Rapportage arbeidsmarkten onderwijsinformatie Sector Reizen

Vergelijkbare documenten
Rapportage arbeidsmarkten onderwijsinformatie Sector Facilitaire dienstverlening

Rapportage arbeidsmarkten onderwijsinformatie Sector Horeca

Barometer arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie Kenwerk

Rapportage arbeidsmarkten onderwijsinformatie Sector Recreatie

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Voorwoord. Alien Cnossen algemeen directeur Kenwerk

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

index Technocentrum Kwantitatieve regioanalyse technisch beroepsonderwijs Provincie Noord-Brabant

KWANTITATIEVE REGIOANALYSE TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS

Kans op werk en kans op stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

Colo-barometer van de stageplaatsen- en leerbanenmarkt

Kengetallen ECABO Bijlage bij jaarverslag 2010

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Inhoudsopgave. Leeswijzer

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

OVER DE KWALIFICATIES VOOR DE BLOEMEN- EN GROENE DETAILHANDEL

VERSHANDEL, LOGISTIEK EN TRANSPORT

De praktijk... dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Aantal deelnemers paardensport : 293. Meest gevolgde niveau: 4

5. Onderwijs en schoolkleur

Facts & Figures Overijssel

1. Teller UZS in RMC Regio Utrecht

ECABO - Trends binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom

Arbeidsmarkt- en Onderwijsinformatie Onderzoek Sector Uiterlijke Verzorging

A fbouw. Ontwikkeling aantal leerlingen Afbouw 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1. Datum: januari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink

Facts & Figures Zeeland

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Facts & Figures Drenthe

Facts & Figures Flevoland

Februari Brancheschets Horeca

De behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein

Opleidingsniveau stijgt

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Stromen door het onderwijs

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant

KWANTITATIEVE REGIOANALYSE TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

De behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein

De behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein

Facts & Figures Limburg

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses

Facts & Figures Utrecht

Onderwijs in Kaart 2018 Midden-Brabant

Ondernemend onderwijs voor een groene toekomst. Groen is overal en voor iedereen

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Facts & Figures Friesland

Sectorkamer Mobiliteit, transport, logistiek en maritiem

AGRARISCH ZORGBEDRIJF

Samenvatting. Doorstroomatlas vmbo. De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht

ECABO Kans op werk en stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

Districtsrapportage. NOORDWEST -Noord-Holland-Noord -Zuidelijk Noord-Holland

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Facts & Figures Utrecht

Facts & Figures Groningen

Trends & cijfers. facilitaire dienstverlening

Langdurige werkloosheid in Nederland

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Noordoost-Brabant

Ontwikkeling leerlingaantallen

Marktinformatie meo-heo door afdeling IBO, team Arbeidsmarktonderzoek

Factsheet Jongeren in een kwetsbare positie, schooljaar , voorlopige cijfers Landelijk pagina: 2

SCHOONMAAK EN GLAZENWASSEN. Leerlingcijfers. Sector Schoonmaak en Glazenwassen. Datum: 16 februari 2015 Auteur: Savantis

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs West-Brabant

Inhoudsopgave. Leeswijzer

Monitor Economie 2018

Stage Erkenning Floriade , Venlo

Zorgplicht arbeidsmarktperspectief ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN. Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden. september 2016

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Kengetallen Mobiliteitsbranche

RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE. Gediplomeerden 2013/2014. Sector Reclame Presentatie en Communicatie. Datum: maart 2015 Auteur: Savantis

Ontwikkeling aantal leerlingen en gediplomeerden Reclame, Presentatie en Communicatie 2014 RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE

Kans op werk en kans op stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Zuidoost-Brabant

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant MBO

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Voortgezet onderwijs. Ontwikkeling van het aantal leerlingen in Noord-Brabant. Transvorm Tilburg, januari 2019 T F

RENDEMENTEN EN DIPLOMA S

Van mbo en havo naar hbo

Figuur 1: Totaal aantal deelnemers groen mbo

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem

30RM Stichting ROC TOP. MBO Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers Uitgave: maart 2015

30RM Stichting ROC TOP MBO Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: november 2015

Facts & Figures provincie Noord-Brabant

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Midden-Brabant

Transcriptie:

Rapportage arbeidsmarkten onderwijsinformatie 2008-2009 Sector Reizen Zoetermeer, december 2008

Kenwerk, Zoetermeer December 2008 Samengesteld door: Drs. M.R. Bakker Drs. Y.M. Hoogeveen Kenwerk Maria Montessorilaan 11-17 Postbus 611 2700 AP Zoetermeer Telefoon 079 360 14 00 Fax 079 360 14 01 arbeidsmarktinfo@kenwerk.nl www.kenwerk.nl Het gebruik van cijfers en teksten is toegestaan mits de bron daarbij duidelijk wordt vermeld. Drukfouten en/of andere onvolkomenheden voorbehouden.

Voorwoord Kenwerk slaat een brug tussen onderwijs en bedrijfsleven en zet zich ervoor in dat bedrijven over adequaat opgeleid personeel beschikken en dat jongeren kunnen kiezen voor een beroep met perspectief op een baan. We doen dat door het leveren van kwalificatiedossiers, door de begeleiding van leerbedrijven, door onze zorg voor maatschappelijk geaccepteerde examens en door projectuitvoering op het raakvlak van opleiden en arbeidsmarkt. Daarbij speelt Kenwerk een essentiële rol in het leveren van informatie over de onderwijs- en arbeidsmarkt voor horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. Nu het economisch wat minder lijkt te gaan, is het des te belangrijker goed te monitoren welke ontwikkelingen zich voordoen op de arbeidsmarkt en tijdig op veranderingen in te spelen. Net als alle andere kenniscentra geeft Kenwerk ieder jaar een Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie uit. De rapportage voorziet onderwijs en bedrijfsleven van kwantitatieve informatie. Op basis daarvan weten scholen naar welke beroepsopleidingen de meeste vraag is nu en in de toekomst. Beleidsmakers en sociale partners kunnen de informatie gebruiken bij het ontwikkelen en implementeren van arbeidsmarktbeleid. Voor het bedrijfsleven is het een hulpmiddel voor het aanscherpen van het personeelsbeleid. Kortom, met de resultaten van het arbeidsmarktonderzoek kunnen partijen concreet aan de slag. Niet alleen vanuit het eigen perspectief van onderwijs of bedrijfsleven, maar vooral ook vanuit dat gezamenlijk perspectief. Ook nu weer slaat Kenwerk de brug tussen onderwijs en bedrijfsleven. Alien Cnossen algemeen directeur Kenwerk

INHOUDSOPGAVE 1 SAMENVATTING...3 2 INLEIDING...5 2.1 Inhoud...5 2.2 Doel en doelgroepen...5 2.3 Leeswijzer...6 3 BESCHRIJVING ARBEIDSMARKT...7 3.1 Aantal bedrijven...7 3.2 Aantal werknemers...7 3.3 Karakteristieken werknemers...8 3.3.1 Geslacht...8 3.3.2 Leeftijd...8 3.3.3 Functie...9 3.3.4 Opleiding...9 3.3.5 Overig...10 3.4 Aantal vestigingen per regio... 10 4 BESCHRIJVING ONDERWIJSMARKT...11 4.1 Aantal vmbo leerlingen... 11 4.1.1 Aantal leerlingen voortgezet onderwijs...11 4.1.2 Aantal vmbo leerlingen naar sector...11 4.1.3 Aantal leerlingen en scholen examenprogramma s gericht op reizen...12 4.1.4 Doorstroom vmbo naar mbo...13 4.2 Aka leerlingen... 13 4.3 Vooropleiding mbo leerlingen... 13 4.4 Aantal mbo leerlingen... 13 4.4.1 Aantal mbo leerlingen 2004-2008...14 4.4.2 Aantal mbo leerlingen per kwalificatie en per CWI-district...15 4.4.3 Aantal mbo leerlingen per kwalificatie en leerweg...15 4.4.4 Mutaties aantal mbo leerlingen per kwalificatie en leerweg...15 4.5 Aantal mbo scholen per kwalificatie en per CWI-district... 15 4.6 Aantal mbo diploma s... 15 4.7 Vervolgonderwijs... 16 4.8 Verantwoording... 17 5 BESCHRIJVING MARKT PRAKTIJKLEREN...18 5.1 Leerbedrijven vmbo... 18 5.2 Leerbedrijven aka... 18 5.3 Leerbedrijven mbo... 18 5.4 Mentoren... 18 6 PERSPECTIEVEN MARKT PRAKTIJKLEREN...19 6.1 Prognoses leerplaatsen per CWI-district en mbo kwalificatie... 19 6.2 Verantwoording... 19 7 ARBEIDSMARKTPERSPECTIEVEN...21 7.1 Arbeidsmarktontwikkelingen algemeen... 21 7.2 Arbeidsmarktontwikkelingen binnen de sector reizen... 21 7.3 Arbeidsmarktperspectieven naar beroepsgroep... 22 7.3.1 Bedrijfssectoren...22 7.3.2 Vraag naar nieuwe arbeidskrachten...22 7.3.3 Toekomstige knelpunten...23 7.3.4 Vooropleidingen...23 7.4 Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype... 23 7.4.1 Beroepsgroepen...24 7.4.2 Bedrijfssectoren...24 7.4.3 Vraag naar nieuwe arbeidskrachten...24 7.4.4 Aanbod van nieuwe arbeidskrachten...25 7.4.5 Vraag en aanbod vergeleken...25 7.4.6 Arbeidsmarktpositie van schoolverlaters...25 7.4.7 Concurrentie van andere opleidingen...26 7.5 Arbeidsmarktperspectieven per CWI-district en mbo kwalificatie... 27 7.5.1 Verantwoording...27 8 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...28 8.1 Conclusies... 28 8.2 Aanbevelingen... 28 9 LITERATUURLIJST...29 10 BIJLAGEN...30 Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 1 Reizen

10.1 Overzicht CWI-districten... 30 10.2 Kwalificaties Kenwerk... 30 10.3 Aantal bedrijven reizen 2002-2006... 31 10.4 Aantal vestigingen reizen 2002-2006... 32 10.5 Aantal vmbo leerlingen en vestigingen naar provincie 2006-2007... 33 10.6 Assistentenopleiding mbo in het vmbo... 33 10.7 Vmbo leerwerktrajecten... 34 10.8 Leerwegondersteunend onderwijs... 34 10.9 Vooropleiding mbo leerlingen 2004-2006... 34 10.10 Aantal mbo leerlingen per kwalificatie en CWI-district 2007-2008... 35 10.11 Aantal mbo leerlingen per kwalificatie en leerweg 2007-2008... 35 10.12 Mutaties aantal mbo leerlingen per kwalificatie en leerweg 2007-2008 t.o.v. 2006-2007... 35 10.13 Aantal mbo scholen per kwalificatie en CWI-district 2007-2008... 36 10.14 Aantal mbo diploma's per kwalificatie en leerweg 2007-2008... 36 10.15 Mutaties aantal mbo diploma's per kwalificatie en leerweg 2007 t.o.v. 2006... 36 10.16 Aantal studenten hbo toerisme en recreatie 2003-2007... 38 10.17 Aantal diploma s hbo toerisme en recreatie 2002-2006... 39 10.18 Mbo instroom in hbo toerisme en recreatie 2003-2007... 40 10.19 antal erkende mbo leerbedrijven binnenland 2006-2008... 40 10.20 Aantal erkende mbo leerbedrijven binnenland per kwalificatie en CWI-disctrict 2007-2008... 41 10.21 Aantal mbo leerbedrijven met bbl leerplaatsen binnenland 2006-2008... 41 10.22 Aantal erkende mbo leerbedrijven buitenland 2007-2008... 41 10.23 Belangrijkste beroepsgroepen per type opleiding... 42 10.24 Belangrijkste bedrijfssectoren per type opleiding... 43 10.25 Opleidingstypen waarvan op de markt sterke concurrentie wordt ondervonden... 44 Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 2 Reizen

