Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Vergelijkbare documenten
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /MV/bd

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

MLAV1/ /RP/bd

MLAV1/ /RTH/vive

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV PROVIRON INDUSTRIES MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2620 HEMIKSEM, G. GILLIOTSTRAAT 60.

2/MLAV1/ /JB/AB Milieuvergunningen

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN 2.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Bestendige Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE HEER JOHAN ROMBOUTS MET BETREKKING TOT EEN SLACHTKUIKENHOUDERIJ, GELEGEN TE 2960 BRECHT, LEGEHEIDEWEG 11.

Besluit van de Deputatie

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1000

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLVER/ /PAG/sdv

OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725, SCHELDELAAN 600.

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLAV1/ /FL/DL

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

VLAAMSE REGERING AMV/ /1001

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLAV1/ /MV/pn.

Besluit van de Deputatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV KANEKA BELGIUM MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2260 WESTERLO, NIJVERHEIDSSTRAAT 16.

MLAV1/ /MV/lydr.

MLVER/ /RTH/AG/sdv

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV AURUBIS BELGIUM MET BETREKKING TOT EEN METALLURGISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2250 OLEN, WATERTORENSTRAAT 35.

AMV/ /1007 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Vlaamse Regering : AMV/ /1 002

Besluit van de Deputatie

OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE HEER JOHANNES VAN DEN BROEK MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN TE 2330 MERKSPLAS, STRIKKEWEG Z/N.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

college van burgemeester en schepenen Zitting van 2 december 2016

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Liersesteenweg 268 te 2800 Mechelen. Eikestraat 1 en 1A te 2800 Mechelen Afdeling 12402, sectie B, percelen 302 K, 302 L en 302 M

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen.

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Omgevingsvergunning - meldingsakte

Besluit van de Bestendige Deputatie

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD

OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE BVBA GESUPORC MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF GELEGEN TE 2275 LILLE, BROEKZIJSTRAAT 18.

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Transcriptie:

Besluit /HS/kh. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE BVBA VARKENSBEDRIJF MOLENHEIKEN MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN TE 2960 BRECHT (ST.-LENAARTS), MOLENHEIKEN 47, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 5 juli 2010 ingediend door de bvba Varkensbedrijf Molenheiken, gevestigd Molenheiken 47 te 2960 Brecht, strekkende tot het verkrijgen van een milieuvergunning om een varkensbedrijf, gelegen te 2960 Brecht (St.-Lenaarts), Molenheiken 47, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 4-A-82w, verder te exploiteren en te veranderen door uitbreiding, zodat het thans zou omvatten: 2 stallen met stalplaatsen voor in totaal 3.000 vleesvarkens (d.i. uitbreiding met 1.450 vleesvarkens) (9.4.1.c.2 9.4.1.d.1) een grondwaterwinning op een diepte van 134 m met een debiet van 35 m³/dag en 7.000 m³/jaar (d.i. uitbreiding met 25 m³/dag en 3.400 m³/jaar) (53.8.2) Gelet op het feit dat volgende klasse 3-inrichtingen worden gemeld: versplaatsing van de bovengrondse tank voor de opslag van 3.000 liter propaan (16.8.1) de opslag van 2.450 m³ drijfmest (d.i. bijkomende capaciteit van 550 m³) (28.2.c.1) een noodgenerator met een nominaal vermogen van 12 kw (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 360 bedrijfsuren per kalenderjaar) (nieuw) (31.1.1.b) Vlarem-rubricering volgens aanvrager: 9.4.1.c.2 9.4.1.d.1 16.8.1 28.2.c.1 31.1.1.b 53.8.2; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag: besluit nr. MLAV1/07-192 d.d. 7 augustus 2007 van de deputatie, houdende gedeeltelijke vergunning voor het verder exploiteren en veranderen door uitbreiding van een varkenshouderij voor een termijn verstrijkend op 7 augustus 2027. Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen 1 T 03 240 50 11 F 03 240 57 79

