WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID DEPARTEMENT MICROBIOLOGIE AFDELING BACTERIOLOGIE

Vergelijkbare documenten
SALMONELLA EN SHIGELLA STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIE IN 2000

2004 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR SALMONELLA EN SHIGELLA

2003 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR SALMONELLA EN SHIGELLA

Salmonella en Shigella stammen afgezonderd in Belgie in 2002

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Salmonella en Shigella stammen afgezonderd in België in 2011

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Salmonella en Shigella stammen afgezonderd in België in 2007

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Instelling: WIV-ISP Straat: Wytsmanstraat 14 Stad: 1050 Brussels

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Salmonella en Shigella stammen afgezonderd in België in 2010

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Salmonella en Shigella stammen afgezonderd in België in 2009

2005 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR SALMONELLA EN SHIGELLA

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Salmonella en Shigella stammen afgezonderd in België in 2012

2006 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR SALMONELLA EN SHIGELLA

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Salmonella en Shigella stammen afgezonderd in België in 2013

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Salmonella en Shigella stammen afgezonderd in België in 2014

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Listeria monocytogenes. Straat: Wytsmanstraat 14

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Salmonella en Shigella stammen afgezonderd in België in 2015

SURVEILLANCE VAN ANTIBIOTICARESISTENTIE IN VOEDINGSWAREN (RESULTATEN 2018)

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

N A T I O N A A L R E F E R E N T I E C E N T R U M S A L M O N E L L A & S H I G E L L A

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

ASIELSTATISTIEKEN Overzicht 2010

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

ASIELSTATISTIEKEN Overzicht 2009

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Streptococcus pneumoniae

ASIELSTATISTIEKEN 2008

N A T I O N A A L R E F E R E N T I E C E N T R U M S A L M O N E L L A & S H I G E L L A

Streptococcus pneumoniae

in In juli Asielaanvrag Aantal asielaanvragenn totaal aantal Aantal dossiers % versus totaal aantal beslissingen

Rapport Direction scientique Maladies infectieuses humain Wetenschappelijke directie Infectieziekten mens

Het referentielaboratorium voor rabiës is gevestigd op het WIV-Departement Pasteur Instituut te Brussel.

Streptococcus pneumoniae

Het referentielaboratorium voor rabiës is gevestigd op het WIV-Departement Pasteur Instituut te Brussel.

Het referentielaboratorium voor rabiës is op het WIV Departement Pasteur Instituut te Brussel gevestigd.

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Streptococcus pneumoniae

Haemophilus influenzae

Verslag Operationele directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten Wetenschappelijke dienst Voedselpathogenen

La résistance antimicrobienne chez les E. coli commensales, Campylobacter spp. et Salmonella

HERKOMST EN BESTEMMING GOEDEREN VIA ROTTERDAM

Surveillance van Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis in België

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Evolutie van de antibioresistentie bij de voornaamste bacteriën in de productie van rundvee, varkens en pluimvee in België.

Streptococcus pneumoniae

Humane salmonellose overgedragen door reptielen

LAND WERELDDEEL VIDEOREPORTAGES VLAANDEREN VAKANTIELAND

Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie

Overzicht Geboorten. Mannen Vrouwen Totaal Overlijdens. Mannen Vrouwen Totaal Aankomsten

Inhoudstafel. 1. Voor het jaar 2. In. december. 2. Enkelvoudige. december c. Toekenning van de subsidiaire

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

VOETBAL TORNOOI VAN DE LAGERE SCHOLEN VAN SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE

Inhoudstafel. 1. Voor het jaar 2. In. augustus. 2. Enkelvoudige. augustus c. Toekenning van de subsidiaire

CONSUMPTIE GERELATEERDE INFECTIEZIEKTEN, 2014, BELGIË

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

TOEZICHT OP ANTIMICROBIËLE RESISTENTIE (AMR) IN LEVENSMIDDELEN (2017)

STUDIE VAN SALMONELLA EN CAMPYLOBACTER KRINGLOPEN BIJ DE PRODUCTIE VAN BRAADKUIKENS. L. De Zutter RUG L. Herman CLO/RVK J.P. Butzler UMC-St.

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Veepeiler Varken. Pathogenen betrokken bij speendiarree bij biggen in Vlaanderen

Bijlage. 3 - meename door moeder meename door beiden meename door derde(n)

Overzicht Geboorten. Overlijdens. Mannen Vrouwen Totaal. Aankomsten Mannen Vrouwen Totaal Vertrekkers. Mannen Vrouwen Totaal

Neisseria meningitidis

Samenvatting bevolkingscijfer op 01/01/2016

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

STAD ZOTTEGEM. Bevolkingscijfers 2014

Handels- en investeringscijfers Kenia-Nederland juli 2019

ASIELSTATISTIEKEN JANUARI Publicatiedatum: 6 februari 2014 Contact: Tine Van Valckenborgh

Inhoudstafel. 1. Voor het jaar 2. In. november. november Enkelvoudige. c. Toekenning van de subsidiaire

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

Resultaten resistentiesurveillance voor E. coli: periode

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2006 Nr. 256

Visumvereisten voor buitenlanders die Oekraïne betreden. Land Visum vereist / niet vereist Opmerking*

Rapport met betrekking tot Gegunde Uitvoer Periode : van 01/07/2012 tot en met 31/08/2012

Antimicrobiële resistentie bij commensale E. coli, Campylobacter spp. en Salmonella spp. geïsoleerd uit

Het referentielaboratorium voor rabiës is gevestigd in het WIV-Departement Pasteur Instituut te Brussel.

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

Handels- en investeringscijfers Cuba-Nederland 1

Locatie waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

Tarieven Internationale registratie (Benelux basis) 2016

Surveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2017 (finaal)

Handels- en investeringscijfers Ivoorkust-Nederland 1

Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriën in België: 01/01/ /10/2012

Acute infectieuze diarree bij reizigers en thuisblijvers. Martijn Bauer, internist-infectioloog en internist acute geneeskunde

Rapport met betrekking tot Gegunde Uitvoer Periode : van 01/01/2018 tot en met 31/01/2018

Landenlijst Bazel, OESO, EU en EVA

Transcriptie:

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID DEPARTEMENT MICROBIOLOGIE AFDELING BACTERIOLOGIE BELGISCH NATIONAAL CENTRUM VOOR SALMONELLA EN SHIGELLA SALMONELLA EN SHIGELLA STAMMEN IN BELGIE AFGEZONDERD IN 21

SALMONELLA EN SHIGELLA STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIE IN 21 Inhoud. I. Samenvatting. 2 II. Salmonella van humane oorsprong. A. Materiaal en Methoden. 3 1. Serotypering. 3 2. Gevoeligheidsbepaling voor antibiotica. 3 3. Faagtyperingen. 4 B. Resultaten. 1. Salmonella: oorsprong van de stalen. 5 2. Salmonella: verdeling per serogroep en belangrijkste serovars. 5 3. Salmonella: verdeling per leeftijdsgroep en geslacht. 1 4. Salmonella: seizoensgebonden voorkomen. 11 5. Salmonella: evolutie sedert 1981. 12 6. Salmonella: associatie met andere pathogenen. 14 7. Salmonella: na verblijf in het buitenland of bij migranten. 15 8. Salmonella: resistentie aan antibiotica. 16 9. Salmonella: faagtyperingen. 26 1. Salmonella Typhi. 29 III. Salmonella: niet-humane oorsprong. 1. Salmonella geïsoleerd in voedingswaren voor menselijke consumptie.3 2. Salmonella geïsoleerd bij dieren. 31 3. Salmonella geïsoleerd uit veevoeder. 32 4. Salmonella geïsoleerd uit het milieu. 32 5. Salmonella van onbekende oorsprong 32 IV. Shigella. A. Materiaal en methoden. 33 B. Resultaten. 33 1. Shigella: oorsprong van de stammen. 33 2. Shigella: verdeling per serotype. 33 3. Shigella: verdeling per geslacht en leeftijdsgroep. 34 4. Shigella: verdeling per maand. 35 5. Shigella: evolutie sedert 1991. 36 6. Shigella: associatie met andere pathogenen. 36 7. Shigella: na verblijf in het buitenland of bij migranten. 37 8. Shigella: epidemiologische gegevens. 38 Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Secretariaat: 2/ 642 5 51 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR SALMONELLA Centrum: 2/ 642 5 82 EN SHIGELLA Fax: 2/ 642 52 4 Juliette Wytsmanstraat 14 e-mail: j.collard@iph.fgov.be 15 Brussel Website: http://www.iph.fgov.be/bacterio 1/38