1 SAMENVATTING Rapport Jaarlijks geeft Kenwerk een rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie uit. De rapportage verschaft kwantitatieve informatie over beroepsopleidingen, het leren in de praktijken en de aansluiting op de arbeidsmarkt voor de sectoren waarop Kenwerk zich richt: horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. De rapportage is vooral bedoeld voor onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, sociale partners en organisaties gericht op arbeidsvoorziening. Reisbedrijven en werknemers Op 1 januari 2007 rapporteert het CBS 2.463 bedrijven voor de reissector. Het lijkt erop dat het aantal bedrijven zich stabiliseert. In de reisbranche is sprake van toenemende schaalvergroting waarbij steeds meer werknemers in dienst zijn van grotere bedrijven. Op 31 december 2006 zijn 21.300 mensen werkzaam in de sector reizen. Het aantal werknemers lijkt toe te nemen. In West-Nederland is de meeste werkgelegenheid voor de reissector. In de reissector werken veel vrouwen (80%). De reissector kent relatief veel jonge werknemers. Driekwart van de werknemers heeft een verkoopfunctie, met name een baliefunctie (ruim 40%). Het aantal werknemers dat zich bezighoudt met verkoop via internet neemt toe. Tweederde van de werknemers in de reissector heeft een opleiding voor toerisme afgerond. Ruim de helft van deze toeristische opleidingen is op mbo niveau gevolgd. Leerlingen reizen Driekwart van de mbo leerlingen reizen heeft een vmbo vooropleiding. Het totaal aantal mbo leerlingen is de afgelopen jaren gestegen van 457.000 in schooljaar 2005-2006 naar 506.221 in schooljaar 2007-2008. Het aantal leerlingen mbo reizen is eveneens gestegen, van 5.581 in schooljaar 2004-2005 tot 6.518 in schooljaar 2007-2008. Het afgelopen jaar is het aantal leerlingen nagenoeg gelijk gebleven. 3.595 volgen de kwalificatie Verkoper reizen en 2.959 de kwalificatie Manager verkoper reizen. 25% van de leerlingen reizen volgt de mbo reisopleiding in Zuidoost-Nederland. Over het gehele mbo opleidingsaanbod reizen is de verhouding bbl (korte stages) -bol (werkend leren) 0,5%- 99,5%. Dit wijkt in grote mate af van het landelijk gemiddelde waar de verhouding 31%-69% is. Scholen 30 van de in het totaal 72 ROC s bieden een of meer mbo reisopleidingen aan. Diploma s Het aantal diploma s mbo reizen bedraagt 1.401 in het schooljaar 2006-2007. Na een stijging in schooljaar 2004-2005 is het aantal weer gedaald. Vervolgonderwijs Het aantal studenten hbo toerisme en recreatie is gestegen van 7.540 in 2003 naar 8.936 in 2007. In 2006 zijn 1.490 diploma s hbo toerisme en recreatie afgegeven. Dit is een stijging van ruim een kwart vergeleken met 2002. De mbo instroom is na een stijging in 2005 weer iets afgenomen.in 2007 bedraagt de mbo instroom naar hbo toerisme en recreatie 684. Leerplaatsen Er zijn geen vmbo leerbedrijven erkend voor de sector reizen. Er zijn twee erkende aka leerbedrijven in 2008. In 2008 zijn 1.619 mbo leerbedrijven erkend voor de sector reizen. Over het afgelopen jaar is het aantal erkende leerbedrijven toegenomen met 9%. Het aantal leerbedrijven met bbl leerplaatsen is de laatste jaren afgenomen van 25 naar 31. Het aantal mbo leerbedrijven met bbl leerplaatsen is ongeveer 2% van het aantal erkende mbo leerbedrijven. Er zijn 16 erkende buitenlandse leerbedrijven reizen. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 3 Reizen

De prognoses voor leerplaatsen over het schooljaar 2008-2009 voor de kwalificatie Verkoper reizen zijn ruim voldoende. Voor de kwalificatie Manager verkoop reizen zijn de vooruitzichten op leerplaatsen voldoende tot goed, met uitzondering van Oost- en Zuidoost Nederland, waar de vooruitzichten respectievelijk matig en gering zijn. Waarschijnlijk lopen de leerlingen in deze districten veelal stage op niveau 3 terwijl ze een opleiding op niveau 4 volgen. Arbeidsmarktperspectieven algemeen Tot voor kort waren de arbeidsmarktverwachtingen heel positief. Echter, in het najaar van 2008 is Nederland in de ban van een mondiale kredietcrisis. Op het moment van het samenstellen van deze rapportage zijn de gevolgen van deze crisis op de arbeidsmarkt nog niet goed te voorspellen. De Raad voor Werk en Inkomen geeft aan dat werkgelegenheidsontwikkeling vertraagd reageert op het verloop van de economische groei. Dat betekent dat de huidige krapte op de arbeidsmarkt nog enige tijd zal voortduren, ook wanneer de conjunctuur het laat afweten. Bij vrij snel herstel is weinig reden om de optimistische prognoses omtrent de kansen op werk voor diverse opleidingscategorieën ingrijpend te herzien. Zet echter een negatieve trend door, dan komen ook mensen met beroepen waarvoor nu nog grote tekorten gelden in de problemen. Arbeidsmarktperspectieven reizen De totale vraag naar nieuwkomers op de arbeidsmarkt met een opleiding toerisme en recreatie is laag en het aanbod van schoolverlaters is hoog. In dit licht worden de arbeidsmarktperspectieven als matig aangeduid. Toch zijn er voldoende arbeidsmarktperspectieven, omdat mensen met een opleiding toerisme en recreatie makkelijk kunnen uitwijken naar andere beroepen door het brede en commerciële karakter van de opleiding. Conclusies en aanbevelingen In de reisbranche hebben de meeste medewerkers een verkoopfunctie. De communicatieve en commerciële vaardigheden dienen dan ook centraal te staan in de opleiding. Het aandeel werknemers dat betrokken is bij de verkoop via internet neemt toe. De verwachting is dat deze trend zich zal voortzetten. De arbeidsmarktperspectieven voor mbo gediplomeerden reizen zijn voldoende. Bedrijven zijn nog steeds zoekende naar gekwalificeerde medewerkers. Echter, de marktontwikkelingen vragen om een doorlopende analyse. Daarbij is het belangrijk in te zetten op een stevigere binding tussen onderwijs en bedrijfsleven. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 4 Reizen

2 INLEIDING 2.1 Inhoud Jaarlijks geeft Kenwerk een rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie uit. De rapportage verschaft kwantitatieve informatie over beroepsopleidingen, het leren in de praktijk en de aansluiting op de arbeidsmarkt voor de sectoren waarop Kenwerk zich richt: horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. Wat de informatie over beroepsopleidingen betreft, is in de rapportage onder andere te vinden hoeveel mbo leerlingen de binnen de sectoren aangeboden opleidingen volgen en succesvol afronden, welke vooropleiding deze leerlingen hebben en hoeveel leerlingen doorstromen naar het hbo onderwijs. Er wordt dus informatie verschaft over de gehele beroepskolom. Met betrekking tot het leren in de praktijk biedt de rapportage onder andere inzicht in het aantal binnen- en buitenlandse leerbedrijven en het aantal leerlingen dat bij een leerbedrijf in dienst is. Tevens is in de rapportage te lezen of er al dan niet voldoende aanbod is van leerbedrijven voor de opleidingen. Betreffende de arbeidsmarkt is in het rapport een beschrijving te vinden van de sectoren qua aantal en omvang van bedrijven en het aantal werkzame personen. Daarnaast wordt inzicht verschaft in de vooruitzichten op een baan in de richting waarvoor men is opgeleid. De gegevens worden zoveel mogelijk regionaal gepresenteerd. Daarbij wordt de indeling van de CWI-districten gevolgd. Een overzicht van de indeling naar CWI-districten is te vinden in bijlage 1. Deze rapportage onderscheidt zich van andere arbeidsmarktrapportages in deze sectoren door het detailniveau waarop de informatie ter beschikking wordt gesteld. Zo wordt gerapporteerd over alle kwalificaties waarop opleidingen worden aangeboden in de sectoren horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. Onder andere komt op kwalificatieniveau aan de orde hoeveel leerlingen de desbetreffende opleiding volgen dan wel een diploma behalen en hoeveel een leerplaats hebben. Tevens worden op kwalificatieniveau prognoses gegeven over de markt van het praktijkleren en over de arbeidsmarkt. Rapportage op kwalificatieniveau is mogelijk aangezien Kenwerk als kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven beschikt over unieke gegevensbronnen. Zo kan Kenwerk via Colo, de vereniging van de kenniscentra voor beroepsonderwijs bedrijfsleven, informatie bewerken uit databestanden van het ministerie van Onderwijs. Voorts heeft Kenwerk inzicht in het aantal erkende leerbedrijven via het register erkende leerbedrijven. Tot slot zijn bij Kenwerk adviseurs werkzaam die beschikken over jarenlange kennis en ervaring van de markt van praktijkleren en de arbeidsmarkt in de sectoren horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. De gegevens worden in een breder perspectief geplaatst door ze te vergelijken met gegevens die ter beschikking worden gesteld door onder andere de HBO-raad, het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) en brancheorganisaties. 2.2 Doel en doelgroepen Kenwerk verzorgt de rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie in het kader van haar wettelijke taak. In de Wet Educatie Beroepsonderwijs is geformuleerd dat kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven bijdragen aan het ontwikkelen en onderhouden van een landelijke kwalificatiestructuur, gericht op de aansluiting tussen het aanbod van beroepsonderwijs en de maatschappelijke behoeften daaraan, mede in het licht van de arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden. Daarnaast dragen deze kenniscentra bij aan de beschikbaarheid van voldoende leerbedrijven van voldoende kwaliteit. Allerhande partijen binnen het beroepsonderwijs en bedrijfsleven kunnen informatie uit de rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie gebruiken ter vormgeving en onderbouwing van hun beleid. De doelstelling is afstemming van het onderwijsaanbod op de arbeidsmarktbehoefte, nationaal en regionaal. Met name waar sprake is van overschotten dan wel tekorten is beleidsmatige sturing van belang. Kenwerk vervult hierin een brugfunctie als kenniscentrum met als uiteindelijke doel een goede aansluiting tussen onderwijs- en bedrijfsleven in de betreffende sectoren. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 5 Reizen

Naast dat Kenwerk arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie mede gebruikt ten behoeve van eigen beleidsontwikkeling voor de sectoren horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening, is de rapportage vooral bedoeld voor onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, sociale partners en organisaties gericht op arbeidsvoorziening. Onderwijsinstellingen kunnen de arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie raadplegen bij de afweging nieuwe opleidingen te starten, bestaande opleidingen aan te passen dan wel op te heffen. Werkgevers kunnen mede gebruik maken van de arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie bij het vormgeven van het personeelsbeleid. Arbeidsvoorzieningsorganisaties kunnen de informatie gebruiken bij het nader invullen van het omscholingsbeleid. Daarnaast zijn met name de prognoses van belang voor mensen die aan een opleiding willen beginnen, die voornemens zijn een vervolgopleiding te volgen en mensen die zich willen oriënteren op de arbeidsmarkt bij het zoeken van een baan dan wel bij het veranderen van werkomgeving. De informatie is ook interessant voor mensen die bovengenoemden willen voorlichten, zoals studiekeuze- en loopbaanadviseurs. In samenwerking met Colo verschijnt de prognostische informatie eveneens op www.kansopstage.nl en www.kansopwerk.nl. 2.3 Leeswijzer De rapportage valt uiteen in vijf sectorrapportages, voor elke sector waarop Kenwerk zich richt: horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. Deze deelrapportage richt zich op de sector Reizen. Elke sectorrapportage is overeenkomstig de verenigingsafspraken van de kenniscentra opgesteld. Het sectorrapport begint met een beschrijving van de arbeidsmarkt (hoofdstuk 3). Voorts wordt de onderwijsmarkt beschreven (hoofdstuk 4). Daarna komt de markt van het praktijkleren aan bod, waarbij eerst in hoofdstuk 5 een beschrijving wordt gegeven van deze markt, waarna in hoofdstuk 6 de perspectieven van de markt van het praktijkleren worden uiteengezet. In hoofdstuk 7 komen de arbeidsmarktperspectieven aan de orde. Tot slot volgen in hoofdstuk 8 conclusies en aanbevelingen. De sectorrapportages zijn onafhankelijk van elkaar te lezen. Indien men een vergelijking wenst te maken tussen de verschillende sectoren is dit mogelijk aangezien de rapportages zoveel mogelijk parallel zijn opgebouwd. Het dossier Frontofficemedewerker wordt deels gerapporteerd in het rapport voor de sector horeca en deels in het rapport voor de sector recreatie. Voor deze indeling is gekozen aangezien de kwalificaties van dit dossier voornamelijk gericht zijn op deze sectoren. De kwalificatie Receptionist zal aan de orde worden gesteld in de sectorrapportage horeca en de kwalificaties Informatiemedewerker en Hoofd informatie komen aan bod in de sectorrapportage recreatie. In de rapportage komen alleen kwalificaties aan bod waarop daadwerkelijk inschrijvingen zijn en/of scholen bestaan die de kwalificaties aanbieden. Daarbij worden de kwalificaties steeds aangeduid met de meest recente termen. Voor een vergelijk met de eerder gebruikte termen wordt verwezen naar bijlage 2. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 6 Reizen

