> 2 Mestbank helpt starters op weg



Vergelijkbare documenten
> 2 Mestbank helpt starters op weg

Vlaanderen. is open ruimte. Startersbrochure. Mestbank helpt starters op weg VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ

Vlaanderen is open ruimte. Startersbrochure VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ. VLM.be

Handleiding aanmaken overeenkomst burenregeling

HANDLEIDING AANMAKEN OVEREENKOMST BURENREGELING

Toelichting landbouwersaangifte en Mestbankloket 2013 voor Intermediairs. Brugge, 28/11/2013 Hasselt, 2/12/2013

HANDLEIDING AANMAKEN INSCHARING

Handleiding aanmaken inscharingscontract

Toelichting: melding van vervoer in het kader van een burenregeling

Handleiding melding vervoer in het kader van burenregeling

Focusbedrijven en nitraatresidu. Gebieds- én bedrijfsspecifieke

HANDLEIDING MELDING VERVOER IN HET KADER VAN BURENREGELING

Historiek besluit - (B.S., 16 augustus 2011) - Gewijzigd bij BVR 25 januari 2013 (B.S., 19 februari 2013, I : 1 januari 2013)

PAARDENHOUDERIJ MESTDECREET\

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP VLAAMSE OVERHEID

U neemt een vergunde mestopslag in gebruik die hoort bij een bestaande (leegstaande) exploitatie.

GIDS PAARDENHOUDERIJ. Mestdecreet

Handleiding bij de digitale Mestbankaangifte voor landbouwers

Handleiding bij de digitale Mestbankaangifte voor landbouwers

Handleiding bij BASsistent Mestproductie 2009 versie 1.3

Weetjes over het nieuwe MAP IV

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 november 2012;

GIDS PAARDENHOUDERIJ Mestdecreet VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ

Handleiding bij de BASsistent Mestproductie

Melding van een volledige bedrijfsoverdracht

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

1 Wat houdt de vanggewasregeling in?... 2

Correct spuistroomgebruik = drastische verbetering lokale waterkwaliteit

Handleiding bij BASsistent Perceelsbemesting versie 1.2

Uitrijden effluent binnen MAP 5

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

Wat moet de landbouwer doen? - Vlaamse Landmaatschappij

TOELICHTING BIJ HET OVERZICHT AFKEURINGEN EN SANCTIES DEROGATIE 2016

Handleiding bij de digitale Mestbankaangifte voor landbouwers

Uitrijden effluent binnen MAP 5

DE VLAAMSE REGERING, Pagina 1 van 86

Mestbank - Krachtlijnen MAP5 ( )

Uitrijden effluent binnen MAP 5

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Handleiding bij BASsistent Mestverwerking - versie 1.0

DEROGATIEVOORWAARDEN 2015

Voortgangsrapport Mestbank 2012

Paarden 6 mnd., kg 11 11,6 127,6 36,6 402,6 17,5 192,5 Paarden 6 mnd., > 450 kg 4 15,0 60,0 47,6 190,4 22,0 88,0 Totaal

Toelichting bij de aangifte voor land- en tuinbouwers

Toelichting Mestbankloket. 28 november 2013 REGIO WEST 2 december 2013 REGIO OOST

MAP 6 OP DE VALREEP GOEDGEKEURD

DEROGATIEVOORWAARDEN 2016

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 16 juni 2011;

Deze fiche legt uit wat een nitraatresidu is, waarom het bepaald wordt, en hoe het beoordeeld wordt.

VLAREME Besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 houdende uitvoering van het Mestdecreet van 22 december 2006

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID

De gegevens zijn gebaseerd op het nieuwe mestdecreet en zijn geldig voor 2007.

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het Mestdecreet van 22 december 2006, artikel 38;

BASsistent Balanssimulator

WETGEVING OVER MESTSAMENSTELLINGEN WIJZIGT OP 1 JANUARI 2018 Versie

1 Wat houdt de vanggewasregeling in?... 2

Informatievergadering VLM VCM

Het mestdecreet Waar staan we er (voor)?

TOELICHTING BIJ HET BEMESTINGSREGISTER EN BEMESTINGSPLAN IN HET KADER VAN BEHEERSOVEREENKOMSTEN WATER

Vlaanderen is open ruimte. overzicht wijzigingen VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ. vlm.be

Toelichting bij het bemestingsplan en -register

Nitraatresiducampagne Mestbank start op 1 oktober

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006

Nationale Boomgaardenstichting v.z.w. Betreft: aanvraag subsidie hoogstamfruitbomen

Besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 houdende uitvoering van het Mestdecreet van 22 december 2006

De bemesting van fruitbomen volgens de mestwetgeving

Veelgestelde vragen bij het nieuwe actieprogramma

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID [C 2017/10386]

WINTERTOELICHTINGEN MESTBANK

Mestrapport over de mestproblematiek in Vlaanderen

Wat Wanneer Gegevens doorgeven aan Dienst Regelingen

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

Aanvraag van een vergoeding voor belangrijke wildschade of schade door beschermde soorten

Melding van een volledige bedrijfsoverdracht

Beheerovereenkomsten water 2012 Met verfijnde bemesting naar een goede waterkwaliteit

1. Kan ik mijn ingestuurde mestverwerkingsovereenkomsten (MVO) corrigeren als ik het niet goed heb ingevuld of wil wijzigen?

WETGEVING OVER MESTSAMENSTELLINGEN WIJZIGT OP 1 JANUARI 2018 Versie

Nieuwigheden Mestbank VA 2018

Varkenshouderij: Wat zijn de nieuwe wettelijke kantlijnen? En de gevolgen? 24 november 2017 Ir Isabelle Vermander gsm 0497/

TOELICHTING GESELECTEERDE PERCELEN NITRAATRESIDU- BEPALING

Analyse waterkwaliteit. Infosessie intermediairs Brugge 28/11/2013

Mestbeleid. Verplichte mestverwerking

Toelichting bij Aangifte. MINAS 2005 Intermediairs

Toelichting: werken met het MVC loket

AANDACHTSPUNTEN VOOR DE ERKENDE MESTVOERDER

Actua Bemesting. Dominique Van Haecke. PCS Studiedag Boomkwekerij 2016, 4 februari 2016, Destelbergen 1

Wat brengt MAP 6 voor de Vlaamse landbouwer?

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden

N-index: wat zeggen de cijfers?

INDIENEN EN WIJZIGEN VAN DE VERZAMELAANVRAAG

VOORSTEL VAN DECREET BETREFFENDE DE BESCHERMING VAN WATER TEGEN DE VERONTREINIGING DOOR NITRATEN UIT AGRARISCHE BRONNEN

Toelichting bij het overzicht bemestingsnormen 2014

Persbericht Verzamelaanvraag 2010: aandachtspunten & nieuwigheden Aandachtspunten 1. Wie moet een verzamelvraag indienen?

HANDLEIDING KEUZE MEST

Toelichting: MVC administratie op het Mestbankloket

Opstellen van een bemestingsplan met BDB-net

Decreet 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen 4 november

Indien afdrukken deel 1, deel 2 en deel 3 van mestbankprogramma originele mestbankaangifteformulieren ook meesturen.