I. Samenvatting. Het Nationaal Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella ontving tussen 1 januari 21 en 28 februari 22 11864 Salmonella en Shigella stammen geïsoleerd in het jaar 21 door de medische, diergeneeskundige en voedingslaboratoria. In het totaal werden er 11864 stammen getypeerd waaronder: - 1783 Salmonella geïsoleerd bij de mens - 316 Salmonella geïsoleerd uit eetwaren - 3 Salmonella geïsoleerd uit dierenvoer - 168 Salmonella geïsoleerd bij dieren - 36 Salmonella van diverse oorsprong maar niet dierlijk - 26 Salmonella van onbekende oorsprong - 486 Shigella bij de mens Sedert 1987 werd er een sterke stijging van het aantal laboratorium-bevestigde Salmonellosen bij de mens geobserveerd. Het aantal registratie s bereikte een piek in 1999 met 15774 gevallen. Sedertdien daalde het aantal tot 1783 in 21. Zowel het aantal S. Enteritidis (-34%) als het aantal S. Typhimurium gevallen (-3%) verminderde evenals de meeste andere belangrijke serotypes. Samen vertegenwoordigen Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium nog steeds meer dan 85 % van alle geregistreerde Salmonella infectie s. De toename van Salmonella infectie s was voornamelijk toe te schrijven aan het oprukken van Salmonella Enteritidis sedert het einde van de jaren 8. Sedert 1987 was er in België een dramatische stijging van het aantal S. Enteritidis infecties met een piek van 1492 S. Enteritidis isolaten in 1999. In 21 blijft Salmonella Enteritidis het meest voorkomende serotype (64,2%) met 6921 isolaten. PT4 en PT21 waren de belangrijkste faagtypes teruggevonden in het serotype Enteritidis in België. In de andere Europese landen is PT4 het meest voorkomende faagtype terwijl PT21 slechts uitzonderlijk teruggevonden wordt (<3%). De meeste geteste S. Enteritidis isolaten (94,9%) waren gevoelig aan alle gebruikte antibiotica. De twee isolaten (1%) resistent aan nalidixinezuur vertoonden eveneens een verminderde gevoeligheid aan ciprofloxacine. De stammen waren resistent aan ampicilline en cotrimoxazole in respectievelijk 2,5 en 1,5 % van de gevallen. In 21 was S. Typhimurium na S. Enteritidis de meest voorkomende serovar met 2322 stammen of 21,5 % van de isolaten. DT14 was het belangrijkste faagtype in 2 en 21 met respectievelijk 21,6% en 33,4 % van de geteste isolaten. In 2 waren 57 % van deze stammen resistent aan ampicilline, chlooramphenicol, streptomycine, sulphonamiden en tetracyclines (resistentiepatroon [R-type] ACSSuT). In 21 vertoonden 7 % van de DT14 isolaten dit resistentiepatroon. S. Brandenburg en S. Derby waren de meest voorkomende serotypes na S. Enteritidis en S. Typhimurium in 21 met 197 en 152 isolaten elk. Resistentie voor antibiotica was frequenter dan bij S. Enteriditis. Het merendeel van de stammen waren intermediair voor streptomycine: 86,5 % in S. Derby en 81,6 % in S. Brandenburg. 18,9 % van de S. Brandenburg isolaten was resistent aan tetracycline. Het aantal S. Hadar isolaten piekte in 1997 tot 67. In 21 werden er 14 isolaten geregistreerd. Dit is een gunstige evolutie daar S. Hadar dikwijls multiresistent is. 58 % van de geteste stammen waren resistent aan 4 antibiotica of meer. 66 % waren resistent aan ampicilline, 92 % aan nalidixinezuur met een verminderde gevoeligheid voor ciprofloxacine. Zij waren alle gevoelig aan cotrimoxazole en cefotaxime. In 21 werden er 139 S. Virchow isolaten doorgestuurd naar het referentielaboratorium. Bijna de helft van de stammen was resistent aan nalidixinezuur met een verminderde gevoeligheid voor ciprofloxacine. 16 % van deze isolaten vertoonden een multiresistentie. In 21 werden er 486 Shigella isolaten getypeerd. Dit is bijna 3 % meer dan in 2. De toename is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een stijging van het aantal Shigella sonnei isolaten. (243 stammen in 2; in 21 345 stammen). 2/38

II. Salmonella van humane oorsprong. A. Materiaal en methoden. 1. Serotypering. Reeds 4 jaar typeert het Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella humane Salmonella isolaten voor de medische laboratoria. In 21 ontving het referentiecentrum 1783 humane isolaten vanuit 216 medische laboratoria. Figuur 1 toont de verdeling van de isolaten over de verschillende laboratoria. De isolaten worden na ontvangst overgeënt op Kligler en getest voor inositol en dulcitol om de serotypering te oriënteren. De serotypering wordt uitgevoerd volgens het schema van Kauffmann-White met de agglutinatietest op voorwerpglaasje. Er worden commerciële antisera gebruikt. Indien noodzakelijk (vb.autoagglutinatie) worden er bijkomende biochemische testen uitgevoerd om de identificatie te bevestigen of om een onderscheid te maken tussen de verschillende subspecies. Figuur 1. Verdeling van de isolaten over de verschillende laboratoria (21). Aantal labo's 8 6 4 2 1 tot 5 6 tot 15 16 tot 25 26 tot 5 5 tot 1 Aantal isolaten 1 tot 2 >2 2. Gevoeligheidsbepaling voor antibiotica. Tijdens het jaar 21 werden random steekproeven genomen uit de 6 belangrijkste serovars van Salmonella isolaten van humane oorsprong. De steekproeven werden genomen volgens het schema in tabel 1 sedert juni 2. De gevoeligheid voor twaalf antibiotica werd bepaald met de diffusiemethode volgens Kirby Bauer. Er werd gebruik gemaakt van bereide Mueller-Hinton 2 platen (biomérieux artikelnummer 4331) en antibioticaschijfjes van Sanofi. Als inoculum werd een bacteriële suspensie met turbiditeit van.5 MacFarland gebruikt. De platen werden geïnoculeerd en geïncubeerd volgens de methode aanbevolen door de NCCLS. Voor de interpretatie van de zone diameters zie tabel 2. Tabel 1. Schema volgens het welke de steekproef voor de gevoeligheidsbepalingen genomen werd in 21. Serovar Weken 1-24 25-29 3-41 42-47 48-53 Enteritidis 2 4 8 4 2 Typhimurium 5 1 1 5 5 Hadar 1/week Virchow 1/week Brandenburg ( vanaf april 21) 1/week Derby (vanaf april 21) 1/week 3/38

Tabel 2. Interpretatie van de zone diameters (volgens NCCLS criteria). Antibioticaschijfjes van Sanofi. Antibioticum Afkorting Artikelnummer Gevoelig Intermediair Resistent Interpretatie van de zonediameters Lading Ampiciline AMP 66128 1 µg 17 16-14 13 Cefotaxime CTX 66368 3 µg 18 17-13 12 Nalidixinezuur NAL 68618 3 µg 19 18-14 13 Ciprofloxacine CIP 68648 5 µg 21 2-16 15 Tetracycline TET 67448 3 µg 19 18-15 14 Chlooramfenicol CHL 66278 3 µg 18 17-13 12 Gentamicine GEN 6668 1 µg 15 14-13 12 Kanamycine KAN 66618 3 µg 18 17-14 13 Streptomycine STR 67418 1 µg 15 14-12 11 Trimethoprim TMP 68888 5 µg 16 15-11 1 Sulfonamide SUL 67578 3 µg 17 16-13 12 Sulfamethoxazole + trimethoprim SXT 68898 1,25/23.75 µg 16 15-11 1 Voor de bepaling van de minimale inhibitorische concentratie voor ciprofloxacine en cefotaxime werd gebruik gemaakt van de Etest. Tabel 3. Interpretatie Etest voor ciprofloxacine en cefotaxime. MIC (µg/ml) Gevoelig Intermediair Resistent Ciprofloxacine 1 2 4 Cefotaxime 8 16-32 64 3. Faagtyperingen. De faagtyperingen werden uitgevoerd door het Nationaal Referentiecentrum voor faagtypering van het Pasteur Instituut van Brussel volgens de aanbevelingen van het PHLS (Public Health Laboratory Service- London). De steekproeven werden genomen volgens het schema in tabel 4 sedert juni 2. Tabel 4. Schema volgens het welke de steekproef voor faagtypering genomen werd in 2 en 21. Serovar Weken 1-24 25-29 3-41 42-47 48-53 Enteritidis 5 1 2 1 5 Typhimurium 5 1 1 5 5 Hadar 1/week Virchow 1/week (1 / 2 weken in 2) 4/38

B. Resultaten. 1. Salmonella : oorsprong van de stalen. In 21 werden 1783 Salmonella stammen geïsoleerd bij de mens ontvangen door het Referentiecentrum. Het merendeel van de Salmonella stammen ( 96 %) werd geïsoleerd uit faeces. De oorsprong van de overige 4 % wordt voorgesteld in tabel 5. Tabel 5. Salmonella: aard van het afgenomen staal (N=1783; 21) N % N % Faeces 1347 96 CSF 1 Bloed 21 1,9 Darmbiopt 1 Urine 116,9 Dunne darminhoud 1 Faeces + bloed 36,5 Fistel 1 Etter 22 Galvocht 1 Faeces + urine 6 Huid 1 Pleuravocht 6 Keeluitstrijk 1 Sputum 5 Knievocht 1 Abces 2 Lies 1 Abdominaal wondvocht 2 Maagvochtaspiraat 1 Ascitesvocht 2 Merg 1 Gewrichtsvocht 2 Uitstrijkje heup 1 Peritoneaal vocht 2 Urethra 1 Vaginaal vocht 2 Urine+bloed+sputum 1 Wondvocht heup 2 Weefsel 1 Blaassteen 1 Wondvocht 1 Bronchusaspiraat 1 Onbekend 12 2. Salmonella: verdeling per serogroep en belangrijkste serovars. De stammen werden geserotypeerd volgens het schema van Kauffmann-White. 98,7 % van de stammen behoorden tot de serogroep D, B of C. (Zie tabel 7: Salmonella van menselijke oorsprong: verdeling per serogroep). Serogroep D was de belangrijkste serogroep (64,9 %). Het waren hoofdzakelijk S. Enteritidis stammen (N=6921). Salmonella van groep B maakten 26,2 % van het totaal aantal Salmonella stammen uit. De belangrijkste vertegenwoordiger van deze groep was S. Typhimurium met 2322 isolaten. Verder werden in 21 197 S. Brandenburg en 152 S. Derby geisoleerd. Van 3 serovars behorende tot groep C werden er meer dan 1 geïdentificeerd: S. Hadar, S.Virchow, S.Infantis. ( Zie tabel 6) Tabel 6. Salmonella van humane oorsprong: frequentie van de voornaamste serovars (21) Serovar Aantal % Enteritidis 6921 64,2 Typhimurium 2322 21,5 Brandenburg 197 1,8 Derby 152 1,4 Hadar 14 1,3 Virchow 139 1,3 Infantis 124 1,1 Goldcoast 93,9 Livingstone 59,5 Bovismorbificans 43,4 Andere 593 5,5 Totaal 1783 1 5/38

