COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Vergelijkbare documenten
C 337 E/172 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 38 def.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

Brussel, 29 juni 2001 (OR. en) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN REPUBLIEK TSJECHIË UE-CZ 1710/01

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177

Brussel, 29 juli 2002 (OR. en) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN BULGARIJE UE-BG 1909/02

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

PE-CONS 56/1/16 REV 1 NL

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2006 (OR. en) 16647/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/194 (CNS) REGIO 70 FIN 673

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Verordening (EG) nr. 1968/2006 van de Raad. van 21 december 2006

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129,

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de analyse van en de samenwerking inzake valse euromunten

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 juni 2008 (12.06) (OR. en) 10616/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0095 (COD)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

16185/1/03 REV 1 CS/lm DG G II

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

12722/01 HD/nj DG G NL

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 januari 2009 (21.01) (OR. en) 5524/09 SOC 25 COMPET 25

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Begrotingscommissie 2008/2095(BUD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2010 (18.05) (OR. en) 9846/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0123 (NLE) EEE 18 BUDGET 30 MI 149

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 februari 2018 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2010 (19.03) (OR. en) 7701/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0053 (NLE) ACP 66 PTOM 10 COAFR 102

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij. voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

*** ONTWERPAANBEVELING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 4 juli 2012 (05.07) (OR. en) 12014/12 FI 483

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 december 2006 (OR. en) 14712/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0274 (CNS) PI 64 OC 841

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 71

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

voor politiefunctionarissen.

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

CREATIEF EUROPA ( ) SUBPROGRAMMA MEDIA OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN. EACEA 26/2016: Online bevorderen van Europese werken

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

DOC herzien NL-7978

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 mei 2010 (OR. en) 9925/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0006 (NLE) SIRIS 83 SCHENGEN 42 COMIX 372

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

*** ONTWERPAANBEVELING

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

Transcriptie:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Voorstel voor een Brussel, 09.03.2001 COM(2001) 128 definitief 2001/0065 (ACC) VOLUME II BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van de Tsjechische Republiek aan het programma Cultuur 2000 (door de Commissie ingediend)

TOELICHTING De Europese Raad van Helsinki van december 1999 heeft het uitbreidingsproces, dat in december 1997 in Luxemburg op gang is gebracht, bekrachtigd. Voorts heeft hij de versterkte pretoetredingsstrategie, die in 1997 is vastgelegd, bevestigd. Een belangrijke component van deze strategie is de deelname van de 13 kandidaat-lidstaten aan de programma s van de Gemeenschap. Voor de tien kandidaat-lidstaten uit Midden- en Oost-Europa (LMOE) is de deelname aan de programma s van de Gemeenschap in hun respectieve Europaovereenkomsten vastgelegd. Overeenkomstig deze Europaovereenkomsten worden de deelnemingsvoorwaarden voor deze landen door de onderscheiden Associatieraden vastgesteld. Het programma Cultuur 2000 is een nieuw programma, dat op 14 februari 2000 is goedgekeurd, maar de LMOE hebben in 1998 en 1999 allemaal aan een of meer van de vorige culturele programma s van de Gemeenschap (Ariane, Caleidoscoop en Raphaël) deelgenomen. De deelname van de LMOE aan deze programma s is een belangrijk onderdeel van het pretoetredingsproces van deze landen. Artikel 7 van Besluit nr. 508/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 februari 2000 tot instelling van het programma Cultuur 2000 voorziet in de deelname van de LMOE aan het programma. Alle LMOE hebben bevestigd bereid te zijn vanaf 2001 aan het nieuwe programma deel te nemen en hun financiële bijdrage gedeeltelijk uit hun nationale begroting en gedeeltelijk uit hun jaarlijkse Phare-toewijzing te betalen. Zoals bepaald in de conclusies van de vergadering van de Europese Raad van 12 en 13 december 1997 in Luxemburg, zullen de eigen financiële bijdragen van deze landen gestaag toenemen. De belangrijkste punten die in het voorgestelde ontwerp-besluit van de Associatieraad aan de orde komen, zijn de volgende: voor projecten en initiatieven die door deelnemers uit de LMOE in het kader van dit programma worden ingediend, gelden dezelfde voorwaarden, regels en procedures als in de lidstaten, met name wat betreft de indiening, de evaluatie en de selectie van aanvragen en projecten; de LMOE leveren jaarlijks een financiële bijdrage aan het programma, zoals in het besluit van de Associatieraad is vastgesteld; deze bijdrage wordt niet terugbetaald aan een LMOE, als op het einde van het jaar wordt vastgesteld dat de resultaten onder het niveau van de betaalde bijdrage zijn gebleven; overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Luxemburg zal de LMOE worden verzocht als waarnemer de vergaderingen van het beheerscomité van het programma Cultuur 2000 bij te wonen voor de punten die hen betreffen; het besluit is van toepassing tot de afloop van het programma en treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd. 2