3 BESCHRIJVING ARBEIDSMARKT In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het aantal bedrijven in de sector reizen (paragraaf 3.1), het aantal werknemers (paragraaf 3.2) en de karakteristieken van de werknemers in de reissector, zoals leeftijd en geslacht (paragraaf 3.3). Tot slot komt het aantal vestigingen per regio aan bod (paragraaf 3.4). 3.1 Aantal bedrijven Voor 1 januari 2007 rapporteert het CBS in haar Algemene bedrijfsregister 2.463 bedrijven voor de sector reizen. 2.155 bedrijven hebben minder dan 10 werknemers, 260 bedrijven hebben 10 tot 50 werknemers en 50 bedrijven hebben 50 of meer werknemers (CBS, 2008). Deze telling is gebaseerd op SBI-code 633, hetgeen staat voor reisorganisatie- en bemiddeling. Stratus rapporteert dat ongeveer driekwart van de werknemers werkzaam is bij organisaties met meer dan 50 medewerkers in dienst. In vergelijking met 2005 is het aandeel werknemers bij grote reisorganisaties toegenomen, terwijl dit bij kleine organisaties is gedaald. In de reisbranche is dus sprake van toenemende schaalvergroting waarbij steeds meer werknemers in dienst zijn van grotere bedrijven (Stratus, 2008). Er worden binnen SBI-code 633 drie bedrijfstypen onderscheiden, te weten: o Reisorganisaties o Reisbemiddelingsbedrijven en o Bedrijven gericht op informatieverstrekking op het gebied van toerisme en dienstverlening voor het personenvervoer niet elders genoemd (hierna: toeristische informatiebureaus). Op 1 januari 2007 zijn er 770 reisorganisaties, 1385 reisbemiddelingsbedrijven en 305 toeristische informatiebureaus (CBS, 2008). In bijlage 3 is een overzicht te vinden van het aantal bedrijven in de sector reizen over 2002-2006. Aangezien het CBS per 1 juli 2006 haar Algemene bedrijfsregister ingrijpend heeft gewijzigd, zijn de gegevens over het aantal bedrijven op 1 januari 2007 niet meer vergelijkbaar met de gegevens van voor deze peildatum. Over de jaren 2002-2006 is een golfbeweging waarneembaar. Na een daling in de periode 2003-2004 is het aantal bedrijven in de reisbranche gestegen. Het lijkt erop dat het aantal bedrijven zich stabiliseert. Dit is echter pas met meer zekerheid te zeggen als de gegevens van 1 januari 2008 bekend zijn. In de reisbranche is sprake van een dalende trend van het aantal verkooppunten van reisbureaus. Deze trend vertaalt zich niet in een dalend aantal bedrijven. De reden hiervoor is waarschijnlijk dat geen onderscheid wordt gemaakt naar fysieke reisbureaus en bedrijven die reizen verkopen via internet of callcenters. Het aantal vestigingen voor de sector reizen ligt hoger dan het aantal bedrijven. Uit de gegevens van het CBS blijkt dat op 1 januari 2007 het aantal 3.890 vestigingen bedraagt. Voor reisorganisaties betreft dit 865 vestigingen, voor reisbemiddelingsbedrijven 2.675 en voor toeristische informatiebureaus 350. In bijlage 4 is een overzicht te vinden van het aantal vestigingen in de reisbranche over de periode 2000 tot en met 2005. Hierbij geldt eveneens dat de gegevens op 1 januari 2007 niet meer vergelijkbaar zijn met gegevens van voor deze peildatum. Het lijkt erop dat het aantal vestigingen ongeveer gelijk is gebleven, waarbij er een toename lijkt te zijn van het aantal vestigingen van reisorganisaties en reisbemiddelingsorganisaties. De gegevens van 1 januari 2008 kunnen hierover meer uitsluitsel bieden. 3.2 Aantal werknemers Voor 31 december 2006 rapporteert het CBS 21.300 werknemers in de reissector, SBI-code 633. In de deelsector reisorganisatie zijn 7.400 werknemers werkzaam, in reisbemiddelingsorganisaties 11.200 en in toeristische informatiebureaus 2.700. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal werknemers in de reissector over de periode 2000 tot en met 2005. Aangezien het CBS voor de vaststelling van het aantal banen van werknemers met ingang van 2006 gebruik maakt van een nieuwe gegevensbron, de zogenaamde Polisadministratie, zijn de gegevens van 31 december 2006 niet vergelijkbaar met gegevens van voor deze peildatum. Over 2000 tot en met 2005 schommelt het aantal werknemers tussen de 21.700 en 21.000. Vergeleken met 31 december 2000 is het aantal werknemers afgenomen van 21.700 tot 21.100 op Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 7 Reizen

31 december 2005. Het aantal werknemers lijkt weer toe te nemen, maar dit is pas goed aan te geven wanneer de gegevens van 31 december 2007 bekend zijn. Een groei stemt wel overeen met de gegevens die Stratus rapporteert. Volgens onderzoek van Stratus zijn eind 2007 18.740 werknemers werkzaam in de reisbranche waar het aantal eind 2005 op 18.300 lag (Stratus, 2008). Stratus richt zich in het onderzoek op reisorganisaties en reisagenten die zijn aangesloten bij de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR); dit betreft ruim 1.000 organisaties. Wanneer naar de verschillende deelsectoren wordt gekeken, lijkt het aantal banen in reisorganisaties de laatste jaren weer toe te nemen. Of deze trend doorzet, is wederom beter aan te geven wanneer de gegevens van 31 december 2007 bekend zijn. Aantal werknemers reizen 2000-2005 Reisbemiddeling en Jaar toeristische Reisorganisaties Aantal werknemers informatiebureaus 2000 14.000 7.700 21.700 2001 13.400 7.600 21.000 2002 14.200 7.300 21.500 2003 14.600 6.800 21.400 2004 14.800 6.700 21.500 2005 14.000 7.100 21.100 Bron: CBS (2000-2005) 3.3 Karakteristieken werknemers In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op het geslacht van werknemers in de reissector (paragraaf 3.3.1), de leeftijd (3.3.2), de functie (3.3.3), de vooropleiding (3.3.4) en overige karakteristieken (3.3.5). 3.3.1 Geslacht De reisbranche is traditioneel een sector waarin veel vrouwen werkzaam zijn. Zo is 81% van het aantal werknemers in de sector vrouw, wat bijna het dubbele is van het landelijke gemiddelde (45% volgens het CBS), aldus Stratus (2008). 3.3.2 Leeftijd Zoals in onderstaande tabel af te lezen is, werken in de reissector relatief veel jonge mensen. 56% van de werknemers in deze sector is jonger dan 35 jaar, terwijl dit landelijk 35% is (CBS). Slechts 17% is ouder dan 45 jaar, terwijl dit bij de landelijke beroepsbevolking 37% is. In vergelijking met twee jaar geleden blijft de leeftijdsopbouw binnen de reisbranche stabiel (Stratus, 2008). Dit komt overeen met de gegevens vanuit het arbeidsmarktinformatiesysteem (AIS) van het ROA die voor de beroepsgroepen commercieel employés, commercieel medewerkers en verkopers aangeeft dat respectievelijk 22%, 15% en 43% een leeftijd tussen 15 en 29 heeft (zijnde gemiddeld, gemiddeld en erg hoog) en een gemiddelde leeftijd rapporteert van respectievelijk 38, 39 en 34 jaar (zijnde laag, gemiddeld en erg laag) (ROA, 2007). Aantal werknemers naar leeftijdscategorie in procenten op 31 december 2005 en 2007 Landelijke Leeftijd Reisbranche (2005) Reisbranche(2007) beroepsbevolking (2007) < 24 jaar 17 16 11 25-35 jaar 40 40 24 35-45 jaar 25 26 29 45-55 jaar 13 12 25 55 jaar en ouder 5 5 12 Bron: Stratus (2006, 2008), CBS (2008) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 8 Reizen

3.3.3 Functie Wanneer het aantal werknemers naar functie wordt bezien, valt op dat, gelijk aan 2005, de meeste werknemers een verkoopfunctie hebben (67,6%) en wel met name een baliefunctie (41.3%). Het aandeel werknemers dat betrokken is bij de verkoop via internet neemt wel toe. Dit is vooral ten koste gegaan van het aandeel callcentermedewerkers. De verwachting is dat deze trend zich zal voortzetten. Het aantal leidinggevenden is eveneens toegenomen (Stratus, 2008). Aantal werknemers naar functie in procenten op 31 december 2003, 2005 en 2007 Functie Reisbranche (2005) Reisbranche(2007) Landelijke beroepsbevolking (2007) Inkoop, productmanagement e.d. 7,8 5,3 4,7 Logistiek 3,0 3,0 2,4 Reisverkoop en after sales 64,1 64,6 67,6 Balie 42,5 34,2 41,3 Callcenter 20,3 26,5 19 Internet 1,2 3,9 7,4 Ondersteuning 11,0 11,6 10,2 ICT/internet 2,6 2,7 2,4 Leidinggevend/management 4,5 6,3 9,0 Overig 7,1 6,5 3,6 Bron: Stratus (2006, 2008) 3.3.4 Opleiding Twee derde van de werknemers in de reissector heeft een specifieke opleiding voor toerisme afgerond. Ruim de helft van deze toeristische opleidingen is door werknemers op mbo niveau gevolgd (Stratus, 2008). Het opleidingsniveau hangt volgens de Arbeidsmarktmonitor Reisbranche samen met geslacht, functie en leeftijd. Mannen in de reisbranche zijn doorgaans hoger opgeleid dan vrouwen en oudere werknemers hebben minder vaak een opleiding op hbo of vwo niveau gevolgd dan jongere werknemers (Stratus, 2008). Uit onderstaande tabel is af te lezen dat het gemiddelde opleidingsniveau van verkoopmedewerkers balie lager ligt dan dat van callcentermedewerkers. Voor beide functies geldt dat ongeveer de helft van de medewerkers een mbo toeristische vooropleiding heeft. Opleidingsniveau callcenter- en baliemedewerkers in de reisbranche 2007 Opleidingsniveau Callcenter Balie Wo - - Hbo toeristisch 31,3 15,1 Hbo algemeen 6,3 6,4 Mbo toeristisch 47,9 47,2 Mbo algemeen 8,3 13,8 Voortgezet onderwijs 12,3 13,4 Overig 1,5 4,1 Bron: Stratus (2008) Qua inhoud van de opleiding, geven werkgevers aan dat op scholen meer aandacht zou moeten zijn voor verkoop (Stratus, 2008). Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 9 Reizen

3.3.5 Overig Het aandeel niet-westerse allochtonen in de beroepsgroepen commercieel employés, commercieel medewerkers en verkopers is respectievelijk gemiddeld, gemiddeld en hoog (te weten 5%, 5% en 7%). Voor de beroepsgroepen commercieel employés, commercieel medewerkers en verkopers is het percentage dat in deeltijd werkt respectievelijk gemiddeld (25%), gemiddeld (17%) en hoog (63%) (ROA, 2007). Dit stemt overeen met het resultaat dat in de reisbranche werken in deeltijd, regelmatig voorkomt (Stratus, 2008). Gemiddeld werken werknemers in de reisbranche 4 dagen per week, aldus Stratus. Van de commercieel employés en commercieel medewerkers heeft een hoog percentage een vast dienstverband (respectievelijk 95% en 97%), waar van de beroepsgroep verkopers 86% een vast dienstverband heeft, wat als laag wordt aangeduid (ROA, 2007). 3.4 Aantal vestigingen per regio Onderstaande tabel geeft per regio het aantal vestigingen voor de sector reizen op 1 januari 2007. In West-Nederland zijn de meeste vestigingen en in Noord-Nederland de minste. Aantal vestigingen reizen per regio 2007 Noord- Nederland Oost-Nederland West- Nederland Zuid-Nederland Reisorganisaties 60 150 520 140 Reisbemiddeling 190 500 1.495 490 Toeristische informatiebureaus 45 65 200 35 Totaal 300 715 2.215 660 Bron: CBS (2008) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 10 Reizen

4 BESCHRIJVING ONDERWIJSMARKT Dit hoofdstuk gaat in op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in de sector reizen. Daarnaast geeft het de doorstroom in de beroepskolom aan, van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo. Wat het mbo onderwijs betreft, wordt het aantal mbo leerlingen, diploma s en scholen belicht: per kwalificatie, per regio en over een aantal jaar heen. Betreffende de beroepskolom komen de voor- en vervolgopleidingen van mbo leerlingen aan bod. Achtereenvolgens worden behandeld: o Aantal vmbo leerlingen (paragraaf 4.1) o Aantal leerlingen arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (aka) (paragraaf 4.2) o Vooropleiding mbo leerlingen (paragraaf 4.3) o Aantal mbo leerlingen (paragraaf 4.4) o Aantal mbo scholen per kwalificatie en per CWI-district (paragraaf 4.5) o Aantal mbo diploma s (paragraaf 4.6) o Vervolgonderwijs (paragraaf 4.7) Het hoofdstuk eindigt met een verantwoording (paragraaf 4.8). 4.1 Aantal vmbo leerlingen In deze paragraaf komt aan de orde hoeveel vmbo leerlingen zich richten op reisonderwijs. Allereerst wordt het aantal leerlingen voortgezet onderwijs over 2003-2007 behandeld (paragraaf 4.1.1). Vervolgens worden het aantal vmbo leerlingen naar sector behandeld over 2005-2007 (paragraaf 4.1.2). Voorts wordt het aantal leerlingen en scholen voor de vmbo examenprogramma s gericht op reizen behandeld over 2003-2007 (paragraaf 4.1.3). Tot slot komt de doorstroom van vmbo naar mbo aan bod (paragraaf 4.1.4). 4.1.1 Aantal leerlingen voortgezet onderwijs Zoals in onderstaande tabel is af te lezen, is in het voortgezet onderwijs de afgelopen jaren een stijgende trend te zien in het aantal leerlingen. In het schooljaar 2007-2008 is deze stijging afgezwakt en is het aantal leerlingen ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van schooljaar 2006-2007. Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 2003-2007 2003 2004 2005 2006 2007 Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 925.000 934.5000 939.600 942.500 941.900 Bron: Ministerie van OCW (2008) 4.1.2 Aantal vmbo leerlingen naar sector Het vmbo begint, net als alle soorten voortgezet onderwijs, met de onderbouw. Deze duurt voor het vmbo twee jaar en voor havo/vwo 3 jaar. In de onderbouw volgen leerlingen een breed vakkenpakket dat in principe voor iedereen hetzelfde is. In 2007 namen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs ongeveer 395.960 leerlingen deel. Aan het einde van de tweede klas kiezen de leerlingen in het vmbo een leerweg en een sector. De sectoren in het vmbo zijn Economie, Zorg & Welzijn, Techniek en Landbouw. Het vmbo kent vier leerwegen: de basisberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg en de theoretische leerweg. Elke leerweg biedt andere doorstroommogelijkheden naar het mbo. De basisberoepsgerichte leerweg leidt op naar mbo opleidingen op niveau 2. De kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerwegen bereiden leerlingen voor op mbo opleidingen op niveau 3 en 4. De theoretische leerweg valt niet onder een sector, maar is te vergelijken met de vroegere mavo. De volgende tabel geeft het aantal leerlingen weer in de periode 2005-2007. Daarnaast wordt het aantal leerlingen vermeld dat een intersectoraal programma 1 volgt en het aantal leerlingen dat de theoretische leerweg volgt. 1 De volgende intersectorale programma s werden aangeboden in het schooljaar 2007-2008: Dienstverlening en Commercie ICT-route Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 11 Reizen

