Checklist aandachtspunten ontbinding. samenwerkingsverband PO. A. Bestuurlijk-juridische aandachtspunten. B. Personele aandachtspunten

Vergelijkbare documenten
Checklist aandachtspunten ontbinding samenwerkingsverband PO

Checklist aandachtspunten ontbinding. Regionale Expertisecentra (REC s) clusters 3 en 4. A. Bestuurlijk-juridische aandachtspunten

Regeling bezwaar toelaatbaarheid

1. Hoofdlijn Tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs

Opheffen van PG-organisaties Stappenplan

voorstel aan de gemeenteraad

Schoolbestuur en medezeggenschap vorming samenwerkingsverband

Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Huishoudelijk reglement Vereniging Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Eem

Ontbinding rechtspersonen

1. de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelend als bestuursorgaan en vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden;

Memorie van antwoord passend onderwijs

Wijziging van enige onderwijswetten inzake samenwerkingsscholen

Organisatie toezicht stichting Proo

Gevolgen van de Wet goed onderwijs Goed onderwijsbestuur voor de verhouding tussen gemeenten en verzelfstandigd openbaar onderwijs.

Raadsvergadering : 22 april 2013 Agendanr. 15

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vragen en antwoorden tripartiet akkoord personele gevolgen

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Toezichtkader Raad van Toezicht SGR

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD STROMENLAND. Toelichting vooraf

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanmelding, zorgplicht en plaatsingsproblemen

Openbaar Onderwijs Zwolle en regio. Statuut Medezeggenschap

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onderwerp: Statutenwijziging Stichting openbaar onderwijs Marenland.

Statuten Peak Oil Nederland

MANAGEMENTSTATUUT. Stichting Talent Westerveld Drift 1A 7991 AA DWINGELOO Tel

Toezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs Gemeente De Wolden. Toezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs De Wolden

2) Instemmen met de benoeming van de voorgedragen leden van de Raad van Toezicht van de Stichting openbaar onderwijs Marenland;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel. : ontbinding Stichting OnderwijsPLEIN. Voorstel:

Stichting Primair Passend Onderwijs Haaglanden, verder SPPOH, overweegt het volgende:

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07

STATUTEN. Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden

Passend onderwijs. Lid van het dagelijks bestuur, Liesbeth Verheggen

Statuten Oudervereniging Basisschool Essesteijn

Medezeggenschapsreglement van Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO te Groningen ( het samenwerkingsverband ).

MEMO: BEVOEGDHEDEN VAN DE MR Van: Edwin van Anraad Aan: mede-mr-leden en schoolleiding Utrecht, 19 januari 2017

Uitspraaknr. G644-G645-G646. Datum: 8 november Soort geschil: Interpretatiegeschil

Naar een Raad van Toezicht. Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs voor Westelijk Nederland

Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs. Reformatorisch Maatschappelijke Unie Werknemers. cao REFORMATORISCH PRIMAIR ONDERWIJS

Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer

Passend onderwijs: medezeggenschap en de ondersteuningsplanraad

benoemingsbesluit is benoemd. g. door het verstrijken van de tijd waarvoor hij is benoemd. 7. Het bestuur kan besluiten een bestuurder te schorsen. Ee

De tot verwezenlijking van het doel van de stichting bestemde middelen worden gevormd door alle wettige baten.

Medezeggenschapsreglement Ondersteuningsplanraad. Samenwerkingsverband Nieuwe Waterweg Noord

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT van samenwerkingsverband passend primair onderwijs Oosterschelderegio te Goes ( het samenwerkingsverband ).

Instemmings- en adviesbevoegdheden (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en ondersteuningsplanraad onder de WMS

Notitie toezicht openbaar onderwijs

MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN

een faculteit of dienst. Bij een reorganisatie van de Universiteit Twente als geheel geldt de UT als eenheid.

Samenwerkingsovereenkomst voor de coördinatie van gemeentelijke taken ten aanzien van Proo

!! "# $ % & '!! ()*( +! $!! % $!, 1

Bevoegd om tot ontbinding te besluiten AVA (= Algemene vergadering van aandeelhouders) Stichtingsbestuur, tenzij de statuten dit niet toelaten

SAMENVATTING UITSPRAAK

een faculteit of dienst. Bij een reorganisatie van de Universiteit Twente als geheel geldt de UT als eenheid.