Een snelle goedkeuring van het besluit van de Associatieraad zou de kandidaat-lidstaten in staat stellen zo snel mogelijk geïntegreerd te raken in de communautaire netwerken en in andere activiteiten op het gebied van de cultuur. De Raad wordt derhalve verzocht zijn goedkeuring te hechten aan bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van de Tsjechische Republiek aan het programma Cultuur 2000. 3

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD 2001/0065 (ACC) betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van de Tsjechische Republiek aan het programma Cultuur 2000 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 151, juncto artikel 300, lid 2, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Het Aanvullend Protocol bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Tsjechische Republiek, anderzijds, is gesloten bij besluit van de Raad en de Commissie van 4 december 1995. (2) Volgens artikel 1 van het Aanvullend Protocol mag de Tsjechische Republiek deelnemen aan communautaire kaderprogramma s, specifieke programma s, projecten en andere activiteiten, met name op het gebied van cultuur, en ingevolge artikel 2 worden de voorwaarden voor de deelname van de Tsjechische Republiek aan deze activiteiten door de Associatieraad vastgesteld. (3) Besluit nr. 508/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 februari 2000 tot instelling van het programma Cultuur 2000 1 en met name artikel 7 daarvan bepaalt dat het programma Cultuur 2000 openstaat voor deelname van de geassocieerde landen in Midden- en Oost-Europa overeenkomstig de in de Europaovereenkomsten, in de Aanvullende Protocollen daarbij en in de besluiten van de onderscheiden Associatieraden neergelegde voorwaarden, 1 PB L 63 van 10.03.2000, blz. 1. 4

BESLUIT: Het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad, ingesteld bij de Europaovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Tsjechische Republiek, anderzijds, inzake de deelname van de Tsjechische Republiek aan het programma Cultuur 2000 stemt overeen met het bijgaande ontwerp-besluit van de Associatieraad. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De Voorzitter 5

Ontwerp BESLUIT nr.../2001 VAN DE ASSOCIATIERAAD tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Tsjechische Republiek, anderzijds tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van de Tsjechische Republiek aan het programma Cultuur 2000 DE ASSOCIATIERAAD, Gelet op het Aanvullend Protocol bij de Europaovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Tsjechische Republiek, anderzijds, betreffende de deelname van de Tsjechische Republiek aan communautaire programma's, en met name op de artikelen 1 en 2, Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig artikel 1 van het Aanvullend Protocol mag de Tsjechische Republiek deelnemen aan communautaire kaderprogramma s, specifieke programma s, projecten en andere activiteiten, met name op het gebied van cultuur. (2) Overeenkomstig artikel 2 worden de voorwaarden voor de deelname van de Tsjechische Republiek op dit gebied vastgesteld door de Associatieraad, BESLUIT: Artikel 1 De Tsjechische Republiek neemt deel aan het programma Cultuur 2000 volgens de voorwaarden in de bijlagen I en II, die een integrerend deel van dit besluit vormen. Artikel 2 Dit besluit geldt voor de duur van het programma Cultuur 2000, dat op 1 januari 2001 van start gaat. 6

Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de dag van goedkeuring door de Associatieraad. Gedaan te Brussel, Voor de Associatieraad De Voorzitter 7