Tabel 7: Salmonella van menselijke oorsprong: verdeling per serogroep (N = 1783; 21) Totaal aantal Salmonella isolaten O:7(C1) van menselijke oorsprong in 21: Serovar Aantal % 1783 Virchow 139 1,29 Infantis 124 1,15 Livingstone 59,55 Oranienburg 25,23 Ohio 24,22 Braenderup 1,9 O:2 (A) Thompson 1,9 Serovar Aantal % Larochelle 9,8 Paratyphi A 2,2 Montevideo 9,8 Totaal 2,2 Mbandaka 8,7 Rissen 8,7 Bareilly 3,3 Concord 3,3 Tenessee 3,3 6;7:-:- 2,2 O:4(B) Colindale 1,1 Serovar Aantal % Grampian 1,1 Typhimurium 2322 21,53 IV:6,7:z36:- 1,1 Brandenburg 197 1,83 Jerusalem 1,1 Derby 152 1,41 Kambole 1,1 Agona 23,21 Potsdam 1,1 Paratyphi B 21,19 Singapore 1,1 Bredeney 2,19 Totaal 443 4,11 Indiana 12,11 Saintpaul 11,1 O:8 (C2-C3) 4,5:-:- 1,9 Serovar Aantal % 4,5:-:1,2 8,7 Hadar 14 1,3 4,5:b:- 8,7 Goldcoast 93,86 Heidelberg 7,6 Bovismorbificans 43,4 Coeln 4,4 Blockley 22,2 Schwarzengrund 4,4 Newport 19,18 4:-:1,2 3,3 Kottbus 15,14 Abony 3,3 Corvallis 1,9 4:-:- 2,2 Kentucky 1,9 Chester 2,2 Muenchen 8,7 Sandiego 2,2 Litchfield 7,6 4:d:- 1,1 Manhattan 5,5 4:l,v:- 1,1 Altona 3,3 Duisburg 1,1 Stourbridge 2,2 Haifa 1,1 6,8:-:- 1,1 Hessarek 1,1 6,8:d:- 1,1 Reading 1,1 6,8:e,h:- 1,1 Stanley 1,1 Aba 1,1 Stanleyville 1,1 Albany 1,1 Teddington 1,1 Emek 1,1 Wien 1,1 Praha 1,1 Totaal 2821 26,16 Totaal 384 3,56 6/38

Tabel 7. (vervolg 1) Salmonella van menselijke oorsprong: verdeling per serogroep (N=1783) O:9(D1) O:13 (G) Serovar Aantal % Serovar Aantal % Enteritidis 6921 64,18 Poona 5,5 9:-:- 36,33 Telelkebir 3,3 Dublin 14,13 Havana 2,2 Typhi 13,12 Agoueve 1,1 Panama 7,6 Cubana 1,1 9:l,v:- 1,1 Durham 1,1 Eastbourne 1,1 Grumpensis 1,1 Javiana 1,1 Kintambo 1,1 Totaal 6994 64,86 Worthington 1,1 Totaal 16,15 O:9,46(D2)1 O:6,14(H) Serovar Aantal % Serovar Aantal % Plymouth 1,1 Poana 1,1 Totaal 1,1 Totaal 1,1 O:3,1(E1) O:16(I) Serovar Aantal % Serovar Aantal % London 23,21 Lisboa 1,1 Give 17,16 Totaal 1,1 Anatum 13,12 Muenster 2,2 O:18 (K) 3,1:e,h:- 1,1 Serovar Aantal % 3,1:l,v:- 1,1 Cerro 1,1 Uganda 1,1 Totaal 1,1 Totaal 58,54 O:21 (L) O:1,3,19 (E4) Serovar Aantal % Serovar Aantal % Minnesota 1,1 Senftenberg 1,9 Totaal 1,1 Fulda 1,1 Totaal 11,1 O:4 (R) Serovar Aantal % O:11(F) Johannesburg 1,1 Serovar Aantal % Tilene 1,1 Aberdeen 2,2 Totaal 2,2 11:-:- 1,1 11:-:1,2 1,1 O:41 (S) Maastricht 1,1 Serovar Aantal % Rubislaw 1,1 Waycross 1,1 Veneziana 1,1 Totaal 1,1 Totaal 7,6 7/38

Tabel 7 (vervolg 2). Salmonella van menselijke oorsprong: verdeling per serogroep (N=1783;21) O:43(U) O:5(Z) Serovar Aantal % Serovar Aantal % Milwaukee 1,1 IIIb;5;z52:z53 1,1 Totaal 1,1 Totaal 1,2 O:44(V) O:58(58) Serovar Aantal % Serovar Aantal % IV44:z4:z32 1,1 II 58:I,z13,z28:z6 1,1 Totaal 1,1 Totaal 1,1 O:45(W) O:6(6) Serovar Aantal % Serovar Aantal % Apapa 3,3 III b 6 :z52:z 1,1 IV 45:g,z51:- 3,3 Totaal 1,1 I 45 :g;z51:- 1,1 Totaal 7,7 O:61(61) Serovar Aantal % :48(Y) III b 61:k:z35 1,1 Serovar Aantal % Totaal 1,1 IV 48:g,z51:- 2,2 III b 48:i:z 1,1 Niet geklasseerd V 48:z35:- 1,1 Serovar Aantal % Totaal 4,4 Autoagglutinatie 22,2 Totaal 22,2 Tabel 8. Salmonella sepsis: frequentie van de serovars (N=237; 21) Serovar Aantal % Enteritidis 16 67,5 Typhimurium 38 16 Typhi 8 3,4 Hadar 7 3 Dublin 5 2,1 Brandenburg 4 1,7 Virchow 3 1,3 Autoagglutinatie 2,8 Livingstone 2,8 Paratyphi A 2,8 4,5:-:1,2 1,4 4,5:b:- 1,4 Bovismorbificans 1,4 Derby 1,4 Mbandaka 1,4 Paratyphi B 1,4 Totaal 237 1 8/38

Tabel 9. Salmonella: verdeling van de serovars in de niet-faeces stalen (N=436;21) 21 Bloed 2 Peritoneaal vocht Enteritidis 133 Derby 1 Typhimurium 33 Typhimurium 1 Typhi 8 2 Vaginaal vocht Dublin 5 Enteritidis 2 Brandenburg 4 3 Wondvocht Hadar 4 Enteritidis 2 Virchow 3 Typhimurium 1 Autoagglutinatie 2 2Abces Livingstone 2 Enteritidis 1 Paratyphi A 2 Typhimurium 1 4,5:-:1,2 1 2 Abdominaal wondvocht 4,5:b:- 1 Enteritidis 2 Derby 1 2 Ascitesvocht Mbandaka 1 Enteritidis 2 Paratyphi B 1 2 Gewrichtsvocht 116 Urine Enteritidis 2 Enteritidis 53 1 Blaassteen Typhimurium 14 Virchow 1 Hadar 9 1 Bronchusaspiraat Autoagglutinatie 5 Enteritidis 1 Infantis 5 1CSF 9:-:- 4 Virchow 1 Brandenburg 4 1 Darmbiopt Virchow 4 Enteritidis 1 Bovismorbificans 3 1 Dunne darminhoud 4,5:-:- 2 Enteritidis 1 Derby 2 1 Fistel Kottbus 2 London 1 Blockley 1 1Galvocht Dublin 1 Derby 1 Goldcoast 1 1 Huid Larochelle 1 Enteritidis 1 Ohio 1 1 Keeluitstrijk Reading 1 Typhimurium 1 Rissen 1 1 Knievocht Senftenberg 1 Dublin 1 Tennessee 1 1Lies 36 Bloed + faeces Infantis 1 Enteritidis 27 1 Maagvochtaspiraat Typhimurium 5 Typhimurium 1 Hadar 3 1Merg Bovismorbificans 1 Enteritidis 1 22 Etter 1 Uitstrijkje heup Enteritidis 7 Enteritidis 1 Typhimurium 7 1 Urethra Hadar 3 Enteritidis 1 Brandenburg 2 1 Urine+bloed+sputum Bovismorbificans 1 Typhimurium 1 Derby 1 1 Weefsel Dublin 1 Enteritidis 1 6 Faeces + urine 12 Onbekend Enteritidis 2 Typhimurium 6 Infantis 2 Enteritidis 4 Brandenburg 1 Brandenburg 1 Heidelberg 1 Derby 1 6 Pleuravocht Enteritidis 4 Typhimurium 2 5 Sputum Typhimurium 2 Enteritidis 1 Panama 1 Virchow 1 9/38