Instemmings- en adviesbevoegdheden (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en ondersteuningsplanraad onder de Wms

Schets over de Wet Werk en Zekerheid en de. gevolgen daarvoor voor de Commissies van Beroep van de VGS

RAPPORT VAN EEN INCIDENTEEL ONDERZOEK

governance medezeggenschap en passend onderwijs: opr, (g)mr en mrp

AANSLUITINGSOVEREENKOMST

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND SWV PO 20.01

Instemmings- en adviesbevoegdheden (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en ondersteuningsplanraad onder de WMS

Bezuiniging op Passend Onderwijs voor 2013 geschrapt. Houdbaarheid na 2013 Invoering op

Statuten Naam en zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: STICHTING FIBER OVERAL. 2. De stichting heeft haar zetel te Nijmegen.

Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs. Reformatorische Maatschappelijke Unie Werknemers. cao REFORMATORISCH PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet goed onderwijs, goed bestuur: vormen van toezicht

GEMEENTE VRAGEN IN VERBAND MET HET KLAVERBLAD

Faciliteiten Weer Samen Naar School (WSNS) voor basisscholen in het schooljaar ; normatieve overgangsformatie met ingang van het

STICHTING GOOISE SCHOLEN FEDERATIE

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

Dierenbescherming Modelstatuten gelieerde organisaties

STATUTEN NAAM EN ZETEL ARTIKEL

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SOCIALE RECHERCHE IJSSEL-VECHTSTREEK

Managementstatuut (AB-DB model)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Instemmings- en adviesbevoegdheden (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en ondersteuningsplanraad onder de WMS

Beëindiging betrekking combinatiefunctie primair onderwijs (po)

No.W /III 's-gravenhage, 2 december 2005

1. te besluiten tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling (GR) LANDER per 1 januari 2016.

Liquidatieplan De juridische, financiële en administratieve consequenties van de opheffing van het Streekarchief Rijnlands Midden

STATUTENWIJZIGING. d.d. 25 januari Als gevolg van het besluit tot statutenwijziging luiden de statuten met onmiddellijke ingang als volgt:

Bestuursformatieplan VCO Midden- en Midden- en Oost-Groningen BESTUURSFORMATIEPLAN. VCO Midden- en Midden- en Oost- Groningen

Concept d.d. 17 november Uitsluitend bestemd voor discussiedoeleinden

Regeling melden van vermoeden van een misstand. (klokkenluidersregeling)

Medezeggenschapsreglement. van Stichting Samenwerkingsverband Roosendaal eo., te Roosendaal.

Statuten. Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB)

Bestuurs- en directiestatuut

Overname De Pels door Stichting openbaar Primair Onderwijs Utrecht

Overleg met de Toezichthouder

Medezeggenschapsstatuut van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" te Wassenaar, primair onderwijs

Scheiding bestuur en toezicht

Op basis van de huidige statuten dient een dergelijke wijziging goedgekeurd te worden door u als gemeenteraad.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Bedrijfseconomisch ontslag in het primair onderwijs

SWV Passend Onderwijs PO te Sittard-Geleen

Statuten GolfVereniging Nederland

Transcriptie:

Checklist aandachtspunten ontbinding samenwerkingsverband PO A. Bestuurlijk-juridische aandachtspunten B. Personele aandachtspunten C. Financiële aandachtspunten 1

Voorwoord Deze publicatie is onderdeel van het instrumentarium passend onderwijs. Het instrumentarium is een reeks handreikingen die besturen en directies ondersteunt bij de praktische uitwerking en realisatie van passend onderwijs, zoals dat in het wettelijk en referentiekader wordt omschreven. Het gaat om handreikingen, waarin praktisch toepasbare uitwerkingen, checklists, faseringen, modellen, overzichten en good practices zijn opgenomen. Het geheel hiervan wordt aangeduid met de term instrumentarium. Het instrumentarium wordt ontwikkeld en gepubliceerd onder verantwoordelijkheid van de PO-Raad. Er is een kernteam ingericht dat als klankbord functioneert, met het oog op de kwaliteit, functionaliteit en de onderlinge samenhang van het instrumentarium. Het instrumentarium is een uitwerking van het referentiekader passend onderwijs, dat opgesteld is door de sectorraden. Voor dit referentiekader geldt de richtlijn: pas toe of leg uit. Samenwerkingsverbanden, besturen en scholen kunnen zich verantwoorden door te verwijzen naar het referentiekader, of uit te leggen op welke punten en om welke reden anders gehandeld wordt dan in het referentiekader wordt aangegeven. Het instrumentarium is een directie uitwerking van het referentiekader. Het is niet verplicht om het instrumentarium te volgen. Thieu van Hintum, projectleider (V)SO Dick Rasenberg, projectleider PO 2