BIJLAGE I Voorwaarden voor de deelname van de Tsjechische Republiek aan het programma Cultuur 2000 (1) De Tsjechische Republiek neemt deel aan de activiteiten van het programma Cultuur 2000 (hierna het programma ) overeenkomstig tenzij in dit besluit anders bepaald de doelstellingen, criteria, procedures en termijnen zoals vastgesteld in Besluit nr. 508/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 februari 2000 tot instelling van dit communautaire actieprogramma. (2) Om aan het programma deel te nemen, betaalt de Tsjechische Republiek elk jaar een bijdrage in de algemene begroting van de Europese Unie overeenkomstig de in bijlage II beschreven modaliteiten. Teneinde rekening te houden met ontwikkelingen in het programma en wijzigingen in het absorptievermogen van de Tsjechische Republiek, kan het Associatiecomité, indien het dit wenselijk acht, deze bijdrage aanpassen om een verstoring van het begrotingsevenwicht bij de uitvoering van het programma te vermijden. (3) Voor instellingen, organisaties en personen uit de Tsjechische Republiek gelden met betrekking tot de indiening, evaluatie en selectie van aanvragen dezelfde voorwaarden als voor de instellingen, organisaties en personen uit de Gemeenschap. Bij de benoeming van onafhankelijke deskundigen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in het besluit tot instelling van het programma kan de Commissie ook deskundigen uit de Tsjechische Republiek aanwijzen om haar bij de evaluatie van projecten bij te staan. (4) Teneinde de communautaire dimensie van het programma te waarborgen, komen de projecten en activiteiten alleen voor financiële steun van de Gemeenschap in aanmerking als er ten minste één partner uit een EU-lidstaat bij betrokken is. (5) De financiële steun voor de activiteiten van de culturele contactpunten bedraagt maximaal 50% van de totale begroting voor hun activiteiten. (6) Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie en de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen in verband met het toezicht op en de evaluatie van het programma Cultuur 2000 ingevolge het besluit (artikel 8), wordt de deelname van de Tsjechische Republiek continu geëvalueerd, op basis van een partnerschap tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de Tsjechische Republiek. De Tsjechische Republiek legt de nodige verslagen voor aan de Commissie en neemt deel aan andere door de Gemeenschap in dit verband ondernomen specifieke activiteiten. (7) Conform de financiële reglementen van de Gemeenschap dienen de contractuele regelingen die met of door Tsjechische partijen worden getroffen, te voorzien in controles en audits welke door of op gezag van de Commissie en de Rekenkamer worden uitgevoerd. Financiële audits kunnen worden uitgevoerd teneinde de inkomsten en uitgaven van de betrokken partijen te controleren in het licht van hun contractuele verplichtingen ten aanzien van de Gemeenschap. Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Tsjechische autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke assistentie die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig is. 8

(8) Onverminderd de in artikel 5 van Besluit nr. 508/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 februari 2000 tot instelling van het programma Cultuur 2000 bedoelde procedures, nemen vertegenwoordigers van de Tsjechische Republiek als waarnemer deel aan de vergaderingen van het beheerscomité voor de onderwerpen die hun aangaan. De Tsjechische vertegenwoordigers zijn niet aanwezig wanneer het comité over de andere punten beraadslaagt en wanneer er wordt gestemd. (9) In alle contacten met de Commissie, bij het indienen van aanvragen, het opstellen van overeenkomsten en verslagen en andere administratieve aangelegenheden in verband met het programma, dient gebruik te worden gemaakt van een van de officiële talen van de Gemeenschap. (10) De Gemeenschap en de Tsjechische Republiek kunnen de onder dit besluit vallende activiteiten te allen tijde door middel van een schriftelijke kennisgeving en met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden beëindigen. Bij beëindiging van de overeenkomst worden de lopende projecten en activiteiten voltooid onder de in dit besluit vastgelegde voorwaarden. 9