Transcriptie:

STARTERSBROCHURE

> 2 Mestbank helpt starters op weg

3 < Bent u land- of tuinbouwer, of bent u op een andere manier actief in de agrarische sector? Dan kan deze brochure u op weg helpen doorheen uw rechten en plichten volgens het Mestdecreet. Deze brochure is gericht aan alle landbouwers. De term landbouwer ligt juridisch vast als eenieder die een landbouwactiviteit uitoefent. Ook tuinbouwers vallen juridisch onder de noemer landbouwer. Net zoals elke particulier of instantie die een perceel in gebruik of beheer heeft of dieren houdt. In deze brochure zullen we enkel de term landbouwer gebruiken om de leesbaarheid te vergemakkelijken. Sinds 1 januari 2015 is een nieuw Mestdecreet van kracht in Vlaanderen, het Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. Europa zette Vlaanderen aan tot een meer doorgedreven aanpak van de bescherming van het oppervlakte- en grondwater. Het Mestdecreet, ook wel MAP V genoemd, heeft tot doel de waterverontreiniging door nitraten en fosfaten uit agrarische bronnen te verminderen en verdere verontreiniging te voorkomen. De afdeling Mestbank van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) voert dit decreet uit. De verplichtingen die de mestwetgeving met zich meebrengt, zijn niet min. Met deze brochure willen wij u als startende land- of tuinbouwer informeren over de regelgeving en bepalingen van het Mestdecreet. De brochure maakt u wegwijs in termen als aangifteplicht, bemesting, mesttransport, Mestbankloket, nitraatresidu, overname, beheerovereenkomsten, nutriëntenemissierechten, dierlijke mestproductie, Achteraan in deze brochure vindt u verder nog een handige checklist die u doorheen de mestwetgeving loodst. De gegevens in deze brochure zijn gebaseerd op de huidige regelgeving (juni 2015) en blijven dus geldig zolang de huidige wetgeving van kracht is. Voor wijzigingen of aanvullingen die naderhand gebeuren, raadpleegt u best de website www.vlm.be. Er worden eveneens op regelmatige tijdstippen persberichten verspreid in vakbladen.

> 4 Mestbank helpt starters op weg Inhoud 1 IDENTIFICATIE... 5 1.1 Wie moet zich laten identificeren als landbouwer?... 5 1.2 Hoe kan ik mij laten identificeren?... 5 2 AANGIFTEPLICHT... 6 2.1 Wie is aangifteplichtig bij de Mestbank?... 6 2.2 Waaruit bestaat de aangifteplicht bij de Mestbank?... 6 2.3 Ik ben niet-aangifteplichtig, wat nu?... 8 2.4 Ik stop met mijn landbouwactiviteiten... 8 3 BEMESTING PERCELEN... 9 3.1 Bemestingsrechten... 9 3.2 Bemestingsnormen... 10 3.3 Aangepaste bemestingsnormen... 10 3.4 Ik laat mijn dieren grazen op weiden die ik niet in eigen beheer heb, wat nu?... 11 3.5 Nitraatresidustaalname... 12 3.6 Groentepercelen... 12 4 DIEREN... 13 4.1 Nutriëntenemissierechten... 13 4.2 Berekening productie dierlijke mest... 14 4.3 Registerplicht... 14 4.4 Mestopslag... 14 4.5 Mestverwerkingsplicht... 15 5 VERVOER VAN MEST... 16 5.1 Mesttransport... 16 5.2 Uitzonderingen waarbij geen mesttransportdocumenten vereist zijn... 18 5.3 Uitrijperiode mest... 18 5.4 Wat met mesttransportdocumenten opgemaakt na datum van overname?... 18 6 SPUISTROOM... 19 7 MESTBALANS... 20 8 GLOBALE MESTBALANS... 21 9 UITWISSELING VAN GEGEVENS... 22 9.1 Departement Landbouw en Visserij... 22 9.2 Vlaamse Milieumaatschappij (VMM)... 22 9.3 Rendac NV... 22 10 MESTBANKLOKET... 23 11 DIENST BEDRIJFSADVIES VLM... 24 Checklist... 25 Adressen... 26 Wetgeving... 29 Meer info... 31

5 < 1. IDENTIFICATIE Sinds 1 januari 2007 is er een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers bij het Departement Landbouw en Visserij en de Vlaamse Landmaatschappij (Mestbank). De identificatie gebeurt bij het Departement Landbouw en Visserij. Dat betekent dat het Departement Landbouw en Visserij starters en overnames registreert en die gegevens doorgeeft aan de Mestbank. 1.1 Wie moet zich laten identificeren als landbouwer? Alle landbouwers moeten zich identificeren bij het Departement Landbouw en Visserij. Zo moet u een landbouwernummer hebben als u: aangifteplichtig bent bij de VLM; niet-aangifteplichtig bent bij de VLM, maar wel mest laat aan- of afvoeren of een inscharingscontract wilt afsluiten; toeslagrechten wilt activeren; een melkquotum of zoogkoeienquotum hebt; een tussenkomst wilt aanvragen bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF); steun wilt aanvragen voor het bedrijfsadviessysteem; een beheerovereenkomst wilt sluiten; een slachtpremie voor kalveren aanvraagt; steun wilt aanvragen in het kader van de agromilieumaatregelen. 1.2 Hoe kan ik mij laten identificeren? Bent u nog niet gekend bij het Departement Landbouw en Visserij, dan moet u zich als nieuwe landbouwer eenmalig laten identificeren bij het Departement Landbouw en Visserij (niet bij de Mestbank). Hiervoor vult u een formulier in om u als nieuwe landbouwer kenbaar te maken. Hebt u een nog niet geïdentificeerde exploitatie, dan moet u een formulier invullen om de gegevens van uw nieuwe exploitatie door te geven aan het Departement Landbouw en Visserij. Als u meer dan één exploitatie wilt kenbaar maken, moet u per exploitatie een apart formulier indienen. Als u een bestaande exploitatie overneemt van een landbouwer die bij het Departement Landbouw en Visserij is geïdentificeerd, dan zal u samen met de overlater het gepersonaliseerde overnameformulier van de exploitatie moeten invullen en aan het Departement Landbouw en Visserij bezorgen. Eenmaal gekend als landbouwer bij het Departement Landbouw en Visserij krijgt u een identificatiefiche met vermelding van uw uniek landbouwernummer, exploitantnummer en exploitatienummer(s). Bewaar die fiche zorgvuldig. Het Departement Landbouw en Visserij bezorgt uw gegevens (van de identificatiefiche) aan de Mestbank. Zodra de Mestbank uw gegevens van het Departement Landbouw en Visserij heeft ontvangen, zal ze u een informatieve brief sturen, toegepast op de specifieke situatie van uw bedrijf. Alle formulieren kunt u opvragen bij het Departement Landbouw en Visserij, de contactadressen van het Departement Landbouw en Visserij vindt u achteraan in deze brochure. U kunt ze ook downloaden van de website http://lv.vlaanderen.be, klik op Bedrijfsvoering > Identificatie & wijziging bedrijfsgegevens.

> 6 Mestbank helpt starters op weg 2. AANGIFTEPLICHT 2.1 Wie is aangifteplichtig bij de Mestbank? De aangifteplicht bij de Mestbank geldt voor elke landbouwer (zowel wie het bedrijf in hoofd- of bijberoep uitbaat als wie enkel landbouwactiviteiten uitvoert als hobby): ofwel met een bedrijf (= alle exploitaties samen) dat op jaarbasis een productie aan dierlijke mest heeft van 300 kg fosfaat 1 of meer op jaarbasis; ofwel die een oppervlakte landbouwgrond gebruikt van 2 ha of meer op een bepaald ogenblik tijdens het kalenderjaar (in eigendom, gehuurd, pacht of kosteloos gebruik), ook als hij een hoogstamboomgaardpremie aanvraagt in een weide van 2 ha of meer; ofwel die een oppervlakte groeimedium (d.i. teelt op niet-landbouwgrond zoals substraat, containerveld, potgrond, ) bewerkt van 50 are of meer; ofwel die een oppervlakte permanent overkapte landbouwgrond gebruikt van 50 are of meer; ofwel die meer dan 300 kg P 2 O 5 uit dierlijke mest opgeslagen heeft. Als één of meerdere van de bovenstaande situaties op u van toepassing zijn, bent u een aangifteplichtige landbouwer, zelfs al hebt u uit uw activiteiten, als landbouwer geen inkomsten. In dat geval moet u alle landbouwactiviteiten aangeven. Bv. als u meer dan 2 ha landbouwgrond bewerkt en 20 schapen bezit, moet u ook de 20 schapen aangeven, ook al produceren zij op jaarbasis minder dan 300 kg fosfaat. U blijft aangifteplichtig bij de Mestbank zolang u niet gemeld hebt dat u gestopt bent of niet langer voldoet aan de bovenvermelde voorwaarden. De tabel met de uitscheidingscijfers per diersoort vindt u in de brochure Normen en richtwaarden op www.vlm.be. Voor meer informatie kunt u terecht bij de Mestbank in uw regio. Opgelet: u moet uw verzamelaanvraag en Mestbankaangifte tijdig indienen, anders kan u een administratieve geldboete opgelegd worden. 2.2 Waaruit bestaat de aangifteplicht bij de Mestbank? De jaarlijkse aangifteplicht bestaat uit 2 delen: de verzamelaanvraag en de Mestbankaangifte. VERZAMELAANVRAAG Het Departement Landbouw en Visserij zal u jaarlijks vragen om uw verzamelaanvraag in te dienen uiterlijk op 21 april. U moet alle percelen die u in dat kalenderjaar in gebruik hebt (in eigendom, gehuurd, pacht of kosteloos gebruik), aangeven op het loket, ook als de percelen niet in aanmerking komen voor het activeren van een toeslagrecht. Op het loket duidt u uw 1 Meer of minder dan 300 kg fosfaat? U berekent de gemiddelde veebezetting per diersoort. (voor de berekening zie item 4.3. Registerplicht ). U vermenigvuldigt dan per diersoort die gemiddelde veebezetting met het uitscheidingscijfer fosfaat van de respectieve diersoort. U telt daarna alles samen.