2 / 12 Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 5 juli 2010; op het feit dat op datum van 15 juli 2010 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek d.d. 25 augustus 2010 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies d.d. 13 september 2010 van het college van burgemeester en schepenen van Brecht; Gelet op het gunstig advies d.d. 13 september 2010 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Milieuvergunningen (AMV) (kenmerk AMV/A/10/6345); op volgende elementen uit dit advies: 1. Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak de vroegtijdige hermachtiging van een varkensbedrijf waarvan de vergunnning vervalt op 7 augustus 2027. a) Momenteel is er een vergunning voor 1.550 vleesvarkens in 1 stal. b) Er is een uitbreiding voorzien tot 3.000 vleesvarkens; de bijkomende varkens worden hoofdzakelijk gestald in een nieuwe stal (2): - stal 1: 1.800 mestvarkens (+ 250 varkens door optimalisatie van de bezetting); - stal 2: 1.200 mestvarkens. 2. Zowel de bestaande varkensstal als de nieuwbouwstal zullen worden aangesloten op een biologische luchtwasser (ammoniakemissiearm systeem S-1). a) Volgens de berekeningen in het dossier beschikken de varkensstallen in de toekomstige situatie over 150 waarderingspunten. b) Gelet op artikel 5.9.4.4 Vlarem II betekent dit een minimale afstand van 350 m tot aan de in dit artikel aangegeven kwetsbare gebieden. Hieraan kan niet voldaan worden gezien er een woongebied is op 150 m van de stallen. c) De uitbreiding is echter minder dan 100% t.o.v. de basisvergunning zodat de verbods- en afstandsregels niet van toepassing zijn. Bovendien stijgt het aantal waarderingspunten van de inrichting door het aansluiten van de bestaande stal op het luchtwassysteem (zie verder). 3. Mestopslag: a) De vereiste mestopslagcapaciteit bedraagt 1.800 m³ mengmest voor een periode van 6 maanden en 2.700 m³ mengmest voor een periode van 9 maanden (3.000 vleesvarkens 0,1 m³/dier/maand). b) Onder de stallen is een opslag van 2.450 m³ mengmest. Om de periode van uitrijverbod te kunnen overbruggen kan de exploitant een deel van zijn drijfmest opslagen in de drijfmestkelders van een naburig gelegen varkensbedrijf of de mest afvoeren naar een mestverwerkingsbedrijf. De mestkelders werden uitgevoerd conform Vlarem II. c) Het reinigingswater van de stallen wordt ook opgevangen in de mestkelders. 4. Volgens artikel 5.9.7.1 van Vlarem II moeten in een inrichting met meer dan 2.500 varkens waarnemingsbuizen (peilputten) worden aangebracht. 5. De berekening van het benodigde grondwaterwinningsdebiet is in het dossier op basis van de volgende hoeveelheden gebeurd: Bestemming Waterverbruik per dier Aantal dieren Verbruik m³ per jaar Andere varkens 2,3 m³/jaar 3.000 6.900 reserve 100 Totaal 7.000 a) Gelet op het gebruik van het grondwater als drinkwater voor de varkens en de reiniging van de stallen, kan gesteld worden dat het voorgestelde debiet realistisch is. b) Er zal een peilbuis geplaatst worden.