BIJLAGE 2 Financiële bijdrage van de Tsjechische Republiek in Cultuur 2000 1. De financiële bijdrage van de Tsjechische Republiek in de begroting van de Europese Unie voor deelname aan het programma Cultuur 2000 bedraagt (in ): Jaar 2001 Jaar 2002 Jaar 2003 Jaar 2004 651 060 651 060 651 060 651 060 2. De Tsjechische Republiek betaalt de bovengenoemde bijdrage deels uit zijn nationale begroting en deels uit zijn nationale PHARE-programma. De vereiste PHAREmiddelen, waarvoor een aparte PHARE-programmeringsprocedure geldt, worden de Tsjechische Republiek ter beschikking gesteld door middel van een apart financieringsmemorandum. Samen met de middelen uit de Tsjechische nationale begroting, vormen zij de eigen bijdrage van de Tsjechische Republiek, waaruit het land zal putten om te voldoen aan het jaarlijkse verzoek tot storting van de Commissie. 3. Onderstaand schema geeft de benodigde PHARE-middelen weer: Jaar 2001 Jaar 2002 Jaar 2003 Jaar 2004 290 215 290 215 290 215 290 215 Het resterende gedeelte van de bijdrage van de Tsjechische Republiek wordt met middelen uit de Tsjechische nationale begroting gedekt. 4. Het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie geldt ook voor het beheer van de bijdrage van de Tsjechische Republiek. Reis- en verblijfkosten van Tsjechische vertegenwoordigers en deskundigen in verband met hun deelname, als waarnemers, aan de werkzaamheden van het in bijlage I, punt 8, genoemde comité en aan andere vergaderingen in verband met de uitvoering van het programma worden door de Commissie vergoed op dezelfde grondslag en volgens de procedures die gelden voor niet-gouvernementele deskundigen van de lidstaten van de Europese Unie. 5. Bij de inwerkingtreding van dit besluit en het begin van ieder nieuw jaar doet de Commissie de Tsjechische Republiek een verzoek tot storting toekomen ter hoogte van de bijdrage van dat land aan het onder dit besluit vallende programma. Deze bijdrage wordt uitgedrukt in euro s en moet worden betaald op een in euro s luidende bankrekening van de Commissie. 10

De bijdrage van de Tsjechische Republiek stemt overeen met het verzoek tot storting en dient te worden voldaan: uiterlijk per 1 mei voor het gedeelte gefinancierd uit de nationale begroting van de Tsjechische Republiek, op voorwaarde dat het verzoek tot storting van de Commissie vóór 1 april is verzonden, of, indien dit na deze datum is gebeurd, uiterlijk één maand na de verzending van het verzoek tot storting; uiterlijk per 1 mei voor het gedeelte gefinancierd uit PHARE-middelen, op voorwaarde dat de desbetreffende bedragen vóór die datum aan de Tsjechische Republiek zijn overgemaakt, of uiterlijk binnen 30 dagen nadat deze middelen aan de Tsjechische Republiek zijn overgemaakt. Bij vertraging in de betaling van de bijdrage betaalt de Tsjechische Republiek rente over het op de vervaldag nog openstaande bedrag. De rentevoet is die welke door de Europese Centrale Bank op de datum waarop de betalingstermijn verstrijkt, voor haar transacties in euro s wordt toegepast, vermeerderd met anderhalf procentpunt. 11

FINANCIEEL MEMORANDUM 1. TITEL VAN DE MAATREGEL Deelname van de Tsjechische Republiek aan het programma Cultuur 2000. 2. BEGROTINGSONDERDEEL B7-030 Economische hulp voor de geassocieerde landen van Midden- en Oost- Europa 6091 Ontvangsten voortvloeiend uit de deelneming van landen van Midden-Europa die bij de communautaire programma s zijn betrokken 3. RECHTSGROND Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 151, juncto artikel 300, lid 2; Aanvullend Protocol bij de Europaovereenkomst met de Tsjechische Republiek, dat voorziet in deelname aan communautaire programma s; Besluit nr. 508/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 februari 2000 tot instelling van het programma Cultuur 2000, en met name artikel 7. 4. OMSCHRIJVING VAN DE MAATREGEL 4.1 Algemeen doel Het Aanvullend Protocol bij de Europaovereenkomst met de Tsjechische Republiek voorziet in de deelname van dat land aan communautaire programma s op talrijke gebieden, waaronder cultuur. Deze deelname is niet alleen van belang in het kader van de tenuitvoerlegging van de in de Europaovereenkomst opgenomen bepalingen betreffende economische en culturele samenwerking, maar biedt de Tsjechische Republiek tevens de gelegenheid zich vertrouwd te maken met de procedures en methodes die in communautaire programma s worden toegepast. De Tsjechische Republiek heeft in het verleden aan communautaire programma s deelgenomen. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie Agenda 2000 van 16 juli 1997 en de conclusies van de Europese Raad van Luxemburg is de deelname van de Tsjechische Republiek aan deze programma s een onderdeel van de versterkte pretoetredingsstrategie, die het land ondersteunt bij zijn voorbereiding op de toetreding tot de Unie. Het besluitvormingsproces in verband met de openstelling van de programma s impliceert een besluit van de Associatieraad tussen de Europese Unie en de Tsjechische Republiek. 12

