ECLI:NL:GHAMS:2015:1130 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/01147, 12/01148, 12/01149

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2002:AQ1077 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/90042

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157

ECLI:NL:GHAMS:2016:674 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00173

ECLI:NL:GHAMS:2003:AP1657 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/90097

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:GHAMS:2015:3001 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00670

ECLI:NL:GHAMS:2015:4452 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00181

ECLI:NL:GHDHA:2017:2098

ECLI:NL:RBHAA:2005:AU7538

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:GHARL:2016:1535

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 99/00565

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:GHARN:2005:AT7887

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 april 2016, nummer Awb 15/2747, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI0612

Gerechtshof Den Haag BK-15_ Belastingrecht. Hoger beroep. Rechtspraak.nl FutD

ECLI:NL:GHARL:2015:536

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/00054

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:GHAMS:2014:1149 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/01135

GERECHTSHOF AMSTERDAM. 1 Ontstaan en loop van het geding. Uitspraak. Kenmerk 13/ augustus 2014

ECLI:NL:GHDHA:2017:826

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ECLI:NL:GHAMS:2016:72

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBHAA:2008:2668

ECLI:NL:GHAMS:2013:1840 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/00564

ECLI:NL:GHSHE:2016:2733

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:GHARN:2012:BW7826

ECLI:NL:GHSGR:2011:BP5815

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4234 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 06/00058

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:1284, Bekrachtiging/bevestiging

/ Belastingrecht. Hoger beroep

ECLI:NL:GHAMS:2016:4800 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00898

ECLI:NL:GHAMS:1999:AA7796 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 98/4659

ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ7209

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 juni 2017, nr. SGR 16/2060.

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:GHDHA:2013:3180


ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:GHAMS:2002:AE8442 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/3644

Transcriptie:

ECLI:NL:GHAMS:2015:1130 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-03-2015 Datum publicatie 01-04-2015 Zaaknummer 12/01147, 12/01148, 12/01149 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste aanleg: ECLI:NL:RBHAA:2012:3680, Bekrachtiging/bevestiging Belastingrecht Hoger beroep Het Hof oordeelt dat het product oligofructose bestaande uit fructo-oligosacharide en andere suikers (glucose, fructose en sacharose) moet worden ingedeeld onder onderverdeling 1702 90 95 van de GN. Het product kan niet als inuline (post 1108) worden ingedeeld omdat de objectieve kenmerken en eigenschappen van inuline niet overeenkomen met die van het onderhavige product. Ook indeling als chemisch zuivere suiker (post 2940) is niet mogelijk vanwege de aanwezigheid van 8% andere stoffen dan de oligofructose die aan de kwalificatie chemisch zuiver in de weg staat. De oligofructose is ook geen inulinestroop omdat er geen sprake is van meer dan 10% vrije fructose. De aanwezige oligosachariden kwalificeren voor de toepassing van de GN als suikers zodat het product wordt ingedeeld onder de restpost 1702 90 95. Post 1702 stelt hiervoor geen eisen aan de zoetkracht. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerken: 12/01147, 12/01148, 12/01149 12 maart 2015 uitspraak van de meervoudige douanekamer op het hoger beroep van [X], gevestigd te[z], belanghebbende, tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/3218 tot en met 11/3220 van de rechtbank

Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur. 1 Ontstaan en loop van het geding 1.1.1. Belanghebbende heeft op 15 september 2010 een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) aangevraagd voor een product met de handelsbenaming [A] [1]. 1.1.2. Belanghebbende heeft op 1 oktober 2010 een BTI aangevraagd voor een product met de handelsbenaming [A] [2]. 1.1.3. Belanghebbende heeft op 5 oktober 2010 een BTI aangevraagd voor een product met de handelsbenaming [A] [3]. 1.2.1. Op 8 november 2010 heeft de inspecteur een BTI afgegeven voor het product bedoeld onder 1.1.1. Het product is daarbij ingedeeld onder onderverdeling 1702 90 95 van de gecombineerde nomenclatuur (GN). 1.2.2. Op 8 november 2010 heeft de inspecteur een BTI afgegeven voor het product bedoeld onder 1.1.2. Het product is daarbij ingedeeld onder GN-onderverdeling 1702 90 95. 1.2.3. Op 8 november 2010 heeft de inspecteur een BTI afgegeven voor het product bedoeld onder 1.1.3. Het product is daarbij ingedeeld onder GN-onderverdeling 1702 90 95. 1.3. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de BTI s. Bij uitspraken op bezwaar van 27 april 2011 heeft de inspecteur de bezwaren ongegrond verklaard en de BTI s gehandhaafd. 1.4. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. Bij uitspraak van 9 november 2012 heeft de rechtbank de ingestelde beroepen ongegrond verklaard. 1.5. De tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 7 december 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. 1.6. Belanghebbende heeft, gedagtekend 15 juli 2013, een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft op 16 september 2013 een conclusie van dupliek ingediend. 1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden. 2 Feiten