In het cursusjaar 2006-2007 volgen 217.439 leerlingen het 3 e en 4 e leerjaar van het vmbo, waarvan 79.241 de theoretische leerweg. De cijfers van 2007 zijn moeilijk te vergelijken met de jaren daarvoor, vanwege de invoering van intersectorale programma s. De reissector valt in het vmbo onder de afdeling Consumptieve Technieken in de sector Economie. Per 1 oktober 2007 bedraagt het aantal leerlingen in de sector Economie 35.527. Aantal vmbo leerlingen 3 e en 4 leerjaar per sector 2005-2007 Sectoren 2005 2006 2007 Economie 41.009 39.310 35.527 Landbouw 2.113 18.382 18.391 Techniek 41.490 40.516 36.328 Zorg en Welzijn 45.407 44.510 40.727 Intersectorale programma s - - 7.225 Theoretische Leerweg 79.090 81.039 79.241 Totaal 209.109 223.757 217.439 Bron: CFI (2005-2007) 4.1.3 Aantal leerlingen en scholen examenprogramma s gericht op reizen De examenprogramma s vmbo die het meest relevant zijn voor de reissector zijn de examenprogramma s vmbo Consumptieve Technieken (CT) en vmbo Consumptieve Technieken- Breed Intrasectoraal Programma (CB-ISP). Het aantal leerlingen dat de opleidingen CT en CB-ISP volgt en het aantal scholen (vestigingen) dat deze opleidingen aanbiedt is weergegeven in onderstaande tabel. In het schooljaar 2007-2008 volgen 5.528 leerlingen deze richtingen. Dit is ongeveer 16% van het totaal aantal leerlingen in de sector Economie in het 3 e en 4 e leerjaar. Ten opzichte van vorig jaar is het aantal leerlingen van de richtingen CT en CB-ISP met 10% gedaald. Het aantal vestigingen met een opleiding vmbo CT of CB-ISP is in vergelijking met het vorig jaar gedaald. Aantal vmbo leerlingen en vestigingen CT en CB-ISP 2003-2007 2003 2004 2005 2006 2007 Aantal leerlingen 6.340 6.468 6.496 6.158 5.528 Aantal vestigingen 108 108 107 101 93 Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 59 60 61 61 59 Bron: CFI (2003-2007) In bijlage 5 is de verdeling van het aantal scholen met de opleidingen CT en CB-ISP naar provincie weergegeven en vergeleken met voorgaand schooljaar. In de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant bevinden zich de meeste leerlingen. Vooral in de provincies Groningen en Limburg is het aantal leerlingen afgenomen, respectievelijk met 36% en 35%. In Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Gelderland zijn de leerlingenaantallen het minst gedaald met percentages tussen de 3 en 7. Het gemiddeld aantal leerlingen per vestiging in Nederland is iets gedaald van 61 naar 59. Per provincie varieert dit echter sterk. In de volgende tabel wordt het aantal leerlingen in het 3 e en 4 e leerjaar vmbo naar leerweg weergegeven voor de opleidingen CT en CB-ISP, per 1 oktober 2007. Uit de tabel blijkt dat het grootste gedeelte van de leerlingen de basisberoepsgerichte leerweg volgt en de kaderberoepsgerichte leerweg. Alleen het aantal leerlingen in de assistentenopleiding is gestegen. De overige leerwegen hebben allemaal in meer of mindere mate te maken met dalende leerlingaantallen. Sport, dienstverlening en veiligheid Technologie en commercie Technologie en dienstverlening Technologie Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 12 Reizen

Aantal vmbo leerlingen CT en CB-ISP per leerweg 2005-2007 Leerweg 2005 2006 2007 Mutatie 2007 t.o.v. 2006 (%) Assistentenopleiding 38 38 50 32 Basisberoepsgerichte leerweg 3.207 2.922 2.620-10 Gemengde leerweg 327 333 212-36 Kaderberoepsgerichte leerweg 2.705 2.734 2.546-7 Leerwerktraject 219 131 100-24 Totaal 6.496 6.158 5.528-10 Bron: CFI (2005-2007) Per 1 augustus 2005 kan door vmbo scholen een mbo assistentenopleiding (niveau 1) worden verzorgd. De leerinhoud van de assistentenopleiding in het vmbo is gelijk aan die in het mbo. De examens worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van het mbo. De leerling ontvangt een mbo diploma niveau 1 naast het reguliere vmbo diploma. Sinds augustus 2001 heeft het Ministerie van OCW aan 56 scholen licenties afgegeven om een leerwerktraject (LWT) CT te mogen verzorgen. De assistentenopleiding en het leerwerktraject worden nader belicht in respectievelijk bijlage 6 en bijlage 7. Naast het reguliere vmbo is er leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). Dit onderwijs is bestemd voor leerlingen die voldoende capaciteiten hebben om een vmbo diploma te halen, maar die leerachterstanden of gedragsproblemen hebben. Lwoo leerlingen volgen onderwijs in een van de vier leerwegen, maar krijgen daarnaast extra ondersteuning. Meer cijfermatige informatie over het lwoo is te vinden in bijlage 8. 4.1.4 Doorstroom vmbo naar mbo Uit gegevens van het ROA blijkt dat 48% van de leerlingen met een opleiding CT in het vmbo kiest voor een vervolgopleiding. Het ROA kwalificeert dit percentage als hoog (ROA, 2007). 4.2 Aka leerlingen Per 1 augustus 2004 is in het mbo gestart met het aka kwalificatieprofiel. In het schooljaar 2006-2007 bieden 48 onderwijsinstellingen de experimentele aka opleiding aan, met in totaal 8.023 aka leerlingen. Bij Kenwerk zijn 58 aka leerlingen ingeschreven in het schooljaar 2005-2006, in2006-2007 zijn dat 43 deelnemers. Met dit kwalificatieprofiel krijgen instellingen ruimte om voor een bepaalde categorie jongeren maatwerk en flexibiliteit te bieden en voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het doel van de opleiding is jongeren een arbeidsmarktkwalificatie mee te geven waardoor hun perspectief op werk breder wordt in eigen stad of regio, ze in hun eigen onderhoud kunnen voorzien en functioneren in het maatschappelijk leven. Het grootste gedeelte van de aka gediplomeerden (60%) stroomt uit in een mbo niveau 2 opleiding. Van de ongediplomeerde aka deelnemers die uitstromen is van 43 % onbekend waar ze naartoe gaan (Herontwerp mbo, 2007). 4.3 Vooropleiding mbo leerlingen In 2006 heeft ruim drie kwart van de mbo leerlingen reizen een vmbo vooropleiding, waarvan 39% een vooropleiding vmbo theoretische leerweg, de voormalige mavo. In bijlage 9 wordt een uitgebreider overzicht gegeven van de vooropleiding van leerlingen binnen mbo reizen in de periode 2004-2006. 4.4 Aantal mbo leerlingen In deze paragraaf komt aan de orde hoeveel mbo leerlingen onderwijs reizen volgen. Allereerst wordt het aantal leerlingen over 2003-2008 behandeld (paragraaf 4.2.1). Vervolgens worden de aantallen over het schooljaar 2007-2008 nader uitgesplitst per kwalificatie en CWI-district (paragraaf 4.2.2). Tot slot wordt het aantal leerlingen per kwalificatie en leerweg besproken over het schooljaar 2007-2008 en wordt een vergelijking gemaakt met het voorafgaande schooljaar (paragraaf 4.2.3 en 4.2.4). Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 13 Reizen

4.4.1 Aantal mbo leerlingen 2004-2008 Het mbo onderwijs is opgedeeld in vier sectoren, te weten Economie, Techniek, Zorg en Welzijn en Landbouw. Het aantal leerlingen is de afgelopen jaren gestegen. In het schooljaar 2005-2006 volgen 457.000 een mbo opleiding, in 2006-2007 ruim 491.000 en in 2007-2008 zijn dit er 506.221. Binnen het mbo onderwijs reizen is een stijgende lijn merkbaar van het aantal leerlingen, van 5.581 leerlingen in het schooljaar 2004-2005 tot 6.554 in het schooljaar 2007-2008. Dit is een stijging van ongeveer 17% in 4 jaar. Van schooljaar 2006-2007 naar 2007-2008 is het aantal leerlingen nagenoeg gelijk gebleven. Het mbo onderwijs heeft twee verschillende leerwegen of leerroutes, te weten de beroepsopleidende leerweg (bol) 2 en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) 3. Het aantal bol leerlingen reizen bedraagt in het schooljaar 2007-2008 6.518. Ten opzichte van schooljaar 2006-2007 is het aantal bol leerlingen reizen iets toegenomen. Wanneer schooljaar 2004-2005 als referentiepunt wordt genomen, blijkt er een stijging te zijn van ongeveer 17%. Het aantal bbl leerlingen reizen is gestegen van 28 in het schooljaar 2004-2005 naar 36 in het schooljaar 2007-2008. Een volledig overzicht van het aantal mbo leerlingen reizen over de periode 2004-2008 uitgesplitst naar leerweg, is hieronder te vinden. Aantal mbo leerlingen reizen 2004-2008 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 Bol 5.553 6.361 6.407 6.518 Bbl 28 23 28 36 Totaal 5.581 6.384 6.435 6.554 Bron: CFI (2004-2007) 2 Deelnemers van een bol opleiding hebben tijdens hun opleiding één of meerdere stageperiodes. De beroepspraktijkvorming vormt bij een bol opleiding minimaal 20% en maximaal 60%. 3 Een bbl opleiding bestaat voor minimaal 60% uit praktijk. Mensen die een bbl opleiding volgen, werken met een arbeidsovereenkomst in een leerbedrijf en gaan meestal één dag in de week naar school voor de theoretische onderbouwing. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 14 Reizen

4.4.2 Aantal mbo leerlingen per kwalificatie en per CWI-district Ten behoeve van het reisonderwijs zijn verschillende kwalificaties ontwikkeld. Regionale Opleidingscentra (ROC s) stellen op basis van de kwalificaties een opleiding samen die een enigszins andere benaming kan hebben. Voor de eenduidigheid wordt in dit rapport steeds gesproken over kwalificaties. De opleiding mbo reizen wordt aangeboden op twee niveaus, te weten niveau 3 en 4. Bij nadere beschouwing van de kwalificaties, valt op dat 3.595 leerlingen de kwalificatie Verkoper reizen volgen en 2.959 leerlingen de kwalificatie Manager verkoper reizen. Tussen de verschillende CWI-districten is te zien dat in de regio Zuidoost-Nederland het leerlingenaantal voor een mbo reisopleiding het hoogst is; een kwart van het aantal leerlingen volgt de opleiding in deze regio. In deze regio volgen met name veel leerlingen de kwalificatie Manager verkoop reizen. In Noord- Nederland daarentegen is het leerlingenaantal het laagst. Over de overige districten is het aantal leerlingen ongeveer evenredig verdeeld. In bijlage 10 is een volledig overzicht te vinden van het aantal mbo leerlingen per kwalificatie en CWI-district. 4.4.3 Aantal mbo leerlingen per kwalificatie en leerweg Over het gehele mbo opleidingsaanbod reizen is te melden dat de verhouding bbl-bol 0,5%-99,5% is. Dit wijkt in grote mate af van het landelijk gemiddelde waar de verhouding 31%-69% is. Als de verdeling bbl en bol nader wordt bezien over de verschillende kwalificaties, valt op dat de kwalificatie Manager verkoop reizen geheel in de bol variant wordt aangeboden. Bij de kwalificatie Verkoper reizen volgen 36 van de 3.595 leerlingen een bbl opleiding. Het volledige overzicht van het aantal mbo leerlingen reizen per kwalificatie en leerweg is te lezen in bijlage 11. 4.4.4 Mutaties aantal mbo leerlingen per kwalificatie en leerweg Bij nadere analyse van de mutaties van het aantal leerlingen reizen in schooljaar 2007-2008 ten opzichte van 2006-2007, wordt duidelijk dat het aantal mbo leerlingen reizen in het schooljaar 2007-2008 met 100 is gestegen ten opzichte van het schooljaar 2006-2007. Wanneer de kwalificaties nader bekeken worden, valt op dat de stijging wordt veroorzaakt door een stijging van 550 leerlingen bij de kwalificatie Verkoper reizen. De kwalificatie Manager verkoop reizen is juist gedaald met 450. Een uitgebreid overzicht is te zien in bijlage 12. 4.5 Aantal mbo scholen per kwalificatie en per CWI-district 30 van de in totaal 72 ROC s bieden een of meer mbo opleidingen reizen aan. In Oost- en Zuidoost-Nederland zijn de meeste scholen, in beide gevallen 7. In Noordwest-Nederland bieden slechts 3 scholen de opleiding aan. Dit komt tot uiting in het gemiddeld aantal leerlingen per school. Waar het gemiddeld aantal mbo leerlingen reizen per school 218 bedraagt, is het aantal leerlingen per school in regio Noordwest-Nederland 432. Bijlage 13 bevat het volledige overzicht. 4.6 Aantal mbo diploma s Het aantal diploma s mbo reizen bedraagt in schooljaar 2006-2007 1.404. Na een stijging in schooljaar 2004-2005 is het aantal weer gedaald. Een en ander is hierna grafisch weergegeven. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 15 Reizen