7 < landbouwgronden en uw bedrijfsgebouwen aan. De percelen die u het jaar voordien gebruikte voor de hoofd- of nateelt, staan in geel ingevuld op het loket. U kunt de verzamelaanvraag enkel digitaal indienen, via het e-loket van het Departement Landbouw en Visserij. Daarvoor hebt u uw elektronische identiteitskaart en bijbehorende PIN-code nodig. Meer informatie hierover vindt u op de website van het Departement Landbouw en Visserij, http://lv.vlaanderen.be. Het Departement Landbouw en Visserij bezorgt de gegevens van de verzamelaanvraag aan de Mestbank, in het kader van de eenmalige perceelsregistratie. Omdat de registratie van landbouwgronden niet bij de Mestbank, maar bij het Departement Landbouw en Visserij gebeurt, kunt u voor vragen hierover terecht bij het Departement Landbouw en Visserij. De adressen vindt u achteraan in deze brochure. MESTBANKAANGIFTE De Mestbank zal u jaarlijks, eind december, een uitnodiging bezorgen om de aangifte digitaal in te dienen via het Mestbankloket (www.mestbankloket.be). U aanmelden, doet u met uw elektronische identiteitskaart en bijbehorende pincode of token. Bovendien is het eenvoudiger om uw aangifte in te dienen via het Mestbankloket. Vervolgens leidt het Mestbankloket u met een overzichtsscherm van ja/ nee-vragen door uw aangifte en geeft het duidelijk aan waar u gegevens moet aanvullen. Er zijn ook heel wat automatische controles ingebouwd, zodat u gewezen wordt op mogelijke vergissingen of onvolledigheden. Bovendien worden al een heel aantal gegevens vooraf ingevuld zoals de rundveebezetting op basis van de gegevens van DGZ. Ook de staltypes en de opslagcapaciteit worden al weergegeven op basis van de gegevens van vorig jaar. De bijlagen bij uw aangifte kunt u via het Mestbankloket opladen. Vóór u uw aangifte definitief doorstuurt kunt u op het Mestbankloket al uw voorlopige bedrijfsbalans berekenen voor het betreffende jaar. Zo kan een onverwacht resultaat er op wijzen dat u uw aangifte niet helemaal correct invulde, of dat u uw bedrijfsvoering in het nieuwe jaar moet bijsturen. Meer informatie vindt u op de website www.vlm.be. Wat moet ik invullen op de Mestbankaangifte? Een Mestbankaangifte heeft betrekking op de gegevens van het voorbije jaar (net zoals bij een belastingaangifte). De aangifte bestaat uit 4 delen: Deel 1 moet u altijd indienen. U moet er de volgende informatie in opgeven: de opslag van meststoffen op 1 januari, zowel dierlijke als andere meststoffen op de exploitatie of op de kopakker; het gebruik van kunstmest op landbouwgronden binnen het Vlaamse Gewest; het gebruik van eigen dierlijke mest op eigen gronden buiten Vlaanderen (inclusief begrazing door eigen dieren), het gebruik van eigen dierlijke meststoffen door Waalse of buitenlandse landbouwers op eigen landbouwgronden in Vlaanderen, zowel via spreiden van meststoffen als via begrazing.

> 8 Mestbank helpt starters op weg Deel 2 is enkel voor landbouwers die dieren houden. U moet er de volgende informatie in opgeven: de gemiddelde bezetting van dieren (behalve voor runderen (*)); het aantal aanwezige standplaatsen; de staltypes of het aandeel vaste versus vloeibare mest; het nutriëntenbalansstelsel dat u gebruikt om uw mestproductie te berekenen (enkel voor varkens en pluimvee); het percentage beweiding als u kiest voor het systeem werkzame stikstof. (*) Voor runderen moet de gemiddelde veebezetting niet opgegeven worden. Die gegevens krijgt de Mestbank van DGZ. U kunt ze steeds raadplegen op het Mestbankloket, waar ze op 3 plaatsen worden getoond: op het landbouwerrapport van de rundveebezetting, in de detailgegevens van de (voorlopige) balansberekening en in de digitale Mestbankaangifte. Deel 3 is bestemd voor landbouwers die exploitatie-eigen mest verwerken of een biologische of zure wasser op een van hun stallen hebben. Tuinbouwers die telen op groeimedium (substraat, potgrond, containerveld, ) moeten de teeltoppervlakte waar voedingswater wordt toegediend opgeven in deel 4 van de aangifte. Daarbij moeten ze ook hun kunstmestgebruik (op groeimedium), de geproduceerde en opgeslagen spuistroom en de opslagcapaciteit opgeven. 2.3 Ik ben niet-aangifteplichtig, wat nu? In bepaalde omstandigheden is het noodzakelijk om u toch kenbaar te maken via de hierboven beschreven werkwijze: als u dierlijke of andere mest wilt ontvangen om uw percelen te bemesten. U moet immers, als afnemer van de mest, bij de Mestbank gekend zijn om de nodige mesttransportdocumenten (of inscharingscontracten) op te stellen (zie item 5. Vervoer van mest ); als u dierlijke mest wilt afvoeren. U moet immers, als aanbieder van de mest, bij de Mestbank gekend zijn om de nodige mesttransportdocumenten op te stellen (zie item 5. Vervoer van mest ); als u de percelen die u zelf gebruikt eenduidig onder uw naam wilt registreren (bv. om te vermijden dat iemand anders uw percelen opgeeft); als u uw dieren laat grazen op een perceel van een andere landbouwer (inscharing). Op de website www.vlm.be vindt u het formulier Aanvraag van een vrijstelling van de aangifteplicht. Als u voldoet aan de voorwaarden, vult u dit formulier in en stuurt u het op naar de Mestbank in uw provincie. De Mestbank gaat na of uw verklaring overeenstemt met de registratie van uw percelen op de verzamelaanvraag en brengt u op de hoogte van de beslissing van uw aanvraag. Als u het statuut niet-aangifteplichtig krijgt, zijn er voor u geen administratieve verplichtingen meer op het vlak van de aangifteplicht. U zult het volgende jaar dan ook geen Mestbankaangifte meer moeten indienen. U moet wel eenmalig de verzamelaanvraag indienen om uw percelen te registreren. Daarnaast moet u als niet-aangifteplichtige landbouwer altijd alle wijzigingen aan uw percelen meedelen aan het Departement Landbouw en Visserij. Let op: in bepaalde situaties moet u nog wel jaarlijks een verzamelaanvraag indienen, bijvoorbeeld i.v.m. betalingsrechten bij het Departement Landbouw en Visserij of om bepaalde beheerovereenkomsten te kunnen naleven. 2.4 Ik stop met mijn landbouwactiviteiten Als u uw landbouwactiviteiten definitief wilt stopzetten, moet u het gepersonaliseerde stopformulier dat u ontving van het Departement Landbouw en Visserij aanvullen en versturen naar het Departement Landbouw en Visserij. Als u dat formulier bent kwijt gespeeld, kunt u een nieuw exemplaar aanvragen bij de buitendienst van Departement Landbouw en Visserij in uw provincie. De adressen vindt u achteraan in deze brochure. Het Departement Landbouw en Visserij brengt dan de Mestbank op de hoogte om zo de nodige administratie op het vlak van de Mestwetgeving in orde te brengen.