1. Inleiding Deze handreiking is ontwikkeld door mr. Klaas te Bos Auteur, VOS/ABB (deel A), Silvia Schouten, VOS/ABB (deel B), Bé Keizer, lid expertteam passend onderwijs PO-Raad (deel C). Deze notitie besteedt aandacht aan de beëindiging van samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs als gevolg van de invoering van de toekomstige Wet passend onderwijs. Een aantal aandachtspunten is in beeld gebracht op bestuurlijk-juridisch, personeel en financieel terrein. 3

A. Bestuurlijk-juridische aandachtspunten 1. Beëindiging samenwerkingsverband Het wetsvoorstel passend onderwijs geeft aan dat per 1 november 2012 het nieuwe samenwerkingsverband gereed dient te zijn. Het bestaande samenwerkingsverband moet tegelijkertijd zijn huidige taken tot 1 augustus 2013 blijven uitvoeren. 2. Ontbinding stichting of vereniging In de statuten is geregeld op welke wijze de ontbinding van de rechtspersoon plaatsvindt. Artikelen over dit onderwerp bevinden zich in de regel op het einde van de statuten. Dikwijls gelden zwaardere eisen voor de besluitvorming: Een bepaald aantal bestuursleden of leden van de algemene vergadering moet aanwezig zijn; Om een rechtsgeldig besluit te nemen is meestal een grotere meerderheid dan het traditionele de helft plus één vereist. Het kan dan gaan om een tweederde meerderheid of zelfs consensus. Neem tijdig vóór de zomervakantie 2013 het besluit om de stichting of vereniging per 1 augustus 2013 te ontbinden. Vooral als een hoge opkomst vereist is en bij het niet halen van dit aantal volgens de statuten een nieuwe vergadering moet worden uitgeschreven, moet men qua tijd daarvoor de ruimte hebben. Is een rechtsgeldig ontbindingsbesluit genomen dan dient de Kamer van Koophandel daarover geïnformeerd te worden. Men kan gebruik maken van formulieren (zie ook de website van de Kamer van Koophandel). In het handelsregister wordt vervolgens opgenomen, dat het gaat om een stichting of vereniging in liquidatie. Voor de buitenwereld is dat een signaal dat met deze rechtspersoon geen nieuwe zaken meer gedaan moeten worden of dat men lopende zaken nog snel moet afwikkelen. 3. Vereffening Ondanks het ontbindingsbesluit blijft de stichting of vereniging nog bestaan. Bestuur en algemene ledenvergadering blijven in functie. Centrale taak van deze organen is het zorg dragen voor de vereffening, dat wil zeggen het nog afwikkelen van de lopende zaken, zoals bijvoorbeeld het betalen van rekeningen en het uiteindelijk vaststellen van de laatste jaarrekening en het laatste jaarverslag. Het bestuur treedt in de regel op als vereffenaar tenzij in de staten de uitvoering van die taak aan een ander is opgedragen. Uit die laatste jaarrekening blijkt of nadat aan alle financiële verplichtingen is voldaan er sprake is van een batig saldo. In de statuten is geregeld wie een beslissing dient te nemen over de verdeling of aanwending van dat batig saldo. Het kan zijn dat de statuten al expliciet hebben aangegeven wat er met een mogelijk batig saldo moet gebeuren. De wet geeft dwingend aan dat de verdeling aan de deelnemende bevoegde gezagen moet gebeuren. In de model-statuten voor de samenwerkingsverbanden PO die indertijd zijn gemaakt en grotendeels overgenomen, is verwoord dat de verdeling naar rato van het aantal leerlingen dient plaats te vinden. De leerlingaantallen van 1 oktober 2012 zijn hierbij de norm, ook als het om recent toegetreden scholen gaat. Nadat de vereffening is afgerond dient de Kamer van Koophandel geïnformeerd te worden over de beëindiging van de werkzaamheden van de stichting of vereniging 4

