Waterlandstichting Mannelijkheid heeft niks met mannen te maken Stine Jensen Zijn er tegenwoordig nog heteroseksuele vrouwen op zoek naar Mr. Perfect? Het zal geen verrassing zijn als ik zeg dat je lang kunt zoeken, levenslang zelfs. In Woody Allens film Purple Rose of Cairo zit een schitterende scene. Mia Farrow speelt daarin een alleenstaande vrouw die de volmaakte man niet weet te vinden. De een is te kinderachtig, de ander te onbeschoft, de derde te roekeloos. Ze besluit daarop haar tijd te besteden aan het lezen van boeken en het kijken van films en roept op een gegeven moment: Ik heb zojuist een fantastische man ontmoet. Hij is fictief, maar je kunt niet alles hebben. Deze grappige scene suggereert dat we veel ideeën over het ideaal van mannelijkheid en masculiniteit uit fictie halen: uit films, van de tv, reclames en Hollywood. Op de voorkant van Mansfields boek staat bijvoorbeeld een plaatje van Tarzan. Ik heb Tarzan nooit ontmoet, maar ik vind hem fantastisch. Helaas kan ik hem, anders dan Mia Farrows personage, niet krijgen, omdat hij fictief is. Wél kan ik proberen in het echt een Tarzan-achtig iemand te vinden. En wie weet misschien heb ik geluk, want er zijn mannen die denken dat vrouwen op zoek zijn naar Tarzan en die wat van zijn jungle-gedrag kopieren om hun kans op voortplanting te vergroten. Beelden van mannelijkheid doen er toe, net als de verhalen die we vertellen over mannen. En het discours dat we over mannelijkheid produceren heeft ook gevolgen. Harvey Mansfield heeft hier recentelijk aan bijgedragen met zijn boek Manliness. Hij is niet de eerste en waarschijnlijk niet de laatste die wat over dit hete hangijzer te zeggen heeft. De afgelopen vijf jaar was er sprake van een tsunami aan boeken over jongens en mannen, met titels als The Future of Men, The Alphabet of Manliness, I Hope They Serve Beer in Hell en The Dangerous Book for Boys. Deze enorme interesse voor mannen, mannelijkheid en masculiniteit heeft een goede reden. Vrouwen zijn steeds meer in staat hun eigen geld te verdienen, een carrière te volgen en zelfs een gooi te doen naar het presidentschap van de Verenigde Staten. Mannen worden niet langer beschouwd als een integraal onderdeel van de gezinseenheid die voorziet in zorg, bescherming pagina 1 van 5 - www.waterlandstichting.nl
en inkomen. De gemiddelde heteroseksuele man is niet langer de kostwinner, maar slecht een aanvulling op de levenskwaliteit van vrouwen. Dit proces van toegenomen economische en sociale onafhankelijkheid wordt wel de Great Gender Shift genoemd. Dit heeft sommige mannen nerveus gemaakt over hun rol in de publieke en de private sfeer. Zo nerveus dat een groot aantal boeken poogt masculiniteit in zijn oude glorie te herstellen als een karaktertrek die exclusief is weggelegd voor het mannelijke geslacht. Wat is mannelijkheid volgens Mansfield eigenlijk en waar komen zijn zorgen over dit concept vandaan? Mansfield heeft kritiek op een utopische visie van een genderneutrale maatschappij, waarin het potentieel van mannelijkheid niet wordt erkend. Dat potentieel ligt in het zelfvertrouwen van de mannelijke man, zijn talent om te bevelen, zijn onafhankelijkheid en zijn kracht om dingen voor elkaar te krijgen. Dit maakt mannen beschermend ten opzichte van hun vrouw en kinderen, omdat zij zwakker zijn. Mansfield ziet ondanks twee feministische golven in het algemeen weinig veranderingen in genderpatronen: vrouwen zijn nog altijd degenen die koken, mannen maaien het gras. Daar moet een reden voor zijn. Dus vraagt hij zich af: als het patriarchaat vermeden had kunnen worden, waarom is het dan een schijnbaar universele sociopolitieke structuur? De basisgedachte is dat mannen agressief zijn en vrouwen zorgend; mannen zijn rationeel, vrouwen emotioneel, enzovoort. En