Aantal diploma's mbo reizen 2004-2007 Bol Bbl Totaal 2004 1.377 0 1.377 2005 1.568 4 1.572 2006 1.424 7 1.431 2007 1.397 7 1.404 Bron: CFI (2004-2007) Bij nadere bestudering van het aantal diploma s reizen per kwalificatie en leerweg over schooljaar 2006-2007, is te constateren dat voor de kwalificatie Verkoper reizen op niveau 3 geldt dat het aantal behaalde diploma s achterblijft bij hetgeen verwacht kan worden, gezien het aantal leerlingen dat deze kwalificatie volgt. De verklaring is gelegen in de vernieuwingsslag in het onderwijs, waarbij is overgestapt van de eindtermenstructuur naar het competentiegerichte onderwijs in schooljaar 2006-2007 en 2007-2008. De leerlingen die zijn ingeschreven voor deze kwalificatie zullen naar verwachting pas in 2010 en 2011 hun diploma behalen. Het overzicht in detail kan worden nagelezen in bijlage 14. Van 2006 naar 2007 is een lichte daling te zien van het aantal diploma s (1,9%). Het overzicht per kwalificatie en leerweg is te vinden in bijlage 15. 4.7 Vervolgonderwijs In vervolgonderwijs met betrekking tot reizen worden toerisme en recreatie gecombineerd aangeboden. Derhalve wordt hieronder zowel over toerisme als over recreatie gerapporteerd waar het vervolgopleidingen betreft. Op hbo niveau worden vier opleidingen aangeboden die betrekking hebben op de reissector, te weten Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie, Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs, Kort hoger toeristisch en recreatief onderwijs en Bachelor vrijetijdsmanagement. Daarnaast worden twee opleidingen aangeboden op Associate degree niveau, te weten Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie en Associate degree vrijetijdsmanagement. Ook deze opleidingen worden in dit rapport beschreven. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 16 Reizen

Het aantal studenten hbo toerisme en recreatie is gestegen van 7.540 in 2003 naar 8.936 in 2007. Het betreft met name de opleidingen Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs en Bachelor vrijetijdsmanagement. De opleidingen Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie en Associate degree vrijetijdsmanagement worden sinds respectievelijk 2006 en 2007 aangeboden. Er zijn respectievelijk 142 en 10 studenten ingeschreven op deze opleidingen. De grafiek met een overzicht van de aangeboden hbo opleidingen toerisme en recreatie is te vinden in bijlage 16. Het aantal afgegeven diploma s hbo toerisme en recreatie is met ruim een kwart gestegen van 1.169 in 2002 naar 1.490 in 2006. Voor de grafiek wordt verwezen naar bijlage 17. Elk jaar stroomt een aantal mbo deelnemers in op de hbo opleiding toerisme en recreatie. In 2007 bedraagt deze instroom 684 deelnemers. Deze instroom is afkomstig uit een van de aangeboden mbo opleidingen op niveau 4, dus niet alleen vanuit de mbo opleiding Manager verkoop reizen niveau 4. Na een stijging in 2005 is de mbo instroom weer iets afgenomen. In bijlage 18 is dit in een grafiek weergegeven. Volgens het ROA stroomt 45% van de leerlingen mbo toerisme en recreatie door naar een vervolgopleiding, hetgeen als hoog wordt getypeerd. Dit is niet specifiek een hbo opleiding toerisme en recreatie (ROA, 2007). 4.8 Verantwoording De geraadpleegde bronnen voor dit hoofdstuk zijn tellingen van de Centrale Financiële Instellingen (CFI), een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Onderwijs. In dit rapport wordt alleen het aantal mbo leerlingen in kaart gebracht dat een opleiding volgt op een ROC. Tevens wordt alleen gerapporteerd over kwalificaties waarop leerlingen zijn ingeschreven. Voorts dient te worden opgemerkt dat scholen leerlingen kunnen inschrijven op een algemeen nummer binnen een van de vier niveaus, maar ook op een specifieke uitstroom van het desbetreffende niveau. Bij de inschrijving op een algemeen nummer is nog niet bekend welke uitstroom de leerling kiest. Hierdoor kan een enigszins vertekend beeld ontstaan. De gegevens met betrekking tot aantal leerlingen en aantal diploma s zijn steeds gebaseerd op tellingen per 1 oktober van betreffend jaar. Om te komen tot het aantal leerlingen wordt dus aan het begin van het schooljaar geteld, waarbij geen rekening wordt gehouden met uitval. Betreffende het aantal diploma s wordt aan het eind van het kalenderjaar geteld. Bij het berekenen van het aantal leerlingen, scholen en diploma s op CWI-district is steeds de hoofdvestiging van de ROC s als uitgangspunt genomen. Aangezien ROC s meerdere vestigingen kunnen hebben, welke soms in verschillende CWI-districten gelegen zijn, kunnen kleine afwijkingen bestaan. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 17 Reizen

5 BESCHRIJVING MARKT PRAKTIJKLEREN In dit hoofdstuk wordt de markt van praktijkleren voor de reissector uiteengezet. Achtereenvolgens wordt ingegaan op het aantal vmbo leerbedrijven, het aantal leerbedrijven voor Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (aka), het aantal mbo leerbedrijven en het aantal mentoren. Waar mogelijk is de informatie regionaal weergegeven. Wat het aantal leerbedrijven mbo betreft, wordt het aantal erkende leerbedrijven gerapporteerd, maar ook het aantal leerbedrijven met bbl leerplaatsen, zowel nationaal als internationaal. Het aantal erkende leerbedrijven nationaal wordt op kwalificatieniveau gepresenteerd. De gegevens die in dit hoofdstuk gerapporteerd worden, zijn alle afkomstig uit het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk. De opbouw van dit hoofdstuk is als volgt: o Leerbedrijven vmbo (paragraaf 5.1) o Leerbedrijven aka (paragraaf 5.2) o Leerbedrijven mbo (paragraaf 5.3) o Mentoren (paragraaf 5.4). 5.1 Leerbedrijven vmbo Er zijn geen vmbo leerbedrijven leerwerktrajecten erkend voor de sector reizen, noch zijn er vmbo leerbedrijven stage erkend (Kenwerk, 2008). 5.2 Leerbedrijven aka In juni 2008 waren er 2 erkende aka leerbedrijven reizen. In juni 2007 was er 1 erkend leerbedrijf voor aka leerlingen (Kenwerk, 2007-2008). 5.3 Leerbedrijven mbo In 2008 zijn 1.619 mbo leerbedrijven erkend voor de sector reizen. Over het afgelopen jaar is het aantal erkende leerbedrijven toegenomen met 9% (Kenwerk, 2008). In bijlage 19 is een overzicht opgenomen. In bijlage 20 is een overzicht opgenomen van het aantal erkende mbo leerbedrijven reizen per kwalificatie en per CWI-district. Bij nadere beschouwing blijkt dat voor de kwalificatie Verkoper reizen 1.872 leerbedrijven zijn erkend. Dit ligt hoger dan het aantal leerbedrijven dat in totaal is erkend voor de sector reizen aangezien ook bedrijven uit de sectoren horeca en recreatie een erkenning hebben voor de kwalificatie Verkoper reizen. Voor Manager verkoop reizen zijn 1.366 leerbedrijven erkend. In Noord-Nederland zijn de minste leerbedrijven, hetgeen overeenkomt met het leerlingenaantal dat in Noord-Nederland het laagst is. In Zuidoost-Nederland is een kleiner aantal leerbedrijven dan verwacht zou worden, gezien het hoge aantal leerlingen dat een opleiding volgt in dit district. Bijlage 21 geeft een overzicht van het aantal mbo leerbedrijven met bbl leerplaatsen over 2006-2008. Het aantal is de laatste jaren toegenomen van 25 naar 31. Wanneer de cijfers worden vergeleken met het aantal erkende leerbedrijven, valt op dat bij 2% van het aantal erkende leerbedrijven daadwerkelijk bbl leerplaatsen zijn. Dit komt overeen met het feit dat 99,5% van de leerlingen reizen een bol opleiding volgt. In bijlage 22 is het aantal erkende leerbedrijven buitenland schematisch weergegeven. Ten opzichte van 2007 is het aantal licht afgenomen. Het aantal bedraagt in 2008 16. Er zijn geen leerbedrijven met bbl leerplaatsen in zowel 2008 als in 2007 (Kenwerk, 2007-2008). 5.4 Mentoren In onderstaande tabel is te zien dat 37 mentoren in 2008 geregistreerd zijn voor de sector reizen. Aantal gediplomeerde mentoren reizen 2006-2008 2006 2007 2008 Reizen 33 42 37 N.B. Voor de sector reizen geldt geen verplichting om een leermeester diploma te behalen Bron: Kenwerk (2006-2008) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 18 Reizen

6 PERSPECTIEVEN MARKT PRAKTIJKLEREN In dit hoofdstuk worden de perspectieven voor de markt van praktijkleren uiteengezet. In paragraaf 6.1 worden de prognoses voor leerplaatsen over het schooljaar 2008-2009 gerapporteerd per CWI-district en per mbo kwalificatie. In paragraaf 6.2 wordt de wijze waarop tot de prognoses is gekomen, verantwoord. 6.1 Prognoses leerplaatsen per CWI-district en mbo kwalificatie Over het algemeen kan worden gesteld dat de prognoses voor leerplaatsen over het schooljaar 2008-2009 voor mbo reizen voldoende zijn. Voor de kwalificatie Verkoper reizen zijn de vooruitzichten op leerplaatsen ruim voldoende. Wel geldt dat in district Noordwest-Nederland leerlingen van deze kwalificatie met name een leerplaats hebben in niet door Kenwerk erkende leerbedrijven. Voor de kwalificatie Manager verkoop reizen is een gevarieerder beeld te zien. Voor laatstgenoemde kwalificatie zijn de vooruitzichten op leerplaatsen respectievelijk matig en gering in respectievelijk district Oost- en Zuidoost-Nederland, waar in Noord- en Middenwest-Nederland de vooruitzichten op leerplaatsen goed zijn. Waarschijnlijk lopen de leerlingen in Oost- en Zuidoost-Nederland veelal stage op niveau 3 terwijl ze een niveau 4 opleiding volgen. Een gedetailleerder overzicht is hieronder weergegeven. 6.2 Verantwoording De prognoses voor leerplaatsen is per kwalificatie berekend op basis van het aantal erkende leerbedrijven en het aantal ingeschreven leerlingen op de desbetreffende kwalificatie. De gebruikte bronnen zijn het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk en de CFI-tellingen van het Ministerie van Onderwijs. Eerst is het aantal leerbedrijven met bbl leerplaatsen berekend per bbl leerling 4. Om te komen tot het aantal benodigde leerbedrijven is dit vermenigvuldigd met het totaal aantal leerlingen. Vervolgens is het aantal benodigde leerbedrijven vergeleken met het aantal erkende leerbedrijven om na te gaan of er al dan niet voldoende leerbedrijven zijn voor het jaar 2008-2009. In een formule uitgedrukt, luidt dit als volgt: aantal leerlingen X aantal leerbedrijven met bbl leerplaatsen -/- aantal erkende leerbedrijven aantal bbl leerlingen Opgemerkt dient te worden dat de factor 5 is gebaseerd op bbl leerlingen. De reden hiervoor is dat voor leerlingen die een bbl leerweg volgen, bij het aangaan van leerbanen een contract wordt afgesloten en voor leerlingen die een bol leerweg 6 volgen niet. 4 Leerling die een beroepsbegeleidende leerweg volgt. Ongeveer 80% van de opleiding wordt in een leerbaan gevolgd. 5 Aantal leerbedrijven met bbl leerplaatsen gedeeld door aantal bbl leerlingen. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 19 Reizen

In het Register Erkende Leerbedrijven worden alleen gegevens opgenomen van leerlingen voor wie een contract is afgesloten. Dientengevolge zijn in het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk alleen gegevens bekend van bbl leerlingen. Bij het aantal leerlingen, zijn zowel bbl als bol leerlingen meegenomen. Om bol leerlingen mee te nemen in de berekening, is een herberekening gemaakt waarbij bol leerlingen als 0,5 zijn opgevoerd en bbl leerlingen als 1. Op deze wijze wordt ervan uitgegaan dat een bol leerling twee korte stages loopt op jaarbasis. Er wordt hiermee voor een behoudend scenario gekozen zodat niet te snel het gevoel bestaat dat er voldoende stageplaatsen beschikbaar zijn. De berekende prognoses zijn voorts aan de regioadviseurs van Kenwerk voorgelegd ter verificatie of het beeld dat gegeven is strookt met de ervaringen in de desbetreffende regio. Waar nodig zijn kleine wijzigingen aangebracht. 6 Beroepsopleidende leerweg. Ongeveer 20% van de opleiding wordt in stageverband gelopen. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 20 Reizen