(formulieren/website). De rechtspersoon wordt vervolgens uit het handelsregister geschreven. 4. Bewaren archieven De archiefstukken van de ontbonden stichting of vereniging dienen bewaard te worden. Daarover dient een besluit te worden genomen. Speciale aandacht hierbij voor het PCLarchief en voor eventuele leerlingdossiers waarover het SWV beschikt. Zo kan men er voor kiezen die stukken ter bewaring over te dragen aan het nieuwe samenwerkingsverband. Het kan zijn, dat in de statuten van de op te heffen stichting of vereniging nadere instructies zijn opgenomen betreffende het bewaren van het archief. 5. Ontbinding samenwerkingsovereenkomst In het geval het samenwerkingsverband geen rechtspersoonlijkheid heeft, maar vorm is gegeven door middel van een samenwerkingsovereenkomst, moet ook die overeenkomst per 1 augustus 2013 ontbonden worden. In de overeenkomst dan wel in het op die overeenkomst gebaseerde reglement zullen regels zijn opgenomen op welke wijze tot die ontbinding besloten moet worden. Ook hier geldt dat er sprake kan zijn van een verplicht quorum (aantal aanwezige afgevaardigden van de schoolbesturen) en een zwaardere besluitvormingsregel. 6. Centrale dienst In het primair onderwijs waren schoolbesturen van een samenwerkingsverband verplicht om aangesloten te zijn bij dezelfde centrale dienst. Die verplichting komt onder de nieuwe wet te vervallen. De centrale dienst is een stichting of vereniging en kan dus ook per 1 augustus 2013 ontbonden worden. In sommige gevallen maakte een centrale dienst deel uit van de stichting of vereniging samenwerkingsverband. In dat geval vindt de ontbinding van de centrale dienst tegelijkertijd met de ontbinding van de stichting of vereniging samenwerkingsverband plaats. In andere gevallen hebben schoolbesturen naast het samenwerkingsverband een aparte stichting of vereniging opgericht en daarin de centrale dienst ondergebracht. De ontbinding van die stichting of vereniging centrale dienst verloopt dan op dezelfde wijze zoals hierboven bij ontbinding stichting of vereniging is aangegeven. Een overgangsbepaling in het wetsvoorstel passend onderwijs bepaalt, dat het bestuur van de centrale dienst binnen een jaar nadat de wettelijke verplichting tot instandhouding van het samenwerkingsverband oude stijl is komen te vervallen (1 augustus 2013), zorg draagt voor de verdeling en de overdracht van de niet bestede bekostiging (artikel XVIII, tweede lid). Die verdeling en overdracht moet dan voor 1 augustus 2014 zijn afgewikkeld. Van het besluit tot ontbinding van de centrale dienst stelt men DUO schriftelijk op de hoogte. 7. Medezeggenschap Het beëindigen van de deelneming in een stichting of vereniging samenwerkingsverband of deelneming in een samenwerkingsovereenkomst of centrale dienst is in principe aan te merken als het verbreken van een duurzame samenwerking met een andere instelling. 5

Dit onderwerp valt onder het adviesrecht van de (G)MR (artikel 11, onderdeel d WMS). Alvorens te besluiten tot ontbinding van de stichting, vereniging, samenwerkingsovereenkomst of centrale dienst moet het bevoegd gezag dat participeert in het desbetreffende samenwerkingsverband/centrale dienst het voornemen ter advies voorleggen aan zijn eigen MR of GMR. Mocht de beëindiging van het samenwerkingsverband gevolgen hebben voor respectievelijk het personeel, de ouders en/of de leerlingen van het schoolbestuur dan dient de regeling van die gevolgen ter instemming te worden voorgelegd aan hetzij de personeels-, hetzij de ouder- of leerlingengeleding van de MR of GMR van dat schoolbestuur (artikel 12, 13 en 14 WMS). Echter nu het samenwerkingsverband feitelijk wordt opgeheven door de wettelijke bepalingen van het wetsvoorstel passend onderwijs, gaat het niet om een voorgenomen besluit van het bevoegd gezag waarbij sprake is van beleidsvrijheid. De middelen van de rechtspersoon moeten worden overgedragen en de wettelijke bepalingen omtrent het oude samenwerkingsverband vervallen geheel. Het ligt daarom in de rede aan de (G)MR voor te stellen dat volstaan wordt met de werking van de medezeggenschap ten aanzien van het nieuwe samenwerkingsverband en dat daarmee tegelijkertijd akkoord gegaan wordt met de opheffing van het oude samenwerkingsverband. In het geval een centrale dienst personeel in dienst heeft dan wel personeel bij de centrale dienst te werk is gesteld geldt de verplichting dat die centrale dienst een medezeggenschapsraad heeft. Is een dergelijke MR aanwezig dan zal het bestuur van de centrale dienst met de eigen MR overleg moeten voeren over de opheffing van de centrale dienst en regeling van de gevolgen daarvan voor het personeel. Ook hier geldt echter dat er geen sprake is van beleidsvrijheid de centrale dienst onveranderd te laten voortbestaan en geldt dezelfde benadering als gegeven voor het oude samenwerkingsverband. 8. SBO-school Er zijn samenwerkingsverbanden, die naast het functioneren als samenwerkingsverband een tweede doelstelling hebben namelijk het in stand houden van een of meer speciale scholen voor basisonderwijs. Die samenwerkingsverbanden worden in de regel aangeduid als een federatie plus. Het samenwerkingsverband heeft hierbij de mogelijkheid de statuten van het samenwerkingsverband zo aan te passen dat dit verband wordt omgezet tot alleen het schoolbestuur van die SBO of SBO s. Dat maakt de hierna aangegeven stappen a. en b. overbodig. Met het oog op de verdeling van het batig saldo dient er wel sprake te zijn van een transparante ontvlechting van de financiële middelen. In onderdeel C wordt hier nader op ingegaan. In het geval de stichting of vereniging samenwerkingsverband wordt ontbonden, dient ook tijdig actie te worden ondernomen om de sbo-school of -scholen over te dragen aan een andere rechtspersoon. Dat kan een schoolbestuur zijn dan wel een nieuw op te richten rechtspersoon, die vervolgens als één- of meerpitter zelfstandig verder gaat. De constructie van de federatie-plus (het samenwerkingsverband houdt een sbo-school in stand) kan ook nog gekozen worden. 6

