Koperwiekengolf van 12 oktober 23, radar en veldwaarnemingen Hans van Gasteren en Mervyn Roos Inleiding De maand oktober is natuurlijk dé vogeltrekmaand bij uitstek. Zo ook oktober 23. In de voorafgaande week komen echter veel dagen met slecht weer voor. Dit leidde tot een week met weinig trek, een enkele uitschieter daargelaten. Op zaterdag 11 oktober begint de hier besproken vogeltrekgolf. Onder invloed van een groot hogedrukgebied wat zich naar Noorwegen verplaatst en daar blijft liggen, blijft deze golf enkele dagen aanhouden. Hieronder wordt eerst een overzicht van het weer gegeven, daarna volgt een uitleg van vogeltrek op radar, een overzicht van de trek zoals die zich op radar liet zien en een indruk vanuit het veld. Tot slot de Koperwiekentrek bij de Vulkaan (Den Haag). Het weer Voorafgaand aan 12 oktober ontwikkeld zich een sterk langgerekt hogedrukgebied, wat op de dag zelf midden boven de Noordzee ligt. Figuur 1 Analyse van het HIRLAM-model voor zondag 12 oktober 23, 14 uur lokale tijd (website van het KNMI). Hierdoor ontstaan voor vogeltrek in het najaar ideale trekomstandigheden, zowel langs de bekende NO ZW trekas over land, als voor een vlucht vanuit Zuid- Noorwegen rechtstreeks naar Nederland. Tegenwoordig zijn gedetailleerde modelgegevens op internet te vinden. In figuur 2 zijn hiervan twee voorbeelden te vinden. Let vooral op de rugwind die vogels op lage hoogte ondervinden, wanneer
een rechtstreekse vlucht vanaf Noorwegen wordt ondernomen. De wind op grotere hoogten is ook nog steeds gunstig. Wanneer de vogels vervolgens naar Engeland willen oversteken, het uiteindelijke overwinteringsgebied, zal deze trekvlucht niet al te hoog moeten plaatsvinden. Zie de windvectoren tussen Nederland en Engeland in figuur 2 (tegenwind op grotere hoogte). Figuur 2 Modelgegevens van Theyr.net. Links de verwachte wind op grondniveau voor 12 oktober 23 15. uur lokale tijd. Rechts de wind op het 7 mbar vlak (ca 3 km) hoogte. De radar zelf Figuur 3 Links de beschermende bol waarbinnen de ruim 1 meter brede antenne ronddraait (rechts). De radar zendt zoveel vermogen de lucht in, dat een losvliegende lijster in zijaanzicht tot op ca. 6km afstand te zien is. Groepen zijn tot de rand van het scherm zichtbaar, mits ze hoog genoeg vliegen.
Het lezen van radarbeelden Radar ziet lang niet alle vogels die in de lucht vliegen. Om de hier gepresenteerde radarbeelden te kunnen lezen, wordt eerst enige achtergrond informatie. Ook in het boek Vogeltrek over Nederland is een hoofdstuk te vinden over deze radar en vogeltrek, waarin diverse aspecten aan de orde komen. Radarbundels buigen niet mee met de kromming van de aarde. De kromming van de aarde is zo sterk, dat dit effect al merkbaar is op de gepresenteerde beelden (straal 15 km). In de hiernaast afgebeelde figuur wordt de radardetectie (coverage diagram) in afstand en hoogte getoond voor bundel 1 (low) en bundel 2 (high). Door de kromming van de aarde neemt de minimale hoogte waarop een vogel gedetecteerd wordt toe met de afstand. Op de afstand die gebruikt wordt voor kwantificering, 5-6 km, komt de hoogte overeen met 5 13m (bundel 1) en 13 27m (bundel 2). Vogels zijn alleen zichtbaar op radar, wanneer geen filtering op het signaal plaatsvindt, maar het ruwe signaal wordt gebruikt. Dat betekent dat ook allerlei andere storende objecten worden waargenomen (regen, grondclutter veroorzaakt door dorpen, hoogspanningsleidingen ed. en vliegtuigen). De