7 ARBEIDSMARKTPERSPECTIEVEN In dit hoofdstuk worden de arbeidsmarktperspectieven uiteengezet. De arbeidsmarktperspectieven worden vanuit verschillende invalshoeken belicht. Eerst worden de arbeidsmarktontwikkelingen besproken voor de gehele arbeidsmarkt (paragraaf 7.1). Dan komen de arbeidsmarktontwikkelingen binnen de sector reizen aan de orde (paragraaf 7.2), gevolgd door de arbeidsmarktperspectieven naar beroepsgroep (paragraaf 7.3), waarna de arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype zullen worden toegelicht (paragraaf 7.4). Tot slot wordt ingegaan op de arbeidsmarktperspectieven per CWI regio en mbo kwalificatie (paragraaf 7.5). Bij het tot stand komen van dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Zo zijn de gerapporteerde gegevens in paragraaf 7.1, 7.3 en 7.4 voornamelijk gebaseerd op de gegevens van het ROA. Wanneer gesproken wordt over vraag naar nieuwe arbeidskrachten, wordt steeds de vraag op de gehele arbeidsmarkt naar nieuwkomers in een bepaalde beroepsgroep dan wel met een bepaalde opleiding bedoeld. Het ROA houdt daarbij expliciet rekening met de vraag naar nieuwe arbeidskrachten als gevolg van uitstroom door bijvoorbeeld pensionering, de zogeheten vervangingsvraag. De gegevens gerapporteerd in paragraaf 7.5 zijn afkomstig van de regioadviseurs van Kenwerk. Deze gegevens zijn op kwalitatieve wijze vergaard. Dit verschil in benaderingswijze dient in het achterhoofd gehouden te worden bij de interpretatie van de resultaten. 7.1 Arbeidsmarktontwikkelingen algemeen Tot voor kort waren de arbeidsmarktverwachtingen heel positief. Zo rapporteert het ROA voor de gehele arbeidsmarkt de verwachting voor de jaren 2007 tot en met 2011 dat de krapte op de arbeidsmarkt verder zal toenemen. Hierdoor zal naar alle waarschijnlijkheid de werkloosheid verder gaan dalen. De werkgelegenheid zal als gevolg van de oplevende economie toenemen voor de bouw, handel en reparatiesector en de horeca en zakelijke dienstverlening. De werkgelegenheid neemt eveneens toe bij overheid en onderwijs en in de gezondheidszorg, maar minder dan gedurende de afgelopen jaren (ROA, 2007b). Echter, in het najaar van 2008 is Nederland in de ban van een mondiale kredietcrisis. Op het moment van het samenstellen van deze rapportage zijn de gevolgen van deze crisis op de economie, het consumentenvertrouwen en dientengevolge de arbeidsmarkt nog niet goed te voorspellen. De Raad voor Werk en Inkomen houdt in de Arbeidsmarktanalyse 2008 rekening met economische teruggang. Zo wordt aangegeven dat de werkgelegenheidsontwikkeling vertraagd reageert op het verloop van de economische groei. Dat betekent dat de huidige krapte op de arbeidsmarkt nog enige tijd zal voortduren, ook wanneer de conjunctuur het laat afweten. Indien vrij snel weer herstel optreedt, dan is er weinig reden om de optimistische prognoses omtrent de kansen op werk voor diverse opleidingscategorieën ingrijpend te herzien. Zet echter een negatieve trend door, dan komen ook mensen met beroepen waarvoor nu nog grote tekorten gelden in de problemen (RWI, 2008). In de rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie Kenwerk 2009-2010 worden verdere ontwikkelingen geanalyseerd en gerapporteerd. 7.2 Arbeidsmarktontwikkelingen binnen de sector reizen Volgens Stratus bedraagt eind 2007 het aantal werknemers in de reisbranche 18.660 werknemers 7. Ten opzichte van begin 2007 is dit nagenoeg gelijk gebleven; de netto toename bedraagt 0,4%. De in- en uitstroompercentages van werknemers heffen elkaar ongeveer op: 27,1% van de werknemers is ingestroomd en 26,6% is uitgestroomd. In 2007 zijn dus nagenoeg evenveel werknemers in dienst als uit dienst getreden (Stratus, 2008). 7 Dit betreft werknemers bij reisorganisaties en reisagenten die zijn aangesloten bij de SGR. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 21 Reizen

In het voorjaar van 2007 had meer dan de helft van de ANVR-organisaties 8 één of meerdere vacatures openstaan. In 2005 was dit een derde. In totaal stonden 326 vacatures bij ANVR-organisaties open, wat neerkomt op bijna 2,5% van het aantal werknemers in de branche. In 2003 was dit percentage 2,0. Dit betekent dat niet alleen het aantal bedrijven met openstaande vacatures gestegen is, maar ook het gemiddelde aantal vacatures per bedrijf (Stratus, 2008). Inmiddels zijn binnen de reisbranche de gevolgen van de financiële crisis enigszins voelbaar. Zo zijn in november 2008 11% minder boekingen geweest dan in november 2007. Tijdens het reiscongres in oktober 2008 werd duidelijk dat men met name een tweede of derde vakantie in een jaar niet meer gaat ondernemen. Hoe zich dit verder ontwikkeld en wat de invloed is van deze marktontwikkelingen op de arbeidsmarktontwikkelingen binnen de reissector is op het moment van samenstellen van deze rapportage nog niet duidelijk. 7.3 Arbeidsmarktperspectieven naar beroepsgroep In deze paragraaf wordt ingegaan op de beroepsgroepen commercieel employés, commercieel medewerkers en verkopers, die het ROA onderscheidt. Deze beroepsgroepen zijn weliswaar van algemenere aard dan de kwalificaties Verkoper reizen en Manager verkoper reizen waar de mbo opleiding reizen in voorziet, maar ze geven wel een beeld van de arbeidsmarktperspectieven van gediplomeerden van deze opleiding. Achtereenvolgens worden de volgende zaken besproken: o Bedrijfssectoren waar de beroepsgroepen met name worden aangetroffen (7.3.1) o Vraag naar nieuwe arbeidskrachten per beroepsgroep (7.3.2) o Toekomstige knelpunten per beroepsgroep (7.3.3) o Vooropleidingen van mensen werkzaam in de beroepsgroepen (7.3.4) 7.3.1 Bedrijfssectoren Wat de bedrijfssectoren van de genoemde beroepsgroepen betreft, rapporteert het ROA in het AIS het volgende: o Van de commercieel employés is 20,9% werkzaam in de sector handel en reparatie en 15,5% in de sector bankwezen. 10,9% is werkzaam in de zakelijke dienstverlening en 10% in het verzekeringswezen. 42,9% werkt in overige bedrijfssectoren. o Van de commercieel medewerkers is 21,7% werkzaam in de sector handel en reparatie, 17,9% in de sector bankwezen en 13,1% in de zakelijke dienstverlening. 47,2% werkt in overige bedrijfssectoren. o Verkopers zijn met name werkzaam in de sector handel en reparatie (85,5%). 14,5% is werkzaam in overige sectoren (ROA, 2007). 7.3.2 Vraag naar nieuwe arbeidskrachten In onderstaande tabel is de vraag naar nieuwe arbeidskrachten weergegeven. Het betreft de uitbreidingvraag 9 en vervangingsvraag 10 van de beroepsgroepen gericht op de verkoop over de periode 2007 tot en met 2011. Tevens is het aantal baanopeningen 11 gerapporteerd. Het aantal baanopeningen voor deze beroepsgroepen varieert van laag tot hoog. De totale vraag naar nieuwkomers op de arbeidsmarkt varieert dus van klein tot groot. Het gaat hierbij om de vraag op de gehele arbeidsmarkt naar nieuwkomers in deze beroepsgroepen (ROA, 2007). 8 Twee derde van alle reisorganisaties aangesloten bij de SGR is aangesloten bij de ANVR. 9 De uitbreidingsvraag betreft de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door groei van de werkgelegenheid. Als er sprake is van een werkgelegenheidsdaling, is de uitbreidingsvraag negatief (ROA, 2007). 10 De vervangingsvraag is de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door bijvoorbeeld pensionering, (tijdelijke) uittreding vanwege zorgtaken, arbeidsongeschiktheid, beroepsmobiliteit of doorstroom naar andere opleiding (ROA, 2007). 11 Baanopeningen zijn de totale vraag naar nieuwkomers op de arbeidsmarkt, zoals deze is bepaald door de werkgelegenheidsgroei (positieve uitbreidingsvraag) en de vervangingsvraag (ROA, 2007). Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 22 Reizen

Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per beroepsgroep, 2007 t/m 2011 Uitbreidingsvraag (totaal %) Vervangingsvraag (totaal %) Baanopeningen (totaal %) Typering baanopeningen Commercieel employés 7.000 (2%) 46.000 (14%) 53.000 (17%) laag Commercieel medewerkers 10.400 (5%) 34.600 (15%) 45.000 (20%) gemiddeld Verkopers 24.900 (8%) 76.900 (24%) 101.700 (32%) hoog Bron: ROA (2007) 7.3.3 Toekomstige knelpunten Voorts meldt ROA in het AIS voor de beroepsgroep commercieel employés een Indicator Toekomstige Knelpunten naar Beroepsgroepen (ITKB) 12 in 2012 van 0,855. Dit houdt in dat er vrijwel geen knelpunten worden verwacht voor deze beroepsgroep in 2012. Hetzelfde geldt voor de commercieel medewerkers (ITKB van 0,858) en voor verkopers (ITKB van 0,871). In het AIS is tevens vermeld dat de substitutiemogelijkheden 13 van de opleidingen voor de commercieel employés en commercieel medewerkers erg hoog is en voor verkopers hoog (ROA, 2007). 7.3.4 Vooropleidingen In onderstaande tabel is af te lezen wat de belangrijkste vooropleidingen zijn van mensen werkzaam in de beroepsgroepen. Bij de beroepsgroep commercieel employés heeft 52% mbo opleiding gevolgd en 34% een hbo/wo opleiding. Voor commercieel medewerkers geldt dat de meesten een opleiding op hbo/wo niveau hebben gevolgd (62%) en 30% een opleiding op mbo niveau. Van de beroepsgroep verkopers tot slot heeft 49% een mbo opleiding gevolgd en 37% een vmbo opleiding (ROA, 2007). Belangrijkste opleidingen beroepsgroepen, gemiddelde 2005-2006 (in procenten) Basisonderwijs Vmbo Mbo Hbo/wo Commercieel employés 1 13 52 34 Commercieel medewerkers 1 7 30 62 Verkopers 6 37 49 8 Bron: ROA (2007) 7.4 Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype In deze paragraaf wordt steeds per opleidingstype achtereenvolgens ingegaan op: o Beroepsgroepen (7.4.1) o Bedrijfssectoren (7.4.2) o Vraag naar nieuwe arbeidskrachten (7.4.3) o Aanbod van nieuwe arbeidskrachten (7.4.4) o Vraag en aanbod vergeleken (7.4.5) o Arbeidsmarktpositie van schoolverlaters (7.4.6) o Concurrentie van andere opleidingen (7.4.7) 12 De Indicator Toekomstige Knelpunten naar Beroepsgroepen (ITKB) in 2012 geeft aan in welke mate het voor werkgevers mogelijk is om binnen beroepsgroepen de gewenste personeelssamenstelling naar opleidingsachtergrond te realiseren, rekening houdende met de vraag-aanbod-verhoudingen voor de verschillende opleidingstypen. De ITKB heeft een waarde tussen 0 en 1 en naarmate de indicator lager wordt, zijn de knelpunten groter voor de opleidingstypen die voor de betreffende beroepsgroep relevant zijn. Wanneer de ITKB daarentegen dichter bij 1 ligt, zullen werkgevers weinig moeite hebben de gewenste personeelssamenstelling te realiseren (ROA, 2007). 13 De indicator subsitutiemogelijkheden opleidingen geeft de mate aan waarin werkgevers voor een bepaald beroep arbeidskrachten kunnen aantrekken met een uiteenlopende opleidingsachtergrond. Een genormeerd aantal opleidingstypen waaruit werkenden in deze beroepsgroep afkomstig zijn (ROA, 2007). Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 23 Reizen

Het ROA hanteert de term mbo/hbo toerisme en recreatie. Hieronder vallen zowel de opleidingen reizen als de opleidingen recreatie. In deze paragraaf wordt steeds expliciet ingegaan op de resultaten die van toepassing zijn op de sector reizen. Deze onderwerpen worden besproken met betrekking tot de mbo en hbo opleidingen toerisme en recreatie. Daarnaast worden deze onderwerpen ook besproken met betrekking tot de opleiding vmbo consumptieve technieken. Dit aangezien de opleiding vmbo consumptieve technieken eveneens onderwerpen van de sector reizen behandelt. 7.4.1 Beroepsgroepen Betreffende de beroepsgroepen waarin gediplomeerden met een opleiding toerisme en recreatie komen te werken, is te melden dat van de gediplomeerden met een opleiding vmbo consumptieve technieken, 5,3% werkzaam is als verkoper. De rest is werkzaam in andere beroepsgroepen. Van gediplomeerden met een opleiding mbo toerisme en recreatie werkt 20,9% als commercieel employé, 7,8% als verkoper en 4,1% als commercieel medewerker. De andere schoolverlaters met een mbo diploma toerisme en recreatie werken in andere beroepsgroepen. Van mensen met een afgeronde opleiding hbo toerisme en recreatie is 22,1% werkzaam als commercieel employé en 12,5% als commercieel medewerker. De rest is werkzaam in andere beroepsgroepen (ROA, 2007). Voor een gedetaileerder overzicht van de beroepsgroepen waarin gediplomeerden met een opleiding vmbo consumptieve technieken of mbo/hbo toerisme en recreatie werken, wordt verwezen naar bijlage 23. 7.4.2 Bedrijfssectoren Wat betreft de bedrijfssectoren waarin gediplomeerden met een opleiding toerisme en recreatie komen te werken, is vermeldenswaardig dat van de gediplomeerden met een opleiding vmbo consumptieve technieken 17,1% werkzaam is in de sector handel en reparatie en 6% in de zakelijke dienstverlening. Van gediplomeerden met een mbo dan wel hbo opleiding in toerisme en recreatie, werkt respectievelijk 13,7% en 6,7% in de sector handel en reparatie en respectievelijk 8,2% en 13,9% in de zakelijke dienstverlening (ROA, 2007). Voor een gedetailleerder overzicht van de bedrijfssectoren waarin gediplomeerden met een opleiding vmbo consumptieve technieken of mbo/hbo toerisme en recreatie werkzaam zijn, wordt verwezen naar bijlage 24. 7.4.3 Vraag naar nieuwe arbeidskrachten In onderstaande tabel is weergegeven wat de vraag naar nieuwe arbeidskrachten is per opleidingstype. Het betreft de uitbreidingvraag 14 en vervangingsvraag 15 over de periode 2007 tot en met 2011. Tevens is het aantal baanopeningen 16 gerapporteerd. Het aantal baanopeningen voor het vmbo consumptieve technieken wordt als gemiddeld getypeerd en voor mbo toerisme en recreatie en hbo toerisme en recreatie als erg laag en laag, wat betekent dat de totale vraag naar nieuwkomers op de arbeidsmarkt met een opleiding toerisme en recreatie (erg) klein is. Het gaat hierbij om de vraag op de gehele arbeidsmarkt naar nieuwkomers van de betreffende opleiding. Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per opleidingstype, 2007 t/m 2011 Uitbreidingsvraag (totaal %) Vervangingsvraag (totaal %) Baanopeningen (totaal %) Typering baanopeningen Vmbo CT 700 (2%) 6.800 (20%) 7.500 (22%) gemiddeld Mbo toerisme en recreatie 900 (3%) 2.000 (7%) 3.000 (10%) erg laag Hbo toerisme en recreatie 800 (7%) 1.400 (11%) 2.300 (18%) laag Bron: ROA (2007) 14 Zie voetnoot 9. 15 Zie voetnoot 10. 16 Zie voetnoot 11. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 24 Reizen