a. Besluitvorming bestuurlijke overdracht De overdracht van een sbo-school van de stichting of vereniging samenwerkingsverband naar een andere rechtspersoon is in beginsel een bestuurlijke overdracht, die valt onder het regiem van de Wet fusietoets. Dat houdt in, dat voor deze overdracht de toestemming van de minister van OCW vereist is, tenzij bij de bestuurlijke overdracht minder dan 10 scholen betrokken zijn. In ieder geval dient het bestuur van de SBOschool een fusie-effectrapportage op te stellen. De conceptversie van die rapportage moet ter advies worden voorgelegd aan het college van B&W van de betrokken gemeente(n). De MR van de SBO-school heeft instemmingsrecht met betrekking tot het voornemen tot bestuurlijke overdracht en de fusie-effectrapportage. b. Overdracht bij notariële akte (artikel 56 WPO) Is de besluitvorming van de bestuurlijke overdracht afgerond, dan dient vervolgens de instandhouding van de SBO-school inclusief gebouw, grond, inventaris via een notariële akte te worden overgedragen van de stichting of vereniging samenwerkingsverband aan de rechtspersoon, die de SBO-school in stand gaat houden. Het is zaak om in overleg met de notaris deze notariële akte tijdig op te stellen. 7

B Personele aandachtspunten Met het opheffen van het samenwerkingsverband en/of de centrale dienst vervallen ook de werkzaamheden ervan. Deze werkzaamheden werden uitgevoerd door: - personeel in dienst van het samenwerkingsverband en/of de centrale dienst - personeel dat in dienst is gebleven bij een deelnemend schoolbestuur; de basis voor de uitvoering van de werkzaamheden ligt in het zorgplan - personeel ingehuurd op contractbasis. Met het vervallen van de werkzaamheden staan ook deze dienstbetrekkingen ter discussie. Personeel in dienst van het samenwerkingsverband / de centrale dienst Er is sprake van opheffing van de betrekking door opheffing van de instelling. Personeel dient dan tijdig in het risicodragend deel van de formatie (rddf) geplaatst te worden. Deze rddf-plaatsing vindt plaats op basis van artikel 2.8 van de CAO PO, conform de uitwerking in bijlage III van de CAO PO. Het besluit tot plaatsing in het rddf wordt zo spoedig mogelijk na de vaststelling van het bestuursformatieplan/de personele bestuursbegroting, doch uiterlijk vóór de zomervakantie bij aangetekend schrijven aan de werknemer meegedeeld. Voor de ontslagen voortkomend uit de bezuinigingen op de ambulante begeleiding en de groepsgrootte van het (V)SO is een mobiliteitsakkoord afgesloten met het ministerie. Iets soortgelijks is tot nu toe nog steeds niet aan de orde voor personeel van samenwerkingsverbanden, omdat hun ontslag niet het gevolg is van de bezuinigingen, maar van een reorganisatie. Voor het personeel dat in dienst is van het samenwerkingsverband / de centrale dienst is het verstandig om tijdig bij het Participatiefonds het ontslag aan te melden om zeker te zijn van de vergoeding van de uitkering. Dan kan ook de ontslaggrond nader in kaart worden gebracht, waarbij vooralsnog uitgegaan wordt van daling van Rijksbekostiging als bedoeld in artikel 7A van het reglement Participatiefonds als grond voor ontslag. Het samenwerkingsverband heeft als werkgever inspanningsverplichtingen. Uiteraard maakt het verschil of het SWV weinig personeel in dienst heeft of dat het relatief veel mensen betreft. In dat laatste geval kan er sprake zijn van een sociaal plan en het voeren van DGO. Personeel in dienst van een schoolbestuur Personeel dat in dienst is van het eigen bevoegd gezag werkzaamheden verricht voor het samenwerkingsverband / de centrale dienst kan niet door het samenwerkingsverband / de centrale dienst in het rddf worden geplaatst. In dit geval betekent het voor het eigen bevoegd gezag dat er minder formatie beschikbaar is, terwijl er wel personele verplichtingen zijn. Het samenwerkingsverband / de centrale dient daarom zo spoedig mogelijk dat bevoegd gezag op de hoogte te stellen van het feit dat de werkzaamheden per 1 augustus 2013 (of mogelijk eerder) vervallen. In feite is dat al mogelijk zodra de Tweede Kamer het wetsvoorstel passend onderwijs behandeld heeft en het wetsvoorstel is aangenomen. De inschatting is dat dit in maart 2012 al gerealiseerd kan zijn. Geef het als samenwerkingsverband / centrale dienst dan meteen schriftelijk door aan de betreffende bevoegde gezagen. 8