3. Verdeling per leeftijdsgroep en geslacht. De grootste incidentie van salmonellosen bevestigd door het laboratorium werden teruggevonden in de leeftijdsgroep tussen 1 en 5 jaar. S. Typhimurium werd in deze leeftijdsgroep bijna tweemaal meer teruggevonden dan S. Enteritiditis indien men rekening houdt met de verdeling van de leeftijdsgroepen in de Belgische bevolking. Tabel 1. Salmonellose: verdeling per leeftijd en geslacht (21) Salmonellosis S. Enteritidis S. Typhimurium Leeftijdsgroepen Allen Man Vrouw Allen Man Vrouw Allen Man Vrouw < 1 jaar 794 425 365 43 226 24 195 1 93 1 tot 4 jaar 34 1752 1632 2256 1217 131 1271 639 628 5 tot 14 jaar 239 1219 186 128 655 624 342 197 144 15 tot 24 jaar 532 219 312 376 151 224 6 31 29 25 tot 44 jaar 1227 535 689 863 38 481 15 37 67 45 tot 64 jaar 891 46 482 632 283 348 96 53 42 65 jaar en ouder 1158 5 656 782 316 464 15 75 75 niet gekend 472 211 219 32 135 142 13 46 46 Totaal 1783 5268 5441 6921 3363 3518 2322 1178 1124 Figuur 2. Distributiepercentage voor Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium in de verschillende leeftijdsgroepen vergeleken met de samenstelling van de Belgische bevolking (21). Distributiepercentage 6 5 4 3 2 1 Populatie Enteritidis Typhimurium tot < 1 jaar 1 tot < 5 jaar 5 tot < 15 jaar 15 tot < 25 jaar 25 tot <45 jaar 45 tot < 65 jaar Leeftijdsgroep 65 tot > 65 jaar niet gekend Populatie Enteritidis Typhimurium tot < 1 jaar 1,1 6,2 8,4 1 tot < 5 jaar 4,4 32,6 54,7 5 tot < 15 jaar 12 18,5 14,7 15 tot < 25 jaar 12,1 5,4 2,6 25 tot <45 jaar 29,8 12,5 4,5 45 tot < 65 jaar 23,7 9,1 4,1 65 tot > 65 jaar 16,8 11,3 6,5 niet gekend 4,4 4,4 1/38

4. Salmonella: seizoensgebonden voorkomen. Salmonella infecties hebben een sterk seizoensgebonden voorkomen. De maanden januari tot april vertoonden +/- 5 Salmonella isolaten per maand. De piekperiode ging van juli tot oktober met meer dan 1 stammen per maand (met een maximum in augustus en september). De piekwaarde van alle Salmonella infecties bedroeg bijna driemaal de dalwaarde in de wintermaanden. In de wintermaanden (januari, februari en maart) waren 48 % van de Salmonella infecties Enteritidis infecties. In de piekmaand september was dit 73 % van het totaal aantal Salmonella infecties of een verviervoudiging van het aantal Enteritidis gevallen in vergelijking met de wintermaanden. Het aantal Typhimurium infecties nam met 7 % toe in de piekperiode, de andere Salmonella infecties met 6 %. De sterke stijging van het aantal Salmonella infecties in de zomer is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de toename van Enteritidis infecties. Tabel 11. Salmonella: verdeling per maand ( 21 ). Totaal Enteritidis Typhimurium Andere N % N % N % N % Januari 594 5,5 328 4,7 155 6,7 111 7,2 Februari 52 4,8 211 3, 219 9,4 9 5,8 Maart 521 4,8 24 3,5 16 6,9 121 7,9 April 485 4,5 251 3,6 134 5,8 1 6,5 Mei 697 6,5 47 5,9 176 7,6 114 7,4 Juni 861 8, 565 8,2 18 7,8 116 7,5 Juli 1115 1,3 723 1,4 249 1,7 143 9,3 Augustus 1573 14,6 113 15,9 272 11,7 198 12,9 September 1544 14,3 1126 16,3 247 1,6 171 11,1 Oktober 1412 13,1 112 14,6 234 1,1 166 1,8 November 98 8,4 66 8,8 167 7,2 135 8,8 December 553 5,1 349 5, 129 5,6 75 4,9 Totaal 1783 1 6921 1 2322 1 154 1 Figuur 3. Salmonella: verdeling per maand (21). Aantal isolaten 18 16 14 12 1 8 6 4 2 J F M A M J J A S O N D Maand Totaal Enteritidis Typhimurium Andere 11/38

5. Salmonella: evolutie sedert 1981. De toename van Salmonella infecties gedurende de laatste vijftien jaar is voornamelijk toe te schrijven aan een toename van S. Enteritidis sedert het einde van de jaren 8. Sedert 1987 is er in België een dramatische stijging van het aantal S. Enteritidis infecties met een piek van 1492 S. Enteritidis isolaten in 1999. In 21 werden er in het referentielaboratorium 6921 S. Enteritidis stammen geserotypeerd. Dit was een daling van 34 % of ongeveer 35 isolaten minder dan in 1999. Het aantal Typhimurium isolaten daalde met 31 % op twee jaar. Er werden voor het eerst minder dan 25 gevallen geregistreerd. Na S. Typhimurium waren S. Brandenburg en S. Derby de meest voorkomende serovars in 21, met respectievelijk 197 en 152 isolaten. Het aantal S. Hadar isolaten piekte in 1997 tot 67. In 21 werden er 14 isolaten geregistreerd.dit is een gunstige evolutie daar S. Hadar dikwijls multiresistente stammen zijn. Hierna waren S. Virchow (139 isolaten), S. Infantis (124 isolaten), S. Goldcoast (93 isolaten), S. Livingstone (59 isolaten) and S. Bovismorbificans (43 isolaten) de belangrijkste serovars in 21. Figuur 4. Salmonella: evolutie sedert 1981. 18 16 14 12 Aantal 1 8 6 4 2 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 199 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2 21 Totaal Enteritidis Typhimurium Andere serotypes Jaar 12/38

Tabel 12. Salmonella. Evolutie van de belangrijkste serovars sedert 1981. 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 199 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2 21 Totaal 7449 8479 7237 662 683 692 636 8247 9752 11695 1891 1391 184 11294 1754 128 14239 14514 15774 1488 1783 Enteritidis 218 163 132 155 165 298 32 1163 2236 3382 4721 484 526 57 5138 6145 8284 93 1492 953 6921 Typhimurium 4563 5212 4285 3825 3997 3512 3233 3699 418 4756 3652 3835 3528 3418 3623 3522 3347 3221 3348 2799 2322 Brandenburg 116 123 84 132 177 167 151 159 255 32 176 161 147 24 241 214 296 274 279 322 197 Derby 115 134 127 13 163 131 169 168 177 161 134 139 13 113 17 118 157 162 138 169 152 Hadar 3 34 34 16 21 39 115 255 183 1 143 126 155 43 417 61 67 459 237 178 14 Virchow 76 146 145 26 216 152 17 235 293 32 224 295 273 38 245 178 114 115 86 147 139 Infantis 212 439 427 248 146 168 173 168 275 249 224 225 16 15 174 267 263 18 169 12 124 Goldcoast 18 38 39 58 49 47 19 97 14 88 77 45 51 27 47 58 49 83 49 77 93 Livingstone 67 3 22 3 36 7 49 93 119 157 166 111 52 52 47 53 54 17 83 19 59 Bovismorbificans 242 154 166 113 135 11 156 182 22 265 13 72 95 87 64 132 155 164 116 18 43 Figuur 5. S. Brandenburg, S.Hadar, S. Derby en S. Virchow : evolutie sedert 1991. Aantal 8 6 4 2 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2 21 Jaar Brandenburg Derby Hadar Virchow Figuur 6. S. Infantis, S.Goldcoast, S. Livingstone en S. Bovismorbificans: evolutie sedert 1991. 3 Aantal 2 1 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2 21 Jaar Infantis Goldcoast Livingstone Bovismorbificans 13/38

6. Salmonella: associatie met andere pathogenen. Er werd in 1,6 % van de Salmonella isolaten melding gemaakt van associatie met een andere pathogeen. De meest voorkomende associatie was S. Enteritidis met Campylobacter sp. Tabel 13 Associatie met andere pathogenen (21:N=169) 1 Ascaris lumbricoides+ 1 Entamoeba histolytica Enteritidis 1 Enteritidis 1 87 Campylobacter+ 7 Giardia Lamblia Enteritidis 26 Enteritidis 4 Typhimurium 19 Blockley 1 Enteritidis 12 Derby 1 Derby 4 Typhimurium 1 Infantis 3 4HIV Typhimurium 3 Enteritidis 2 Paratyphi B 2 Typhimurium 2 Saintpaul 2 21 Rotavirus Agona 1 Enteritidis 9 Anatum 1 Typhimurium 4 Blockley 1 Kottbus 2 Brandenburg 1 4,5:-:- 1 Bredeney 1 4:d:- 1 Goldcoast 1 Bareilly 1 Hadar 1 Paratyphi B 1 Heidelberg 1 Rubislaw 1 Indiana 1 Thompson 1 Indiana 1 2 Shigella Livingstone 1 Hadar 1 London 1 Oranienburg 1 Oranienburg 1 12 Stafylococcus aureus Uganda 1 Enteritidis 1 Virchow 1 Typhimurium 2 Virchow 1 1 Yersina enterocolitica 1 Candida albicans Typhimurium 5 Typhimurium 1 Brandenburg 2 1 Clostridium difficile Derby 1 Enteritidis 5 Enteritidis 1 Typhimurium 3 London 1 Brandenburg 1 Senftenberg 1 13 Enteropathogene E. coli Enteritidis 6 Typhimurium 4 Derby 1 Give 1 Reading 1 14/38