2.1. De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld, waarbij belanghebbende wordt aangeduid als eiseres en de inspecteur als verweerder : 2.1.1. Verweerder heeft in de bti met het referentienummer NL RTD-2010-[xxx1] het product [A] [1] als volgt omschreven: 7 Omschrijving van het goed Een doorzichtige stroop geschikt voor menselijke consumptie, met volgens opgave de volgende ingrediënten: - Fructo-oligosacharide en andere suikers (glucose, fructose, sacharose). Het product is geen zuivere chemisch stof zoals bedoeld bij GS-post 2940 van de gecombineerde nomenclatuur. Het product wordt aangeboden in kunststof bulk containers met een inhoud van ongeveer 1000 kg. 8 Handelsbenaming en aanvullende gegevens [A] [1] 92% Fructo- oligosacharide en 8% andere suikers. 2.1.2. Verweerder heeft in de bti met het referentienummer NL RTD-2010-[xxx2] het product [A] [2] als volgt omschreven: 7 Omschrijving van het goed Een licht bruine stroop geschikt voor menselijke consumptie, met volgens opgave de volgende ingrediënten: - Fructo-oligosacharide en andere suikers (glucose, fructose, sacharose). Het product is geen zuivere chemisch stof zoals bedoeld bij GS-post 2940 van de gecombineerde nomenclatuur. Het product wordt aangeboden in kunststof bulk containers met een inhoud van ongeveer 1000 kg. 8 Handelsbenaming en aanvullende gegevens [A] [2] 92% Fructo-oligosacharide en 8% andere suikers. 2.1.3. Verweerder heeft in de bti met het referentienummer NL RTD-2010-[xxx3] het product [A] [3] als volgt omschreven: 7 Omschrijving van het goed Een poeder geschikt voor menselijke consumptie, met volgens opgave de volgende ingrediënten: - Fructo-oligosacharide en andere suikers (glucose, fructose, sacharose). Het product is geen zuivere chemisch stof zoals bedoeld bij GS-post 2940 van de gecombineerde nomenclatuur. Het product wordt aangeboden in papieren zakken met een inhoud van ongeveer 20 kg. 8 Handelsbenaming en aanvullende gegevens [A] [3] 92% Fructo- oligosacharide en 8% andere suikers. 2.2. Een monster van het product [A] [1] is onderzocht door het laboratorium van de douane. In de