7.4.4 Aanbod van nieuwe arbeidskrachten Qua aanbod van schoolverlaters over 2007 tot en met 2011 vermeldt het ROA in het AIS dat het aanbod voor vmbo consumptieve technieken 11.900 is, hetgeen ROA als erg hoog typeert. Voor mbo toerisme en recreatie is het aanbod van schoolverlaters 10.200 en voor hbo toerisme en recreatie 3.400, beide getypeerd als hoog. 7.4.5 Vraag en aanbod vergeleken Wanneer gekeken wordt naar de vraag gerelateerd aan het aanbod, wordt inzicht verkregen in de mogelijke knelpunten in de personeelsvoorziening en de arbeidsmarktperspectieven. Zoals is te zien in onderstaande tabel, is uit het AIS te herleiden dat voor de opleidingen gericht op toerisme en recreatie nagenoeg geen knelpunten bestaan voor de personeelsvoorziening; De waarde van de Indicator Toekomstige Knelpunten in de Personeelsvoorziening (ITKP) 17 is respectievelijk 1,12, 1,28 en 1,11. De arbeidsmarktperspectieven variëren van matig tot slecht aangezien er sprake is van een aanbodoverschot; De waarde van de Indicator Toekomstig Arbeidsmarktperspectief (ITA) 18 is respectievelijk 1,12, 1,28 en 1,11. De uitwijkmogelijkheden naar andere beroepsgroepen 19 wordt als gemiddeld getypeerd en die naar andere bedrijfssectoren 20 als hoog (ROA, 2007). Vraag en aanbod vergeleken, 2007 t/m 2011 Knelpunten Arbeidsmarktperspectieven Uitwijkmogelijkheden naar beroepsgroepen Uitwijkmogelijkheden naar bedrijfssectoren Vmbo CT vrijwel geen matig hoog hoog Mbo toerisme & recreatie geen slecht gemiddeld hoog Hbo toerisme & recreatie vrijwel geen matig gemiddeld hoog Bron: ROA (2007) 7.4.6 Arbeidsmarktpositie van schoolverlaters In onderstaande tabel is de arbeidsmarktpositie van schoolverlaters nader uiteengezet. Bij deze gegevens dient te worden opgemerkt dat in de steekproef alleen schoolverlaters zijn opgenomen die een bol opleiding hebben gevolgd. In geval van voornoemde opleidingen is zowel de werkloosheid 21 als de intredewerkloosheid laag dan wel gemiddeld. De onderbenutting 22 is gemiddeld voor vmbo consumptieve technieken en mbo toerisme en recreatie (respectievelijk 13% en 18%) en hoog voor hbo toerisme en recreatie (36%). Het aantal schoolverlaters dat een functie buiten de vakrichting uitoefent wordt als hoog getypeerd voor schoolverlaters van de opleidingen vmbo consumptieve technieken en 17 De Indicator Toekomstige Knelpunten in de Personeelsvoorziening (ITKP) in 2012 geeft de verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening weer. Naarmate de waarde van de indicator lager wordt, zijn de verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening groter (ROA, 2007). 18 De waarde van de Indicator Toekomstig Arbeidsmarktperspectief (ITA) geeft aan welke vraag-aanboddiscrepantie er per opleidingstype te verwachten is. Als het arbeidsaanbod kleiner is dan de vraag, en de ITA dus kleiner dan of gelijk is aan 1,00, wordt het arbeidsmarktperspectief als goed getypeerd. 19 De indicator uitwijkmogelijkheden naar beroepsgroepen geeft aan in hoeverre arbeidskrachten afhankelijk zijn van de arbeidsmarktsituatie in een bepaalde beroepsgroep, een genormeerd aantal beroepsgroepen waarin mensen met dit opleidingstype werkzaam zijn (ROA, 2007). 20 De indicator uitwijkmogelijkheden naar bedrijfssectoren geeft aan in hoeverre arbeidskrachten afhankelijk zijn van de arbeidsmarktsituatie in een bepaalde bedrijfssector, een genormeerd aantal bedrijfssectoren waarin mensen met dit opleidingstype/beroepsgroep werkzaam zijn (ROA, 2007). 21 Werkloosheid: percentage gemeten in procenten van de schoolverlaters die behoren tot de beroepsbevolking (ROA, 2007). 22 De indicator onderbenutting wordt bepaald op basis van het opleidingsniveau dat is vereist voor de functie (ROA, 2007). Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 25 Reizen

mbo toerisme en recreatie (respectievelijk 46% en 37%) en als erg hoog voor schoolverlaters van de hbo opleiding toerisme en recreatie (57%). Het aantal schoolverlaters dat een vast dienstverband verkrijgt is laag voor schoolverlaters van mbo toerisme en recreatie (49%) en gemiddeld voor schoolverlaters hbo toerisme en recreatie. Het aantal schoolverlaters dat een deeltijdfunctie uitoefent is hoog voor vmbo consumptieve technieken en respectievelijk gemiddeld en laag voor mbo dan wel hbo toerisme en recreatie. Het gemiddelde bruto maandloon is voor schoolverlaters van vmbo consumptieve technieken gemiddeld, terwijl dit voor schoolverlaters mbo dan wel hbo toerisme en recreatie laag dan wel erg laag is. Een gemiddeld percentage schoolverlaters met een vmbo opleiding consumptieve technieken en mbo toerisme en recreatie geeft aan spijt te hebben van de gevolgde opleiding, waar het percentage schoolverlaters met een hbo opleiding toerisme en recreatie dat spijt heeft erg hoog is (35%) (ROA, 2007). Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2006 (alleen bol) Intredewerkloosheid Werkloosheid 4 maanden of langer Onderbenutting Functie buiten vakrichting Vmbo CT laag (1%) laag (4%) gemiddeld (13%) hoog (46%) Mbo toerisme en recreatie gemiddeld (4%) laag (4%) gemiddeld (18%) hoog (37%) Hbo toerisme en recreatie gemiddeld (4%) gemiddeld (12%) hoog (36%) Erg hoog (57%) Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2006 vervolg (alleen bol) Vast dienstverband Deeltijd Gemiddeld bruto maandloon Spijt gevolgde opleiding Vmbo CT gemiddeld (60%) hoog (65%) gemiddeld voor vmbo (790) gemiddeld (18%) Mbo toerisme en recreatie laag (49%) gemiddeld (27%) laag voor havo/ vwo/mbo (1390) gemiddeld (21%) Hbo toerisme en recreatie gemiddeld (54%) laag (12%) erg laag voor hbo (1730) erg hoog (35%) Bron: ROA (2007) 7.4.7 Concurrentie van andere opleidingen Wanneer gekeken wordt naar andere opleidingen, komt naar voren dat gediplomeerden met een opleiding vmbo consumptieve technieken in 2006 met name concurrentie ondervinden op de arbeidsmarkt van mensen die het basisonderwijs of vmbo (uiterlijke) verzorging hebben afgerond (concurrentie-index 23 is respectievelijk 0,82 en 0,67). Degenen met een opleiding mbo toerisme en recreatie ervaren in 2006 met name concurrentie van schoolverlaters met een opleiding mbo administratie en logistiek, havo/vwo, hbo toerisme en recreatie en mbo facilitaire dienstverlening (concurrentie-index van respectievelijk 0,88, 0,88, 0,83 en 0,81). Afgestudeerden van de hbo opleiding toerisme en recreatie ervaren in 2006 met name concurrentie van afgestudeerden van de opleidingen hbo commerciële economie, hbo bedrijfskunde en mbo toerisme en recreatie (concurrentie-index van respectievelijk 0,84, 0,84 en 0,83) (ROA, 2007). Voor een uitgebreider overzicht van de opleidingstypen waarvan gediplomeerden van de opleidingen vmbo consumptieve technieken en mbo/hbo toerisme en recreatie op de markt sterke concurrentie ondervinden, wordt verwezen naar bijlage 25. 23 Deze index geeft aan hoe groot de kans is dat personen met een verschillende opleidingsachtergrond in dezelfde beroepsgroep werkzaam zijn Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 26 Reizen

7.5 Arbeidsmarktperspectieven per CWI-district en mbo kwalificatie Over het algemeen kan worden gesteld dat de arbeidsmarktperspectieven tot 2012 voor mbo reizen gediplomeerden over alle CWI-districten voldoende zijn. De trend is merkbaar dat het merendeel van de consumenten gebruik maakt van internet. Daartegenover staat dat een aantal consumenten juist meer verdieping wenst in het vakantieadvies en de adviesvraag meer specialistisch wordt. Tegelijkertijd is merkbaar dat mensen mobieler worden en meer gebruik maken van reizen. Indien nader wordt gekeken naar de verschillende regio s, valt op dat in regio Oost de vooruitzichten ruim voldoende zijn. De reden is dat een aantal grote touroperators gevestigd zijn in deze regio. Voor de kwalificatie Verkoper reizen in regio Zuidoost worden de vooruitzichten als matig geduid. Een gedetailleerder overzicht is hieronder weergegeven. 7.5.1 Verantwoording Teneinde inzicht te verkrijgen in de arbeidsperspectieven op het niveau van kwalificaties en uitstromen in de sector reizen, is gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van de regioadviseurs van Kenwerk. Zij hebben intensief contact met het bedrijfsleven en onderwijs en kunnen op basis hiervan een algemene indicatie geven over de arbeidsperspectieven per kwalificatie in de desbetreffende regio. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 27 Reizen

8 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 8.1 Conclusies Het aantal bedrijven lijkt zich te stabiliseren als gevolg van schaalvergroting in deze sector. Driekwart van de medewerkers in de reisbranche heeft een verkoopfunctie. Het aandeel werknemers dat betrokken is bij de verkoop via internet neemt toe. De verwachting is dat deze trend zich zal voortzetten. Driekwart van de mbo leerlingen reizen heeft een vmbo vooropleiding. Bijna alle leerlingen volgen een bol opleiding. Een hoog percentage van de leerlingen mbo toerisme en recreatie stroomt door naar een vervolgopleiding. Er zijn geen vmbo leerbedrijven leerwerktrajecten en stage erkend voor de sector reizen en er zijn 2 leerbedrijven erkend voor aka leerlingen. Er zijn slechts 37 gediplomeerde mentoren in de sector reizen. Voor de mbo opleiding Verkoper reizen zijn de vooruitzichten op leerplaatsen voor het schooljaar 2008-2009 ruim voldoende. Voor de kwalificatie Manager verkoop reizen zijn de vooruitzichten op leerplaatsen voldoende tot goed, met uitzondering van Oost- en Zuidoost-Nederland waar de vooruitzichten respectievelijk matig en gering zijn. De totale vraag naar nieuwkomers op de arbeidsmarkt met een opleiding toerisme en recreatie is laag en het aanbod van schoolverlaters is hoog. De arbeidsmarktperspectieven worden dan ook als matig aangeduid. De vraag naar medewerkers reizen blijft bestaan. Enerzijds is er minder behoefte aan verkoopmedewerkers reizen als gevolg van internet. Anderzijds is behoefte aan gespecialiseerde verkoopmedewerkers voor de consument die advies op maat wenst. Ook worden mensen mobieler en gaan meer mensen reizen. Hoewel het aanbod gediplomeerden reizen de vraag ruim overstijgt, kunnen de arbeidsmarktperspectieven toch als voldoende worden aangeduid, omdat mensen met een opleiding toerisme en recreatie makkelijk kunnen uitwijken naar andere beroepen door het brede en commerciële karakter van de opleiding. 8.2 Aanbevelingen Aangezien het merendeel van de medewerkers in de reisbranche een verkoopfunctie heeft, dienen de communicatieve en commerciële vaardigheden dan ook centraal te staan in de opleiding. Gezien het hoge aantal mbo leerlingen reizen dat een vmbo vooropleiding heeft, is het zinvol voorlichtingsinitiatieven met betrekking tot de aansluiting van het mbo reisonderwijs op de arbeidsmarkt mede te richten op het vmbo onderwijs. Tevens is het wenselijk te bezien of leerbedrijven vmbo en aka erkend kunnen worden. Daarnaast wordt onderzoek onder schoolverlaters aanbevolen om inzicht te krijgen in de motieven van gediplomeerden mbo reizen om aan een vervolgopleiding te beginnen. Om leerlingen op het juiste niveau stage te laten lopen, is voor de mbo kwalificatie Manager verkoop reizen in district Oost- en Zuidoost-Nederland extra inspanning aan te bevelen op het erkennen van leerbedrijven. Via erkenning en begeleiding van de erkende leerbedrijven wordt de kwaliteit van de leerplaats ook voor de langere termijn gegarandeerd. Ondanks dat er voor de reissector geen verplichting geldt een leermeester diploma te behalen, is het wel wenselijk het bezit van een dergelijk diploma te stimuleren aangezien het aantal gediplomeerde mentoren reizen gering is. De arbeidsmarktperspectieven voor gediplomeerden reizen zijn voldoende. Bedrijven zijn nog steeds zoekende naar gekwalificeerde medewerkers. Echter, de marktontwikkelingen vragen om een doorlopende analyse. Het is daarom van belang de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt nauwlettend te blijven volgen, onder andere door vacatureonderzoek. Daarbij is het belangrijk in te zetten op een stevigere binding tussen onderwijs en bedrijfsleven door het bedrijfsleven al tijdens de opleiding intensief kennis te laten maken met de leerlingen middels de beroepsbegeleidende leerweg. Dit gebeurt momenteel nauwelijks. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 28 Reizen