Vervolgens is het aan dat bevoegd gezag om na te gaan wat daarvan de gevolgen zijn voor het eigen bestuursformatieplan /de personele bestuursbegroting. Mogelijk leidt dat tot de conclusie dat er personeel in het rddf geplaatst dient te worden. Het hangt af van de regeling werkgelegenheidsbeleid of de regeling ontslagbeleid die van toepassing is, wat dan de uitkomst is voor de betrokken personeelsleden. Het kan dan zijn dat iemand anders dan degene die werkzaamheden voor het samenwerkingsverband verrichtte in het rddf geplaatst dient te worden. Ook kan het zijn dat het bestuur voldoende formatieruimte heeft voor herplaatsing. In ieder geval zal dat betreffende bestuur de personele gevolgen moeten bepalen en treedt eventueel een rddf-jaar of sociaal plan in werking. Bij ontslag moet de instroomtoets bij het Participatiefonds gedaan worden. Er kan dus niet gewacht worden op de personele behoefte die vanuit het nieuwe samenwerkingsverband mogelijk aanwezig is. Het nieuwe samenwerkingsverband moet eerst opgericht zijn, beschikken over een ondersteuningsplan en kan dan pas overgaan tot het formuleren van vacatures per 1 augustus 2013. Uiteraard kan wel afgesproken worden dat personeel dat in het rddf is geplaatst, mee kan doen bij de sollicitaties op deze vacatures. De deelnemende besturen hebben niet per definitie een verplichting personeel van elkaar over te nemen bij vacatures. Hier is van belang wat van tevoren is afgesproken, bijvoorbeeld in de statuten, het zorgplan of in de detacheringsovereenkomsten. Soms zijn er aanvullende afspraken gemaakt over herplaatsing en gedeelde risico s. Echter veelal in de vorm van intentieverklaringen. Naleving is daardoor moeilijk af te dwingen of te toetsen. Bij de verdeling van het geld van het samenwerkingsverband zouden de besturen die met personele verplichtingen blijven zitten bijvoorbeeld een groter deel kunnen claimen. Geld dat zij nodig hebben om boventalligheid te bekostigen of bijvoorbeeld een outplacementtraject. Geld dat dan beschikbaar komt voor een sociaal plan. Vaak is personeel van een deelnemend schoolbestuur werkzaam op basis van een detacheringsovereenkomst. In die overeenkomst zijn de voorwaarden opgenomen waaronder de overeenkomst opgezegd kan worden en door wie. Neem daarom ook die overeenkomsten goed door om te kijken wat de gevolgen zijn en welke acties ondernomen moeten worden. Contracten Werkzaamheden voor het samenwerkingsverband kunnen ook verricht worden op basis van overeenkomsten die met dienstverlenende organisaties of ZZP-ers zijn afgesloten. Het zal duidelijk zijn dat deze contracten tijdig opgezegd moeten worden, uiterlijk direct nadat het besluit tot liquidatie is genomen. Daarbij is het nu van belang om na te gaan welke opzegtermijnen in de contracten zijn overeengekomen. Een samenwerkingsverband doet er verstandig aan om elk contract zorgvuldig na te gaan en tot opzegging over te gaan zodra dat mogelijk is. Daarbij kan het in een aantal gevallen nuttig zijn de overeenkomst te beëindigen op het tijdstip dat feitelijk geen gebruik meer hoeft te worden gemaakt van de diensten. Eenzelfde benadering geldt ook voor contracten die niet betrekking hebben op de levering van werkzaamheden maar op de levering van goederen. Wellicht kan bijv. een huurcontract al enige tijd voor 1 augustus 2013 beëindigd worden. 9