7. Salmonella: na verblijf in het buitenland of bij migranten. In,9% van de gevallen werd er melding gemaakt van een verblijf in het buitenland of van een Salmonellose bij een migrant. Tabel 14. Salmonella: na infectie in het buitenland of bij migranten (N=95; 21) 1 4,5:b:- Ruanda 1 8 Hadar 1 Agona Guatemala 1 Marocco 2 1 Albany Gambia 1 Senegal 2 1 Thailand 2 Algerië 1 1 Nederland 1 1 Anatum 1Haifa Tunesië 1 Luxemburg 1 2 Autoagglutinatie 1 Hessarek Senegal 2 Senegal 1 2 Blockley 2Indiana Egypte 1 Marocco 2 Marocco 1 1Kentucky 2 Brandenburg Kenya 1 Nederland 1 1Kintambo Tunesië 1 Niger 1 1 Bredeney 1Litchfield Nederland 1 Indonesië 1 1 Colindale 1 Livingstone Centraal Afrikaanse Republiek 1 Italië 1 1 Concord 1 Montevideo Ethiopië 1 Mexico 1 1 Derby 1Newport Kampuchea 1 India 1 1 Emek Ruanda 1 Thailand 1 3 Oranienburg 74 Enteritidis Senegal 3 Italië 12 2Panama Marocco 13 Nicaragua 1 Turkije 5 Turkije 1 Spanje 4 1 Paratyphi A Frankrijk 5 Marocco 1 Duitsland 5 1 Paratyphi B Griekenland 3 Burundi 1 Congo 2 1 Poona Portugal 2 Liberia 1 Rusland 2 1Senftenberg Spanje 2 Marocco 1 Bahamas 1 1 Teddington Belarus 1 Senegal 1 Congo 1 8Typhi Finland 1 Marocco 3 Griekenland 1 India 2 Guinea 1 Egypte 1 Israël 1 Nepal 1 Ivoorkust 1 Congo 1 Japan 1 2 Typhimurium Libië 1 Italië 4 Nederland 1 Turkije 3 Peru 1 Marocco 2 Portugal 1 Algerië 1 Senegal 1 Cameroon 1 Thailand 1 Egypte 1 Tunesië 1 Frankrijk 1 Turkije 1 Italië 1 Joegoeslavië 1 Ivoorkust 1 Congo 1 Libanon 1 2 Give Nederland 1 Burundi 1 Ruanda 1 Ghana 1 Spanje 1 Tunesië 1 2Virchow Algerië 1 Marocco 1 15/38

8. Salmonella: resistentie tegen antibiotica. Voorkomen van resistentie tegen 1 of meerdere antibiotica. De volgende antibiotica werden getest: ampicilline, cefotaxime, nalidixinezuur,ciprofloxacine,tetracycline, chlooramfenicol, gentamicine, kanamycine,streptomycine, trimethoprim, sulfonamide en sulfamethoxazole +trimethoprim. Het voorkomen van resistentie (hier gedefinieerd als resistentie tegen één tot drie antibiotica) en multipele resistentie ( resistentie tegen vier of meer antibiotica) bij de belangrijkste serovars in 2 en 21 wordt samengevat in tabel 15. Tabel 15. Voorkomen van resistentie tegen 1 of meerdere antibiotica bij S. Enteritidis, S.Typhimurium, S.Hadar, S. Virchow, S. Brandenburg en S. Derby (2 en 21). Serotype en N % isolaten per aantal resistentie s aan geteste antibiotica jaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 Enteritidis 2(jun-dec) 148 95.9 3.4.7 21(jan-dec) 197 94.9 2.5.5.5 1.5 Typhimurium 2(jun-dec) 25 28.8 18 5.9 2.9 9.3 29.8 1.5 1.5.5 2 21(jan-dec) 38 26.6 15.8 7.8 3.9 6.8 33.4 2.3 2.9.3.3 Brandenburg 21(apr-dec) 38 76.3 15.8 2.6 2.6 2.6 Derby 21(apr-dec) 37 89.2 2.7 5.4 2.7 Hadar 2(jun-dec) 27 7.4 11.1 7.4 11.1 21(jan-dec) 51 2 6 34 58 Virchow 2(jun-dec) 13 46.2 38.5 7.7 7.7 21(jan-dec) 51 49 31.4 3.9 2 11.9 2 Voorkomen van resistentie tegen de individuele antibiotica. De resultaten voor 2 en 21 worden voorgesteld in tabel 16. Tabel 16. Overzicht van de resistentie tegen de individuele antibiotica in Salmonella van humane oorsprong bij de serotypes Enteritidis, Typhimurium, Brandenburg, Derby, Hadar en Virchow (2 en 21). Serotype en Aantal % resistent jaar getest AMP CTX NAL CIP TET CHL GEN KAN STR TMP SUL SXT Enteritidis 2 (jun-dec) 148 3.4.7.7.7 21 (jan-dec) 197 2.5 1 1..5.5 1.5 2.5 1.5 Typhimurium 2 (jun-dec) 25 52.2 3.4 56.6 3.7 3.4 2.9 41.5 12.7 5.7 12.7 21 (jan-dec) 38 5. 3.2.6 59.1 39.6 1.3 46.8 12. 52.3 12.3 Brandenburg 21 (apr-dec) 38 5.4 18.9 2.7 2.7 5.4 5.4 8.1 2.7 Derby 21 (apr-dec) 37 2.7 5.4 2.7 5.4 8.1 5.4 Hadar 2 (jun-dec) 27 88.9 92.6 96.3 7.4 7.4 92.6 21 (jan-dec) 51 66 92 94 2 92 Virchow 2 (jun-dec) 13 23.1 46.2 7.7 7.7 7.7 15.4 7.7 21 (jan-dec) 51 19.6 3.9 47.1 15.7 3.9 11.8 15.7 15.7 15.7 16/38

S. Enteritidis. Het merendeel van de S. Enteritidis isolaten was gevoelig aan alle geteste antibiotica. Resistentie tegen meer dan 1 antibioticum werd zelden teruggevonden bij S. Enteritidis en kwam enkel voor in 2,5 % van de geteste isolaten. De hoogste resistentie s werden waargenomen voor ampicilline en sulfonamiden: in 2,5 % van de stammen voor beide antibiotica. De twee isolaten resistent aan nalidixinezuur vertoonden eveneens een verminderde gevoeligheid aan ciprofloxacine (MIC=,25 en,5). Tabel 17. S. Enteritidis (N=197): aantal en percentage stammen gevoelig, intermediair of resistent aan de verschillende geteste antibiotica (21). Antibioticum Gevoelig Intermediair Resistent N % N % N % Ampicilline 192 97,5, 5 2,5 Cefotaxime 197 1,,, Nalidixinezuur 193 98, 2 1, 2 1, Ciprofloxacine 197 1,,, Tetracycline 194 98,5 1,5 2 1, Chlooramfenicol 197 1,,, Gentamicine 196 99,5, 1,5 Kanamycine 197 1,,, Streptomycine 192 97,5 4 2, 1,5 Trimethoprim 194 98,5, 3 1,5 Sulfonamiden 192 97,5, 5 2,5 Sulfamethoxazole + trimethoprim 194 98,5, 3 1,5 Figuur 7. S. Enteritidis: percentage stammen gevoelig (S), intermediair (I) of resistent (R) aan de verschillende geteste antibiotica (N=197; 21). % 1, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1,, AMP CTX NAL CIP TET CHL GEN KAN STR TMP SUL SXT S I R Tabel 18. S. Enteritidis. Antibiogrammen (N=197; 21). Antibiogram N % Gevoelig 187 94,9 Amp R 2 1, Nal R 2 1, Tet R 1,5 Amp R Sul R 1,5 Tmp R Sul R Sxt R 1,5 Amp R Tmp R Sul R Sxt R 2 1, Tet R Gen R Str R Sul R 1,5 197 1, 17/38

S. Typhimurium. Een hoge incidentie van antibioticaresistentie werd aangetoond bij S.Typhimurium in 2 en 21. Ongeveer 45 % van de geteste isolaten was multiresistent. Een derde van de stammen was resistent aan ampicilline, chlooramfenicol, streptomycine, sulfonamide en tetracycline. 3 % (1 stammen) van de isolaten was resistent aan nalidixinezuur. Zij hadden een verminderde gevoeligheid of resistentie tegen ciprofloxacine. Twee stammen waren resistent tegen ciprofloxacine (MIC>32µg/ml). Naast resistentie tegen ciprofloxacine waren zij ook multiresistent. Zij vertoonden het fenotype Amp R Nal R Cip R Tet R Chl R Gen R Str R Tmp R Sul R Sxt R (geïsoleerd uit faecesstaal van één maand oude babyfaagtype 14L/ad) en Amp R Tet R Nal R Cip R Chl R Str R Sul R (geïsoleerd uit faeces bij twee jaar oud kindfaagtype 193). Tabel 19. S. Typhimurium (N=38): aantal en percentage stammen gevoelig, intermediair of resistent aan de verschillende geteste antibiotica (21). Antibioticum Gevoelig Intermediair Resistent N % N % N % Ampicilline 154 5,, 154 5, Cefotaxime 38 1,,, Nalidixinezuur 296 96,1 2,6 1 3,2 Ciprofloxacine 36 99,4, 2,6 Tetracycline 121 39,3 5 1,6 182 59,1 Chlooramfenicol 187 6,7 1,3 12 39, Gentamicine 35 99, 1,3 2,6 Kanamycine 32 98,1 2,6 4 1,3 Streptomycine 87 28,2 77 25, 144 46,8 Trimethoprim 271 88,, 37 12, Sulfonamide 143 46,4 4 1,3 161 52,3 Sulfamethoxazole+ trimethoprim 269 87,3 1,3 38 12,3 Figuur 8. S. Typhimurium) : percentage stammen gevoelig (S), intermediair(i) of resistent (R) aan de verschillende geteste antibiotica (N=38;21) % 1, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1,, AMP CTX NAL CIP TET CHL GEN KAN STR TMP SUL SXT S I R 18/38