Met dit ontwerp-besluit van de Associatieraad wordt beoogd de deelname van de Tsjechische Republiek mogelijk te maken zodat het land kan profiteren van de door Cultuur 2000 geboden mogelijkheden. Het ontwerp-besluit van de Associatieraad omvat de voorwaarden, met name wat de financiële bijdrage van de Tsjechische Republiek betreft, en praktische regelingen voor de deelname aan het programma. 4.2 Looptijd, wijze van vernieuwing of verlenging Tot de afloop van het desbetreffende communautaire programma, d.w.z. 31 december 2004. 5. INDELING VAN DE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN 5.1 Niet-verplichte uitgaven 5.2 Gesplitste kredieten 5.3 Aard van de ontvangsten Artikel 3 van het Aanvullend Protocol bepaalt dat de Tsjechische Republiek zelf de kosten voor zijn deelname dient te dragen. Het zal derhalve om een bijdrage voor zijn deelname aan het programma Cultuur 2000 worden verzocht. Aangezien hetzelfde artikel eveneens bepaalt dat de Gemeenschap de bijdrage van de Tsjechische Republiek kan aanvullen, dient de Tsjechische Republiek zijn bijdrage slechts ten dele uit zijn nationale begroting te financieren. Het resterende gedeelte zal met middelen uit het nationale PHARE-programma van de Tsjechische Republiek worden gedekt. De daartoe vereiste PHARE-middelen komen ten laste van artikel B7-030 en worden de Tsjechische Republiek ter beschikking gesteld door middel van een apart financieringsmemorandum. Samen met de middelen uit de Tsjechische nationale begroting vormen zij de eigen bijdrage van de Tsjechische Republiek, waaruit het land zal putten om te voldoen aan het jaarlijkse verzoek tot storting van de Commissie. De totale bijdrage van de Tsjechische Republiek wordt, zodra zij is betaald, ingeschreven onder post 6091 bij de ontvangsten op de begroting van de Europese Unie. 6. AARD VAN DE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN Volledig gesubsidieerd. Subsidie in het kader van medefinanciering, samen met andere bronnen in de particuliere en/of overheidssector. In volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de communautaire bijdrage wordt niet voorzien. Wat de ontvangsten betreft, wordt onder post 6091 voorzien in de bijdrage van de Tsjechische Republiek om de kosten van deelname te dekken. De ontvangsten worden toegewezen aan de uitgavenposten voor het programma in kwestie en, in voorkomend geval, aan de desbetreffende posten van de huishoudelijke uitgaven. Het totaal van de verwachte ontvangsten wordt aangegeven onder 7.4. 13