C Financiële aandachtspunten Verdeling van de middelen Met ingang van 1 augustus 2013 vervallen de artikelen in de WPO en in de WEC die betrekking hebben op de regionale expertisecentra en op de samenwerkingsverbanden WSNS. Het wetsvoorstel geeft aan dat er vervolgens sprake is van het verdelen van de nog overgebleven middelen van deze organen aan de bevoegde gezagen die er deel van uitmaakten. Voor het samenwerkingsverband WSNS ligt het iets anders omdat in de WPO niet is voorgeschreven dat de samenwerkende bevoegde gezagen het samenwerkingsverband als zodanig de vorm van een rechtspersoon dienen te geven. Een samenwerkingsovereenkomst tussen de bevoegde gezagen volstaat. In de praktijk hebben vrijwel alle samenwerkingsverbanden wel een rechtspersoon gevormd die het samenwerkingsverband is. Maar omdat die verplichting er niet was, is wel de verplichting opgelegd dat het samenwerkingsverband dat uit meerdere bevoegde gezagen bestaat aangesloten is bij een centrale dienst. De centraleddienst is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zoals in artikel 68 van de WPO is vereist en heeft een zogenaamd Brinnummer van DUO verkregen waarop het de bekostiging van het ministerie ontvangt. In het wetsvoorstel is de opdracht van de verdeling en overdracht van nog niet bestede bekostiging van een samenwerkingsverband dan ook niet aan het bestuur van het samenwerkingsverband gegeven, maar aan het bestuur van de centrale dienst. De taak van een centrale dienst die werkte voor een samenwerkingsverband wordt na de wetswijziging opgeheven, ook omdat de tekst van artikel 68 met betrekking tot de centrale dienst zo is aangepast dat de gebruikelijke werkzaamheden voor het samenwerkingsverband niet langer verricht kunnen worden. Ook is het te verwachten dat DUO het brinnummer van de betreffende centrale dienst laat vervallen nadat de bekostiging is beëindigd. Het voortbestaan van de centrale dienst, voor zover dat al mogelijk zou zijn, is daarmee ook zinloos en nutteloos geworden. Het samenwerkingsverband als zodanig hoeft niet te worden opgeheven, zij het dat de samenwerkingsovereenkomst dan wel de rechtspersoon die het samenwerkingsverband vormt ingrijpend gewijzigd dient te worden gelet op het vervallen van de voorschriften omtrent de inhoudelijke taken en reglementering van het samenwerkingsverband. In feite is de zinvolheid van het voortbestaan van het samenwerkingsverband daarmee ook vervallen. Ook hier geldt dat de statuten waarschijnlijk al aangeven dat de rechtspersoon moet worden opgeheven wanneer het samenwerkingsverband met de bestaande doelstelling niet langer kan worden gecontinueerd. In de modellen voor de samenwerkingsverbanden WSNS is in elk geval opgenomen dat wanneer de wet het samenwerkingsverband beëindigt, dit tevens het einde van het samenwerkingsverband betekent. Bij de afwikkeling blijft de financiële verantwoording van de publieke middelen (uiteraard) wel aan de orde. Wat dat betreft valt het op dat voor de regionale 10