brief van 15 oktober 2010 van het laboratorium is, voor zover hier van belang, vermeld: ( ) Bij onderzoek bevonden: Opgave volgens belanghebbende op de drogestof: 92% Fruto-oligosacharide, 8% andere suikers (glucose, fructose, sacharose). Uiterlijke kenmerken: doorzichtige stroop. Beschouwing ten aanzien van de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur: Door aanwezigheid van glucose, fructose en sacharose is het product geen chemisch zuivere stof bedoelt bij post 2940, zie GS-toelichting op hoofdstuk 29 onder A. Indeling onder de beoogde indeling van 2940.0000 kan dan niet. Het product bevat in droge toestand volgens opgave minder dan 10% vrije fructose of in de vorm van sacharose en kan daarom niet ingedeeld worden onder tariefposten 1702.6080 en 1702.9080 (zien aanvullende GNaantekening 6 op hoofdstuk 17) Dergelijke producten worden ingedeeld onder post 1702.9095.00 zijnde: Andere suiker 2.3.1. Tot de gedingstukken behoort een information sheet- Samenstelling [A] [1] van 13 september 2010. Hierin is, voor zover hier van belang, vermeld: Specificatie [A] [1] [A] [1] is een oligofructose stroop met een droge stof gehalte van ca 75%. Grondstof voor [A] [1] is inuline geëxtraheerd met warm water uit cichorei wortelen. De inuline wordt gedeeltelijke gehydrolyseerd met een enzym tot oligofructose. Oligofructose heeft een ketenlengte van 2 tot 10 fructose eenheden. Kenmerkend voor [A] [1] is de zoete smaak en hoog vezel gehalte (oligofructose): 92% ± 2. Het gehalte aan suikers en fructose, glucose en sucrose is 8% ± 2 2.3.2. Tot de gedingstukken behoort een information sheet - Samenstelling [A] [2] van 29 september 2010. Hierin is, voor zover hier van belang, vermeld: Specificatie [A] [2] [A] [1] is een oligofructose stroop met een droge stof gehalte van ca 75%. Grondstof voor [A] [2] is inuline geëxtraheerd met warm water uit cichorei wortelen. De inuline wordt gedeeltelijke gehydrolyseerd met een enzym tot oligofructose. Oligofructose heeft een ketenlengte van 2 tot 10 fructose eenheden. Kenmerkend voor [A] [2] is de caramelachtige smaak, licht gele kleur en hoog vezelgehalte (obligofructose): 92% ± 2. Het gehalte aan suikers en fructose, glucose en sucrose is 8% ± 2. 2.3.3. Tot de gedingstukken behoort een information sheet - Samenstelling [A] [3] van 30 september 2010. Hierin is, voor zover hier van belang, vermeld: Specificatie [A] [3] [A] [1] is een oligofructose poeder met een droge stof gehalte van 96%. Grondstof voor [A]

[3] is inuline geëxtraheerd met warm water uit cichorei wortelen. De inuline wordt gedeeltelijke gehydrolyseerd met een enzym tot oligofructose en vervolgens gedroogd tot een poeder. Oligofructose heeft een ketenlengte van 2 tot 10 fructose eenheden. Kenmerkend voor [A] [3] is het hoge vezelgehalte (oligofructose): 92% ± 2 en de poedervorm. Het gehalte aan suikers (fructose, glucose en sucrose ) is 8% ± 2. 2.4. Tot de gedingstukken behoort een e-mailbericht van [B] aan [C], beiden medewerkers van de Belastingdienst/Douane, van 19 oktober 2010 over de Tariefindeling [A] waarin, voor zover hier van belang, is vermeld: In je faxberichten van 5 en 6 oktober heb je aan [D] advies gevraagd betreffende het product [A]. Omdat het een inulinestroop betreft die verkregen is door inuline gedeeltelijk af te breken tot fructo-oligoscachariden, is indeling onder H.29 niet mogelijk en adviseren wij voor indeling onder post 1702.9095.00. Volgens opgave bevat het product ook nog de suikers fructose, glucose en sacharose. Recentelijk hebben we BTI-aanvraag SAF-2010-[xxx4], betreffende het product [A] [1] onderzocht en de monsteruitslag wordt deze week opgestuurd (advies 1702.9059.00). In je faxbericht wordt het product [A] [2] (SAF [xxx5]) genoemd. Voor zover ik uit de opgestuurde informatie kan afleiden, heeft het product dezelfde samenstelling als product [1]. Voor dit product adviseren wij dus ook voor indeling onder post 1702.9095.00. Naast deze twee vloeibare producten is er ook een derde variant [A] [3] (SAF [xxx6]), die volgens de opgave bestaat uit een poeder. De samenstelling op de drogestof ( ) is echter exact hetzelfde als de twee varianten [1] en [2], dus ik vermoed dat het enige verschil is dat de variant [3] gedroogd is, waarbij al het vocht verdwenen is. Ook voor het product [3] adviseren wij voor indeling onder 1702.9095.00. ( ) [B], hoofdscheikundige Douane Laboratorium 2.2. Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. 3 Geschil in hoger beroep 3.1. In geschil is of de onderhavige producten dienen te worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 1702 90 95, zoals de inspecteur voorstaat, dan wel onder GN-onderverdeling 1108 20 00 (inuline) of GN-onderverdeling 2940 00 00 (chemisch zuivere suiker), zoals belanghebbende bepleit. 3.2. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor hetgeen partijen ter zitting hebben aangevoerd wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting. 4 Relevante wet- en regelgeving Post 1108