9 < 3. BEMESTING PERCELEN 3.1 Bemestingsrechten U mag een perceel pas bemesten (inclusief rechtstreekse beweiding) als u op dat perceel bemestingsrechten hebt. U hebt bemestingsrechten op een perceel voor een bepaald jaar, als u het perceel in gebruik hebt op 1 januari van dat kalenderjaar (en dit dus aangeeft via de verzamelaanvraag). Start u na 1 januari of neemt u het perceel over na 1 januari, dan hebt u voor dat jaar op dat perceel geen bemestingsrechten. Als u het perceel toch wilt bemesten, dan bent u als overnemer voor de bemesting van het perceel aangewezen op een transportregeling met de overlater (burenregeling, mestafzetdocument of inscharingscontract). Het Mestdecreet geeft aan landbouwers die in de loop van het jaar een exploitatie overnemen of overlaten, de mogelijkheid een globale mestbalans aan te vragen. Zie item 8. Globale mestbalans. Opmerking Is het perceel op 1 januari niet gekend bij het Departement Landbouw en Visserij, dan heeft niemand bemestingsrechten en mag het perceel niet bemest worden. Dat houdt in dat in dat jaar door niemand mest (dierlijke mest, andere meststoffen of chemische mest) kan afgezet worden op het perceel.

> 10 Mestbank helpt starters op weg 3.2 Bemestingsnormen De bemestingsnorm is de maximale toegelaten hoeveelheid stikstof (N) en fosfaat (P 2 O 5 ) die u kunt opbrengen op uw landbouwgronden, uitgedrukt in kg/ha. Het nieuwe Mestdecreet legt nieuwe bemestingsnormen op. Bij de bepaling van de bemestingsnormen voor de verschillende gewassen is rekening gehouden met de nutriëntenbehoeften van de gewassen. Voor stikstof mogen de landbouwers verder werken op basis van het systeem totale stikstof, maar ze kunnen er ook voor kiezen om over te schakelen op het systeem werkzame stikstof. Opgelet: de toepassing van één van beide systemen geldt voor het hele bedrijf. De keuze voor één van beide systemen is een overgangsmaatregel. Eens omgeschakeld naar het systeem werkzame stikstof ligt die keuze vast voor de volgende jaren. Vanaf 2016 geldt voor alle landbouwers het systeem 'werkzame stikstof'. Meer informatie over beide systemen vindt u terug in de brochure werkzame stikstof op www.vlm.be. Om de juiste bemestingsnormen te kennen, moet u rekening houden met de volgende factoren: type kwetsbaar gebied (water, natuur of fosfaat) 3; zandgrond of niet-zandgrond; teelt; ontheffings- en/of huiskavelregeling (zie website, brochure Het Mestdecreet en kwetsbaar gebied natuur: een overzicht ); aangepaste bemestingsnormen: zie 3.3. De bemestingsnormen vindt u in de brochure Normen en richtwaarden op www.vlm.be. Als u de verzamelaanvraag indient via het e-loket van het Departement Landbouw en Visserij, wordt automatisch een bemestingsprognose gemaakt. Die kunt u op het e-loket raadplegen. 3.3 Aangepaste bemestingsnormen 3.3.1 Derogatie Dankzij derogatie kunt u onder bepaalde voorwaarden meer dierlijke mest op een perceel opbrengen. Als u in een bepaald jaar gebruik wilt maken van derogatie, moet u vóór 15 februari van dat jaar een derogatieaanvraag indienen via het Mestbankloket. De landbouwers die willen gebruik maken van derogatie verklaren zich akkoord met de derogatievoorwaarden. Daarnaast moeten ze de percelen, waarop ze derogatie toepassen, nog aanduiden via het e-loket van het Departement Landbouw en Visserij. 3.3.2 Beheerovereenkomsten Een beheerovereenkomst is een vrijwillige overeenkomst die u als landbouwer uit eigen beweging kunt afsluiten met de Vlaamse Landmaatschappij en waarbij u zich engageert om op uw bedrijf bepaalde maatregelen te nemen rond o.a. verminderde bemesting en perceelsrandenbeheer. Met de beheerovereenkomsten wil Vlaanderen de waterkwaliteit verbeteren, erosie bestrijden en de biodiversiteit in stand houden en herstellen. Een beheerovereenkomst sluiten kan slechts in bepaalde gebieden in Vlaanderen. 3 Hoe kan ik weten in welk kwetsbaar gebied mijn percelen liggen? Zodra de informatie over uw gronden door het Departement Landbouw en Visserij aan de Mestbank is bezorgd, kunt u daarvoor bij de Mestbank in uw regio terecht. De Mestbank bezorgt u een persoonlijk overzicht van de bemestingsnormen per perceel.

11 < Als u de maatregelen en de voorschriften volgens de afspraken uitvoert, ontvangt u jaarlijks een vergoeding van de overheid. Voor informatie over beheerovereenkomsten kunt u steeds terecht bij de VLM of op www.vlm.be. U vindt de contactgegevens achteraan in deze brochure. 3.4 Ik laat mijn dieren grazen op weiden die ik niet in eigen beheer heb, wat nu? Bij rechtstreekse beweiding van dieren op weiden van derden, of als u dieren van een derde op uw eigen gronden laat grazen, is er sprake van inscharing. In dat geval moet u een overeenkomst, het inscharingscontract, opmaken met die andere landbouwer. Om ook die mestafzet in rekening te brengen, moet er tussen de betrokken partijen een inscharingscontract worden opgesteld en opgestuurd naar de Mestbank. Een inscharingscontract is een bewijs van mestafzet door de inschaarder (= de persoon die zijn dieren laat grazen op een perceel dat behoort aan de houder van het perceel) en een bewijs van mestafname door de houder van het perceel (= de persoon die de bemestingsrechten heeft op het perceel en die het perceel ter beschikking stelt van de inschaarder). Een inscharingscontract kan enkel afgesloten worden tussen landbouwers die geïdentificeerd zijn bij het Departement Landbouw en Visserij en dus een landbouwernummer hebben. Hoe? Online via het Mestbankloket: U kunt de inscharing online registreren via het Mestbankloket, in plaats van de inscharing op papier te melden aan de Mestbank. De ene partij moet de inscharing aanmaken en de ander partij moet de inscharing bevestigen. Daarna kan het registratiebewijs afgedrukt worden. Op papier: Het formulier 'Inscharingscontract + toelichting' kan u afhalen bij uw provinciale dienst van de Mestbank of downloaden van de VLM-website. Meer informatie vindt u op de website www.vlm.be.