9 LITERATUURLIJST CBS - Centraal Bureau voor Statistiek (2000-2008). Statline databank. Den Haag CFI - Centrale Financiële Instellingen (2003-2007). Oktobertelling. Den Haag HBO-raad (2008). Feiten en cijfers. Telling juni 2008. Den Haag Herontwerp mbo (2007). Activiteitenverslag Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent. Nijmegen Kenwerk (2006-2008). Register Erkende Leerbedrijven. Telling juni. Zoetermeer Ministerie van OCW - het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2008). Kerncijfers OCW 2003-2007. Ministerie van OCW: Den Haag ROA - Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2007). Arbeidsmarktinformatiesysteem 2007-2011. Universiteit Maastricht: Maastricht ROA - Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2007). Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2006. Universiteit Maastricht: Maastricht RWI- Raad voor Werk en Inkomen (2008). Arbeidsmarktanalyse 2008. Den Haag Stratus (2008). Arbeidsmarktmonitor Reisbranche. Resultaten meting over 2007. Zoetermeer Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 29 Reizen

10 BIJLAGEN 10.1 Overzicht CWI-districten CWI- District RPA-gebied 1, Noord 1 Noord Groningen 2 Oost-Groningen 3 Centraal-Groningen 4 Friesland 5 Zuid-Drenthe 2, Oost 6 IJssel Vecht 7 Twente 8 Noordwest-Veluwe 9 Stedendriehoek 10 Valleiregio 11 Arnhem 12 Achterhoek 13 Nijmegen 14 Rivierenland 3, Middenwest 15 Flevoland 16 Gooi & Vechtstreek 17 Eemland 18 West-Utrecht 21 Rijnstreek 22 Haaglanden 4, Noordwest 19 Noord-Holland Noord 20 Zuidelijk Noord-Holland 5, Zuidwest 23 Rijnmond 24 Zeeland 25 West-Brabant 6, Zuidoost 26 Midden-Brabant 27 Noordoost-Brabant 28 Zuidoost-Brabant 29 Noord-Limburg 30 Weert 31 Roermond 32 Westelijke Mijnstreek 33 Parkstad Limburg 34 Maastricht Mergelland 10.2 Kwalificaties Kenwerk Reizen Naam kwalificatie Crebo Oude benamingen Niveau 3 Verkoper reizen 10397 10393 90650 90652 Medewerker reizen en toeristische informatie Zelfstandig werkend medewerker reizen Commercieel medewerker reizen Verkoper vakantiereizen Niveau 4 Manager verkoop reizen 10384 93350 Middenkaderfunctionaris reizen N.B. Kwalificaties die betrekking hebben op eindtermen onderwijs en kwalificaties betreffende het competentiegerichte onderwijs zijn samengenomen waar de kwalificaties enigszins met elkaar te vergelijken zijn. Dit om de leesbaarheid te vergroten. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 30 Reizen

10.3 Aantal bedrijven reizen 2002-2006 Aantal bedrijven reizen 2002-2006 3.000 2.500 Aantal 2.000 1.500 1.000 Reisorganisatie Reisbemiddeling Toeristische informatiebureaus Totaal 500 0 2002 2003 2004 2005 2006 Jaar Aantal bedrijven reizen 2002-2006 Reisorganisatie Reisbemiddeling Toeristische informatiebureaus Totaal 2002 725 1.205 400 2.330 2003 665 1.155 340 2.160 2004 665 1.160 325 2.150 2005 715 1.295 330 2.340 2006 785 1.345 330 2.460 Bron: CBS (2003-2007) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 31 Reizen

10.4 Aantal vestigingen reizen 2002-2006 Aantal vestigingen reizen 2002-2006 4.000 3.500 3.000 Aantal 2.500 2.000 1.500 Reisorganisatie Reisbemiddeling Toeristische informatiebureaus Totaal 1.000 500 0 2002 2003 2004 2005 2006 Jaar Aantal bedrijven reizen 2002-2006 Reisorganisatie Reisbemiddeling Toeristische informatiebureaus Totaal 2002 1.185 2.125 450 3.760 2003 990 2.145 390 3.525 2004 960 2.190 380 3.530 2005 1.000 2.370 395 3.765 2006 1.035 2.390 380 3.805 Bron: CBS (2003-2007) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 32 Reizen

10.5 Aantal vmbo leerlingen en vestigingen naar provincie 2006-2007 CT en CB-ISP Provincie Aantal leerlingen Aantal vestigingen Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 2006 2007 2006 2007 2006 2007 Groningen 165 106 3 3 55 35 Friesland 223 186 5 5 45 37 Drenthe 165 143 3 3 55 48 Overijssel 404 347 9 8 45 43 Gelderland 632 586 14 13 45 45 Flevoland 195 172 3 3 65 57 Utrecht 357 318 4 4 89 80 Noord-Holland 1.160 1.105 17 16 68 69 Zuid-Holland 1.088 1.018 19 18 57 57 Zeeland 260 251 4 4 65 63 Noord-Brabant 1.012 973 15 11 67 88 Limburg 497 323 5 5 99 65 Totaal 6.158 5.528 101 93 61 59 Bron: CFI (2006-2007) 10.6 Assistentenopleiding mbo in het vmbo In het gehele vmbo volgen 988 leerlingen de assistentenopleiding in het schooljaar 2007-2008. Dit is in onderstaande tabel af te lezen. Daarvan volgden 276 leerlingen de opleiding binnen de sector Economie, 50 daarvan volgen de assistentenopleiding CT en CB-ISP. Meer in het algemeen is te zien dat het aantal leerlingen dat een mbo assistentenopleiding in het vmbo volgt flink is gestegen sinds deze constructie in 2005 mogelijk gemaakt is. Aantal leerlingen assistentenopleiding 2005-2007 2005 2006 2007 Leerlingen AO gehele vmbo 582 815 988 Leerlingen AO sector Economie 129 189 276 Leerlingen AO CT en CB-ISP 38 38 50 Bron: CFI (2005-2007) In onderstaande tabel is het aantal vmbo scholen en leerlingen assistentenopleiding CT en CB-ISP per provincie weergegeven. In leerjaar 2005-2006 bieden 5 scholen de assistentenopleiding aan voor CT of CB-ISP. In leerjaar 2006-2007 is dit aantal gestegen naar 7 scholen. In het leerjaar 2007-2008 is dit aantal hetzelfde gebleven, maar in Noord-Holland is er één school minder die de assistentenopleiding aanbiedt en in de provincie Utrecht is er een school bijgekomen. In onderstaande tabel is te lezen in welke provincies deze scholen te vinden zijn. Aantal vmbo scholen en leerlingen assistentenopleiding CT en CB-ISP per provincie, 2007 Provincie Aantal scholen Aantal leerlingen Drenthe 1 1 Limburg 1 1 Noord-Brabant 1 18 Noord-Holland 1 4 Utrecht 1 21 Zuid-Holland 2 5 Totaal 7 50 Bron: CFI (2007) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 33 Reizen

10.7 Vmbo leerwerktrajecten In het jaar 2007-2008 volgen 100 leerlingen een leerwerktraject (LWT) in de richtingen CT en CB-ISP (3 e en 4 e leerjaar), waarvan 32 in het vmbo en 68 in het lwoo. Ten opzichte van schooljaar 2006-2007 is het aantal LWT-leerlingen met 24% gedaald. In dat jaar waren er 131 leerlingen LWT CT en CB-ISP (38 vmbo, 93 lwoo). Aantal vmbo leerlingen CT en CB-ISP leerwerktraject 2006-2007 Leerweg 2006 2007 Mutatie 2007 t.o.v. 2006 (%) Vmbo LWT 38 32-16 Lwoo LWT 93 68-27 Totaal 131 100-24 Bron: CFI (2006-2007) 10.8 Leerwegondersteunend onderwijs Vergeleken met andere richtingen in het vmbo, is het aandeel lwoo leerlingen voor de programma s CT en CB-ISP relatief hoog, namelijk 41%. Voor de totale sector Economie ligt dit percentage op 29%. Voor het gehele vmbo ligt dit aandeel op ongeveer 22%. In onderstaande grafiek is het aantal leerlingen CT en CB-ISP aangegeven per leerweg voor het leerjaar 2007-2008. Hierbij is onderscheid gemaakt naar reguliere vmbo en lwoo leerlingen. Aantal reguliere en lwoo leerlingen CT en CB-ISP per leerweg 2007 Deelname reguliere vmbo- en lwoo-leerlingen CT en CB-ISP per leerweg 2007 3500 3284 3000 Aantal deelnemers 2500 2000 1500 1000 500 0 35 15 Assistentenopleiding 1495 1125 Basisberoepsgerichte leerweg 33 179 Gemengde leerweg Leerweg 613 1933 Kaderberoepsgerichte leerweg 68 32 Leerwerktrajecten 2244 Totaal LWOO VMBO Bron: CFI (2007) 10.9 Vooropleiding mbo leerlingen 2004-2006 Reizen (%, afgerond op hele procenten) Inschrijf jaar Basis onderwijs Basis vorming Vmbo Vmbo tl Mbo Havo/ Vwo Hbo/ Wo 2004 1 11 30 48 7 4 0 2005 1 9 33 46 8 3 0 2006 1 9 39 39 9 3 0 Bron: CFI (2007-2008) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 34 Reizen

10.10 Aantal mbo leerlingen per kwalificatie en CWI-district 2007-2008 Reizen Naam kwalificatie Niveau 3 Noord Oost Midden -west CWI-districten Noord - west Zuid - west Zuid - oost Totaal Verkoper reizen 237 628 536 940 561 693 3.595 Niveau 4 Manager verkoop reizen 210 547 493 356 471 882 2.959 Bron: CFI (2007) 447 1.175 1.029 1.296 1.032 1.575 6.554 10.11 Aantal mbo leerlingen per kwalificatie en leerweg 2007-2008 Reizen Naam kwalificatie Bbl Bol Totaal Niveau 3 Verkoper reizen 36 3.559 3.595 Niveau 4 Manager verkoop reizen 0 2.959 2.959 36 6.518 6.554 0,5% 99,5% Ter vergelijk: verhouding bbl-bol van alle in het land aangeboden mbo opleidingen 31% 69% Bron: CFI (2007) 10.12 Mutaties aantal mbo leerlingen per kwalificatie en leerweg 2007-2008 t.o.v. 2006-2007 Reizen in absolute aantallen Naam kwalificatie Bbl Bol Totaal Niveau 3 Verkoper reizen 8 542 550 Niveau 4 Manager verkoop reizen 0-450 -450 Totaal 8 92 100 28,6% 1,4% 1,5% Bron: CFI (2006-2007) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 35 Reizen

10.13 Aantal mbo scholen per kwalificatie en CWI-district 2007-2008 Reizen Naam kwalificatie Niveau 3 Noord Oost Midden -west CWI-districten Noordwest Zuidwest Zuidoost Totaal Verkoper reizen 4 7 4 3 5 7 30 Niveau 4 Manager verkoop reizen 3 7 4 3 5 7 29 Totaal 4 7 4 3 5 7 30 Gemiddeld aantal mbo leerlingen reizen per school 112 168 257 432 206 225 218 Bron: CFI (2007) 10.14 Aantal mbo diploma's per kwalificatie en leerweg 2007-2008 Reizen Naam kwalificatie Bbl Bol Bbl en bol Extraneus Totaal Niveau 3 Verkoper reizen 7 526 533 101 634 Niveau 4 Manager verkoop reizen 0 871 871 25 896 Bron: CFI (2007) 7 1.397 1.404 126 1.530 10.15 Mutaties aantal mbo diploma's per kwalificatie en leerweg 2007 t.o.v. 2006 Reizen in absolute aantallen Naam kwalificatie Bbl Bol Totaal Niveau 3 Verkoper reizen 0-2 -2 Niveau 4 Manager verkoop reizen 0-25 -25 Bron: CFI (2006-2007) 0-27 -27 0,0% -1,9% -1,9% Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 36 Reizen

Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 37 Reizen

10.16 Aantal studenten hbo toerisme en recreatie 2003-2007 Aantal studenten hbo toerisme en recreatie Opleiding 2003 2004 2005 2006 2007 Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 71 142 Associate degree vrijetijdsmanagement 10 Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 150 322 394 433 Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs 3.047 3.578 3.926 4.098 4.237 Kort hoger toeristisch en recreatief onderwijs 507 234 33 0 0 Bachelor vrijetijdsmanagement 3.986 4.186 4.282 4.229 4.114 Totaal 7.540 8.148 8.563 8.792 8.936 Bron: HBO-raad (2008) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 38 Reizen

10.17 Aantal diploma s hbo toerisme en recreatie 2002-2006 Aantal diploma's hbo toerisme en recreatie Opleiding 2002 2003 2004 2005 2006 Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 8 Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 24 28 Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs 437 479 570 631 718 Bachelor vrijetijdsmanagement 509 625 658 708 736 Kort hoger toeristisch en recreatief onderwijs 223 214 188 26 0 Totaal 1.169 1.318 1.416 1.389 1.490 Bron: HBO-raad (2008) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 39 Reizen

10.18 Mbo instroom in hbo toerisme en recreatie 2003-2007 Mbo instroom in hbo toerisme en recreatie Opleiding 2003 2004 2005 2006 2007 Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 16 21 Associate degree vrijetijdsmanagement 5 Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 36 35 40 35 Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs 184 273 285 261 263 Kort hoger toeristisch en recreatief onderwijs 65 Bachelor vrijetijdsmanagement 320 366 393 366 360 Totaal 569 675 713 683 684 Bron: HBO-raad (2008) 10.19 antal erkende mbo leerbedrijven binnenland 2006-2008 Reizen 2006 2007 2008 Reizen 1.488 1.489 1.619 Bron: Kenwerk (2008) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009 40 Reizen