Zetmeel en inuline ( ) 1108 20 00 inuline Toelichting IDR post 1108 ( ) Onder deze post valt eveneens inuline, een zelfstandigheid waarvan de chemische samenstelling overeenkomst vertoont met die van zetmeel. Het wordt echter door jodium niet blauw maar geelbruin gekleurd. Inuline wordt verkregen uit aardperen, uit dahliaknollen en uit cichoreiwortels. Door langdurig koken in water of onder inwerking van verdunde zuren wordt het omgezet in fructose (of levulose). ( ). Post 1702 Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel ( ) 1702 60 andere fructose en fructosestroop in droge toestand meer dan 50 gewichtspercenten fructose bevattend, met uitzondering van invertsuiker: 1702 60 10 isoglucose 1702 60 80 inulinestroop 1702 60 95 andere 1702 90 andere, daaronder begrepen invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten: 1702 90 10 chemisch zuivere maltose 1702 90 30 isoglucose 1702 90 50 maltodextrine en maltodextrinestroop karamel: ( ) 1702 90 80 inulinestroop 1702 90 95 andere Aantekening IDR bij Hoofdstuk 17 1. Dit hoofdstuk omvat niet: a. a) ( ) b) chemisch zuivere suikers (andere dan sacharose, lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) en andere producten, bedoeld bij post 2940; c) ( ) Aanvullende GN aantekening 6 bij Hoofdstuk 17

Als inulinestroop wordt aangemerkt: a. a) voor de toepassing van onderverdeling 1702 60 80 het onmiddellijk na hydrolyse van inuline of oligofructose verkregen product, dat in droge toestand meer dan 50% vrije fructose of fructose in de vorm van sacharose bevat; b) voor de toepassing van onderverdeling 1702 90 80 het onmiddellijk na hydrolyse van inuline of oligofructose verkregen product, dat in droge toestand ten minste 10 doch niet meer dan 50 % vrije fructose of fructose in de vorm van sacharose bevat. GN toelichting op onderverdeling 1702 90 95 Tot deze onderverdeling behoren onder meer: 1. maltose, andere dan chemisch zuivere; 2. invertsuiker; 3. sacharosestroop, andere dan ahornsuikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; 4. de oneigenlijk als "high test molasses" aangeduide producten, verkregen door het hydrolyseren en indikken van ruw suikerrietsap, die voornamelijk worden gebruikt als voedingsbodem voor microorganismen bij de vervaardiging van antibiotica en eveneens voor de vervaardiging van ethylalcohol; 5. lactulose, andere dan chemisch zuivere. Post 2940 00 00 Suikers, chemisch zuiver, andere dan sacharose, lactose, maltose, glucose en fructose; ethers, acetalen en esters van suikers, alsmede zouten daarvan, andere dan de producten bedoeld bij de posten 2937, 2938 en 2939 Aantekeningen IDR bij hoofdstuk 29 1. De posten van dit hoofdstuk hebben, voor zover uit de context niet het tegendeel blijkt, uitsluitend betrekking op: a. a) geïsoleerde chemisch welbepaalde organische verbindingen, ook indien zij onzuiverheden bevatten; IDR Toelichting hoofdstuk 29 Dit hoofdstuk heeft in beginsel alleen betrekking op geïsoleerde chemisch welbepaalde verbindingen, onder voorbehoud evenwel van de bepalingen van Aantekening 1 IDR op hoofdstuk 29. A. Chemisch welbepaalde verbindingen Een geïsoleerde chemisch welbepaalde verbinding is een stof die bestaat uit één soort molecule (bijvoorbeeld covalent of ionisch) waarvan de samenstelling bepaald wordt door een vaste verhouding tussen de elementen en die kan worden weergegeven met één enkel structuurdiagram. In een kristalrooster komt de soort molecule overeen met de wederkerende celeenheid.