> 12 Mestbank helpt starters op weg 3.5 Nitraatresidustaalname Oordeelkundige bemesting is essentieel voor het bereiken van een goede waterkwaliteit. Het nitraatresidu in de bodem in het najaar is een goede maatstaf om de bemesting op perceelsniveau te beoordelen. De nitraatresidustaalname kan gebeuren in opdracht van de Mestbank of in opdracht van de landbouwer. De landbouwer moet het nitraatresidu laten bepalen als hij derogatie aanvraagt, een beheerovereenkomst water toepast of het jaar voordien een te hoog nitraatresidu had. Op de website www.vlm.be vindt u een handige overzichtstabel van de bodemstalen. Als één van uw percelen geselecteerd werd, brengt de Mestbank u hiervan eind september op de hoogte. Tussen 1 oktober en 15 november voert een erkend laboratorium, een staalname op het perceel in kwestie uit. Bij het overschrijden van de drempelwaarden worden maatregelenpakketten opgelegd. 3.6 Groentepercelen Sinds 1 januari 2013 moet elke landbouwer die groenten en andere gewassen teelt van groep I en II, met uitzondering van spruitkolen en vroege aardappelen, op één of meerdere percelen de hoeveelheid stikstof in de bodem laten analyseren. Op basis van die stikstofanalyse moet hij een stikstofbemestingsadvies laten opmaken voor het gewas dat geteeld wordt op dat perceel. Om het aantal te nemen bodemstalen te bepalen neemt u het minimum van het aantal percelen met groenten van groep I of II met uitzondering van spruitkool en vroege aardappelen of het minimum van het aantal hectaren met groenten van groep I of II, met uitzondering van spruitkool en vroege aardappelen. U mag zelf bepalen op welke teelten of percelen u de stikstofanalyse laat uitvoeren. Als er op een perceel tegelijk meerdere groenteteelten geteeld worden moet er een bemestingsadvies zijn voor elke teelt. Op percelen waar de hoofdteelt geen groente is en de voor- of nateelt wel een groente is van groep I, II of III kunt u een hogere bemestingsnorm verkrijgen als u op elk van die percelen een stikstofanalyse met bijbehorend bemestingsadvies laat uitvoeren. De staalname en stikstofanalyse moeten gebeuren door een erkend laboratorium. Voor het bemestingsadvies kunt u naast de erkende laboratoria ook een beroep doen op een erkend praktijkcentrum of een erkende producentenorganisatie. Meer informatie hierover vindt u op www.vlm.be of kunt u opvragen bij de Mestbank in uw regio.

13 < 4. DIEREN 4.1 Nutriëntenemissierechten 4.1.1 Wat zijn nutriëntenemissierechten (NER)? Nutriëntenemissierechten zijn mestproductierechten, kortweg NER genaamd. Ze geven het maximaal aantal dieren weer die u op een bedrijf op jaarbasis mag houden. Er zijn 3 soorten NER: NER-D: nutriëntenemissierechten-dieren TNER-D: tijdelijke nutriëntenemissierechten-dieren NER-MVW: nutriëntenemissierechten-mestverwerking Een bedrijf met dieren waarvan de dierlijke mestproductie 300 kg fosfaat is of meer, moet NER hebben. Elk bedrijf met dieren waarvan de dierlijke mestproductie kleiner is dan 300 kg fosfaat, moet geen NER hebben. Hoe u uw dierlijke mestproductie kunt berekenen, vindt u onder 4.2. Het aantal NER dat u nodig hebt voor uw veestapel, kunt u berekenen aan de hand van de omrekeningstabel van dieren naar NER. Die tabel vindt u op www.vlm.be. De NER-waarde per diercategorie staat ook in de brochure normen en richtwaarden. 4.1.2 Hoe kan ik NER verkrijgen? Als u als exploitant geen of te weinig NER hebt, kan uw bedrijf: NER-D overnemen van een andere landbouwer; uitbreiden na bewezen mestverwerking (NER-MVW); NER verwerven door erfopvolging of de verdeling tussen erfgenamen; NER verwerven door de verdeling van NER tussen personen die in het kader van een samenuitbating, die bestond op 01.01.2007 en op die datum een gezamenlijk bedrijf uitbaatten, hetzij als natuurlijk persoon, hetzij in het kader van een rechtspersoon; TNER verwerven als er bijvoorbeeld dieren worden gehouden in het kader van een overeenkomst met een erkende natuurvereniging of een erkende onderzoeksinstelling. Overname? Let op: start tijdig met uw NER-overnamedossier. NER kunnen immers niet met terugwerkende kracht worden overgenomen. Enkel bij een overdracht op basis van melkquotumoverdracht kan er teruggegaan worden tot de datum van de melkquotumoverdracht. Informeer u steeds bij de Mestbank vóór u een bedrijf start of overneemt over de beste datum om uw NER-dossier in te dienen. Hoe overdragen? De overnemer en de overlater vullen samen het overnameformulier van NER in en ondertekenen dat. Het overnameformulier is beschikbaar op de website www.vlm.be en kunt u ook aanvragen bij de Mestbank in uw regio. Bezorg dit formulier aan de Mestbank in de regio van de overnemer.

> 14 Mestbank helpt starters op weg 4.1.3 Wat als ik geen NER heb en toch een fosfaatproductie van 300 kg of meer? Als de fosfaatproductie ten minste 300 kg bedraagt en als u onvoldoende NER hebt om de volledige veestapel op te vangen, dan legt de Mestbank u een administratieve geldboete op voor dat deel van de veestapel waarvoor u geen NER hebt. Voor informatie over NER kunt u steeds terecht bij de Mestbank of op www.vlm.be. 4.2 Berekening productie dierlijke mest De Mestbank berekent de mestproductie (stikstof en fosfaat) op basis van de gemiddelde veebezetting en de uitscheidingscijfers per diercategorie. Bepaalde factoren, bijvoorbeeld het staltype, bepalen mee de netto-uitscheidingscijfers. 4.3 Registerplicht Elke aangifteplichtige landbouwer die dieren houdt, is verplicht om jaarlijks een dierregister bij te houden per exploitatie waar dieren gehouden worden en per gehouden diersoort (behalve voor de diersoort runderen). Het resultaat van het dierregister is de gemiddelde veebezetting van het voorbije jaar. Dat getal is belangrijk voor uw aangifte aan de Mestbank en moet u in deel 2 van de aangifte invullen. Het register kunt u op twee manieren opstellen, namelijk op basis van een maandelijkse telling, of op basis van de veebewegingen op uw bedrijf. Voor de diercategorieën die in rondes worden gehouden, kunt u ook gebruikmaken van het ronderegister. Naast de versies op papier kunt u ook een digitaal register invullen. In dat register worden de berekeningen voor u gemaakt en krijgt u een duidelijk overzicht van uw aantal dieren en hun productie. U vindt op de website www.vlm.be ook een digitaal ronderegister voor slachtkuikens. U bent niet verplicht om de registers die de Mestbank aanbiedt te gebruiken. U kunt uw eigen register gebruiken, bijvoorbeeld een boekhoudprogramma, maar u moet er wel voor zorgen dat ook op uw register alle gegevens aanwezig zijn. Voor de diersoort rundvee hoeft u geen register bij te houden, omdat voor die diersoort de gegevens van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) de basis vormen om de gemiddelde veebezetting van de runderen te berekenen voor de Mestbankaangifte. Het dierregister kunt u opvragen bij de Mestbank in uw regio of downloaden van de website www.vlm.be. Ook voor meer informatie kunt u terecht bij de Mestbank. 4.4 Mestopslag 4.4.1 Vereiste opslagcapaciteit Een bedrijf moet een mestopslagcapaciteit voor de opslag van dierlijke mest hebben: van ten minste 9 maanden voor dieren die steeds op stal staan; van ten minste 6 maanden voor dieren met buitenloop; van ten minste 3 maanden voor stalmest 4. 4 Stalmest is een mengsel van stro en uitwerpselen van runderen, paarden, schapen, geiten of varkens, met een drogestofgehalte van het mengsel van minimum 20 procent en waarbij het mengsel als vaste mest is ontstaan door het huisvesten van deze dieren in ingestrooide stallen.