expertisecentra wel expliciet is bepaald dat er een jaarverslag dient te worden gemaakt over het jaar waarin de financiële afwikkeling dient plaats te vinden, maar een analoog artikel over het jaarverslag van de centrale dienst over het jaar van afwikkeling is er niet. De reden daarvoor is simpel: er is geen wettelijke bepaling die voorschrijft dat een samenwerkingsverband een jaarverslag moet maken! Voor de samenwerkingsverbanden passend onderwijs is deze verplichting nu wel opgenomen en is deze omissie verdwenen. Opheffen is verstandig Er zijn vrijwel geen voordelen verbonden aan het laten voortbestaan van het samenwerkingsverband, wel evidente nadelen. Bij het voortbestaan van het samenwerkingsverband (in welke vorm dan ook en met de nodige statutenwijziging) blijven de verplichtingen van het oude samenwerkingsverband voortbestaan. Tegenover deze verplichtingen bestaan geen rechten meer t.o.v. het ministerie op enig terrein van bekostiging of anderszins. Het simpele voortbestaan van het samenwerkingsverband kan daardoor alleen maar verplichtingen met zich brengen en geen materiële voordelen. Ook als een SWV qua regio en deelname van besturen eigenlijk maar weinig verandert en overwogen wordt het SWV als zodanig met de nodige statutenwijziging voor te laten bestaan, is opheffing toch verstandiger. Het voorkomt doorlopende verplichtingen en biedt de mogelijkheid met een schone lei te beginnen. Bij die verplichtingen kan met name sprake zijn van personele verplichtingen. Zolang het samenwerkingsverband bestaat kunnen personeelsleden of voormalige personeelsleden aan hun arbeidsovereenkomst rechten ontlenen. Ook wanneer statuten worden aangepast blijft het samenwerkingsverband aansprakelijk voor alle rechten die personeelsleden aan hun overeenkomst kunnen ontlenen, ook met terugwerkende kracht. Bij opheffing bestaat er geen rechtspersoon meer die nog middelen heeft waarop door een belanghebbende nog aanspraak kan worden gemaakt. Ook personeelsleden hebben dan geen arbeidsovereenkomst meer waaraan rechten kunnen worden ontleend. Opheffing betekent tegelijkertijd dat het nieuwe samenwerkingsverband een nieuwe start kan maken en niet gebonden is aan de afspraken van het oude samenwerkingsverband. Ook dat is een voordeel. De nieuwe (en zwaardere) taken van het samenwerkingsverband passend onderwijs kunnen fris tegemoet worden getreden en leiden tot nieuwe functieprofielen voor de werving. Het voormalige personeel van een samenwerkingsverband kan ook meedoen aan de sollicitatieprocedure, maar voor alle deelnemers gelden dezelfde condities en er is geen sprake van oude rechten. Gelet op de nieuwe en hogere eisen die gesteld moeten worden aan het management en andere functies van het samenwerkingsverband passend onderwijs betekent dit dat een kwaliteitsslag gemaakt kan worden. Dat kan alleen maar positief beoordeeld worden. Verdeling batig saldo Met het maken van het laatste jaarverslag over 2013 dient tevens het resterende eigen vermogen verdeeld te worden. Gebruikelijk is de bepaling in de modelstatuten dat de overblijvende middelen verdeeld worden over de bevoegde gezagen die deel uitmaken van het samenwerkingsverband naar rato van de leerlingaantallen. In principe leidt dit tot een eenvoudige rekensom en de overdracht van de toedeling. 11

Uiteraard is het mogelijk dat de statuten van het samenwerkingsverband een andere regeling hebben over de verdeling en dan moet die gevolgd worden. Complexer wordt het als het samenwerkingsverband tevens het bestuur vormt van een of meer scholen voor SBO. Dan zal specifieker gekeken moeten worden naar die situatie. Belangrijk daarbij is dan of er sprake is van een afzonderlijke boekhouding van het samenwerkingsverband als zodanig en van de SBO s. Is dat laatste het geval dan zal het waarschijnlijk redelijk goed mogelijk zijn de verdeling te laten plaatsvinden alsof de SBO s los staan van het SWV. Is er sprake van een grote verwevenheid dan is het verstandig een externe deskundige er naar te laten kijken. Met het opheffen van het samenwerkingsverband dienen ook de bankrekeningen opgeheven te worden en alle instanties waarmee betrekkingen werden onderhouden, geïnformeerd te worden. Met name wanneer er sprake is geweest van eigen personeel betreft dit dus ook de pensioen- en sociale zekerheidsorganen. Materiële vaste activa De verdeling van de financiële middelen zal eenvoudig zijn, maar wellicht is er ook sprake van materiële vaste activa. Ook deze zijn in het jaarverslag gewaardeerd en in geld uitgedrukt. De waardering dient in dit geval wel realistisch te zijn en afgestemd te zijn op de waarde die men er in het economisch verkeer voor krijgt. Aangezien het nogal uitzondering is dat de materiële vaste activa substantieel zijn, zal dit naar verwachting geen problemen opleveren. 12