Geïsoleerde chemisch welbepaalde verbindingen die stoffen bevatten die opzettelijk tijdens of na de vervaardiging (het zuiveren daaronder begrepen) zijn toegevoegd, zijn van dit hoofdstuk uitgezonderd. Bijgevolg wordt een product dat bestaat uit bijvoorbeeld sacharine vermengd met lactose, om het product geschikt te maken als zoetstof, van dit hoofdstuk uitgezonderd (zie de toelichting IDR op post 29.25). De geïsoleerde chemisch welbepaalde verbindingen van hoofdstuk 29 mogen onzuiverheden bevatten (Aantekening 1 a IDR). De tekst van post 29.40 vormt een uitzondering op deze regel aangezien, met betrekking tot suikers, de draagwijdte van deze post beperkt blijft tot chemisch zuivere suikers. De term onzuiverheden heeft uitsluitend betrekking op stoffen waarvan de aanwezigheid in een chemisch welbepaalde verbinding enkel en rechtstreeks voortvloeit uit het vervaardigingsproces (het zuiveren daaronder begrepen). Deze stoffen mogen voortkomen uit ongeacht welke elementen die in de loop van het vervaardigingsproces zijn gebezigd en zijn in hoofdzaak de volgende: a. niet omgezette basisstoffen; b. onzuiverheden aanwezig in de basisstoffen; c. reagentia gebruikt in het vervaardigingsproces (het zuiveren daaronder begrepen) d. bijproducten. IDR Toelichting op post 2940 A. Chemisch zuivere suikers Deze post omvat enkel chemisch zuivere suikers. De term suikers slaat op monosachariden, disachariden en oligosachariden. Elke sacharidestructuur moet bestaan uit minstens vier, doch niet meer dan acht koolstofatomen en moet minstens een reducerende potentiële carbonylgroep (aldehyde of keton) bevatten en minstens een asymmetrisch koolstofatoom dat een hydroxylgroep en een waterstofatoom bevat. ( ) Van de chemisch zuivere suikers die onder post 2940 moeten worden ingedeeld kunnen worden genoemd: 1. galactose, een isomeer van glucose. Het product wordt verkregen door hydrolitische splitsing van lactose en wordt gevonden in pectinestoffen en plantenslijm. Zuivere galactose komt voor in kristalvorm; 2. sorbose (sorbinose), een isomeer van glucose; een wit kristallijn poeder, dat gemakkelijk in water oplost. Men gebruikt het voor het langs synthetische weg vervaardigen van ascorbinezuur (vitamine C) en voor het bereiden van voedingsbodems voor micro-organismen; 3. xylose (houtsuiker), C5H10O5. Dit komt voor in witte kristallen en wordt gebruikt voor farmaceutische doeleinden. 4. trehalose, een isomeer van sacharose; ribose en arabinose, isomeren van xylose; raffinose of melitose, C18H32O16; fucose en ramnose, C6H12O5; digitoxose, C6H12O4 en andere desoxysuikers. Dit zijn voornamelijk laboratoriumproducten.