15 < De verplichting geldt niet als de landbouwer kan aantonen dat elke hoeveelheid mest boven de werkelijke opslagcapaciteit op een voor het leefmilieu onschadelijke wijze zal worden verwijderd. Voor pluimvee waarvan de mest in de stal blijft en afgevoerd wordt na elke ronde geldt deze verplichting niet. De Mestbank ontwikkelde een rekenprogramma de BASsistent dierlijke opslagcapaciteit. Daarmee kunt u de grootte van uw opslagruimte voor dierlijke mest per mestsoort berekenen. U kunt dit rekenprogramma terugvinden op de website www.vlm. be. De minimale opslagcapaciteit uitgedrukt in volume-eenheden volgens de diersoort en het staltype vindt u op de website: http:// navigator.emis.vito.be, klik op het tabblad wetgeving > besluiten van de Vlaamse Regering > Titel II van het VLAREM Bijlagen, Bijlage 5.9, onder Hoofdstuk VII, Richtlijnen voor de opslagcapaciteit van mest, 1 t.e.m. 6. 4.4.2 Wat met de mest in opslag bij overname? Bij de overname van een veeteeltexploitatie behoort de dierlijke mest die op de datum van overname in opslag aanwezig is, vanaf de overnamedatum, tot de bedrijfsbalans van de overnemer. Bij overname op 1 januari draagt de Mestbank, de dierlijke mest aanwezig in opslag, zoals aangegeven op het aangifteformulier van de overlater, over naar het exploitant-/exploitatienummer van de overnemer. De Mestbank stelt de overnemer schriftelijk op de hoogte van de soort en de hoeveelheid dierlijke mest die werd aangegeven door de overlater. Als de overname gebeurt in de loop van het jaar, moeten de overnemer en overlater op het formulier overdracht van dierlijke mest de hoeveelheid dierlijke mest aanwezig in opslag invullen. Dat formulier, ondertekend door beide partijen, stuurt de overnemer of overlater op naar de Mestbank. U kunt dat formulier downloaden van de website www.vlm.be. U kunt ook gebruikmaken van de globale mestbalans (zie item 8. Globale mestbalans ). 4.5 Mestverwerkingsplicht Het Mestdecreet legt een mestverwerkingsplicht op die berekend wordt op basis van de gemeentelijke productiedruk van dierlijke mest en het nettostikstofoverschot van dat kalenderjaar. Als de te verwerken hoeveelheid minder dan 5 000 kg nettostikstof bedraagt, valt die verplichting weg. Meer informatie vindt u op de website www.vlm.be.

> 16 Mestbank helpt starters op weg 5. VERVOER VAN MEST 5.1 Mesttransport 5.1.1 Dierlijke mest De aanvoer en afvoer van dierlijke mest van of naar (landbouwgronden van) een andere exploitatie, een verzamelpunt of een verwerkingsinstallatie, moet steeds aangemeld worden bij de Mestbank. Het transport gebeurt: ofwel door een erkende mestvoerder die via het Mest Transport Internet Loket (MTIL) het transport aanmeldt bij de Mestbank. De erkende mestvoerder maakt vóór de aanvang van het transport via MTIL een mestafzetdocument op. Dat doet hij om de transporten correct uit te voeren en u de nodige bewijzen van mestafzet te kunnen leveren. Binnen de 60 dagen na het transport, moet een ondertekend exemplaar van het mestafzetdocument bij de 3 betrokken partijen (aanbieder-afnemer-mestvoerder) aanwezig zijn. Dat kan een exemplaar met de originele handtekeningen zijn, of een kopie of doordruk van het exemplaar met de originele handtekeningen. Elke partij moet een exemplaar van het mestafzetdocument gedurende 5 jaar bewaren. ofwel met een overeenkomst van burenregeling. Een burenregeling kan afgesloten worden voor de transporten van: 1. dierlijke mest tussen twee exploitaties die deel uitmaken van hetzelfde bedrijf. Dat kan over een verdere afstand dan de buurgemeente, op voorwaarde dat het bedrijf maximaal drie verschillende exploitaties heeft (= NIEUW VANAF 01.01.2013); 2. dierlijke mest of spuistroom geproduceerd op een exploitatie in een bepaalde gemeente naar een andere exploitatie in dezelfde gemeente of een aangrenzende gemeente; 3. champost geproduceerd op een uitbating in een bepaalde gemeente naar een exploitatie in dezelfde gemeente of een aangrenzende gemeente; 4. dierlijke mest geproduceerd op een exploitatie in een bepaalde gemeente naar een verwerkingseenheid in dezelfde gemeente of een aangrenzende gemeente, waarbij elk transport bij aankomst op de verwerkingseenheid gewogen wordt; = NIEUW VANAF 01.01.2013 5. effluent geproduceerd op een verwerkingseenheid in een bepaalde gemeente naar een exploitatie in dezelfde gemeente of een aangrenzende gemeente, waarbij elk transport bij het vertrek op de verwerkingseenheid gewogen wordt. = NIEUW VANAF 01.01.2013 U mag alleen mest vervoeren met een burenregeling als aan alle onderstaande voorwaarden voldaan is: Het transport wordt uitgevoerd door de aanbieder of de afnemer van de mest met een trekkend voertuig waarvan hij eigenaar is; In gevallen 2 t.e.m. 5: - moet de mest gelost worden in dezelfde gemeente als die van de exploitatie of uitbating van de aanbieder of in een aangrenzende gemeente; - moet de mest geproduceerd worden op het exploitatie- of uitbatingsadres van de aanbieder, zoals vermeld op het formulier; - kan de mest gelost worden in een opslag van een exploitatie. Vanuit die opslag kan de mest: naar eigen gronden, horende bij dezelfde exploitatie, vervoerd worden zonder documenten; door de landbouwer naar een andere exploitatie van hetzelfde bedrijf vervoerd worden met een burenregeling (op voorwaarde dat het bedrijf max. 3 exploitaties heeft);

17 < enkel naar derden vervoerd worden door een erkende mestvoerder. In gevallen 4 t.e.m. 5: - Elk vervoer dat uitgevoerd wordt in het kader van de burenregeling moet uiterlijk 24 uur voorafgaand aan het vervoer door de aanbieder of de afnemer aan de Mestbank gemeld worden. = NIEUW VANAF 01.01.2013 Elk vervoer dat uitgevoerd wordt in het kader van de burenregeling moet bij aankomst of vertrek op de verwerkingseenheid gewogen worden (weegbrug of debietmeting) = NIEUW VANAF 01.01.2013 Registreren van een burenregeling Online via het Mestbankloket: U kunt de overeenkomst burenregeling online registreren via het Mestbankloket in plaats van de burenregeling op papier te melden aan de Mestbank. De ene partij moet de burenregeling aanmaken en de tweede partij moet de burenregeling bevestigen. Daarna kan het registratiebewijs afgedrukt worden. Dat registratiebewijs moet aanwezig zijn bij het transport. Op papier: Als u de burenregeling op papier wilt melden, doe dat dan ten laatste een week voor het vervoer. Gebruik hiervoor het formulier 'Melding van een overeenkomst burenregeling' en bekijk de toelichting bij dat formulier. Maak het formulier op in drie exemplaren. Eén exemplaar bezorgt u ingevuld aan de Mestbank in de provincie van de aanbieder. Zowel de aanbieder, de afnemer als de Mestbank bewaren elk één exemplaar. De Mestbank registreert elke burenregeling die ze ontvangt en kent er een uniek identificatienummer aan toe (het burenregelingnummer). De Mestbank zendt aan de aanbieder en de afnemer een bewijs van de registratie van de burenregeling. Daarop is het nummer van de burenregeling vermeld. De Mestbank streeft ernaar om dat binnen een week te doen. Dat registratiebewijs of een kopie ervan moet aanwezig zijn tijdens elk vervoer in het kader van de burenregeling. Transporten van of naar verzamelpunten en uitbatingen van producenten van andere meststoffen kunnen niet met een burenregeling uitgevoerd worden. In bepaalde gevallen kan het transport met een grensboerdocument of een verzenddocument. Hierover vindt u meer informatie op de website www.vlm.be. De Mestbank bezorgt aan elke landbouwer overzichtsrapporten van de bij de Mestbank geregistreerde mestverhandelingen. Als u denkt dat bepaalde gegevens in het overzicht niet correct zijn, moet u dat binnen de maand na ontvangst van het jaarrapport laten weten aan de Mestbank. 5.1.2 Kunstmeststoffen Het vervoer van kunstmest moet niet gebeuren met transportdocumenten. U moet het gebruik van kunstmest wel invullen op de aangifte. 5.1.3 Andere meststoffen Een andere meststof is een meststof die niet beschouwd wordt als dierlijke mest of kunstmeststof. Voorbeelden zijn groen- en gft-compost, slib van de industrie en schuimaarde. De transporten van andere meststoffen moeten in de meeste gevallen door een erkende mestvoerder en met een mestafzetdocument gebeuren. In bepaalde gevallen (bv. bij schuimaarde) kan het transport ook met een verzenddocument