hier getoonde beelden zijn een sommatie van 1 minuten ruwe radardata. Figuur 4 Voorbeeld van een gesommeerd radarbeeld van 1 minuten. Alle bewegende echo s, zoals vliegtuigen, regenbuien en vogels zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. De lengte van de vliegpaden van vogels en vliegtuigen komen dus overeen met een afstand die in 1 minuten wordt afgelegd. De vogeltrekgolf op radar Een aantal kenmerkende radarbeelden van 12 oktober 23 worden hieronder gepresenteerd. Links de beelden van de lage bundel, grofweg indicatief voor de onderste luchtkolom van 1 km, rechts de tweede bundel, indicatief voor de
hoogteband 1 2,5 km. Een gedetailleerde beschrijving wordt onder elk beeld afzonderlijk gegeven. In deze aankomst zijn twee zaken opmerkelijk: de voortzetting overdag over zo n lang tijdspad (tot ver in de middag); de aankomst vanuit Noorwegen (vliegrichting pal zuid), in de avond gevolgd door een westwaartse vlucht naar Engeland. Zie ook de theorie van Luit Buurma over het nemen van een barrière (Noordzee) door deze niet in één keer ZW te nemen (afstand te groot), maar in haakse bochten (W Z, respectievelijk Z W). Bundel 1: ca 1 13 meter hoogte Bundel 2: ca 11 27 meter 5.1-5.2 uur Centrum van radarbeeld is geheel verzadigd. Te veel vogels vliegen boven land en zee. Een vliegrichting is vrijwel niet uit dit beeld te halen. 5.2-5.3 uur Boven land verzadiging tot 7 km uit het centrum, overeenkomend met een maximale vlieghoogte van 2 km. 8.1-8.2 uur Hier en daar wordt de bundel boven land naar beneden gebogen (invloed van inversie), waardoor in Noord-Holland en Groningen contouren van bebouwing zijn te zien. Sterke ZW trek boven land (vogeltrek 8), boven zee overwegend ZZW tot Z trek (vogeltrek 6). Het dawnascent is hier goed zichtbaar: na zonsopgang gaan vogels in groepen en hoger vliegen boven open zee, waardoor ze voor radar zichtbaar worden. 8.2-8.3 uur Boven land sterke trek dichtbij de radar (vogels vliegen tot ca 1,5 km hoogte). Boven zee zijn ten noorden van Terschelling geen vogels zichtbaar, wat betekent dat de radarbundel nog onder de vogels doorkijkt. Boven zee vliegen de vogels dan ook in een smalle band op ca 1,5km hoogte.
11.1-11.2 uur Ruimschoots na zonsopgang is nog steeds veel activiteit boven land waar te nemen. Fraai is de oversteek boven wateroppervlakten te zien (Dollard en IJsselmeer). Doordat de vogels nu laag vliegen (merendeel onder 1 meter), ontbreken de vogels in het grootste gebied van Drenthe en Overijssel. De dichtheid is nog steeds groot (vogeltrek 7). Boven zee is de activiteit sterk afgenomen, maar vliegen ze wel veel hoger. Let ook op de verdichtingen over de westelijke Waddeneilanden (blauwe kleur). 11.2-11.3 uur Nog wel enkel fraaie patronen, maar de meeste trek op grote hoogte is nu wel voorbij. 19.1-19.2 uur Rond zonsondergang is de start van de nachttrek in Noord- Nederland fraai te zien. Vanaf de waddeneilanden en de Friese westkust vertrekken de vogels in een pal westelijke richting naar Engeland. Eigen veldwaarnemingen uit het verleden hadden vooral betrekking op lijsters (Koperwiek en Merel). 19.2-19.3 uur Op grote hoogte een nog niet zo spannend beeld. In ieder geval nog geen aankomst vanuit Noorwegen (deze moeten eerst 6km vliegen). Wat werd in het veld waargenomen? De resultaten van alle telposten die op 12 oktober 23 hebben geteld en hun gegevens op de trektellersgroep hebben geplaatst, zijn in tabel 1 weergegeven.