dat is meer dan een stereotype: het is volgens Mansfield gewoon gezond verstand. Uiteindelijk komt alles neer op agressiviteit. Mansfield schrijft daarover: Mannen zijn mannelijk om te kunnen concurreren met andere mannen; vrouwen gebruiken de mannelijkheid van mannen om zichzelf en hun kinderen te beschermen. Mansfield berispt vooral feministen vanwege hun ideeën over gender-neutraliteit. Verwijzend naar Germaine Greer, Betty Friedan en Simone de Beauvoir schrijft hij: Door te weigeren om vrouw te zijn, plegen onze feministen vanaf 1970 een aanslag op de natuur. Dat is een bijzonder slordige lezing van de geschiedenis van het feminisme. Door het te zien als een samenzwering om sekseverschillen af te schaffen en de biologie te ontkennen, doet Mansfield onrecht aan de feministische bijdrage aan het intellectuele debat. Vergeet niet dat er ook feministen waren die het verschil als kern van hun filosofie zagen. En de meeste feministen? zowel man als vrouw? hebben welbespraakt naar voren gebracht dat sekse, religie en ras geen grond mogen zijn voor de politieke en sociale ondergeschiktheid van bepaalde groepen. De natuur kan niet worden gebruikt als excuus voor discriminatoir gedrag. Feminisme gaat over de vrijheid om belichaamde identiteiten te kiezen voor beide seksen, en geen enkele feministische golf (er waren er pagina 2 van 5 - www.waterlandstichting.nl
minstens drie) had volgens mij als doel om vrouwen het gras te laten maaien en mannen te laten koken. Wanneer feministen en andere theoretici spreken over mannelijkheid en vrouwelijkheid als sociale constructies, wordt dat ten onrechte als snel opgevat als een ontkenning van biologische verschillen. Maar je kunt feminist zijn, biologische verschillen erkennen én verdedigen dat mannelijkheid en vrouwelijkheid sociale constructies zijn. In haar intelligente bespreking van Manliness noemt Martha Nussbaum verschillende vormen van mannelijkheid die opduiken wanneer men een cross-cultureel perspectief toepast. Nussbaum wijst erop dat studies naar Joodse mannen varieerden op Romeins normen van mannelijkheid en de wonderlijke bewering deden dat de ware man de hele dag stilzit met een boek en een sedentaire lichaamsvorm heeft. Nussbaum noemt ook Indiaanse concepten van mannelijkheid die onderling grote verschillen vertonen op het Amerikaanse continent en laat zien dat er een moment in het verleden was waarop homoerotische relaties tussen mannen werden beschouwd als aanbevelenswaardig om een militaire gevechtseenheid te verstevigen. In plaats van het in ere herstellen van mannelijkheid, zoals Mansfield doet, zou het een goed idee zijn het verschil te onderstrepen tussen mannelijkheid (dat verbonden is aan man en wie is dat eigenlijk?) en masculiniteit (een kwaliteit, attitude of karaktertrek die ter beschikking staat van iedereen). Mansfield verwart sekse en gender of morfologisch verschil en gender-toewijzing. Ik vraag me af wat hij te zeggen heeft over transseksualiteit of holebi-identiteiten. Mannelijkheid is zeker niet reduceerbaar tot de masculiniteit van blanke heteroseksuelen. Je kunt ook denken aan Judith Halberstams invloedrijke concept van vrouwelijke masculiniteit en dit verbreden, zoals Halberstam doet, tot homoseksuele of zwarte masculiniteit. Als je naar het huidige discours over mannelijkheid kijkt lijken er meestal maar twee opties te zijn. Hij is of soft, of macho. En als hij er niet uitziet als John Wayne of Tarzan moet hij wel erg grappig zijn om dat te kunnen compenseren. In haar memoires My Year as a Man beschrijft de Amerikaanse journaliste Norah Vincent zeer gedetaileerd hoe dit proces van homogenisering werkt. Zij ging een jaar undercover als man, om participerende observaties te doen. Het doel was er achter te komen waar het in de blanke Amerikaanse mannelijkheid om draait. Het is niet eenvoudig om een man te zijn, concludeert ze. Je moet om kunnen gaan met voortdurende afwijzingen; gevoeligheid wordt stelselmatig bespot, afgekeurd en uit je geslagen. Man zijn is een vertoning: je moet alles beknotten, alle spontaniteit uit pagina 3 van 5 - www.waterlandstichting.nl