> 18 Mestbank helpt starters op weg gebeuren. Hierover vindt u meer informatie op de website www.vlm.be. 5.1.4 Overzichtsrapporten De aanbieders en afnemers van mest kunnen hun geregistreerde mestverhandelingen bekijken op het Mestbankloket. De gegevens worden dagelijks geüpdatet. Ten laatste op 31 januari publiceert de Mestbank een overzicht van alle mesttransporten van het voorgaande jaar op het Mestbankloket. Meld fouten aan de Mestbank in uw provincie De Mestbank gebruikt de gegevens van de transportdocumenten om uw mestbalans te berekenen. Het is dus belangrijk om die overzichten grondig te bekijken. Als u denkt dat bepaalde gegevens in het tussentijdse overzicht niet correct zijn, laat u dat best zo snel mogelijk weten aan de Mestbank in uw provincie. Als u denkt dat bepaalde gegevens niet correct zijn in het jaaroverzicht dat de Mestbank ten laatste op 31 januari publiceert, moet u dat uiterlijk op 28 februari met een aangetekende brief laten weten aan de Mestbank in uw provincie. Een wijziging van een document vraagt u aan met het formulier wijziging van een mesttransportdocument, dat terug te vinden is op de website www.vlm.be. Het formulier moet ondertekend worden door alle betrokken partijen. 5.2 Uitzonderingen waarbij geen mesttransportdocumenten vereist zijn Bij het transport van dierlijke mest moet u in twee gevallen geen mesttransportdocumenten opmaken: bij het vervoer van mest van de eigen exploitatie naar de landbouwgronden behorende bij die exploitatie, op voorwaarde dat het transport niet gebeurt door een erkende mestvoerder. Dat is het geval als u: - de mest van uw eigen dieren wilt afzetten op uw eigen gronden van dezelfde exploitatie; - mest van derden op uw bedrijf hebt opgeslagen, die u nadien op uw eigen gronden spreidt. Als het vervoer gebeurt door een erkende mestvoerder, moet die wel een mestafzetdocument opmaken (als hij de openbare weg betreedt). U bent dan als landbouwer op dat document zowel de aanbieder als de afnemer van de mest. bij de afzet van mest naar derden (voornamelijk naar tuinen, parken en plantsoenen) mits: - het transport gebeurt met een transportmiddel met een laadvermogen van lager dan 500 kg; - het transport gebeurt binnen Vlaanderen; - het transport niet gebeurt door een erkende mestvoerder; - op jaarbasis maximaal 160 kg fosfaat op deze manier wordt afgezet; - het register voor kleine mesttransporten volledig wordt ingevuld en bijgehouden door de aanbieder van de mest op de exploitatie. Dit register kunt u opvragen bij de Mestbank of downloaden van de website www.vlm.be. 5.3 Uitrijperiode mest Informatie over de uitrijregeling, de algemene verbodsbepalingen, de verbodsperiode, de aanwendingswijze en de opslag van mest op de kopakker kunt u terugvinden op het kaartje met de uitrijregeling op www.vlm.be.

19 < 5.4 Wat met mesttransportdocumenten opgemaakt na datum van overname? 5.4.1 Overname op 1 januari Bij een overname op 1 januari zet de Mestbank de mesttransportdocumenten (mestafzetdocumenten, burenregelingen en/ of inscharingscontracten) die na 1 januari nog opgemaakt werden op naam van de overlater, over naar de overnemer. De overnemer krijgt een overzicht van de overgezette mesttransportdocumenten toegestuurd. 5.4.2 Overname in de loop van het jaar Bij een overname in de loop van het jaar moeten de overlater en overnemer zelf nagaan of er na de overnamedatum nog mesttransportdocumenten op het exploitant- en exploitatienummer van de overlater werden gemaakt. Eventueel onterecht opgemaakte mesttransportdocumenten worden overgedragen d.m.v. het formulier wijziging van de aanbieder of afnemer op een mesttransportdocument. Dat formulier stuurt u ondertekend door alle partijen naar de Mestbank op. U kunt ook gebruikmaken van de globale mestbalans (zie item 8. Globale mestbalans ). Opmerking: er kan enkel mest gespreid worden op percelen waarvan u de bemestingsrechten hebt, dit wil zeggen dat de percelen op 1 januari van het betreffende jaar op uw verzamelaanvraag aangegeven moeten zijn. 6. SPUISTROOM Bij de teelt van de gewassen op groeimedium ontstaan vloeibare reststromen die in meerdere of mindere mate stikstof en fosfaat bevatten. In het Mestdecreet worden die reststromen benoemd als spuistroom. Spuistroom is het overtollige voedingswater, afkomstig van gewassen op een groeimedium, dat niet hergebruikt wordt als voedingswater. Die spuistroom is ingedeeld bij andere meststoffen, naast dierlijke mest en kunstmest. Alle soorten meststoffen, dus ook spuistroom, mogen niet geloosd worden. Ze moeten oordeelkundig op landbouwgrond worden gebracht of verwerkt. Die maatregel helpt mee te voorkomen dat nitraten van agrarische oorsprong in te hoge concentratie terechtkomen in het oppervlaktewater of grondwater. 1. Opslagcapaciteit spuistroom Wie zijn spuistroom in de winterperiode niet kan afzetten volgens de wettelijke mogelijkheden, moet voor de nodige opslagcapaciteit zorgen om die periode te overbruggen. Die verplichting geldt enkel voor tuinbouwers met groeimedium dat permanent overkapt is. Teelt op groeimedium in openlucht valt hier dus niet onder. 2. Afzet van spuistroom De afzet van spuistroom moet steeds gemeld worden aan de Mestbank, behalve bij de afzet op eigen landbouwgronden. Als spuistroom afgezet wordt bij derden, moet een overeenkomst worden opgemaakt. Die moet ter goedkeuring aan de Mestbank worden voorgelegd. De exploitatie van de tuinbouwer waar de spuistroom vandaan komt, en de landbouwgrond van de afnemer waarop de spuistroom afgezet wordt, moeten in dezelfde of een aangrenzende gemeente liggen.