3 / 12 c) Voor wat betreft het effect van deze grondwaterwinning op het grondwaterpeil in de omgeving van de inrichting wordt verder verwezen naar het advies van de afdeling Water van VMM. 6. Door de exploitatie van 3.000 vleesvarkens is de inrichting geklasseerd als GPBV-bedrijf. Voor deze bedrijfssector wordt gebruikgemaakt wordt van de BREF Intensive Rearing of Poultry and Pigs die dateert van juli 2003 en van de BBT-studie Veeteelt die dateert van februari 2006. Er is ook een GPBV-checklist Veeteelt op basis van deze BREF opgesteld. De prioritaire milieu-items voor de Vlaamse veeteeltsector zijn: water en afvalwater, nutriëntenemissies en, geur en stof. Overige milieuaandachtspunten zijn: energie, afval, chemicaliën, geluid en trillingen. a) Afvalstoffen - In de BREF worden volgende BBT aangehaald: afvalstromen minimaliseren en volgens de meest aangewezen opties afvoeren. - Bij de bvba Molenheiken wordt de mest opgevangen in waterdichte betonnen mestkelders. Buiten mest komen er geen afvalproducten voor op het bedrijf. Kadavers van dode dieren worden opgehaald door Rendac. - In Vlarem I artikel 43ter staat vermeld dat overeenkomstig het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen en het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer het ontstaan van afvalstoffen wordt voorkomen; waar dit niet gebeurt, moeten die stoffen nuttig worden toegepast of aangewend worden als secundaire grondstof of, wanneer dat technisch en economisch onmogelijk is, zodanig worden verwijderd dat milieueffecten worden voorkomen of beperkt. - In Vlarem I artikel 43ter staat vermeld dat de energie op doelmatige wijze wordt gebruikt. Naast artikel 43ter in Vlarem I zijn er tevens de algemene voorwaarden van Vlarem II, waarin voorwaarden worden opgelegd naar de hygiëne, risico- en hinderbeheersing (afdeling 4.1.3) en naar de meet- en registratieverplichtingen (afdeling 4.1.4). - Naast artikel 43ter in Vlarem I zijn er tevens de algemene voorwaarden van Vlarem II, waarin voorwaarden worden opgelegd naar het beheer van afvalstoffen (afdeling 4.1.6). Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er geen bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning dienen te worden opgelegd voor de milieucompartimenten afvalstoffen en energie. b) Lucht & geur - In de BREF worden volgende BBT aangehaald voor het reduceren van de emissies van nutriënten naar water, bodem en lucht: opstellen van een nutriëntenbalans, toepassen van precisievoeding, vloerbevuiling zoveel mogelijk voorkomen, toepassen van ammoniakemissiearme stalsystemen, stallucht afzuigen en behandelen met een gaswasser, - De lucht uit stal 1 (bestaande stal) en stal 2 (nieuwe stal) wordt over een biologische luchtwasser gestuurd (ammoniakemissiearm systeem S-1). Op deze manier wordt 70% van de NH 3 en 80% van de geur uit de uitgaande lucht verwijderd. De emissies zullen daardoor verminderen ten opzichte van de bestaande toestand, ondanks de stijging van het aantal dieren: geuremissie tot 1/3 van de huidige situatie; ammoniak tot 1/2 van de huidige situatie. - De mest wordt opgeslagen in afgesloten mestkelders. Voeder dat eventueel stofhinder zou kunnen veroorzaken, wordt opgeslagen in dichte voedersilo s. Deze zijn voorzien van een degelijke ontluchting. Tijdens het vullen van de silo s is er altijd een stofzak voorzien aan de ontluchtingsbuis, waardoor de stofproductie beperkt wordt. Alle oppervlakken die bereden worden of gebruikt worden, zijn verhard. - Het toepassen van ammoniakemissiearme stalsystemen is volgens de BBT-studie enkel Best Beschikbare Techniek bij nieuwbouwstallen voor varkens en pluimvee. Gelet op artikel 5.9.2.1bis 1 van Vlarem II dat aantoont dat de nieuw te bouwen stallen