Tabel 2. S. Typhimurium. Antibiogrammen (N=38; 21). Antibiogram N % Gevoelig 82 26,6 Tet R 34 11, Amp R 8 2,6 Nal R 2,6 Str R 2,6 Chl R 1,3 Kan R 1,3 Amp R Tet R 9 2,9 Str R Sul R 9 2,9 Amp R Sul R 4 1,3 Nal R Tet R 1,3 Sul R Str R 1,3 Tmp R Sul R Sxt R 7 2,3 Amp R Sul R Sxt R 1,3 Amp R Tet R Tmp R 1,3 Str R Tmp R Sxt 1,3 Tet R Kan R Str R 1,3 Tet R Str R Sul R 1,3 Amp R Tet R Str R Sul R 7 2,3 Tet R Tmp R Sul R Sxt R 6 1,9 Amp R Tet R Chl R Str R 3 1. Nal R Tmp R Sul R Sxt R 2.6 Amp R Chl R Str R Sul R 1.3 Amp R Tet R Str R Tmp R 1.3 Str R Tmp R Sul R Sxt R 1.3 Amp R Tet R Chl R Str R Sul R [R-type ACSSuT] 96 31.2 Amp R Str R Tmp R Sul R Sxt R 2.6 Amp R Tet R Tmp R Sul R Sxt R 2.6 Amp R Tet R Chl R Sul R Sxt R 1.3 Amp R Tet R Kan R Str R Sul R 1.3 Chl R Str R Tmp R Sul R Sxt R 1.3 Amp R Nal R Tet R Chl R Str R Sul R 2.6 Amp R Nal R Tet R Chl R Sul R Sxt R 1.3 Amp R Tet R Chl R Kan R Str R Sul R 1.3 Amp R Tet R Chl R Tmp R Sul R Sxt R 1.3 Amp R Tet R Str R Tmp R Sul R Sxt R 1.3 Tet R Chl R Str R Tmp R Sul R Sxt R 1.3 Amp R Tet R Chl R Str R Tmp R Sul R Sxt R 8 2.6 Amp R Tet R Nal R Cip R Chl R Str R Sul R 1.3 Amp R Tet R Chl R Gen R Str R Tmp R Sul R Sxt R 1.3 Amp R Nal R Cip R Tet R Chl R Gen R Str R Tmp R Sul R Sxt R 1.3 38 1 19/38

S. Hadar. In 21 waren 58 % van de S. Hadar stammen multiresistent ( resistent aan 4 antibiotica of meer). 66 % van de geteste stammen waren resistent aan ampicilline en 92 % aan nalidixinezuur. Zij waren alle gevoelig aan cotrimoxazole en cefotaxime. De stammen resistent aan nalidixinezuur vertoonden een verminderde gevoeligheid aan ciprofloxacine. Tabel 21. S. Hadar: aantal en percentage stammen gevoelig, intermediair of resistent aan de verschillende geteste antibiotica (N=5 ; 21). Antibioticum Gevoelig Intermediair Resistent N % N % N % Ampicilline 17 34,, 33 66, Cefotaxime 5 1,,, Nalidixinezuur 4 8,, 46 92, Ciprofloxacine 49 98, 1 2,, Tetracycline 3 6,, 47 94, Chlooramfenicol 49 98, 1 2,, Gentamicine 5 1,,, Kanamycine 49 98,, 1 2, Streptomycine 1 2, 3 6, 46 92, Trimethoprim 5 1,,, Sulfonamide 5 1,,, Sulfamethoxazole+ trimethoprim 5 1,,, Figuur 9. S. Hadar: percentage stammen gevoelig (S), intermediair (I) of resistent (R) aan de verschillende geteste antibiotica (21; N=5) % 1, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1,, AMP CTX NAL CIP TET CHL GEN KAN STR TMP SUL SXT S I R 2/38

Tabel 22. Salmonella Hadar. Antibiogrammen (N=5;21) Antibiogram N % Gevoelig 1 2, Amp R Nal R 1 2, Nal R Tet R 1 2, Tet R Str R 1 2, Amp R Nal R Str R 1 2, Amp R Nal R Tet R 1 2, Amp R Tet R Str R 1 2, Tet R Kan R Str R 1 2, Tet R Nal R Str R 13 26, Amp R Nal R Tet R Str R 29 58, Figuur 1. Salmonella Hadar (N=5;21). Verdeling van de MIC waarden voor ciprofloxacine bepaald door middel van Etest (Oxoid). Nal-R: nalidixinezuur resistente stammen; Nal-S: nalidixinezuur gevoelige stammen. 3 25 Aantal 2 15 1 5,1,1,1,2,2,3,6,9,13,19,25,38,5,75 1 MIC(µg/ml) Nal-S Nal-R 21/38

S. Virchow. Multiresistentie komt ook veel voor bij S. Virchow. In 21 was 15,8% van de isolaten resistent aan 4 of meer antibiotica. De hoogste resistentie werd waargenomen voor nalidixinezuur (47%). Deze stammen vertoonden een verminderde gevoeligheid voor ciprofloxacine. Volledige resistentie tegen ciprofloxacine kon niet worden aangetoond. Bij twee S. Virchow isolaten werd de resistentie tegen cefotaxime bevestigd met Etest (MIC>32µg/ml) in 21. Tabel 23. S. Virchow: aantal en percentage stammen gevoelig, intermediair of resistent aan de verschillende geteste antibiotica (N=51 ; 21). Gevoelig Intermediair Resistent N % N % N % Ampicilline 41 8,4, 1 19,6 Cefotaxime 49 96,1, 2 3,9 Nalidixinezuur 27 52,9, 24 47,1 Ciprofloxacine 5 98, 1 2,, Tetracycline 43 84,3, 8 15,7 Chlooramfenicol 48 94,1 1 2, 2 3,9 Gentamicine 51 1,,, Kanamycine 51 1,,, Streptomycine 26 51, 19 37,3 6 11,8 Trimethoprim 43 84,3, 8 15,7 Sulfonamide 43 84,3, 8 15,7 Sulfamethoxazole+ trimethoprim 43 84,3, 8 15,7 Figuur 11. S. Virchow: percentage stammen gevoelig (S), intermediair (I) of resistent (R) aan de verschillende antibiotica (N=51; 21) % 1, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1,, AMP CTX NAL CIP TET CHL GEN KAN STR TMP SUL SXT S I R 22/38

Tabel 24. Salmonella Virchow. Antibiogrammen (N=51;21) Antibiogram Aantal % Gevoelig 25 49, Nal R 15 29,4 Str R 1 2, Amp R Nal R 2 3,9 Amp R Nal R Tet R Tmp R Sul R Sxt R 1 2, Amp R Nal R Tet R Str R Tmp R Sul R Sxt R 3 5,9 Amp R Ctx R Nal R Tet R Tmp R Sul R Sxt R 2 3,9 Amp R Chl R Tet R Str R Tmp R Sul R Sxt R 1 2, Amp R Nal R Tet R Chl R Str R Tmp R Sul R Sxt R 1 2, 51 1, Figuur 12. Salmonella Virchow (N=51;21). Verdeling van de MIC waarden voor ciprofloxacine bepaald door middel van Etest. Nal-R: nalidixinezuur resistente stammen; Nal-S: nalidixinezuur gevoelige stammen. Aantal 14 12 1 8 6 4 2,1,1,1,2,2,3,6,9,13,19,25,38,5,75 MIC (µg/ml) Nal-S Nal-R 23/38

S. Brandenburg. 81,6 % van de stammen vertoonden een intermediaire gevoeligheid tegen streptomycine. Resistentie tegen cefotaxime werd teruggevonden bij 1 stam en kon bevestigd worden met Etest. Tabel 25. S. Brandenburg (N=38): aantal en percentage stammen gevoelig, intermediair of resistent aan de verschillende geteste antibiotica (21). Gevoelig Intermediair Resistent N % N % N % Ampicilline 36 94,7, 2 5,4 Cefotaxime 37 97,4 1 2,6, Nalidixinezuur 38 1,,, Ciprofloxacine 38 1,,, Tetracycline 3 78,9 1 2,6 7 18,9 Chlooramfenicol 37 97,4, 1 2,7 Gentamicine 37 97,4, 1 2,7 Kanamycine 38 1,,, Streptomycine 5 13,2 31 81,6 2 5,4 Trimethoprim 36 94,7, 2 5,4 Sulfonamide 35 92,1, 3 8,1 Sulfamethoxazole+ trimethoprim 37 97,4, 1 2,7 Figuur 13. S. Brandenburg: percentage stammen gevoelig (S), intermediair (I) of resistent (R) aan de verschillende antibiotica (N=38; 21) % 1, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1,, AMP CTX NAL CIP TET CHL GEN KAN STR TMP SUL SXT S I R Tabel 26. Salmonella Brandenburg. Antibiogrammen. (N=38;21) Antibiogram N % Gevoelig 29 76,3 Sul R 1 2,6 Tet R 5 13,2 Tet R Str R Sul R 1 2,6 Amp R Ctx R Tmp R 1 2,6 Amp R Chl R Tet R Gen R Str R Sul R Sxt R Tmp R 1 2,6 38 1, 24/38