5 Overwegingen van de rechtbank De rechtbank heeft omtrent het geschil, voor zover hier van belang, het volgende overwogen: 5.3. Partijen stellen zich eenparig op het standpunt dat de drie in geding zijnde producten voor de indeling in de nomenclatuur in dezelfde GN-code ingedeeld moeten worden. De rechtbank zal partijen daarin volgen. 5.4. De grondstof voor de onderhavige producten is inuline die wordt geëxtraheerd met warm water uit cichoreiwortels. De aldus verkregen inuline heeft een ketenlengte van 30 tot 60 fructose eenheden. De inuline wordt vervolgens gedeeltelijk gehydrolyseerd - onder toevoeging van een enzym - tot oligo-fructose, welke stof zich kenmerkt door een ketenlengte van 3 tot 10 fructose eenheden. Het door eiseres toegevoegde enzym knipt onder opname van watermoleculen, de lange inulineketens op tot middenlange ketens. De aldus ontstane oligo-fructose is bij uitstek geschikt voor de door eiseres gewenste aanwending in de voedingsmiddelenindustrie. Eiseres heeft onvoldoende weersproken gesteld dat het door haar gebruikte enzym enkel de gewenste middenlange fructose ketens doet ontstaan. De stelling van eiseres dat de in de producten aanwezige mono- en disachariden bij uitsluiting toegeschreven kunnen worden aan de natuurlijke aanwezigheid daarvan in de cichoreiwortel, acht de rechtbank dan ook aannemelijk. Toch is deze vaststelling ontoereikend om de in het geding zijnde producten in GN-post 2940 in te delen. Uit de IDR toelichting bij hoofdstuk 29, welke toelichting een belangrijk hulpmiddel is bij de uitlegging en draagwijdte van de tariefposten, volgt immers dat de geïsoleerde chemisch welbepaalde verbindingen van hoofdstuk 29 onzuiverheden mogen bevatten maar dat de tekst van post 2940 (http://douaneportal.sdu.rijksweb.nl/inenuitvoer-dp/toelichting/zoek/index.html/nummer/29.40/) een uitzondering op deze regel vormt aangezien, met betrekking tot suikers, de draagwijdte van deze post beperkt blijft tot chemisch zuivere suikers. Uit diezelfde toelichting volgt voorts dat onder chemisch zuivere suikers moeten worden verstaan geïsoleerde chemisch welbepaalde verbindingen zijnde stoffen die bestaan uit één soort molecuul waarvan de samenstelling bepaald wordt door een vaste verhouding tussen de elementen en die kan worden weergegeven met één enkel structuurdiagram. De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige producten, die naast oligo-fructose ook 8% mono- en disachariden bevatten, niet aan de gestelde zuiverheideis voldoen. De producten kunnen daarom niet worden ingedeeld in GN-post 2940. Op grond van het voorgaande wordt het primaire standpunt van eiseres verworpen. 5.5. Meer subsidiair stelt eiseres zich op het standpunt dat de producten als inuline moeten worden ingedeeld in GN-code 1108.2000. Ook deze stelling wordt verworpen. Door de enzymatische hydrolyse van inuline ontstaan de in geding zijnde producten die zich onderscheiden van inuline door hun kortere ketenlengte. Door de enzymatische bewerking, die de producten geschikt maken voor het door eiseres beoogde gebruik in de voedingsmiddelenindustrie, kunnen de producten chemisch (door de afwijkende ketenlengte) noch handelstechnisch (door de aanwendingsmogelijkheden), worden vereenzelvigd met inuline. 5.6. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de producten, gelet op hun chemische samenstelling, moeten worden aangemerkt als suikers als bedoeld in GN-post 1702. De stelling van eiseres dat indeling onder GN-post 1702 niet mogelijk is omdat de producten de daarvoor kenmerkende zoetende smaak ontberen, mist met betrekking tot [A] [1] en [A] [2] feitelijke grondslag. In de tot de gedingstukken behorende information sheets wordt de zoete of karamelachtige smaak van deze producten immers als kenmerkend beschreven. Daar komt bij dat verweerder onweersproken heeft gesteld dat niet alle onder deze GN-post te rangschikken producten beschikken over een zoetende smaak en/of werking. Tussen partijen is voorts niet in geschil dat, zouden de producten niet 8% maar 10% mono- en disachariden bevatten, deze aangemerkt waren als inulinestropen die, op grond van de aanvullende GN aantekening bij