Tabel 1 Enkele talrijke soorten op 12 oktober 23 per telpost. De posten zijn gesorteerd van de kust naar het binnenland. Soort Westkapelle Vulkaan Den Haag Routesix Egmond aan Zee Hondsbosse Buytenpark Zoetermeer Vijfhoek Diemen IJmeerdijk Almere Dordtse Biesbosch De Horde Lopik Koningsbosch Heidestein Zutphen Brobbelbies tussen Uden en Oss Hooge Weide Lochem Bargerveen Teltijd 6.35 8. 7.3 7.25 7. 7.3 7.3 7.3 7.4 7.3 7.3 7.3 7. 14.3 14. 15.45 12.25 19.3 14.3 15. 12.3 12. 9. 17. 12.3 19. Aantal uren 8 6 8¼ 5 12½ 7 7½ 5 4¼ 1½ 9½ 5 12 Aalscholver 296 57 88 453 1243 557 813 3 27 5 91 2 84 Grauwe Gans 5 26 18 1211 32 16 18 88 629 Sperwer 4 4 4 3 2 13 3 1 3 2 21 4 1 Buizerd 36 7 9 39 12 16 3 5 31 17 71 Kievit 1 2 592 149 327 169 239 1124 Veldleeuwerik 546 33 236 164 281 192 39 68 16 4 9 82 19 32 Graspieper 291 29 715 397 4 174 79 113 54 11 9 52 121 Kramsvogel 588 37 14 124 1 446 122 29 3 65 1 1 36 938 Koperwiek 17 9278 1314 14 232 249 3468 543 58 253 29 5 683 29 899 Grote Lijster 2419 1 14 1 1 5 1 4 11 Spreeuw 229 199 1156 977 739 3284 879 88 19 58 8 433 126 384 Kauw 1556 2989 268 11 664 71 172 166 Vink 5 54 125 246 124 967 883 323 757 187 16 627 1 49 Totaal 175267 135953 ±22 18389 3273 345 45388 453 426 4616 298 175 2855 857 4923 Op enkele telposten in het midden en oosten van het land wordt mist gemeld. Soms zelfs hardnekkig (Zutphen). Het meest opvallende is natuurlijk de enorme trek van Koperwieken langs de kust. Elders worden geen grote aantallen gezien. Aalscholvers en Grauwe Ganzen trekken vooral in het verlengde van het IJsselmeergebied. De roofvogels zijn talrijk in Midden en Oost- Nederland. Typische openland vogels (Spreeuw, Kauw) zijn talrijker in West- dan in Oost-Nederland. Opmerkelijk was verder nog het grote aantal Houtduiven in Oost-Nederland. Voor de rest mag ieder zijn eigen soort eruit halen. Met dank aan alle tellers: K. Scharringa, N. Dijkstra, M. van der Tol, F. Visbeen, G. van Duin, M. van der Valk, W. van der Waal, R. Sjouken, R. van Dijk, M. Kapoen, L. Apon, A. Boele, F. Engelen, W. Stoopendaal, H. Laugs, P. Evers, H. Swinkels, A. Jeurissen, D. Jeurissen, F. van Geneigen, R. Schols, N. Reneerkens, S. Seure, S. G. Polling, M. Klemann, J. Verhoeven, T. Janssen, J. Hermans, J.W. Hermans, S. vd B, Annelies T, Leo B., Wil V., Jos W., William vd V., Bart vd W., J. vd T., Willie v L., H. vd A., Pieter vd V. Ralph S, Ad v W., Tini vd E., B. Verboog, H. Timmerije, W. Elferink, A. Hidding, H. Kuik, H. Remmerswaal, J. Remmerswaal, W. Bosveld, D. Douwes, H. Diepenheim, T. Knegt, J. Carpentier, R. Alma, G. Boomhouwer, J. Boshuizen, T. Walraven, H. Koffijberg, V. van der Spek, M. Roos, H. van Gasteren, D. Laponder, R. van der Vliet, R. Berkelder, M. de Lange, T. Sanderink de tellers van Westkapelle en vele andere.