S. Derby. Slechts 1 stam vertoonde een multiresistentie tegen 4 antibiotica. 86,5 % van de isolaten vertoonden een intermediaire gevoeligheid voor streptomycine. Tabel 27. S. Derby: aantal en percentage stammen gevoelig, intermediair of resistent aan de verschillende geteste antibiotica (N=37;21). Gevoelig Intermediair Resistent N % N % N % Ampicilline 36 97,3, 1 2,7 Cefotaxime 37 1,,, Nalidixinezuur 36 97,3 1 2,7, Ciprofloxacine 37 1,,, Tetracycline 32 86,5 3 8,1 2 5,4 Chlooramfenicol 36 97,3 1 2,7, Gentamicine 37 1,,, Kanamycine 37 1,,, Streptomycine 4 1,8 32 86,5 1 2,7 Trimethoprim 34 91,9, 3 8,1 Sulfonamide 35 94,6, 2 5,4 Sulfamethoxazole+ trimethoprim 35 94,6, 2 5,4 Figuur 14. S. Derby: percentage stammen gevoelig (S), intermediair (I) of resistent (R) aan de verschillende antibiotica (N=37; 21) % 1, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1,, AMP CTX NAL CIP TET CHL GEN KAN STR TMP SUL SXT S I R Tabel 28.Salmonella Derby. Antibiogrammen (21). Antibiogram N % Sensitive 33 89,2 Amp R 1 2,7 Tet R Str R Sul R 1 2,7 Tmp R Sul R Sxt R 1 2,7 Tet R Tmp R Sul R Sxt R 1 2,7 37 1, 25/38

9. Faagtyperingen. S. Enteritidis. PT 4 was het meest voorkomende faagtype in de geteste S. Enteritidis isolaten in 2 (55 %; N=376) en in 21 (45%;N=488). PT 21 was het tweede belangrijkste faagtype met 29% in 2 en 35% in 21. In 2 werden enkel PT6 (2,7%) en PT6a (2,9%) teruggevonden in meer dan 1% van de isolaten; in 21 was dit het geval met PT 14b (4,3%), PT21c (3,7%) en PT6 (2,5%). Figuur 15. S. Enteritidis: distributie van de verschillende faagtypes in 2 en in 21 ongeveer, 6 % van de isolaten werden getest. 6 54,8 5 44,5 4 35,5 % 3 29,5 2 21 2 1 8, 7,1 4,3 3,7 2,7 2,9 1,8 2,5,5,3,3,6 1,1, PT1 PT14b PT21 PT21c PT4 PT6 PT6a Others NT Faagtype Figuur 16. Salmonella Enteritidis PT 4 en PT21 in 2 and 21. De waarden voor PT 4 and PT21 werden geextrapoleerd uit distributiepercentages. 2 Aantal 15 1 5 jun/ jul/ aug/ sep/ okt/ nov/ dec/ jan/1 feb/1 mrt/1 Maand PT 21 PT 4 Enteritidis apr/1 mei/1 jun/1 jul/1 aug/1 sep/1 okt/1 nov/1 dec/1 26/38

S. Typhimurium. Het faagtype Definitive phage Type (DT)14 was het belangrijkste faagtype in 2 en 21. In 2, waren 21,5% van de geteste isolaten DT14. Iets meer dan de helft van deze stammen waren resistent aan ampicilline, chlooramfenicol, streptomycine, sulfonamiden en tetracycline (resistentietype [R-type] ACSSuT). Het faagtype DT 12 (11,2%), DT 12 (1,3%) en DT 193 (13,2%) waren de andere belangrijke faagtypes in 2. In 21 steeg het percentage DT 14 tot 33,4 %. Ongeveer 7 % van deze stammen vertoonden het resistentietype ACSSuT. In 21, was DT193 het belangrijkste faagtype na DT 14. Figuur 17. S. Typhimurium: verdeling van de belangrijkste faagtypes (N=25) en (N=38) in 2 en 21. 5 4 3 Andere patronen % 2 1 Pentaresistentie + geassocieerde resistentie's Pentaresistentie DT14 DT14 DT193 DT193 U32 U32 DT12 DT12 DT12 DT12 Andere Andere Gevoelig 221221221221221221 faagtype S. Hadar. In 2 waren PT2 (44,4%), PT1 (25,9%) en PT21 (14,8%) de belangrijkste faagtypes. In 21 werd PT1 het belangrijkste faagtype (42 %) gevolgd door PT4 (16%) en PT2 (14%). Figuur 18. S. Hadar: distributie van de verschillende faagtypes in 2 (N=27) en 21 (N=5). Ongeveer een derde van de stammen werd onderzocht in 21. 5 45 4 35 42 44,4 3 25,9 25 2 16 14 14,8 15 12 1 8 5 3,7 4 3,7 3,7 3,7 2 2 PT1 PT1 PT11 PT2 PT21 PT4 PT5 PT9 Andere 2 21 27/38

S. Virchow. Het belangrijkste faagtype was PT8 zowel in 2 (46%) als in 21 (51%) Figuur 19. S.Virchow. Distributie van de verschillende faagtypes in 2 (N=13) en 21(N=51). Bijna een derde van de stammen werd getest in 21. 6 5 46,2 51 Percentage 4 3 2 27,4 23 2 21 1 5,9 7,7 7,7 7,7 7,7 5,9 5,9 3,9 PT 8 PT 21 PT 26 PT 34 PT 37 PT 39 Andere 28/38

1. Salmonella Typhi. In 21 werden 13 Salmonella Typhi stammen doorgestuurd naar het referentielaboratorium. 61,6 % van deze stammen werden geïsoleerd uit het bloed van patiënten. Tabel 29. Salmonella Typhi: oorsprong van de stalen (N=13;21) N % Bloed 8 61,6 Faeces 5 38,5 Totaal 13 1 Tabel 3. Salmonella Typhi: verdeling per leeftijdsgroep (N=13;21) N % - < 1 jaar 1 - < 6 jaar 2 15,4 6 - < 15 jaar 4 3,8 15 - < 65 jaar 7 53,8 65 - > 65 jaar Tabel 31. Salmonella Typhi: verdeling per maand (N=13;21) N % Januari 1 7,7 Februari 1 7,7 Maart April 2 15,4 Mei Juni 2 15,4 Juli 1 7,7 Augustus 3 23,1 September 1 7,7 Oktober 1 7,7 November December 1 7,7 29/38

III.Salmonella: niet-humane oorsprong. 1. Salmonella geïsoleerd in voedingswaren voor menselijke consumptie. Tabel 32. Salmonella geïsoleerd in voedingswaren voor menselijke consumptie (N=316; 21) 3 Vlees 15 Kip (soort niet gekend) Derby 2 41 karkas soepkip Enteritidis 36 Enteritidis 1 Autoagglutinatie 4 17 Rund Thompson 1 7 runderkarkas Typhimurium 4 31 karkas braadkip Bredeney 7 Derby 1 Typhimurium 4 Dublin 1 Agona 3 Goldcoast 1 Enteritidis 3 9 rundsgehakt Enteritidis 4 Hadar 3 Typhimurium 2 Paratyphi B 3 Anatum 1 Virchow 3 Brandenburg 1 Anatum 1 Infantis 1 Autoagglutinatie 1 133 Varken Indiana 1 61 varkenskarkas Typhimurium 27 Mbandaka 1 Derby 11 Ohio 1 Brandenburg 6 33 kippefilet Paratyphi B 7 London 3 Virchow 6 Ohio 3 Bredeney 5 Give 2 Enteritidis 5 Infantis 2 Hadar 3 Panama 2 Thompson 2 Anatum 1 4:b:- 1 Goldcoast 1 Anatum 1 Heidelberg 1 Indiana 1 Indiana 1 Infantis 1 Wien 1 Typhimurium 1 3 varkensgehakt Typhimurium 9 18 Bereide gerechten Enteritidis 6 américain Enteritidis 2 Brandenburg 5 Typhimurium 1 Derby 2 chipolatta Derby 1 London 2 gerookte zalm Enteritidis 1 Autoagglutinatie 1 gevogelte Kottbus 1 Goldcoast 1 gevogeltevlees Virchow 1 Infantis 1 gevogelteworst Agona 1 Livingstone 1 Indiana 1 Ohio 1 Paratyphi B 1 Panama 1 Rissen 1 42 varken versneden Typhimurium 23 hamburger Typhimurium 2 Derby 6 kalfsragout Enteritidis 1 Brandenburg 4 kip (nuggets) Enteritidis 1 Infantis 3 tonijn bereid Virchow 1 Livingstone 2 varkensgebraad Hadar 1 Give 1 worst Typhimurium 1 Goldcoast 1 21 Eieren en zuivelproducten Rissen 1 eipoeder Infantis 1 Goldcoast + Anatum 1 kaas Enteritidis 1 melkpoeder Infantis 11 1 Schaap Hadar 1 Anatum 4 vlees Cerro 2 5 Gehakt vlees Muenchen 2 soort niet gekend Enteritidis 2 12 Varia Derby 1 bietscheuten Brandenburg 1 Gehakt varken + rund Typhimurium 1 cashew nuts Saintpaul 2 Brazzaville 1 chocolademoes Enteritidis 2 gebak Hadar 1 mayonaise Enteritidis 4 tartaar Enteritidis 1 tiramisu Enteritidis 1 3/38