hoofdstuk 17, moeten worden ingedeeld in GN-code 1702 9080. Het geringe verschil in samenstelling van de onderhavige producten en inulinestroop onderstreept dat de wetgever de onderhavige producten beschouwt als suikers die onder de draagwijdte van GN-post 1702 vallen. Nu andere onderverdelingen van deze GN-post niet in aanmerking komen, is de conclusie dat verweerder de producten terecht in GN-code 1702 9095 heeft ingedeeld. 6 Beoordeling van het geschil 6.1. Partijen hebben zich ter zitting eenparig op het standpunt gesteld dat de in geding zijnde producten [A] [1], [A] [2] en [A] [3] (hierna: [A]) van dien aard zijn, dat zij op dezelfde wijze dienen te worden ingedeeld in de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN). Het Hof zal partijen hierin volgen, nu dit standpunt geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en gesteund wordt door de feiten. 6.2. Het Hof stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gevonden in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. 6.3. Blijkens de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting is [A] een merknaam die belanghebbende gebruikt voor oligofructose (een fructo-oligosacharide). Deze oligofructose wordt via een aantal productiestappen verkregen. Eerst wordt het product inuline geëxtraheerd uit cichoreiwortels met behulp van warm water. De aldus verkregen inuline heeft een ketenlengte van 3 tot 60 fructose eenheden. Naast genoemde fructose ketens bevat inuline 8% mono- en disachariden (glucose, fructose en sucrose), die van nature aanwezig zijn in de cichoreiwortels. De inuline wordt vervolgens gedeeltelijk enzymatisch gehydrolyseerd tot oligofructose. Het enzym dat belanghebbende bij deze hydrolyse toevoegt knipt, onder opname van watermoleculen, de lange fructoseketens op tot middenlange fructoseketens. De aldus verkregen oligofructose kenmerkt zich door een ketenlengte van 3 tot 10 fructose eenheden. De mono- en disachariden die in de inuline aanwezig zijn bevinden zich na de hydrolyse in de oligofructose. Door de hydrolyse ontstaan geen nieuwe mono- en disachariden. 6.4. Belanghebbende heeft betoogd dat de onderwerpelijke oligofructose, verkregen door gedeeltelijke enzymatische hydrolyse van inuline, voor toepassing van de GN als inuline dient te worden aangemerkt. Het Hof volgt belanghebbende hierin niet. De chemische kenmerken van de oligofructose (ketenlengte 3 tot 10) zijn niet dezelfde als de objectieve kenmerken van inuline (ketenlengte 3 tot 60). Uit de door de inspecteur overgelegde informatie van de website van belanghebbende blijkt dat ook de eigenschappen van oligofructose, zoals zoetkracht en oplosbaarheid, niet dezelfde zijn als die van inuline. Oligofructose kan daarom, ook voor de toepassing van de GN, niet worden vereenzelvigd met inuline. Zulks volgt ook uit de bewoordingen van aanvullende aantekening 6 (GN) op hoofdstuk 17, waar wordt gesproken over inuline of oligofructose. 6.5. Subsidiair heeft belanghebbende bepleit dat de onderhavige producten als chemisch zuivere suikers moeten worden ingedeeld onder GN-post 2940. Het Hof volgt belanghebbende hierin niet. Uit de IDR-toelichting op post 2940 volgt dat de term suikers ook slaat op oligosachariden, maar [A] bevat naast oligofructose ook 8% mono- en disachariden. In aantekening 1 (a) op hoofdstuk 29 van de GN is weliswaar bepaald dat de geïsoleerde chemisch welbepaalde

organische verbindingen waarop de posten van dit hoofdstuk betrekking hebben onzuiverheden mogen bevatten, maar in genoemde aantekening is tevens bepaald dat onzuiverheden slechts zijn toegestaan voor zover uit de context het tegendeel niet blijkt. Uit de IDR-toelichting op hoofdstuk 29 volgt uitdrukkelijk dat post 2940 een uitzondering vormt op voormelde regel dat onzuiverheden zijn toegestaan, aangezien met betrekking tot suikers de draagwijdte van deze post beperkt blijft tot chemisch zuivere suikers. Uit voormelde aantekening en IDR-toelichting leidt het Hof bovendien af dat, anders dan belanghebbende heeft betoogd, de aanwezigheid van 8% andere stoffen dan oligofructose, in de weg staat aan de kwalificatie als chemisch zuiver. 6.6. Ten aanzien van post 1702 overweegt het Hof als volgt. Genoemde post kent twee GNonderverdelingen voor inulinestroop: 1702 60 80 en 1702 90 80, naar gelang de hoeveelheid vrije fructose die de inulinestroop (in droge toestand) bevat (vgl. aanvullende aantekening 6 (GN) op hoofdstuk 17). Vast staat dat de onderwerpelijke producten niet onder deze onderverdelingen kunnen worden ingedeeld, omdat weliswaar enzymatische hydrolyse van inuline heeft plaatsgevonden, maar deze behandeling niet heeft geleid tot meer dan 10% vrije fructose. Dit neemt niet weg dat oligosachariden voor de toepassing van de GN, gelet op hun chemische samenstelling, als suikers kwalificeren. Nu indeling onder een meer specifieke post niet mogelijk is dient indeling plaats te vinden onder de restpost 1702 90 95. De omstandigheid dat de zoetkracht van de onderwerpelijke producten beperkter is (40 tot 50%) dan van mono- en disachariden staat niet aan dit oordeel in de weg, nu post 1702 geen eisen stelt aan de zoetkracht. 6.7. Uit het vorenoverwogene volgt dat indeling met toepassing van indelingsregel 1 en 6 dient plaats te vinden onder GN-onderverdeling 1702 90 95. Slotsom De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd. 7 Proceskosten en griffierecht Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. 8 Beslissing Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak is gedaan door mrs. B.A. van Brummelen, voorzitter van de douanekamer, E.M. Vrouwenvelder en D.B. Bijl, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. N.A.J. den Ouden als griffier. De beslissing is op 12 maart 2015 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; d. de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.