4 / 12 ammoniakemissiearm dienen te worden gebouwd indien er voor de betreffende diercategorie een techniek is opgenomen in de lijst van ammoniakemissiearme stallen vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu. - Gelet op de algemene voorwaarden van Vlarem II, waarin voorwaarden worden opgelegd naar de hygiëne, risico- en hinderbeheersing (afdeling 4.1.3). Daarnaast zijn er de sectorale voorwaarden van Vlarem II, waarin voorwaarden worden opgelegd met betrekking tot constructievoorschriften voor stallen en mestopslagplaatsen, met betrekking tot de ligging van stallen, met betrekking tot de beperking van milieuhinder (voorkoming van geur- en stofhinder, dierlijke mest en algemene milieuhygiënische maatregelen) en met betrekking tot bestaande stallen en mestopslagplaatsen. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er geen bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning dienen te worden opgelegd voor het milieucompartiment lucht en geur. c) Geluid en trillingen - Over geluid wordt in de BREF o.a. het volgende vermeld: voorafgaand werd er niet veel aandacht geschonken aan geluidshinder, dit zou wel eens kunnen veranderen aangezien het platteland populairder wordt en geluidshinder meer relevant wordt. Er worden enkele voorstellen gedaan om geluidsemissies te reduceren: plannen van activiteiten in bedrijfslokalen, gebruikmaken van natuurlijke barrières, toepassen van geluidsarme apparatuur, opvragen van technische metingen van apparaten, opvragen van extra geluidsvermindering metingen. - Specifieke maatregelen ter voorkoming/beperking van hinder door geluid en trillingen in de veehouderij kwamen niet aan de orde in het kader van de BBT-studie. - Bij de bvba Molenheiken hebben we te maken met geïsoleerde stallen zodat de geluidshinder beperkt is. Laden en lossen van de dieren komt periodiek voor en enkel overdag. De ventilatoren komen voor de luchtwasser zodat het geluid hiervan met 90% zal dalen. - Voor geluid en trillingen dient voldaan te worden aan de voorwaarden en geluidsrichtwaarden van Vlarem II. d) Energie (energieverbruik, thermisch-, electrisch-, beperking, ) - In de BREF worden volgende BBT aangehaald voor het reduceren van energie: opstellen van een energiebalans; gebruikmaken van natuurlijke ventilatie waar mogelijk; optimaliseren van het ontwerp van het ventilatiesysteem in mechanisch geventileerde stallen; regelmatige controle en reiniging van leidingen en ventilatoren in mechanisch geventileerde stallen. - Voor de stallen op dit bedrijf worden de bovenvermelde, relevante, technieken toegepast. De ventilatoren worden gestuurd door frequentieregelaars. - In Vlarem I artikel 43ter staat vermeld dat de energie op doelmatige wijze wordt gebruikt. Naast artikel 43ter in Vlarem I zijn er tevens de algemene voorwaarden van Vlarem II, waarin voorwaarden worden opgelegd naar de hygiëne, risico- en hinderbeheersing (afdeling 4.1.3) en naar de meet- en registratieverplichtingen (afdeling 4.1.4). e) Grondstoffenverbruik - Wat betreft de grondstoffen, staat er in de BREF niets vermeld. - Specifieke maatregelen ter beperking van het chemicaliëngebruik in de veehouderij kwamen niet aan de orde in het kader van deze BBT-studie. - Er worden geen producten gebruikt bij het reinigen van de vleesvarkensstallen. Medicijnen worden bij noodzaak aangeleverd door de bedrijfsdierenarts, er is steeds een kleine voorraad aanwezig. f) Water Verbruik

5 / 12 - Het meeste water wordt gebruikt als drinkwater en als reinigingswater voor stallen en machines. - In de BREF worden volgende BBT aangehaald voor het reduceren van waterverbruik: een waterbalans opmaken; grof vuil verwijderen door droog reinigen; goed gebruikmaken van drinkwatervoorzieningen; gebruikmaken van alternatieve waterbronnen; gebruikmaken van hogedrukreinigers na elke productie; afvalwater dat mestdeeltjes bevat, opvangen en uitrijden op het land. - Er zal jaarlijks maximaal 7.000 m³ water opgepompt worden voor het varkensbedrijf. Dit dient voor het drinkwater voor de varkens en het reinigen van de stallen. Voor de reiniging van de stallen kan ook gebruikgemaakt worden van opgevangen regenwater. - De stallen worden gereinigd met behulp van een hogedrukreiniger. Lozing - Er wordt geen bedrijfsafvalwater geloosd. Alle reinigingswater wordt opgevangen in de mestkelders en verspreid op de cultuurgronden volgens de regels van het mestdecreet. - Gelet op de algemene voorwaarden van Vlarem II, waarin voorwaarden worden opgelegd naar de hygiëne, risico- en hinderbeheersing (afdeling 4.1.3) en naar de meet- en registratieverplichtingen (afdeling 4.1.4). Daarnaast zijn er de sectorale voorwaarden van Vlarem II, waarin voorwaarden worden opgelegd naar de algemene milieuhygiënische maatregelen (artikel 5.9.8.4. 1), naar afvalwater (artikel 5.9.8.5 en artikel 5.3.2.3 1) en naar de voorwaarden met betrekking tot het toezicht (artikel 5.9.9.1). Hieruit blijkt dat er geen extra bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning dienen te worden opgelegd. g) Bodem - In de BREF worden verschillende BBT aangehaald voor het reduceren van de emissies van nutriënten naar water, bodem en lucht. - De aanwezige mestopslagplaatsen zijn uitgevoerd conform de bepalingen van Vlarem zodat ze geen verontreiniging van bodem en grondwater veroorzaken. - Er zijn geen tanks voor de opslag van gevaarlijke producten; voor de verwarming van de stallen wordt propaan gebruikt. - De krengen worden onmiddellijk afgezonderd van de gezonde dieren en worden bewaard in een daarvoor voorziene kadaverhut. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er geen bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning dienen te worden opgelegd voor het milieucompartiment bodem. h) Preventie tegen ongevallen - De exploitant runt en onderhoudt zijn bedrijf volgens het goedehuisvaderprincipe; zie ook boven. De bedrijfsleider ziet er ook op toe of alles goed verloopt en werkt volgens de richtlijnen van een erkend lastenboek voor de varkenshouderij. - In Vlarem I artikel 43ter staat vermeld dat de nodige maatregelen worden getroffen om ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan te beperken - Artikel 22 van het milieuvergunningendecreet stelt daarenboven: De exploitant van een inrichting is verplicht de milieuvoorwaarden na te leven. Ongeacht de verleende vergunning moet hij steeds de nodige maatregelen treffen om schade, hinder en zware ongevallen te voorkomen en, om bij ongeval de gevolgen ervan voor de mens en het leefmilieu zo beperkt mogelijk te houden. i) Maatregelen bij abnormale bedrijfsomstandigheden - In de BREF wordt aangehaald om een noodprocedure voor onvoorziene emissies en incidenten te voorzien. - Op het bedrijf is een noodstroomgroep aanwezig. - Gelet op de algemene voorwaarden van Vlarem II, waarin voorwaarden worden opgelegd naar de Hygiëne, risico- en hinderbeheersing (afdeling 4.1.3).