7. FINANCIËLE GEVOLGEN 7.1 Wijze van berekening van de totale kosten van de maatregel (samenhang tussen de kosten per onderdeel en de totale kosten) Hieronder volgen de op grond van het Aanvullend Protocol bij de Europaovereenkomst met de Tsjechische Republiek vastgelegde financiële en budgettaire regelingen voor het programma Cultuur 2000. In de bijdrage van de Tsjechische Republiek is met drie elementen rekening gehouden: de te verwachten operationele kosten, die zijn berekend op basis van het programmabudget, en het BBP van het land, gewogen met zijn koopkrachtpariteit; de bijdrage voor een cultureel contactpunt; de te verwachten administratieve kosten, zijnde de vergaderingen en de dienstreizen. De administratieve kosten worden jaarlijks op 10 250 geraamd. De Tsjechische Republiek zal een gedeelte van de middelen uit zijn jaarlijkse nationale PHARE-programma aanwenden ter aanvulling van de middelen uit zijn nationale begroting met het oog op de financiering van zijn bijdrage aan de operationele kosten. 7.2 Kostenverdeling (in ) 2001 2002 2003 2004 Totaal Cultuur 2000 651 060 651 060 651 060 651 060 2 604 240 Herkomst: Nationale begroting 360 845 360 845 360 845 360 845 1 443 380 waarvan administratieve 29 050 29 050 29 050 29 050 116 200 kosten Deel B (zie punt 7.3) waarvan administratieve 10 250 10 250 10 250 10 250 41 000 kosten Deel A (zie punt 10) 290 215 290 215 290 215 290 215 1 160 860 7.3 Beleidsuitgaven voor studies, deskundigen enz., opgenomen in deel B van de begroting p.m.: in verhouding tot de overeenkomstige kredieten in de door de EUR 15 toegewezen middelen voor het programma Cultuur 2000, evenwel binnen de grenzen van het uit de nationale begroting afkomstige gedeelte van 's lands bijdrage. 7.4 (Indicatief) tijdschema voor de vastleggings- en betalingskredieten Bedragen ten laste van post B7-030 2000 2001 2002 2003 2004 TOTAAL Herkomst: PHAREmiddelen Vastleggingskredieten Betalingskredieten 290 215 290 215 290 215 290 215 1 160 860 290 215 290 215 290 215 290 215 1 160 860 14

De verwachte jaarlijkse ontvangsten zien er als volgt uit: Post 6091 2001 2002 2003 2004 TOTAAL Operationeel 640 810 640 810 640 810 640 810 2 563 240 Administratief 10 250 10 250 10 250 10 250 41 000 8. MAATREGELEN TER BESTRIJDING VAN FRAUDE Alle contracten, overeenkomsten en juridische verbintenissen van de Commissie voorzien in controle ter plaatse door de Commissie en de Rekenkamer. De begunstigden van de maatregel zijn onder meer verplicht verslagen en financiële staten in te dienen, die zowel qua inhoud als qua financierbaarheid van de uitgaven worden geanalyseerd overeenkomstig het doel van de communautaire financiering. De in de basisartikelen van de begroting opgenomen anti-fraudebepalingen zijn ook op deze rubriek van toepassing, voorzover zij voor de landen van Midden-Europa worden aangepast. 9. ELEMENTEN VOOR EEN KOSTENEFFECTIVITEITSANALYSE 9.1 Specifieke en kwantificeerbare doelstellingen, doelgroep Doel van de openstelling van het programma Cultuur 2000 voor de Tsjechische Republiek is dit land dezelfde voordelen te bieden als de lidstaten van de Gemeenschap. Het programma Cultuur 2000 draagt bij tot de bevordering van een gemeenschappelijke culturele ruimte voor de volkeren van Europa. In dit verband moedigt het de samenwerking aan tussen kunstenaars en anderen die op cultureel gebied actief zijn, private en publieke initiatiefnemers, culturele netwerken, en andere partners, benevens de culturele instellingen van de lidstaten en andere deelnemende landen, om de volgende doelstellingen te verwezenlijken: bevordering van de culturele dialoog en van de wederzijdse kennis van cultuur en geschiedenis van de Europese volkeren; bevordering van creativiteit en van transnationale verspreiding van cultuur, alsmede van het verkeer van kunstenaars, scheppende kunstenaars, andere in de culturele sector werkzame personen en beroepsbeoefenaars en van hun werk, met speciale nadruk op jonge kunstenaars en maatschappelijk kansarmen, alsook op culturele verscheidenheid; accentueren van de culturele verscheidenheid en ontwikkeling van nieuwe culturele expressievormen; delen en accentueren, op Europees niveau, van het gemeenschappelijke culturele erfgoed van Europees belang, verspreiding van kennis en bevordering van goede praktijken inzake het behoud en de instandhouding van dat erfgoed; in aanmerking nemen van de rol van cultuur bij de sociaal-economische ontwikkeling; 15

