 000 ton, uitgegaan van oorkwallen tussen 50 en 500 gram. De verwachting is echter wel dat de hoeveelheid oorkwallen snel af zal nemen. Het water is immers extreem helder wat werd bevestigd door de het lage ruisniveau op de sonar. Dit wijst erop dat er nog nauwelijks voedsel (zooplankton) beschikbaar is. 5 Literatuurlijst Kemper Jan H., 2003. Visonderzoek T 0 situatie Veerse Meer. Nieuwegein, Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij. OVB-Onderzoeksrapport Ond00157 VisAdvies BV 8

VisAdvies BV Bijlagen