6 / 12 Hieruit blijkt dat er geen bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning dienen te worden opgelegd j) Maatregelen bij stopzetting - Daar de hernieuwing van de vergunning voor een periode van 20 jaar gevraagd wordt, is van een eventuele stopzetting van het bedrijf momenteel geen sprake. - In Vlarem I artikel 43ter staat vermeld dat bij de definitieve stopzetting van de activiteiten de nodige maatregelen worden getroffen om het gevaar van verontreiniging te voorkomen en het exploitatieterrein weer in een bevredigende toestand te brengen. - Naast artikel 43ter in Vlarem I zijn er tevens de algemene voorwaarden van Vlarem II, waarin voorwaarden worden opgelegd naar het buiten gebruik stellen van installaties (afdeling 4.1.6). Hieruit kan geconcludeerd worden dat er geen bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning dienen te worden opgelegd. 7. De samen met de vergunningsaanvraag gemelde klasse 3-inrichtingen houden dezelfde kleine risico's en hinder in als bij vergelijkbare uitbating los van een vergunde exploitatie en kunnen bijgevolg geakteerd worden. De propaangastank kan aan de afstandsregels voldoen. 8. Er wordt een vroegtijdige hernieuwing aangevraagd omwille van de investering in een biologische luchtwasser; hierop kan ingegaan worden; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het agentschap Ruimte en Erfgoed (ARE); Gelet op het gunstig advies d.d. 17 september 2010 van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de VMM (AOW) (kenmerk WAT/A/GW1/2514/vl); op volgende elementen uit dit advies: 1. De aanvraag betreft de hernieuwing van een grondwaterwinning, gekoppeld aan een debietsuitbreiding. 2. De grondwaterwinning bestaat uit 1 winningsput die op een diepte van 134m grondwater onttrekt uit het Zand van Berchem en/of Voort (HCOV-code: 0254). Het grondwater wordt aangewend als drinkwater voor de dieren en voor reinigingsdoeleinden. Rekening houdend met de gemiddelde gebruikswaarden voor veeteelt, inclusief reinigingswater, zoals gepubliceerd door het Bestuur Land- en Tuinbouw van het Ministerie van Landbouw (1990), kan het verbruik worden geraamd op 6.840 m³/jaar. Het aangevraagde debiet, zijnde 7.000 m³/jaar, is bijgevolg realistisch. 3. Onder verwijzing naar artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid werd voor deze aanvraag onderzocht of er een schadelijk effect door de grondwaterwinning wordt veroorzaakt. Er werd vastgesteld dat het schadelijk effect op het grondwatersysteem beperkt is en dat gunstig kan worden geadviseerd. 4. Gelet op het voorgaande wordt er een gunstig advies gegeven voor de hernieuwing van een grondwaterwinning klasse 2, bestaande uit een boorput met een diepte van 134 meter, met het maximumdebiet van 35 m³/dag en 7.000 m³/jaar, voor een termijn van 20 jaar, mits naleving van de algemene en de sectorale voorwaarden van titel II van het Vlarem; Gelet op het gunstig advies d.d. 5 oktober 2010 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Omschrijving en rubrieken De omschrijving en rubrieken werden correct aangevraagd en kunnen behouden blijven. 2. Stedenbouwkundige verenigbaarheid De PMVC stelt vast dat zij nog geen beschikking heeft over het advies van het ARE. Dit wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn. De inrichting is volgens het gewestplan Turnhout gelegen in agrarisch gebied en principieel in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften. In het verleden werd reeds een bouwvergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen.