bevordering van een interculturele dialoog en wederzijdse uitwisseling tussen de Europese en de niet-europese culturen; expliciete erkenning van de cultuur als een factor die de economie, de sociale integratie en het burgerschap bevordert; verbetering van de toegang tot en de deelname aan cultuur in de Europese Unie voor zoveel mogelijk burgers. 9.2 Motivering van de maatregel Noodzaak van de communautaire steun Gezien de hoge kosten voor deelname aan het programma en de precaire begrotingssituatie van de Tsjechische Republiek is bijstand uit PHARE van essentieel belang. Wijze van steunverlening Met een bijdrage uit de nationale begroting, aangevuld met een bijdrage van PHARE, zal de integratie van de Tsjechische Republiek in het programma de burgers van dat land de mogelijkheid geven samen te werken met hun tegenhangers in de huidige EU-lidstaten. De integratie van Tsjechische burgers in communautaire netwerken zal een doorslaggevende bijdrage leveren tot de voorbereiding van de Tsjechische Republiek op het toekomstige lidmaatschap van de Europese Unie. Voornaamste onzekere factoren die gevolgen kunnen hebben voor de specifieke resultaten van de maatregel Aangezien de projecten worden geselecteerd op basis van kwalitatieve criteria, kan de reële impact slechts worden gemeten aan de hand van de capaciteit van de Tsjechische organisaties om te reageren op de door de Commissie in het kader van het programma te publiceren oproepen tot het indienen van voorstellen. 9.3 Follow-up en evaluatie van de maatregel De toezicht- en evaluatieprocedures van het programma Cultuur 2000 (met name de evaluatie, zoals bedoeld in de besluiten tot vaststelling van het programma) zijn ook van toepassing op ten behoeve van Tsjechische begunstigden gefinancierde activiteiten. 10. HUISHOUDELIJKE UITGAVEN (AFDELING III, DEEL A, VAN DE ALGEMENE BEGROTING) De effectieve beschikbaarstelling van de vereiste huishoudelijke middelen is afhankelijk van het jaarlijkse besluit van de Commissie betreffende de toewijzing van middelen, rekening houdend met de extra personele en financiële middelen die door de begrotingsautoriteit worden toegekend. 16

10.1 Gevolgen voor de personeelssterkte Aard van de posten Personeel voor het beheer van de maatregel Herkomst Duur Vast Tijdelijk Huidig personeel van betrokken DG of dienst Extra personeel 2001-2004 Ambtenaren of tijdelijke functionarissen Ander personeel A B C 1 1 Totaal 1 1 10.2 Financiële gevolgen van het extra personeel EUR Bedrag Berekeningsmethode (totale kosten voor de periode 2001-2004) Ambtenaren (*) 432 000 1 ambtenaar x 4 jaar x 108 000 Tijdelijke functionarissen Ander personeel Totaal 432 000 (*) Door gebruik te maken van de bestaande middelen die vereist zijn voor het beheer van de maatregel (berekening gebaseerd op A1, A2, A4, A5, A7). 10.3 Stijging van andere huishoudelijke uitgaven als gevolg van de maatregel EUR Begrotingsonderdeel Bedrag Berekeningsmethode (totaal voor de periode 2001-2004) A 7010 - dienstreizen 8 000 Reis- en verblijfkosten voor gemiddeld twee dienstreizen per jaar A 7031 - comités 6 000 Reis- en verblijfkosten voor één deelnemer aan gemiddeld twee eendaagse vergaderingen per jaar A 7030 - overige vergaderingen 6 000 21 000 Reis- en verblijfkosten voor deelname van één deskundige uit Tsjechië aan gemiddeld twee eendaagse vergaderingen per jaar Reis- en verblijfkosten voor drie deelnemers aan gemiddeld één vierdaagse vergadering per jaar Totaal 41 000 Bovenstaande uitgaven worden gefinancierd uit de ontvangsten (artikel 4, lid 2, derde streepje, van het Financieel Reglement), overgemaakt door de Tsjechische Republiek (zie punt 5.3 en 7.4 van het financieel memorandum). 17