> 20 Mestbank helpt starters op weg 3. Attest winterspreiding Algemeen mag van 1 september tot en met 15 februari geen spuistroom opgebracht worden op landbouwgrond in openlucht. U kunt daarvoor een uitzonderingsattest vragen aan de Mestbank als de spuistroom een lage stikstofinhoud heeft. Bij uw aanvraag om een attest te verkrijgen, moet u een analyse voegen van maximaal 6 maanden oud. Het afgeleverde attest is 3 jaar geldig. De aanvraag voor een attest vindt u op onze website. De analyse moet uitgevoerd zijn door een erkend laboratorium. De lijst van erkende laboratoria vindt u terug op www.vlm. be. Voor meer informatie over spuistroom kunt u terecht op www.vlm.be. 7. MESTBALANS Op basis van de gegevens die u jaarlijks opgeeft in de verzamelaanvraag en de Mestbankaangifte (de veebezetting, het gebruik van kunstmest, het gebruik van andere meststoffen, de teelten en oppervlakte, ) én de gegevens over het mestvervoer, berekent de Mestbank de mestbalans van uw bedrijf. Sinds 2011 kunt u kiezen tussen het systeem van totale stikstof en het systeem van werkzame stikstof. Bij het systeem van totale stikstof moeten vier stikstofbemestingsnormen gerespecteerd worden: de totale stikstofnorm (= som van N uit: dierlijke mest, kunstmest en andere meststoffen); de stikstofnorm voor dierlijke mest; de stikstofnorm voor kunstmest; de stikstofnorm voor andere meststoffen. Voor fosfaat is er slechts 1 bemestingsnorm. Bij het systeem van werkzame stikstof moeten slechts twee stikstofbemestingsnormen gerespecteerd worden: totale N en werkzame N. De werkzame N is gebaseerd op de hoeveelheid N in de meststof die in het eerste jaar bruikbaar en benutbaar is voor de plant. Voor elke meststof werd daarom een werkingscoëfficiënt bepaald die de verhouding weergeeft tussen de werkzame stikstof en de totale stikstof in de meststof. Voor bedrijven die kiezen voor werkzame stikstof zijn er dus drie deelbalansen (dierlijke N, werkzame N en totale P 2 O 5 ). Meer uitleg over het systeem van bemestingsnormen voor werkzame stikstof vindt u terug in de brochure Werkzame stikstof http://www.vlm.be. Als de mestbalans van uw bedrijf een positieve waarde heeft, kan dat erop wijzen dat de geproduceerde dierlijke mest niet is afgezet volgens de normen of dat op uw bedrijf te veel meststoffen zijn ontvangen. Beide situaties kunnen aanleiding geven tot overbemesting op uw bedrijf. Om administratieve geldboetes te voorkomen, hebt u er alle belang bij om tijdig te berekenen hoeveel dierlijke mest wordt geproduceerd op uw bedrijf, wat de afzetmogelijkheden zijn op uw landbouwgrond, hoeveel kunstmest of andere mest u zal toedienen, hoeveel dierlijke mest u wilt aanvoeren of moet afvoeren,

21 < Die berekeningen maken deel uit van een bemestingsplan. Uit een goed opgemaakt bemestingsplan kunt u afleiden hoeveel mest u nog kunt ontvangen of moet afvoeren. In die zin is een bemestingsplan een knipperlicht om u te behoeden voor overbemesting. De berekeningen kunnen vrij eenvoudig uitgevoerd worden door middel van de rekenprogramma s die de Mestbank heeft ontwikkeld. U kunt deze programma s downloaden van de website: http://www.vlm.be. Neem voor meer informatie hierover contact op met de VLM in uw regio. 8. GLOBALE MESTBALANS Landbouwers die in de loop van een kalenderjaar een exploitatie volledig overgenomen of overgelaten hebben, komen voor een globale mestbalans in aanmerking. Als u van die regeling gebruik wilt maken, stuurt u het formulier globale mestbalans, ingevuld en ondertekend door de overnemer en overlater, zo vlug mogelijk terug naar de Mestbank. Dat formulier kunt u opvragen bij de Mestbank in uw regio. Landbouwers die een exploitatie overnemen na 1 januari, hebben immers geen bemestingsrechten op de landbouwgronden die ze vanaf de overnamedatum in gebruik hebben. De overlater heeft de bemestingsrechten voor het volledige jaar. Als niet wordt gekozen voor de globale mestbalans: moet de overnemer transportdocumenten opmaken om zijn mestproductie op de overgenomen gronden af te zetten; moeten de al bestaande transportdocumenten verzet worden naar de overnemer; moet de dierlijke mest in opslag op de datum van de overname, overgedragen worden naar de overnemer. Als wel wordt gekozen voor de globale mestbalans: is het niet nodig om de al bestaande transportdocumenten te verzetten naar de overnemer; is het niet nodig om de dierlijke mest in opslag op de datum van de overname, over te dragen naar de overnemer. Wat regelt de globale mestbalans? Bij een globale mestbalans worden de aangiftegegevens, de transportgegevens, de gegevens van de landbouwgronden, en de melkgiften van de overlater en de overnemer samen beschouwd. De mestbalans wordt berekend alsof het om één enkel bedrijf gaat. De globale mestbalans is van toepassing op alle exploitaties die behoren tot de bedrijven van overlater en overnemer. Voor het vervoer van dierlijke mest gelden de regels die van toepassing zijn alsof het om één bedrijf gaat. De productiecategorie van de melkkoeien wordt bepaald op basis van de melkgift en het aantal melkkoeien van de overlater in het jaar vóór de overname. De overlater en overnemer hebben aldus eenzelfde uitscheidingscijfer voor melkkoeien in het overnamejaar. Het jaar nadien wordt de productiecategorie van de melkkoeien bepaald op basis van de melkgift en het aantal melkkoeien bij overnemer en overlater in het overnamejaar. Dit is schematisch terug te vinden op www.vlm.be. Als de globale mestbalans niet in evenwicht is, legt de Mestbank een administratieve geldboete of strafbepaling op aan de landbouwer die zich op dit formulier opgeeft als verantwoordelijke landbouwer. Als er geen verantwoordelijke werd aangeduid, zijn de overlater en overnemer allebei hoofdelijk aansprakelijk.

> 22 Mestbank helpt starters op weg Wat regelt de globale mestbalans niet? De gebruiker van de landbouwgronden op 1 januari blijft verantwoordelijk voor het respecteren van de bemestingsnormen op perceelsniveau, het respecteren van de nitraatresiduwaarde en het al dan niet aanvragen en toepassen van een derogatie en de daaraan gekoppelde voorwaarden. Nutriëntenemissierechten worden niet samengeteld. De overlater en overnemer blijven elk voor hun deel van de dierlijke productie verantwoordelijk voor het respecteren van de nutriëntenemissierechten. Voor de bepaling van de mestverwerkingsplicht worden de bedrijven van de overlater en de overnemer apart beschouwd. Hiervoor bestaat wel een specifieke regeling, waarbij voor de berekening van het overschot een deel van de landbouwgronden van de overlater bij de overnemer in rekening kunnen worden gebracht. 9. UITWISSELING VAN GEGEVENS 9.1 Departement Landbouw en Visserij Naar aanleiding van het project Eenmalige Perceelsregistratie (EPR) zijn de identificatiegegevens bij het Departement Landbouw en Visserij en de Vlaamse Landmaatschappij op elkaar afgestemd. Sinds 1 januari 2007 is elke landbouwer op een unieke manier geïdentificeerd voor zowel de uitvoering van de mestwetgeving als voor het Europese beleid. De identificatie van landbouwers gebeurt bij het Departement Landbouw en Visserij. Dat betekent dat starters en overnames door het Departement Landbouw en Visserij worden geregistreerd en dat zij die gegevens doorgeven aan de Mestbank. 9.2 Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) Bedrijven, instellingen, verenigingen en landbouwers met een leidingwaterverbruik van minstens 500 m³ of een eigen waterwinning van minstens 5 m³/u, moeten elk jaar vóór 15 maart een aangifte voor de heffing op de waterverontreiniging indienen bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Voor aangifteplichtige landbouwers met exploitaties met dieren en een VMM-dossiernummer grootverbruik krijgt de VMM - in het kader van de administratieve vereenvoudiging - de gegevens van de dieren rechtstreeks van de Mestbank. Als u voor de exploitatie nog geen VMM-dossiernummer hebt, neemt u contact op met de plaatselijke afdeling van de VMM die hiervoor bevoegd is. De contactgegevens van de VMM vindt u achteraan in deze brochure. Om een nieuw VMM-dossier grootverbruik op te starten, moet u een geldig ondernemingsnummer hebben. 9.3 Rendac NV Rendac NV vervult een taak die door de overheid wettelijk is vastgelegd in de Destructiewet. In deze wet staat onder meer dat kadavers verplicht moeten worden aangeboden aan een verwerkingsbedrijf. Daarnaast regelt deze wet dat kadavers na voorbewerking bij een destructiebedrijf moeten worden vernietigd. In het kader van de administratieve vereenvoudiging geeft de Mestbank de gegevens van de gemiddelde veebezetting door aan Rendac NV. De gemiddelde veebezetting wordt gebruikt voor de bepaling van de factuur.