7 / 12 De PMVC is van oordeel dat de inrichting principieel stedenbouwkundig verenigbaar is. 3. Openbaar onderzoek bezwaren Er werden in het kader van het openbaar onderzoek geen schriftelijke of mondelinge bezwaren en opmerkingen ingediend. 4. Milieutechnische evaluatie De PMVC volgt de gunstige adviezen. De PMVC merkt op dat het vroegtijdig verlenen van een nieuwe vergunningstermijn van 20 jaar aanvaardbaar is omdat er naast de bouw van een biologische luchtwasser (cf. AMV) ook een nieuwe stal wordt bijgebouwd. Een deskundige merkt op dat uit het dossier blijkt dat zowel de nieuwbouwstal als de bestaande varkensstal zullen worden aangesloten op een biologische luchtwasser (ammoniakemissiearm systeem S-1). Op deze manier zou 70% van de NH 3 en 80% van de geur uit de uitgaande lucht worden verwijderd. De emissies zouden daardoor verminderen ten opzichte van de bestaande toestand, ondanks de stijging van het aantal dieren, namelijk de geuremissie tot 1/3 van de huidige situatie en de ammoniakemissie tot 1/2 van de huidige situatie. De PMVC adviseert om in de overwegingen van het besluit op te nemen dat het Mestdecreet veronderstelt dat de exploitant de nodige nutriëntenemissierechten heeft verkregen alvorens hij kan exploiteren. 5. Watertoets Uit de toepassing van de beoordelingsschema s m.b.t. de watertoets blijkt dat voor de aspecten m.b.t. de grondwaterwinning naar het Vlarem wordt verwezen. Zoals vermeld in het advies van de AOW werd door haar, onder verwijzing naar artikel 8 van het Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, voor deze aanvraag onderzocht of er een schadelijk effect door de grondwaterwinning wordt veroorzaakt. Er werd vastgesteld dat het schadelijk effect op het grondwatersysteem beperkt is. Uit de toepassing van de beoordelingsschema s m.b.t. de watertoets blijkt dat de overige gevraagde activiteiten (m.b.t. de oppervlaktetoename van vergunningsplichtige constructies > 0,1 ha) van die aard zijn dat ze mogelijk relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem en dat het wateradvies van het college van burgemeester en schepenen van Brecht en van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de VMM vereist is. In hun adviezen evalueren zij deze aspecten niet in het kader van de watertoets. Artikel 8 3 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid stelt dat indien binnen de voorziene termijn geen advies werd ontvangen, aan de adviesvereiste mag worden voorbijgegaan. Hieruit kan mits geen tegenindicaties geconcludeerd worden dat aan de bepalingen van het decreet op integraal waterbeleid voldaan is en dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid 6. Termijn De vergunning kan worden verleend voor een termijn van 20 jaar met een termijn voor ingebruikname van 3 jaar voor de realisatie van de veranderingen. Akte kan worden genomen van de klasse 3-inrichtingen. Vanaf de realisatie van de veranderingen dient de lopende vergunning opgeheven te worden. 7. Voorwaarden a. Algemene voorwaarden Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning) Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder) b. Sectorale voorwaarden Dieren: hoofdstuk 5.9 Gassen - gemeenschappelijke bepalingen: afdeling 5.16.1 Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs: afdeling 5.16.6