De trek van Koperwieken tijdens drie topdagen over Den Haag aantal aantal 25 2 15 1 5 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 7 7.2 7. 7.3 7.45 8. 8.3 9. 9.3 8.15 8.45 9.15 Koperwiek 21 oktober 1995 Vulkaan N = 76.366 ex. 1. 9.45 1.3 tijd 11. Koperwiek 15 oktober 1999 Vulkaan N = 72.195 ex. 1.15 tijd 1.45 Koperwiek 12 oktober 23 Vulkaan N = 9.278 ex. 11.3 11.15 12. 11.45 12.3 12.15 13. 12.45 13.3 14. 13.15 25 2 15 1 5 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 7 gem. groepsgrootte gem. groepsgrootte De najaarstrek van Koperwieken boven Nederland speelt zich normaliter s nachts af. Tijdens nachten met zeer sterke trek kan men dan vrijwel overal in ons land roepende Koperwieken horen. Vrijwel altijd komt de trek tijdens het aanbreken van het ochtendgloren abrupt tot een einde. Op dagen met gunstige trekomstandigheden voor de Koperwieken willen deze nog wel eens wat langer doorvliegen. Dit tot grote vreugde van de trektellers, immers dan pas worden al die roepjes ook zichtbaar en krijgen we eindelijk een indruk van de massaliteit van waar we mee te maken hebben. Het beeld dat we dan meestal te zien krijgen is van snel omlaag komende en invallende groepen lijsters en de trekstroom droogt spoedig op. aantal 6 5 4 3 2 1 6.35 7. 7.3 8. 8.3 9. 9.3 1. 1.3 11. 11.3 12. 12.3 13. 13.3 14. 6 5 4 3 2 1 gem. groepsgrootte Figuur 5 Doortrekpatroon over de dag (kwartieren) van de Koperwiek op drie topdagen bij Den Haag. Zowel het aantal getelde exemplaren (staaf, links) als de gemiddelde groepsgrootte (lijn, rechts) is weergegeven. Zonsopgang is door een blauwe lijn aangegeven. tijd
Incidenteel komt het echter ook voor dat ze daar helemaal nog geen zin in hebben en blijven ze de gehele ochtend gewoon door vliegen. Afgelopen zondag was bijvoorbeeld zo n dag. Op die dag passeerden langs de telpost de Vulkaan bij Den Haag ruim negentigduizend Koperwieken. Dat de ene goede trekdag niet op de andere goede trekdag lijkt, blijkt uit een vergelijking met twee eerdere dagen met sterke trek van Koperwieken. Zo trokken er op 21-1-1995 en 15-1-1999 min of meer vergelijkbare aantallen (respectievelijk 76. en 72.), maar was het trekbeeld over de dag geheel anders. In Nederland wordt in de regel pas vanaf een halfuur voor zonsopkomsttijd trek geteld, althans dit geldt voor het tellen van zichtbare landtrek. Afgelopen zondag is echter reeds anderhalf uur voor zonsopgang begonnen met tellen (louter uit praktische overweging). Uiteraard konden de vogels nog niet gezien worden, maar wel gehoord. In het eerste uur werd zodoende negenentachtig keer de roep van een overvliegende Koperwiek genoteerd. Dit betekent dat gemiddeld iedere veertig seconde minimaal één Koperwiek (op korte afstand van de trekteller!) langstrekt, daar niet iedere Koperwiek altijd roept en de groepsgrootte niet vastgesteld kan worden. Bij het licht worden bleek dat de trek zich vrijwel uitsluitend boven de stad en amper boven de duinen, strand en zee afspeelde. Vanaf zonsopkomst (8.1 uur zomertijd) tot aan het begin van de middag bleef de trek op een ongekend hoog niveau en was er nauwelijks een afname in treksterkte te bespeuren. Na 11.3 uur nam de gemiddelde grootte van de groepen wel wat af, maar bleef het aantal passerende Koperwieken per kwartier vrijwel constant. Pas om 13.3 uur stortte de trek snel in. Anders was dat op 15 oktober 1999. Helaas is op die dag niet de grootte van alle groepen afzonderlijk genoteerd, waardoor een vergelijking met het verloop van de gemiddelde groepsgrootte niet mogelijk is. Maar ook toen vlogen de Koperwieken tot ver in de ochtend door. Wel was er tijdens de ochtend een duidelijke toe- en afname van de trek waarneembaar. De trek kwam toen in een breed front over de telpost. In vergelijking met de trek van dit jaar stortte de trek ruim twee uur eerder in. Dit is mogelijk toe te schrijven aan het feit dat om 1.45 uur de wind van oost 1 via oost 3 en later zelfs naar windkracht 4 toenam. Een compleet ander beeld geeft echter de trek van 21 oktober 1995. De trek vond toen zéér hoog boven de stad plaats en voltrok zich vrijwel geheel binnen anderhalf uur. Een belangrijk verschil met de trek toen en nu is dat de gemiddelde grootte van de groepen toen veel groter was, circa een factor vier. Een duidelijke verklaring in relatie tot een verandering in het weer toen is niet echt te geven, want de wind bleef tot 13.3 uur vanuit het zuidoosten komen. Die dag was het half bewolkt (4/8) en de Koperwieken vlogen toen hoog boven de wolken. Op de radarbeelden was te zien dat ook grote aantallen vogels vanuit zee kwamen. Of dit ook Koperwieken waren is niet duidelijk, want behalve Koperwieken vlogen toen ook de Spreeuwen zeer hoog. Op lage hoogte vlogen toen in ieder geval geen Koperwieken en ook werden er geen Koperwieken vanuit zee komend waargenomen. Blijkbaar spelen er behalve het weer nog meer factoren een rol die grote invloed hebben op het verloop van de trek.