2. Salmonella geïsoleerd bij dieren. Tabel 33. Salmonella geïsoleerd bij dieren (N=168; 21) Nutsdieren Gevogelte Dieren uit de zoo Varken (N=83) Kip (N=47) Zoogdieren (N=7) Brandenburg 17 Hadar 5 Bongo Typhimurium 1 Livingstone 7 Litchfield 5 Gewone skink Cyprus 1 Enteritidis 6 Virchow 4 Meerkat Kibusi 1 Anatum 4 3,19:-:- 3 Siberische tijger Anatum 1 9:-:- 3 Derby 3 Steppenpaard Virchow 1 Havana 3 Infantis 3 Thargeit Saphra 1 Nigeria 3 species 3 Wasbeer Bovismorbificans 1 Panama 3 9:-:- 2 Typhimurium 3 Cerro 2 Vogels (N=8) Agona 2 Indiana 2 Kapgier Bovismorbificans 1 Babelsberg 2 Paratyphi B 2 Kongopauw Bovismorbificans 1 Bovismorbificans 2 Typhimurium 2 Mauritiusduif Kibusi 1 Derby 2 Banana 1 Monniksgier Enteritidis 1 Ibadan 2 Enteritidis 1 Nandoe Nitra 1 Mbandaka 2 Gaminara 1 Sneeuwgier Give 1 Plymouth 2 Havana 1 Toerako Bovismorbificans 1 38:z1:1,5 1 Kottbus 1 Vorkstaartscharrelaar Kibusi 1 4:-:- 1 Lexington 1 47:z4z23:- 1 Lille 1 Reptielen (N=14) Africana 1 London 1 groene leguaan IV 48:g,z51 1 Bochum 1 Putten 1 groene wateragama Kibusi 1 Crewe 1 Senftenberg 1 luipaardgecko II 3: l,z28:z6 1 Cubana 1 Tennessee 1 doornstaartagama 16: e,h: 1,6 1 Hithergreen 1 gewone boa IV 51:z4,z23:- 1 I 47:z4z23:- 1 Duif (N=2) groene wateragama Kibusi 1 Muenchen 1 Typhimurium 2 renhagedis 43:z4,z23:- 1 Odozi 1 Apapa 1 Poona 1 Pluimvee (N=6) tijgerpython IV 43:z4,z23:- 1 Rissen 1 Cerro 2 reuzengalago Virchow 1 Senftenberg 1 47:z4z23:- 1 basiliscus basiliscus IV 16:z4,z32:- 1 Stanley 1 Gaminara 1 baardagama IV 5:g,z51:- 1 Stockholm 1 Sanga 1 tijgerpython IV 53: z4,z23:- 1 Utah 1 Thompson 1 Egyptische landschildpad Abony 1 Virchow 1 Weybridge 1 Wien 1 Schaap (N=1) Huisdieren IIIb 61:k:1,5,7 1 Kat Brandenburg 1 31/38

3. Salmonella geïsoleerd uit veevoeder (N=3) Weltevreden 7 Cerro 6 species 3 Give 2 Lille 2 Anatum 1 Banana 1 Falkensee 1 Goelzau 1 Havana 1 Lexington 1 Livingstone 1 Moers 1 Senftenberg 1 Stockholm 1 4. Salmonella geïsoleerd uit het milieu (N=36) Infantis 15 Cerro 9 species 4 Typhimurium 2 3,19:-:- 1 6,7:r:- 1 Bovismorbificans 1 Derby 1 Ohio 1 Senftenberg 1 5. Salmonella van onbekende oorsprong (N=26) Typhimurium 4 Enteritidis 2 Virchow 2 Worthington 2 13,23:b:- 1 3,19:-:- 1 6,7:-:l,w 1 9:-:- 1 Altona 1 Bareilly 1 Blockley 1 Broughton 1 Cerro 1 Derby 1 Infantis 1 Livingstone 1 Oranienburg 1 Ruiru 1 Telaviv 1 Tennessee 1 32/38

IV. Shigella. a. Materiaal en methoden. Reeds 4 jaar typeert het Referentiecentrum Shigella isolaten voor de medische laboratoria. In 21 ontving het centrum 486 isolaten van humane oorsprong. Zij werden geserotypeerd met commerciële reagentia (Seiken) door middel van de agglutinatietest op voorwerpglaasje. Indien noodzakelijk werden er bijkomende biochemische testen uitgevoerd om de identificatie te bevestigen. b. Resultaten. 1. Shigella: oorsprong van de stammen. In 21 werden er 486 Shigella stammen doorgestuurd naar het referentielaboratorium. Bijna alle stammen waren afkomstig uit faecesstalen. Tabel 34. Shigella:oorsprong van de stammen (N,%,21) N % Faeces 482 99,2 Bloed 2,4 Urine 1,2 Onbekend 1,2 Totaal 486 1 2. Shigella: verdeling per serotype. Tabel 35. Shigella: verdeling(n,%) per serotype (21) Serotype N % Shigella dysenteriae: 5 1 2 1 3 1 4 2 7 1 Shigella flexneri: 1 2,6 1a 13 2,7 2a 36 7,4 2b 7 1,4 3a 14 2,9 3b 2,4 4a 7 1,4 6(Boyd88) 15 3,1 6(Manchester) 2,4 y 3,6 Niet typeerbaar 1,2 Shigella boydii: 8 1,6 4 1,2 13 2,4 14 1,2 16 4,8 Shigella sonnei: 345 71. Shigella autoagglutinatie: 23 4.7 Shigella (Niet typeerbaar) 5 1 Totaal 486 1 33/38

3. Shigella: verdeling per geslacht en leeftijdsgroep. Tabel 36. Shigella: verdeling (N,%) per geslacht (21) Geslacht N % Man 216 44,4 Vrouw 268 55,1 Onbekend 2,4 Totaal 486 1 Tabel 37. Shigella: verdeling (N,%) per leeftijd (21) Leeftijd N % - < 1 jaar 11 2,3 1 - < 5 jaar 65 13,4 5 - < 15 jaar 96 19,8 15 - < 65 jaar 282 58 65 - > 65 jaar 14 2,9 Onbekend 18 3,7 486 1 Figuur 2. Distributiepercentage voor Shigella in de verschillende leeftijdsgroepen vergeleken met de samenstelling van de Belgische bevolking (21). 7 65,6 Distributiepercentage 6 5 4 3 2 1 1,1 2,3 13,4 4,4 12 19,8 58 16,8 2,9 3,7 Populatie Shigella - < 1 jaar 1 - < 5 jaar 5 - < 15 jaar 15 - < 65 jaar 65 - > 65 jaar Onbekend Leeftijdsgroep 34/38

4. Shigella: verdeling per maand. Tabel 38. Shigella: verdeling (N,%) per maand (21) Maand N % Januari 14 2,9 Februari 19 3,9 Maart 24 4,9 April 44 9,1 Mei 43 8,8 Juni 39 8, Juli 33 6,8 Augustus 56 11,5 September 83 17,1 Oktober 54 11,1 November 51 1,5 December 26 5,3 Totaal 486 1, Figuur 21. Shigella: verdeling per maand (21). Aantal isolaten/maand 9 8 7 6 5 4 3 2 1 83 56 54 51 44 43 39 33 24 26 19 14 J F M A M J J A S O N D Maand 35/38

5. Shigella: evolutie sedert 1991. Figuur 22. Shigella: evolutie sedert 1991. 6 5 Aantal 4 3 2 Shigella species Shigella boydii + flexneri + dysenteriae Shigella sonnei 1 1991 1992 1993 1994 1995 1996 Jaar 1997 1998 1999 2 21 6. Shigella: associatie met andere pathogenen. In 1,6 % van de gevallen werd er melding gemaakt van een associatie met een andere pathogeen. Tabel 39. Shigella: associatie met andere kiemen (N=8; 21). 2 Campylobacter + 1 Shigella dysenteriae 3 Shigella flexneri y 1 Shigella sonnei 1 Autoagglutinatie 1 1 Staphylococcus aureus 1 Clostridium difficile+ Shigella sonnei 1 Shigella sonnei 1 Totaal 8 1 Giardia Lamblia Shigella flexneri 2a 1 1 Salmonella Oranienburg + Shigella flexneri 6(Boyd88) 1 1 HIV Shigella sonnei 1 36/38

7. Shigella: na verblijf in het buitenland of bij migranten. In 13.5 % van de gevallen werd er melding gemaakt van een verblijf in het buitenland of van een Shigellose bij een migrant. Tabel 4. Shigella geïsoleerd na infectie in het buitenland of bij migranten (N=66;21) 2 Shigella boydii 2 Shigella dysenteriae 21 Shigella flexneri 37 Shigella sonnei 1 Niet typeerbaar 3 Autoagglutinatie 2 Shigella boydii 4 1Egypte 1 Guinea + Gambia 2 Shigella dysenteriae 2 1India Shigella dysenteriae 7 1Egypte 4 Shigella flexneri 1a 2Egypte 1Senegal 1 Tunisië 7 Shigella flexneri 2a 3Senegal 1Egypte 1 Guinea 1Kenia 1 Peru 2 Shigella flexneri 3a 1Franrijk 1India 2 Shigella flexneri 4a 1 Madagascar 1 Turkije 4 Shigella flexneri 6 (boyd88) 1Kongo 1 Ghana 1India 1Senegal 1 Shigella flexneri 6 (Manchester) 1 Kosovo 1 Shigella flexneri y 1Egypte 37 Shigella sonnei 9Egypte 5 Marokko 4 Turkije 3 Tunesië 2 Gambia 2India 2Mexico 1 Algerije 1Benin 1 Bolivia 1 Burkina 1 Cuba 1 India + Thailand 1Mali 1Nigeria 1Senegal 1 Sri Lanka 1 Marokko 2Niger 1 Marokko Totaal 66 37/38

8. Shigella: epidemiologische gegevens (21). Shigella flexneri 2a Shigella sonnei Autoagglutinatie 2 gevallen in familie (moeder + zoon) 2 gevallen mogelijk na intoxicatie met mosselen 2 gevallen in familie 2 gevallen in familie 3 gevallen in familie 2 gevallen in familie Dit verslag werd opgesteld door Dr. Ingrid Wybo onder leiding van Dr. JM.Collard. Met medewerking van: Mevrouw Dina Baeyens. De Heer Francis De Cooman. De Heer Johan Mojet Mevrouw Lutgart Willems. Met dank aan Dr. Claudine Godard en Christa Wildemauwe van het Nationaal Referentiecentrum voor Faagtypering van het Pasteur Instituut van Brussel voor hun wetenschappelijke en technische medewerking. 38/38