8 / 12 Motoren met inwendige verbranding: hoofdstuk 5.31 Winning van grondwater: hoofdstuk 5.53 c. Bijzondere voorwaarden Geen; Gelet op de ligging van de inrichting in een gebied van het gewestplan Turnhout, waarvoor de voorschriften voor agrarisch gebied van toepassing zijn; Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat het Mestdecreet veronderstelt dat de exploitant de nodige nutriëntenemissierechten heeft verkregen alvorens hij kan exploiteren; Overwegende dat zowel de bestaande stal als de nieuwe stal zullen worden uitgerust met een biologische luchtwasser (S-1); dat hiermee een ammoniakverwijderingsrendement van minimaal 70% en een geurreductie tot 50% kan verkregen worden; Overwegende dat het Ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen bepaalde eisen stelt aan de uitvoering en het gebruik van het biologisch luchtwassysteem; dat dit ondermeer inhoudt dat een urenteller voor het registreren van de draaiuren van de circulatiepomp moet geïnstalleerd worden; dat een watermeter de hoeveelheid spuiwater registreert; dat elk half jaar een monstername van het spuiwater moet genomen worden; dat het luchtwassysteem jaarlijks moet gereinigd worden; dat een ammoniakverwijderingsrendement van minimaal 70% moet gehaald worden; dat in een logboek metingen, onderhoud, analyseresultaten van het waswater en storingen bijgehouden worden; dat er een onderhoudscontract en een adviescontract moet afgesloten worden met de leverancier; dat het logboek en een beoordeling van het jaarlijks technisch onderhoud ter inzage moeten liggen voor de toezichthoudende overheid; Overwegende dat het luchtwassysteem dat zal worden geïnstalleerd volgens de aanvraag een rendement heeft van 70% wat betreft ammoniak en 80% wat betreft geur; dat het noodzakelijk is dat ten laatste 9 maanden nadat het biologisch luchtwassysteem is geïnstalleerd rendementsmetingen worden uitgevoerd; dat de wijze waarop de rendementsmeting inzake ammoniakemissiereductie moet worden uitgevoerd, is beschreven in het Ministerieel besluit van 19 maart 2004; dat de resultaten van deze rendementsmetingen ter kennisgeving moeten worden overgemaakt aan de afdelingen Milieuvergunningen en Milieu-Inspectie; Overwegende dat overeenkomstig artikel 5.9.2.1.bis 2 van titel II van het Vlarem na afwerking van de bouw van een ammoniakemissiearme stal een attest moet worden afgeleverd dat aantoont dat de bouwwerken werden uitgevoerd conform de ammoniakemissiearme staltechnieken; dat dit attest moet zijn afgeleverd voor er varkens in de stal worden gehouden; dat dit attest ter inzage moet liggen van de toezichthoudende overheid; Overwegende dat gelet op de omvang en ligging van de inrichting, tevens als bijzondere voorwaarde opgelegd wordt dat de inrichting moet worden uitgerust met een gekoelde kadaveropslagplaats; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat voor de toetsing van de aanvraag aan het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, voor wat betreft de grondwaterwinning wordt verwezen naar het advies van de AOW; dat hieruit voldoende blijkt dat de gevraagde activiteiten, mits naleving van de in onderhavig besluit