het raam gooien en vervangen door controle. Er is altijd wel iemand die je keurt op je mannelijkheid. Als het geen andere mannen zijn, dan wel vrouwen of zelfs kinderen. Ook is iedereen altijd op zoek naar je zwaktes en gebreken. Dat is het keurslijf van de mannelijke rol en het past net zo bij bepaalde politieke doelen als de vrouwelijke tegenhanger ervan. We moeten ons niet in dat keurslijf laten terugdringen. Wat is de agenda achter Mansfields concept van mannelijkheid? waarom wil hij dit keurslijf van essentialistisch denken eigenlijk herstellen? Ik denk dat zich achter dit soort ideeën een politiek conservatieve agenda schuilhoudt waarin het eigenlijk gaat om machtsverhoudingen, om private en publieke ruimte, om wie beslist over de aard van de relatie tussen mannelijke privileges en mannelijke lichamen. De inzet om de studie van mannelijkheid te willen beperken tot heteroseksuele mannen is politiek. Als de Great Gender Shift kan worden opgevat als een verschuiving van mannelijkheid naar het domein van vrouwen, dan wil de mannelijke man die machtsverschuiving in feite terugdraaien. Dat betekent niet dat mannelijkheid geen belangrijk onderwerp is. Het is op dit historische moment juist van groot belang. En we moeten het vanuit filosofisch, biologisch, sociologisch en cultureel perspectief zorgvuldig bestuderen. Sommige radicale organisaties bevelen nu bijvoorbeeld mannelijke deugden aan als moed, eer en zelfopoffering voor jongemannen met een achtergrond van economische armoede. Ze leren hen voor hun eigen politieke doelen een sterke mannelijke identiteit uit te dragen. Dit werkt, juist omdat de kracht van je mannelijkheid het enige is dat overblijft als je geen geld, inkomen of opleiding hebt. Dit geval maakt duidelijk dat een simplistische, reductionistische, biologisch gedreven notie van de seksen nergens op slaat en ons niet helpt de politieke impact van de masculinisering te begrijpen. Ik breng graag een alternatieve definitie van mannelijkheid in. Deze komt uit The Future of Men, waarin Ken, een zakenman uit Atlanta van in de veertig, druk bezig is zijn perfecte vrouwelijke levenspartner te vinden. Al doende merkt hij dat zijn mannelijkheid niet echt draait om wat vrouwen willen, maar om zijn idee van hoe vrouwen hem zien. Mannelijkheid heeft niks met mannen te maken, zegt hij. Het hele punt van de mannelijkheid gaat over vrouwen. Het is niet per se een mannenvraagstuk. Mannen brengen de meeste tijd in relaties door met pogingen om datgene te zijn wat de vrouw als mannelijk beschouwt, iets dat mannen hun leven lang doen om er achter te komen wat vrouwen van ze willen. Ik vind dit een mooie definitie van blanke, heteroseksuele mannelijkheid, omdat zij onderscheid pagina 4 van 5 - www.waterlandstichting.nl
maakt tussen biologie en gender, tussen mannelijkheid en masculiniteit. Bovendien erkent zij dat heteroseksuele mannelijkheid een rollenspel is tussen mannen en vrouwen, en erkent de sociale veranderingen die momenteel gaande zijn en die Mansfield in zijn studie negeert. Daardoor begrijpen we beter waarom Mia Farrow een leven lang kan zoeken naar de perfecte man en er uiteindelijk achter komt dat hij inderdaad een fictie is. Stine Jensen is schrijver en filosoof. Zij is verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Dit is een vertaling van haar reactie op een lezing van Harvey Mansfield in De Rode Hoed op 22 januari 2008. pagina 5 van 5 - www.waterlandstichting.nl