9 / 12 opgelegde voorwaarden, geen nadelige gevolgen hebben voor het watersysteem; dat voor wat betreft de overige activiteiten de adviezen vereist zijn van het schepencollege en de AOW; dat in deze adviezen de aspecten in het kader van de watertoets niet geëvalueerd worden; dat artikel 8 3 van het decreet van 18 juli 2003 stelt dat indien binnen de voorziene termijn geen advies werd ontvangen, aan de adviesvereiste mag worden voorbijgegaan; dat bij gebrek aan tegenindicaties de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn van 20 jaar; ARTIKEL 1 - Voorwerp B E S L U I T: 1 Aan de, gevestigd Molenheiken 47 te 2960 Brecht, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een varkensbedrijf, gelegen te 2960 Brecht (St.-Lenaarts), Molenheiken 47, kadastergegevens (afdeling-sectieperceelnummer) 4-A-82w verder te exploiteren en te veranderen door uitbreiding zodat het thans omvat: 2 stallen met stalplaatsen voor in totaal 3.000 vleesvarkens (d.i. uitbreiding met 1.450 vleesvarkens) (9.4.1.c.2 9.4.1.d.1) een grondwaterwinning op een diepte van 134 m met een debiet van 35 m³/dag en 7.000 m³/jaar (d.i. uitbreiding met 25 m³/dag en 3.400 m³/jaar) (53.8.2). Akte wordt genomen van volgende klasse 3-inrichtingen: versplaatsing van de bovengrondse tank voor de opslag van 3.000 l propaan (16.8.1) de opslag van 2.450 m³ drijfmest (d.i. bijkomende capaciteit van 550 m³) (28.2.c.1) een noodgenerator met een nominaal vermogen van 12 kw (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 360 bedrijfsuren per kalenderjaar) (nieuw) (31.1.1.b). Vlaremrubricering: 9.4.1.c.2 9.4.1.d.1 16.8.1 28.2.c.1 31.1.1.b 53.8.2 2 Vanaf de realisatie van de veranderingen wordt de lopende vergunning opgeheven. ARTIKEL 2 Koppeling aan de stedenbouwkundige vergunning 1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een stedenbouwkundige vergunning als bedoeld in artikel 4.2.1 e.v. van de Vlaamse Codex RO, vereist is en deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning te melden aan de deputatie bij ter post aangetekende zending. 2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden.

10 / 12 3 De stedenbouwkundige vergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. 4 Deze geschorste stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3 Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden: 1. Algemene: Algemeen: hoofdstukken 4.1 (algemene voorschriften), 4.6 (licht), 4.7 (beheersing van asbest) en 4.9 (energieplanning) Geluid: hoofdstuk 4.5 (beheersing van geluidshinder) 2. Sectorale: Dieren: hoofdstuk 5.9 Gassen - gemeenschappelijke bepalingen: afdeling 5.16.1 Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs: afdeling 5.16.6 Motoren met inwendige verbranding: hoofdstuk 5.31 Winning van grondwater: hoofdstuk 5.53 3. Bijzondere: Het biologisch luchtwassysteem (S-1) moet geïmplementeerd worden op de bestaande en de nieuwe stal; de uitvoering en het gebruik van het luchwassysteem moeten volledig conform het Ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen gebeuren (met ondermeer een urenteller, een watermeter, een halfjaarlijkse monstername van het spuiwater, een logboek waarin metingen, onderhoud, analyseresultaten van het waswater en storingen bijgehouden worden, een onderhoudscontract en een adviescontract). Het biologisch luchtwassysteem moet een ammoniakverwijderingsrendement hebben van minimaal 70% en een geurverwijderingsrendement van minimaal 80%; er moeten rendementsmetingen worden uitgevoerd ten laatste 9 maanden na ingebruikname van de installatie; de resultaten van deze metingen moeten ter kennisgeving worden overgemaakt aan de afdelingen Milieuvergunningen en Milieu-inspectie. Het logboek en een beoordeling van het jaarlijks technisch onderhoud moeten ter inzage liggen voor de toezichthoudende overheid. Het attest, zoals bedoeld in artikel 5.9.2.1.bis 2, moet zijn afgeleverd voor er varkens in de stal worden gehouden. De inrichting moet worden uitgerust met een gekoelde kadaveropslagplaats. De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen teruggevonden worden in Vlarem II. Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de website van de provincie Antwerpen, via onderstaande link: http://www.provant.be/leefomgeving/milieu/milieuvergunningen/ reglementering/milieuvergunningende/recente_wijzigingen ARTIKEL 4 - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege voor wat de verandering betreft.

11 / 12 ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn: 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer: a) Deze milieuvergunning is geschorst omdat de stedenbouwkundige vergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 28 oktober 2030. ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7-1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18 de en de 12 de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 - Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, in zitting van 28 oktober 2010. Aanwezig: de heer L. Helsen, voorzitter, de heren R. Röttger, K. Helsen, M. Wellens, mevrouw I. Verhaert, de heer B. De Nijn, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Rik Röttger In opdracht: De Provinciegriffier, De Voorzitter,

12 / 12 D. Toelen L. Helsen